Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T E R D A M M E R, W E E K B L A D VOOR N E D E R L A N D
31 Aug. '13.'?No. 1888
DE LAATSTE RIT
Mr. Th. Heemskerk, thans ex-minister, Donderdag op weg naar hetJVredespaleis
iijiiiiiiillHiiilmiiiiiiiimiiHjiiiiiiiiiiMiiiiiiiiii
te maken van pogingen om aan de
Londensche markt eene betere verkoops-organisatie
in het leven te roepen en in verband daar
mede is thans eene in het Engelsch gestelde
brochure van den heer Henri Dentz ver
schenen, waarin deze een pleidooi houdt
voor het veilen van de rubber te Londen
zooals dat reeds van den aanvang af met
de Sumatra-tabak is geschied d. i. bij ge
heime inschrijving en niet bij opbod.
: Nu moge de wijze van veilen van het
product een factor in het geding zijn ten
opzichte der prijsnoteeringen, van veel meer
invloed zal toch steeds de kwestie van vraag
en aanbod en de kwalileit van het product
zijn.
Het feit echter, dat men pogingen doet of
althans aanwijzingen geeft om den prijs
eenigszins gunstig te beïnvloeden, heeft in
den loop dezer maand stimuleerend op de
markt der rubber-aandeelen gewerkt.
Tabakswaarden hadden een vrij geani
meerd verloop; aand. Amsterdam Padang
verbeterden circa 10 pCt, Amsterdam
Serdang, Deli Maatschappij en Rotterdam Deli
een paar punten, terwijl de overige soorten
vrijwel stationnair bleven.
Cultuurwaarden varieerden slechts weinig,
Kaliredjo's verbeterden eenige procenten.
Onder de diverse soorten merken wij eene
verbetering van 3 pCt. in aand. Panopticum
op; van mijn-aandeelen ondervonden de ge
wone en pref. Guyana's eene belangrijke
koersverbetering, welke met de blijkbaar
niet ongunstige vooruitzichten dezer reeds
jaren lang sukkelende onderneming gepaard
gaan.
Of het vinden van diamanten op de ter
reinen der Maatschappij hiermede tevens in
verband staat, is niet onwaarschijnlijk.
De geldkoers bleef deze week vrij wel
stationnair.
29 Aug. ' v. D. M.
* * *
De economische en financieele toestand
van Italië in 1912
Slechts weinige ministers van financiën
zullen na een oorlogsjaar op zóbe
vredigende cijfers der staatsmiddelen kunnen
wijzen, als die van Italië over het afgeloopen
dienstjaar.
Toch is de terugwerking van den oorlog
met Turkije van 1911?1912 op den
economisdhen en financieelen toestand des lands
wel degelijk van invloed geweest.
Het staken van den uitvoer naar Turkije
veroorzaakte voor de buitenlandsche handels
beweging van Italië een vermindering, die
veilig op een waarde van 100 millioen lire
voor 1911 kan worden geschat. Italië is een
der voornaamste leveranciers van katoenen
goederen aan Turkije en door den oorlog
werd dan ook in de eerste plaats de
Italiaanschetextiel-nijverheid getroffen, waardoor
het groot aantal faillissementen in deze
branche wordt verklaard.
Gedurende den oorlog nam het aantal van
hen, die het land verlieten, merkbaar toe,
terwijl tegelijkertijd de terugkeer naar het
vaderland verminderde, een verschijnsel, ook
in andere landen waargenomen, zoodra de
oorlogstoestand is ingetreden. Vooral werd
door oproeping tot den krijgsdienst een
groot aantal personen, werkzaam bij de
binnenlandsche productie, aan dezen arbeid
onttrokken, waartegenover slechts een ge
deeltelijke vergoeding werd verkregen door
de in het land terugkeerende Italiaansche
werklieden, aan wie het verblijf in Turkije
was ontzegd geworden.
Maar ondanks deze ongunstige omstan
digheden heeft het economisch leven van
Italië met een inderdaad verbazingwekkend
gemak de nadeelige terugwerking van den
oorlog doorstaan.
