De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 17 augustus pagina 3

17 augustus 1913 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

17 Aug. '13. No. 1886 D'E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Sokken welke zes maanden gedragen kunnen worden ZIJN GOEDKOOPER dan sokken welke na twee maanden versleten zijn. Verlang daarom nog heden een half dozijn AVIATA" GAEANTIE-SOKKEN van Uwen leverancier. Pil d'Ecosse Fl. 4.25 en Fl. 5.40 Merino 6.00 Utrechtsche Tricotage Fabriek WICHER JANSEN, Utrecht. l T. EERSTE NEDERL, FABRIEK VAN ASBESTCEMEHTPLATE Martinit". MAETINITPLATEN zgu: brand-, trek- en krimpvrij. Vraag:* pi*üzen en monsters. ADRES: Onqlnsweg 113, Amsterdam. Ongelukken Aansprakelijkheid OCEAN OUOE TURFMARKT 16 - AMSTERDAM Ziekten Automobiel er aan preutschheid, koketterie en sentimen taliteit kwijnt in de ziel van menig cottage bouwer ... Maar niet zoo ! Want hoofdzaak blijf t, dat in de schandelijkste villa-verdwazing van Europa, toen tallooze land-huizen in een soort opgesmukten kazerne-stijl en nóg eens tallooze in pseudo-klassieken en pseudoItaliaanschen stijl, den spot dreven met den ernst der boomen die hen beschaduwden en den velden die hen droegen, dat toen in Engeland een nieuwe buiten-stijl van oude en goede smaakvolheid zich reeds had aangekondigd, een stijl, gezond gedoeg, om in heel de Germaansche wereld door te dringen, zoodat thans alleen nog slechts de Latijnsche volken van geen toeten of blazen weten in 't Europeesch Concert der archi tectuur. : ;Maar Engeland is 't land der traditie. Nadat het zijn rol vervuld had van schatjbewaarder waarlijk een zware rol in .tijden van zoo algeheele verarming! ? gunde 't andere landen den roem de door haar bewaarde traditie om te werken tot , groote concepties, ze op te heffen tot nieuwe ideeën, ze te* ontwikkelen tot een weeroorspronkelijken stijl. Niet dat Engeland stil staat, dat ons daar geen verrassingen meer wachten, maar toch: Duitschland en De ? Bazel dank ook Holland, geven thans -nadrukkelijker de richting der toekomst aan. - Eert alom bewoonde aarde, die toch liefelijk blijft om te zien, een menschheid die tot de natuur terug-keert en deze niet ontheiligt... welk 'n droom dat ware! In vroeger tijd was 't alleen de laagste der der samenleving, de ruwe natuur-mensch, die buiten woonde, of juist de machtigste: de feodale tyran, de latere land-edeltnan. Men zag er oorspronkelijk slechts boeren' hutten of burchten. De beste cultuurelementen bleven in de steden opgehoopt; k nog . toen de rentenier en de gepensioneerde ambtenaar aanrukten met hun aanmatigende , half-beschaving. Ja, deze juist 't minst '?' wisten zich te gedragen tegenover de ' bloeiende schepping. Van alle kanten werd de natuur gesard en gehavend: geen plekje ; dat heilig was voor de slechte gemak-zucht en nog slechtere bluf der buiten-liefheb bers." De villa's" zijn de duizend-voudige ziekte-wonden geworden op 't gave lichaam 1 der aarde. Maar nu, o langzamerhand gaat men be seffen de natuur wat verplicht te zijn, als in deze kleeding lijkt me die reclame minder gepast, 'n Andere keer heel graag, mevrouw. (Stilte). Hij (na wat heen en weer geloopcn te hebben): Bijzonder mooi weer, niet waar, mevrouw, om ... uit treuren te gaan ? Zij: Zegt u dat wel, meneer. HIJ: Met die zomersche gevoelens in 't haft de zon schijnt, alles dartelt, juicht (u zult me weer moeten toegeven, mevrouw, dat 'k me weet uit te drukken, zelfs al geldt 't m'n Bordeaux niet!) gevoelt men te dieper z'n gemis. Zij: Ach ja. HIJ ('plots omslaand, kribbig, ziet op z'n horloge): Maar, te drommel, 't is toch eiglijk te gek, dat we nog zooveel last hebben van onze ... dierbaren, die ons zijn voorgegaan. Hebben wij hun gevraagd, om uns alleen te laten? Neen, niet waar? En nu ze de vrijheid hebben genomen, ons dat verdriet aan te doen, hebben ze dan nog 't recht, telkens en telkens van ons te vergen... op visite te gaan? En dat Bergrust" ligt zoo uit de route.' En 't locaaltje gaat maar om 't \y2 uur! Zij (toestemmend): ja, gemakkelijk wordt 't ons niet gemaakt. Hij: Te drommel, is dat niet de omge keerde wereld ? Zij hebben niets te doen. Voor hun wordt gezorgd. Zij hebben den tijd aan zich. Terwijl wij.... Alsof ze 't ons bij hun leven al niet dikwijls lastig genoeg hebben gemaakt! Zij (toestemmend): O, meneer, wat dat betreft! HIJ: Ja, men moest die dingen eiglijkniet vergeten. Terwijl m'n hoofd vol was van m'n ... Bordeaux zanikte zij om 'n hoed, 't circus, 'n partijtje. Als 'k er aan denk, maakt 't me nog tureluursch. Zij: De mijne ... (met iets van ontstcmdheid) rookte en... dronk whiskey. Hij (galant): O, mevrouw, ik rook nooit en whiskey vind k 'n horreur. : Zij ('n weinig coquef): En ik, meneer, ga nooit naar 't circus (stilte). HIJ : Dus 'k zal 't genoegen hebben, de reis .vwet u te,, maJöaa (Z&knikf). , , men haar stilte verstoort en haar eenzaamheid bevolkt. De mensen keert weer tot de natuur; maar moge hij thans toonen een meer wér kelijk beschaafd wezen te zijn. Moge hij bewijzen, dat ze niet van alle tijden was, die waarheid van Jean-Jacques Rousseau: steeds goddelijk is de natuur, maar de mensch steeds een vernieler van dat god'lijke Het nieuwe landhuis zal al de eigen schappen bewaren van den instinctieven natuur-stijl: het zal in zijn soberheid de schoonheid der velden niet honen; het zal door zijn breedheid van plans een beheerschend rustpunt vormen temidden der natuur-uitgebreidheid; het zal een indruk van beschuttende kracht geven tegenover de wildheid der elementen; alle steedsche stijfheid zal het afleggen en een weldadig gevoel van ruimte-naar-buiten teweeg bren gen, naar alle zijden vrij en open zijn; het zal eindelijk dat groote element brengen van alle kunst: het element der harmonische tegenstellingen; d.w.z. het zal door de be wuste schoonheid zijner verhoudingen, door de klare symmetrie van zijn organisme, door de overtuigdheid van zijn stijl-wezen con trasteeren met de vrije weelde der natuur, doch zoècontrasteeren, dat het de eeuwige, mathematische wetten dier natuur plastisch uitdrukt en tot een eigen schoonheid her schept. Het nieuwe landhuis zal uitdrukken de oude waarheid: dat de mensch een stuk natuur blijft, maar toch zooveel meer is dan die natuur als geest meer dan materie is. Blijkt de als gedachteloos ontstane boerenhof een schoonheid in het landschap, hoeveel te schooner kan dan het landhuis zijn, dat schepping van den denkend-genietenden mensch die primitieve eigenschappen doorgrondt om ze bewust tot een kunst werk te verheffen! ; JUST HAVELAAR * * * Oedipus op Sonsbeek EENIGE LOSSE OPMERKINGEN Het Arnhemsch Comité1913 zou zich verdienstelijker gemaakt hebben, indien het Royaards gevraagd had, een nog nooit opge voerd looneelstuk in verzen, van een levenden Nederlandschen dichter, op te voeren. Sophocles en Oedipus hebben niets te maken met de Nederlandsche herwonnen iiimiiiiiiuiii HIJ (bijzonder opgewekt, na 'noogenblik): We treffen 't al heel bijzonder, mevrouw. Wat 'n zomer, niet waar? Op die manier gaat men voor z'n plezier naar Bergrust". 't Ligt daar dan ook heel lief, vindt u niet? Zij: O, dodderig! Wilt u wel gelooven, dat 'k m'n... man dikwijls benijd? Al dat groen en die rust! (cenigszins spijtig). Ik woon op 'n bovenhuis. HIJ (met 'n zucht): Ja, die... dierbaren kunnen zich maar alles permitteeren. Zij (na 'n oogenblik): Wat hebt u daar 'n verrukkelijke bloemen, meneer! HIJ (onverschillig): Ja. Voor... haar! Zij (coquet): Als u niet oppast, maakt u me nog jaloersch! De sering is m'n lievelingsbloem. HIJ (haastig): O, maar, mevrouw, laat 'k u 'n takje mogen geven! Zij (quasi afwerend): O, maar, meneer, wat zou uw vrouw daar wel van zeggen ? HIJ (ongeduldig): Ach wat! Ze geeft geen sikkepit om bloemen. Als 'k geen hoed voor 'r meebracht, was 't nooit goed. Of taartjes, ja ! Maar 'k zou je danken : met die warmte Doet u me dus 't genoegen, mevrouw, en accepteert u dit takje. Maar... (met galanten drang) 'k wou er wel 'n roosje voor terug Zij (coquet): U is brutaal, meneer. HIJ : Ik doe in wijnen. Zij ?. Haha! (na korte aarzeling). Di knopje dan. HIJ (verrukt): O, ik dank u ! (Zij verwis selen van bloem. Hij drukt 'n kus op haar hand. Zij steekt 't takje in haaf corsage). HIJ ('t roosje in z'n knoopsgat bevestigend) Ja, 't is toch eiglijk wel 'n beetje...! Maar ach, waarom .niet? Zij (stil): Ach, ja, waarom niét ? (stilte) HIJ : Moet u ver zijn, mevrouw ? Zij, (stemmig): In 't voorste seringen-laantje HIJ : Hé, dat treft! Ik ook ! Zij: Dat is alleraardigst! De derde steen Hij: Maar dan zijn weburen! Ik woon,. 'k bedoel, 'k moet bij de vierde zijn. Zij (verrast): Ach, dat is al heel toevallig HIJ : Ja, 'k voelde dadelijk al, dat er iet tusschen ons was. -Zij (zedig): Meneer! ? ,«-..?-?*? tUZERNfM Nieuw comfortabel Hotel; 80 bedden, groot res taurant, voortreffelijke keuken, heldereMunchener en Pilsener bieren, lift, electr. licht. Baden. Centr. verw. Omnibus en garage. Kamers van fr. 2.50?fr. 5. GEBRS. SCHINDLER. AMSTERDAM. m$ ARM HEM VIJZELSTRAAT-HE.ERENGRACHT.- ROGGESTRAAT. COMBINATIE f25OO. SALON-HU!5KAMERSLAAPKAMER-IOGEERKAMER IM V3ER VOOR DIT DOEL SPECIAAL INGERICHTE KAMERS TENTOONGESTELD. linilMIIMMItllll onafhankelijkheid, noch zelfs met die onaflankelijkheid in 't algemeen. Men viert geen onafhankelijkheidsfeest door in 't publiek te toonen, dat men aflankelijk is van een Grieksch dichter, een Duitsch dichter, een Nederlandsch bewerker en eeh barbaarsche Berlijnsche circus-opoering van den Oedipus. Er behoort niet veel smaak toe, zijn kamer oud-Hollandsch (17e eeuwsch) in te richten. Wen heeft slechts voorbeelden een weinig gewijzigd na te volgen. Het is veel moeielijker een kamer geheel modern in te richten, naar eigen smaak een mooi milieu te vormen. Zoo is het ook veel eenvoudiger een Qrieksch treurspel op te voeren, dan een reurspel van een hedendaagsch dichter. De Grieksche tempels en paleizen stonden op hoogten en heuvelen. De Grieksche archi- j ectuur is daarop berekend. Op Sonsbeek staat het Grieksche paleis aan den rand van een kuil. Dit is een ordinale fout van de regie. Het paleis van koning Oedipus was zoo werkelijk, dat de illusie werd verstoord. Een decor moet iets verbeelden, niet op zichzelf iets z ij n. De Oedipus is een barbaarsch treurspel. Voor een modern mensch is het niet ont roerend slechts schokkend. De Duitsche regie, zooals Royaards ze, in navolging van Reinhardt hier brengt, is barbaarsch. Dit werken met groote massa's, de drilKunst, komt uit het land van 't militairisme, waar men aan 't werken met groote massa's