Daartoe heeft vór alles bijgedragen de
zekerheid dat er weinig of geen gevaar be
stond voor een vijandelijken inval in het
land zelf en met 't oog op de vracht en
degelijke uitrusting der oorlogsmarine be
hoefde er evenmin vrees te bestaan voor
eenig ernstig gevaar voor de veiligheid van
de Italiaansche koopvaardij-vloot.
De overtuiging, dat alleen sprake was van
een door lokale grenzen beperkten kolonialen
oorlog, herstelde alras het bij 't uitbreken
van den strijd eenigermate geschokt ver
trouwen in de zekerheid van handel en
verkeer.
Dit blijkt voldoende uit de cijfers van de
staatsinkomsten, zoomede uit die van scheep
vaart- en spoorwegverkeer, de omzetten der
bank-instellingen, de inlagen bij de
spaar- banken gedurende de twee laatste dienst
jaren, alsmede uit die van in- en uitvoer,
die alle opnieuw hooger zijn geweest.
De middelen van den Italiaanschen Staat
bleken ruimschoots bestand te zijn tegen
een mogelijk nadeelige terugwerking van
den oorlog, dank zij den ontegenzeggelijk
gunstigen financieelen toestand der vooraf
gegane jaren.
Het dienstjaar in Italië loopt van l Juli
tot 30 Juni. Sedert 1897,98, toen nog een
klein tekort van ruim n millioen lire
was te vermelden, sloot het budget geregeld
met een flink overschot, zooals uit
onder: staande opgave firr mrliHoenen lire) kan
blijken:
l dienstjaar: ontvangsten: uitgaven:
surplusJ 1901/1902 1922.42 1889.84 32.58
1905/1906 2562.15 2498.63 63.52
19061907 2256.04 2154.19 10185
1909/1910 2542.49 2491.61 50.88
1910/1911 2775.42 2695.88 79.54
De ontvangsten van het dienstjaar 1911/1912
waren ruim 2888 millioen lire, met inbegrip
van 57 millioen bespaarde gelden van den
dienst van 1910/11 en 152 millioen lire
buitengewone inkomsten. Ook de uitgaven
van 1911/12 zijn op 2888 millioen geraamd,
maar in dit cijfer zijn reeds begrepen de
door den oorlog noodijj geworden buiten
gewone uitgaven tot een bedrag van 285
millioen lire.
Aan de beheerders der Italiaansche finan
ciën is het tot dusver gelukt de
oorlogsuitgaven te bestrijden uit de voordeelige saldi
van vorige dienstjaren, zij vertrouwt het uit
dien hoofde nog benoodigde te kunnen
dekken uit de in de eerstvolgende jaren
verder te verwachten overschotten en zoo
doende de uitgifte van een blijvende
staatsleening te kunnen vermijden.
Maar op den duur zal dit moeilijk zijn te
voorkomen, want voor de economische ont
wikkeling van de pas verkregen kolonie
Lybië, het herstel van het vernield en be
schadigd oorlogsmaterieel, de aanvulling
van de door den oorlog geledigde arsenalen
van leger en vloot en niet het minst door
het uitvoeren van het voor de weermiddelen
onlangs vastgesteld uitbreidingsplan zullen
aanzienlijke uitgaven worden vereischt, die
uit de gewone staats-inkomsten moeilijk te
bestrijden zijn.
Op 30 Juni 1910 bedroeg, volgens de
officieele opgave aan de volksvertegen
woordiging van einde December 1912 de
Italiaansche staatsschuld 11.772 millioen lire.
Voor de rente dezer schuld was in 1909/1910
385.242.000 lire benoodigd en wél 352.042.000
voor de binnenlandsche en 33.200.000 lire
voor de buitenlandsche houders van Italiaan
sche staatsschuldbrieven.
In welke mate de rente, te voldoen aan de
buitenlandsche houders, is verminderd na
1897/1898, sedert welk jaar de staatshuis
houding geregeld overschatten heeft gelaten,
toonen onderstaande cijfers, in millioenen
lire, aan:
dienstjaar: binnenland: buitenland: totaal:
1897/1898 355.2 130.3 485.4
1900'1901 382.?93.2 475.2
1905/1906 441.9 41.8 486.7
1909 1910 352.?33.2 385.2
Ware de rente-voet in 1909/1910 dezelfde
gebleven als in 1897/1898, dan zou in eerst
genoemd dienstjaar de rente voor de buiten
landsche schuldbriefhouders 35.387.000 lire
in plaats van 33.200.000 lire hebben bedra
gen. Uit de voormelde cijfers blijkt dus, dat
in 13 jaren tijds de rente-betaling aan
buitenlandsche houders van 130.200.000 tot
35.387.000 lire is verminderd.
Deze 94.813.000 lire gekapitaliseerd, toont
aan dat in de bedoelde 13 jaren niet minder
dan ongeveer 2% milliard lire Italiaansche
Staatsschuld uit het buitenland naar het
land van oorsprong zijn teruggekeerd, d. i.
in doorsnee ongeveer 182.332.000 lire p. jaar.
Italië behoort dus tot de weinige groote
Europeesche Staten, die hare staatsleeningen
op de eigen kapitaalmarkt kunnen plaatsen,
een voorrecht, waarop menige regeering
jaloersch zal zijn.
29,8 '13 v. i>. S.
De Guzlars" in Macedonië
De Guzlars" of Boziatsi" zijn sedert
onheuglijke tijden de eigenlijke vertegen
woordigers geweest van de literatuur der
Slavische volkeren en daar, waar de nog
half barbaarsche bewoners der bergen en
vlakten van Macedonië hun handteekening
stellen, door den duim in de inkt te doopen,
en dien dan op papier te brengen is de
Guzlar, zoowel de man als de vrouw die
de precazni" (verhalen) vertelt, het levende
boek der historie. Het is niet gemakkelijk
deze barden te zien of te hooren vertellen.
Zij zijn bijgeloovig en achterdochtig tegen
over den vreemdeling.
Terwijl de begeleider van den blinden
zanger even liet stilstaan voor ons huis, om
gelegenheid te hebben zijn sigaar aan te
steken, was het mij mogelijk vlug eene
photografische opname te maken van deze
menschen, die door de bewoners der land
streken, waarzij doortrekken, beschouwd wor
den als buitengewoon begaafd. De bedelaars,
Pitatzi", want dit zijn zij eigenlijk, voorzien
in hun onderhoud, door giften aan te nemen,
die men in elk huis hun gaarne geeft, en
dit, met grooten eerbied voor den zanger.
De gave bestaat meestal uit meel of een
hemd, uit fijn katoen geweven, of uit een
paar kousen. Op het houten instrument, door
hem zelf vervaardigd, begeleidt de Guzlar
zich, met gebroken stem, maar zeer duidelijk
sprekend, op eentonige melodie, vertelt hij
meer dan hij zingt, in niet-rijmende verzen
de heldendaden van Marco Kraljewic, Milosch
Obelich en andere haiduks''.
De kleine paardjes, die hen dragen, zijn
zeer sterk; zij zijn geduldig en kennen de
sterke bergpassen, die voor hen geen bezwaar
opleveren. Zij worden door hun meesters
goed gevoed, en er wordt met hen ge
sproken alsof zij menschen waren.
Het meel, dat in de molens op de ruiters
gestoven is, terwijl zij daar overnachtten,
maakt het contrast tusschen de witte figuren
en de zwarte paarden eigenaardig, en de
zakken vol van het gegaderde getuigen voor
de welwillendheid, waarmee de dorpelingen
zwervende zangers gastvrijheid verleenen.
Weinigen hebben het tot nu toe aange
durfd, de poëzie van den Guzlar op papier
te brengen, te vertalen of te bewerken. Dit
zou ook een bijna onmogelijke taak zijn.
De gedichten zijn haast te brutaal om weer
gegeven te worden, zij spreken van roof en
moord, en van ruwe kracht die steeds sterker
wordt naarmate zij zich tegen den dwang
van buiten tracht te verzetten om tot recht
te komen.
In deze nationale liederen ziet men duide
lijker dan in menig werk, dat geschreven
werd ter oplossing van politieke moeilijk
heden, hoe de Balkanvolken allen jarenlang
geleden hebben onder het Turksche Juk en
wat zij ervan geleerd hebben. Hun voor
naamste held, Marco Kraljewic is de zoon
van den Servischen koning Vucacin en toch,
alhoewel hij niet tot de Bulgaarsche historie
behoort, leeft hij nu evenzeer in het dal van
Macedonië, tusschen Saloniki en Uscub, als
in de verste bergstreken waar de Bulgaarsche
vrouwen zich zelf beeren" noemen, en waar
eene grootmoeder of een grootvader den
jongeren des avonds verhalen doet van de
daden van hunnen beroemden held.
Of de persoon van Marco Kraljewic
werkelijk bestaan heeft, en of hij niet eerder
een symbool is van het temperament, het
karakter van het ras, is niet zoo gemakkelijk
uit te maken. Dit is ook niet zoo interessant
als te zien welke de gedachten zijn, die door
hun personen spreken en deze gedachten,
men ziet het uit het enthousiasme van het
volk, worden algemeen aangenomen als deel
uitmakende van het ideaal van allen die zich
Slavenbroeders noemen.
Marco Kraljewic was steeds bezig recht
uit te denken. De boschgodinnen (Vilas)
waren op zijn hand en hij hielp ook haar.
Zijn paard had gouden hoeven, en in Kossovo
worden de plaatsen aangewezen waar de
hoef stappen nog te zien zijn in rotsen en
steenen. Het paard kon vliegen, en er waren
maar weinig helden die een ros bezaten dat
Marco's paard in snelheid van vlucht en in
intelligentie kon evenaren. Dikwijls gaf het
paard den meester goeden raad. De moeder
van Marco was de goede brave boerin, die
zorgen en angsten over haar zoon had,
wanneer deze niet naar de kerk wilde, en
steeds uit was op veldtochten tegen den een
of anderen tyran, als hij te veel wijn dronk
en daarom niet altijd aan haren goeden raad
gehoorzaamde. De vrouw van Marco wordt
dikwijls voorgesteld als eene voorliefde
hebbende voor de jonge Turken, die bij haar
komen, terwijl de heer des huizes op tochten
uit is. De ruwe kracht en de zeer primitieve
gedachten van eerlijkheid en recht die den
held bezielen, zijn in hare oogen minder
bekoorlijk dan de superieure aanmatiging
van den Turkschen heerscher, en in de
pjesmi-verhalen", hooren wij meermalen dat
de vrouw de haardstede verlaat en met den
verleider ervan door gaat. De doodstraf is voor
haar het gevolg en deze is nog ten huldigen
dage geldig. Zij wordt levend verbrand. De
grootste schande voor eene Christenvrouw
is altijd geweest in Turksche handen te
vallen, en het is heel goed mogelijk dat de
groote oneer en de verschrikkelijke straf,
oorzaak is geweest van de reinheid der rassen,
die zich niet dan zeldzaam vermengd hebben
en dit meestal door dwang, zelden uit
vrijen wil.
Alhoewel Marco streed en wraakzuchtig
was, kon hij ook weer teeder zijn, en kon
hij geen ongerechtigheid verdragen. Hij hield
van zijne moeder en kwam steeds weer tot
de kerk terug.
Hij was steeds bereid iedereen die gevan
gen zat of in moeilijkheden geraakt was,
te helpen ten koste van zijn eigen leven.
Zijn paard en hij vlogen en sprongen over
bergen en dalen, als het gold ter plaatse te
zijn, waar eene ongerechtigheid zich afspeelde.
List en sluwheid zoowel als dapperheid
werden door hem vertegenwoordigd in wou
den en gebergten van den Balkan. Vandaar
dat er geen plaats is waar Marco Kraljewic
niet gekend is. Niemand weet van zijn graf
en in de verhalen hoort men hoe het hem
door de elfen voorspeld is, dat hij niet zal
behoeven begraven te worden, iets waar
elke Bulgaar eene groote angst voor heeft.
Liever willen zij in de rivier geworpen worden
dan in den grond, daar de vampirs"?of de
hyenas ze dan te pakken krijgen en zij last
aandoen met hunne ziel die nog een tijdje
na den dood net als gewoon wér leeft en
allerlei gespook uithaalt. Deze ziel schijnt
bij de hoeren het slechte geweten te zijn,
dat ook na den lichamelijken dood nog als
onpersoonlijk kwaad doorwerkt enden dooden
zoowel als den levenden last geeft.
Voor menschen, wier zangen vol wreede
gruwelen zijn, wier hoogste ideaal een
dronkaard is, die ook zeer teeder van hart
kon zijn, die de hoogste gerechtigheid zag
in eigen strafoplegging, en straffen van
anderen naar het model van den opvoeder
den Turk, en die dezen nog kon overtreffen,
voor zulke menschen, die niets om hun
leven geven, is het dooden van anderen
ook niet erg.
Wanneer Marco met zijn sabel sloeg
Maakte hij van een mensch twee stuk
Hen die hij doorstak wierp hij over zijn
hoofd,
Dat hij tweemaal omdraaide,
En dan was het legioen naar den duivel.
Een Croatische dichter, Preradorie, die als
Oostenrijksch generaal stierf, schreef in de
taal van Vue en ay de volgende regels
tegen hen die toelieten dat de Slaven als
beesten groot werden :
Ach als de volken van Europa,
In hun dale»zonder horizon,
Dit helden kruis zagen
Dat hoog over den Lorcen"' prijkt,
Als zij wisten hoe de Turksche draak
Te Vergeefs tracht het te nemen
En zich de tanden afbrokkelt tegen dezen
rots,
Zij zouden hunne armen niet kruisen
Wijl gij voor hen lijdt.
Zij zouden U niet barbaren noemen
Omdat Uw Vaderen gestorven zijn
Terwijl de Uwen sliepen.
In een volgend nummer zal bij een illus
tratie een ballade der Guzlars of Boziatsi
vertaald worden.
ERNESTINE HADKINSON
* * *
Nonnen als Kiezeressen
Het is bekend, dat in een gedeelte van
Oostenrijk, zooals in meer van die feudale
streken van Europa, de
vrouw-landeigenares kiesrecht bezit, d.w.z. bij volmacht.
Dit beteekende natuurlijk niets anders, dan
dat haar man, zoon of manlijke bloedver
want een dubbele stem daardoor bezat.
Nu is er in Wiener Neustadt en
Waidhofen in 1910 een verordening gemaakt,
waarbij vrouwen die belasting betalen zelf
het kiesrecht verkrijgen; tegelijkertijd is
stemplicht ingevoerd.
In een van die steden is een oud, zeer
conservatief klooster. De nonnetjes leven
in strenge afzondering en wanneer zij ver
plicht zijn inkoopen te doen, geschiedt dit
steeds per rijluig; niemand ziet haar ooit
op den publieken weg.
Zonder eenige waarschuwing zagen deze
vrouwen zich op eens in kiezeressen
met stemplicht omgetooverd en stonden zij
voor een drievoudig dilemma.
Wanneer zij weigerden haar kiesplicht te
vervullen, dan maakten zij zich aan wets
overtreding schuldig.
Gehoorzaamden zij aan deze verordening,
dan waren zij ongehoorzaam aan de wetten
hunner orde, die haar verbieden zich met
wereldsche zaken te bemoeien.
En ten derde, wilden zij die stemplicht
goed vervullen, dan dienden zij zich op de
hoogte te stellen van den toestand en poli
tieke vergaderingen te bezoeken, hetwelk in
Oostenrijk, gezien paragraaf 30 van de
Grondwet, aan vrouwen verboden is.
Zij gingen in hooger beroep bij den Paus,
opdat Z. H. haar uit dezen benarden toe
stand zou redden en het is zeker een merk
waardig teeken des tijds, dat deze haar een
dispensatie gaf, om te kunnen gaan stemmen.
Toen de verkiezingsdag aankwam, zag
men een heele rij rijtuigen, die de nonnetjes
ter stembus brachten. Daar werden zij echter
niet zeer vriendelijk ontvangen door een
groep protestantsche kiezers, die niet op de
hoogte waren van den toestand en niet aan
V. K. geloofden, noch veel minder dat
nonnetjes dat recht bezaten.
Doch vór er onaangenaamheden konden
gebeuren, werd de zaak hun duidelijk ge
maakt en konden de kiezeressen in alle
plechtigheid haar stembiljet ter plaatse
deponeeren.
N. M.-DE W. H.
Damspel
?miHltltlMIMItMHIMIIIIHIHMtMMMIIIIIIIIWUIIIIMIHHIIMilllllllllllHli
10e Jaargang 31 Augustus 1913
Redacteur: J. DE HAAS
Graaf Florisstraat 152, Amsterdam
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
ONZE CURSUS
Thans volgt een typeslag van een tot nu
toe door ons niet behandelde soort. Bij dezen
moet men de dreigende slag eenige zetten
vooraf zien aankomen, daar anders of de
slag of een schijfwinst wordt geforceerd.
Wij spelen hiervoor als volgt:
Wit
1. 33-28
2. 28:19
3. 39-33
4. 33-28
5. 28:19
6. 38-33
7. 31-27
8. 42-38
9. 44-39
10. 47-42
11. 50-44
12. 33-28
Zwart
19-23
14:23
17-21
9-14
14:23
21-26
11-17
17-21
6-11
1-6
11-17
ZWART
WIT
Na dezen zet komt zwart in het nadeel.
Bijv. speelt deze 13-19 dan wit
W. 28-22 34-29 32j 25
Z. 17728~23734~
Dus deze zet 13-19 kan niet. Indien zwart
4-9 dan wit
W. 28:19 37-31 38-33 33:4
Z. 13:24 26:28 21:32
Indien 23-29, dan wit 34:23, zwart 18:29,
wit 28-22, zwart 17:28, wit 32:34 en wint
een schijf.
Wil zwart dus geen verlies dan dient te
volgen 7-11 of 20-25, waarna wit slaat op
19, zwart 13:24, hetgeen een minder gunstige
stand voor zwart geeft.
Beziet nu nog eens den diagramstand en
verwijder de schijven 2 en 41, plaats 7 op
11, dan zult gij zien dat zwart zeer nadeelig
staat. Dergelijke standen komen voor in
partijen en het is dus meer dan noodzakelijk,
dat men dergelijke manoeuvres vooraf ziet
aankomen.
Thans een vraagstukje van bijzonderen aard.
In een partij kwamen wij met wit in
onderstaanden stand. Het is een zoo leuke
stand dat wij er een vraagstukje van maken.
Wat zoudt gij spelen voor wit, indien
zwart, in dezen stand aan den zet, 12-17
ZWART
WIT
speelt, waarop wit een schijf, 6f de partij
kan winnen.
OPLOSSING VRAAGSTUK C. MEEUWE
Zwart 7 schijven op l, 6, 10, 11, 14, 20,
38 en een dam op 3.
Wit 10 schijven op 19, 21, 23, 26, 27, 29,
30, 31, 44, 48.
Wit Zwart
1. 48-42 38:47
2. 29-23 47:49
3. 21-16 49:21
4. 16:7 1:12
5. 26:8 3:19
6. 13:4
Een aardige slag; het eindspel is niet zoo
moeilijk te winnen.
Verschillende onzer jeugdige oplossers
schijnen gestruikeld over dit vraagstuk, maar
het is ook niet gemakkelijk. Goede oplos
singen werden ingezonden door Lucas Smid,
met een uitgewerkt eindspel; D. v. Nieuwkerk
te Rotterdam.
CORRESPONDENTIE
Waarde L. Dit is, geen C. de T., daar de
zwarte dam wordt tegengehouden door een
schijf van eigen kleur.
WEDSTRIJD OM HET MEESTERSCHAP
P. Beers van Heer Hugowaard, die slechts
11 punten behaalde, is een merkwaardige
speler, die slechts 3 partijen verloor, doch
wiens vele remises hem geen hoogere plaats
deden behalen. Hij had 9 remises waaronder
er ook waren tegen den Isten en 2den prijs
winnaar. Neemt men in aanmerking dat
deze speler iederen Zondagmorgen vroeg
op marsch moest om een verbinding te
krijgen met Amsterdam, dan moet men
toegeven dat Beers niet onder gunstige
omstandigheden speelde.