gewend is. Echt Nederlandsche kunst is altoos gericht geweest op het innerlijke en het innige. Nederland is een klein land onze kracht schuilt in zelf-beperking. De dames-figuranten, die bij 't verschijnen van den bebloeden, jammerenden Oedipus onwel werden en wegliepen, vormden een zeer illustratieve critiek. Er was bij deze Oedipus-opvoering heel veel, dat men nog eens zou willen zien ... indien men maar verschoond kon blijven HIJ (dringender): Ja, mevrouw,^'n band, iets dat ons tot elkander brengt, 'k Zou u wel willen voorstellen, voortaan altijd ge zamenlijk te gaan naar... onze familie. Zij: O, meneer, 'k ben altijd gevoelig voor ridderlijkheid. HIJ : O, 'k stel me d'r 'n heeleboel van voor! Je hebt er zulke intieme wandelin getjes! Is u er wel eens 's avonds geweest? Bij maneschijn? Dat is heerlijk, 'k Laat er m'n Bordeaux voor staan! Zij (dwepend): Ach, ja, maneschijn ! HIJ : En de nachtegaal slaat! Zij: Tu, tu, tu! HIJ : Tu, tu, tu ! (stilte). ... Dan buigt ze zich 'n weinigachterover enze-drukken'elkaar'n kWöjTdên möriC*' van het zien en hooren diens gruwelijken mans met zijn bebloede oogkassen en zijn gejammer om smarten, wier ware beteekenis wij niet meer beseffen. De costumes van Nel Bronger bewezen, dat wij Nederlanders Nederlandsch kunnen zijn en dan als zoodanig vindingrijker, smaakvoller in eenvoud, meer het wezen van een ding beseffend, dan onze Duitsche naburen. Wij zijn dankbaar, dat Royaards het Berlijnsche tooneel heeft vaarwel gezegd en voor Nederland is behouden, maar niet dankbaar zouden wij zijn, indien bleek, dat naar Nederland een Berlijnesken geest over gewaaid is. Los van Duitschland, vooral los van Berlijn ook op tooneelgebied. Het was goed bedoeld van Arnhem Geldersch goedmoedig, Geidersch boersch. Voornaam en bewust ware het geweest, wanneer men getoond had, be schaving genoeg te bezitten om met een oorspronkelijk Nederlandsch tooneelwerk in verzen zijn blijdschap over Nederlandsch herwonnen onafhankelijkheid te kunnen vieren. Dan had de levende Nederlandsche dichter ook eens iets van de voordeelen der onaf hankelijkheid gemerkt hij, die tot heden er alleen nadeelen van heeft. Rotterdam, Aug. BERNARD CANTER Berichten KONING NICOLAAS VAN MONTENEGRO'S tooneelstuk, dat in Engeland zal verschijnen onder den titel: The empress of the Balkans, is reeds lang door F. Smit Kleine in het Nederlandsch vertaald en te Haarlem gespeeld. AMSTERDAM ET HARLEM is de titel van het eerste deeltje, dat over ons land zal verschijnen in de collectie Les villes d'art cêlèbres. De schilderijenverzamelingen in beide steden worden daarin besproken door L. Dumont?Wilden. SCOTT'S NALATENSCHAP. Onder de relequieën van Scott's zoo jammerlijk verongelukte Zuidpool-expeditie, welke in Londen tentoon gesteld worden, is ook een veel gelezen exemplaar van Mary Johnston's verhaal To iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHKimimiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiliiiiMniiiiiiiiiitii HIJ (benauwd) : 't Komt me voor, dat 't hoe langer hoe warmer wordt ! Zij : Ja, dat lijkt me ook. Hij (opeens weer kribbig): 't Is toch eiglijk te gek, om met zulk weer van iemand te vergen, dat-ie op reis gaat! Zij toch konden waarachtig wel bedenken, dat 'n mensch maar ns leeft ! Zij : Ja, dat zeg ik ook ! Hij (driftig heen en weer loopend) : Wij leven niet voor ons plezier! Wij hebben iets te doen. Wij hebben onze plichten. En altijd op onkosten gejaagd te worden voor bloemen! Krijgen wij bloemen? Alles moet maar van n kant komen. Zegt u nu zelf! Zij: O, 'k ben 't volkomen met u eens. HIJ: Zij hebben alles, wat hun hart be geert. Terwijl wij . . . wat missen we niet veel! Zij: O, alles! HIJ : O, maar, dat kaa ik niet langer aan zien! Daar moet verandering in komen. Zij nemen 't er maar van, terwijl . . . Nog zoo jong, zoo bekoorlijk! Mevrouw, neemt u deze bloemen ! Zij (met gespeelde aarzeling) : Maar, me neer! HIJ (dringender) : Neemt u ze, mevrouw ! Ik heb niet ... 