Neemt men ook nog in aanmerking, dat deze
speler zelden in de gelegenheid is zich met
sterke spelers te meten.dan moet men onder ge
noemde omstandigheden respect hebben voor
zijn prestatie. Hij speelt een regelmatige
positiepartij. Hij kent de regelmatige ope
ningen uitstekend en hij vreest niet zijn
tegenstander op te sluiten. Zijn hardnekkig
heid bij het spel beheerscht al zijn andere
eigenschappen. In dit opzicht is hij een
waardig vertegenwoordiger van de taaie
Noord Hollandsche spelers. Men heeft van
Beers niet gewonnen, voordat alle schijven
van het bord zijn. Verschillende spelers
werden wanhopig onder zijn taaiheid. Zijn
partijen tegen Verdoner en Presburg leggen
hiervan getuigenis af. Beers is van het hout,
waaruit' men sterke dammers snijdt. Hij is
dat echter nog lang niet en moet nog zeer
veel leeren van het eindspel, doch dit weet
hij zelf ook zeer goed. In dit moeilijke eind
spel schiet hij van alles te kort. Ook het
onregelmatige spel beheerscht hij nog niet,
daar routine hem ontbreekt. Doch hij is een
groot liefhebber en dat moet men wel zijn
om 7 Zondagen van Heer-Hugowaard naar
Amsterdam te gaan. Het was de eerste
belangrijke wedstrijd, waaraan hij deelnam.
N. de Vries Czn. uit Hengelo (O.) behaalde
10 punten. Tot nu toe hadden wij niet het
genoegen van spelers uit Overijssel aan
onze wedstrijden te zien deelnemen.
Met den heer G. Mantel behoort de Vries
tot de sterkste spelers uit Twente, hetgeen
ook blijken kan uit den oogenblikkelijken
stand uit den wedstrijd om het kampioen
schap van Twente, waarin beide heeren
bovenaan staan. Bij de beoordeeling van de
Vries' spelkwaliteit neme men in aanmerking
dat hij niet lang speelt.
Het serius oefenen is daar nog van jon
geren datum en onder deze omstandigheden
is het resultaat door de Vries behaald bevre
digend te noemen, lederen Zaterdagavond
ondernam hij de reis van Hengelo naar
Amsterdam en iederen Zondagavond moest
hij zich in zijn partijen haasten om den
laatsten trein naar huis te halen. Hij speelde
die avonden met het horloge in de hand.
Dergelijke dingen moeten van invloed zijn
op het resultaat.
Zijn spel is evenals dat van Ten Brink
de vrucht van studie in boeken en partijen.
Hoe goed ook, is dit onvoldoende, wanneer
die studie niet gepaard gaat met practisch
spelen. Zijn gebrek aan wedstrijd- en
spelroutine is te wijten aan te weinig gelegen
heid tot spelen met sterke spelers. De Vries
is te spoedig vermoeid en nerveus. Het
ongewone van een dergelijk tornooi, de
omgeving en het soort spel deden hun
invloed gelden. Verder deed de Vries iets
wat eenmaal ook een bekend schaker deed
en bepaald af te raden is. Hij leerde voor
wit een bepaalde partij in de perfectie. Wil
men echter sterk spelen, dan is veelzijdige
ontwikkeling noodzakelijk. Dank zij zijn
studie heeft hij van de regelmatige openin
gen voldoende kennis.
In de onregelmatige partij faalt hij als
tegen de Jong en Roozelaar. Daarvan moet
hij nog veel leeren.
Het eindspel speelt hij vrij goed, doch
ook op dit gebied schiet hij veel tekort.
Zijn gebrek aan routine kwam uit in de
partij tegen Woudenberg, waarin de Vries
van den beginne af aan een schijf vór was.
Inplaats van aan te vallen, bepaalde hij
zich toen tot de verdediging, hetgeen blijk
gaf van een absoluut verkeerde spelopvat
ting. Voor zeer vele spelers is deze wenk
van belang.
Als gezegd studeert de Vries zeer veel
en de belangrijke partijen van den laatsten
tijd zijn hem allen bekend, de Vries bewees
ons dat menigmaal zonder te falen. Zijn
volhouden to the bitter end" getuigt wel
voor zijn liefde tot ons spel. Blijft deze
speler studeeren, en vooral veel spelen, dan
zal hij op een volgend tornooi ongetwijfeld
hooger plaats innemen.
(Wordf voortgezet)