't genoegen, uw man te kennen. Maar zooveel begrijp ik toch wel, dat uw geluk hem alles moet zijn. Zij: Ja, zólief was-ie altijd wel. Hij: Daarom, mevrouw! 't Zal 'm goed doen. Neemt u die bloemen aan. U is 't verplicht .. .jegens uw man! Zij: Ja, als je 't zoo beschouwt! (de bloemen accepteer end). Dank u ! HIJ : Dank u ! (stilte van intimiteit). HIJ: Nog 'n half uur. Wachten valt lang. Zij (langzaam, met bedoeling) : Ja, soms ! (Ze kijken elkaar diep aan). HIJ (na 'n oogenblik, puffend): Puf! Wat 'n temperatuur. En straks dat broeiende locaaltje. 'k Zou u wel willen voorstellen, mevrouw, als we eens 'n wandelingetje maakten? Morgen is Bergrust er ook nog. En zij hebben, elkaar tgch..'.^ _ _,. _______ ,.. ' "Zij (at haïf gewonnen) : Ja, dat is wel zoo. BOUWT TE NUNSPEET. Mooie boachrijke terreinen. Spoor, Tram, Eleotriach licht, Telephoon. Inlichtingen M.üDE VELUWE",Nunspeet. RANDS V1NS DE CHAMPAGNE Perrier-Jouet Epernay. Concessionnaïres, . DELAONAY BELLEVILLE AUTOMOBIELEN. v«or J. LEONARD LANG, StadhoTiderslitule, AJLSTEBDAJL have and to hold. Het is zeker buitengewoon toevallig dat het boek, toen het in Scott's tent werd gevonden, opengeslagen lag bij het hoofdstuk: We go out into the night". IS HET WAAR DAT 2X2 = 4? Dit schijnt nog niet zoo geheel zeker te zijn, ten minste een Duitscher heeft het noodig geacht daar over een geleerde verhandeling te schrijven. Te Leipzig verscheen n.l. dezer dagen een werk van 523 bladzijden onder den titel: Ist es wahr, das 2X2 = 4 ist? Eine experimentelle Untersuchung. 1. Bd. Von den Begriffen, den Urteilen und der Wahrheit. De inhoud van het volgende deel is nog niet opgegeven. * * * Hij: Daarom, mevrouw ! Zouden wij ons niets mogen permitteeren, terwijl zij zich niet zooveel aan ons storen ? 'n Walletje om, bijvoorbeeld? In de schaduw! Zij: Hèja ! HIJ : Mevrouw, u maakt me gelukkig! U weet, ik heet Eduard. Zij: Ik... Jeanne. HIJ (haast zingend): Jeanne, Jeanne, Jeanne ! (ontstemd). Zij heette ... Lïjsbet. Zij: Hij... Abraham. HIJ : A ... bra... Nee, dat spreek ik niet uit. DUS, 'n walletje om. En dan zouden we bijvoorbeeld morgen naar... onze betrek kingen kunnen gaan. Zij (tartend, met coquetterie): Bijvoor beeld! HIJ: Of... de volgende maand. Of... misschien ... Ach, wat, 't wordt misschien niet eens gewaardeerd. En we weten nu immers, dat ze niet meer alleen zijn. Gaan we? Zij: Ja maar, neem jij zijn bloemen dan. Hij: Van A?bra... Je hebt altijd last van wie je zijn voorgegaan. Enfin, omdat ze uit jouw hand komen! Graag! (hijneemt haar bloemen aan). Kom ! (ze loopen naar de deur; voor ze echter 't vertrek verlaten, dringt die algeheele verandering in hun toesland toch' 'n oogenblik fel tot ze door). HIJ (met iets van bedremmeldheid): Dus nu draag jij de seringen. En de rozen heb ik. Toch eiglijk wel 'n beetje ...! Maar, ach, waarom niét? Zij (zacht): Ach, ja, waarom niét? (Zij is haast de deur uit, hij vlak achter haar. Dan buigt ze zich 'n weinig achterover en ze drukken elkaar 'n kus op den mond. Scherm). * * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl