De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 31 augustus pagina 6

31 augustus 1913 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 31 Aug. '13. No. 1888 De Oude Doelen voor de afbraak Het Logement De Oude Doelen" te 's-Gravenhage Waar rees, hoe vaak de moker klonk Iets schoeners op dan wat er zonk? POTGIETER De stad die altijd van de Ouwe Doelen" spreekt en voor wie 'n verblijf in 't aloude logement op 't Tournooiveld, met dien prachtigen kijk door de lindenrij van 't Lange Voorhout, steeds als 't menschelijker wijze hoogst bereikbare van welstand en weeldeleven mocht gel den, zal 't eerlang ook nier moeten aan zien dat de sloopers hun werk gaan beginnen, 't Hotel de Oude Doelen staat ten doode opgeschreven om voor mo derner hotelbouw plaats te maken. Ouderen van dagen zullen op hun ge wone uurtje van fondkuieren er stellig wel meer dan eens blijven stilstaan en 't er over eens worden dat in deze tijden niets heiligs meer aan de schennende hand ontkomen kan. Zij zullen er denkelijk wel meer van kunnen vertellen en 't hardnekkig weten vol te houden dat met dat jaartaj op dien ge velsteen de geschiedenis van deze door traditie en historie geheiligde plek allerminst is uitgemaakt. En al zullen de jongeren slechts aandacht en belang stelling over hebben voor wat er komen gaat, voor de ouderen zal 't wezen als werd er weer een van hun kring uit 't leven weggenomen. Want inderdaad, de Oude Doelen heeft een historie-vol ver leden. Reeds in 1382 wordt van het Doelhuys" melding gemaakt als de plaats, waar de ridders van Sint Joris bijeen kwamen om er hun schitterende gelagen te houden en hun vermaarde festijnen te vieren. De bekende figuur van Sint Joris-tegen-den-draak-vechtende" op den windwijzer van het typische torentje is thans nog eenige historische aanwijzing voor de oorspronkelijke bestemming van dit huis. Bescheiden die de eigenlijke stichter van schutterij of gebouw aan wijzen, zijn niet te vinden. Vermoed wordt dat het Graaf Albrecht was. Zeker heid bestaat, dat Graaf Willem 17 Augus tus 1405 aan de hoofden der Schutterij van Sint Joris het privilegie van den z. g. schuttap verleende. Men verkreeg daar mede het recht om 3 keer per jaar in kelders en pakhuizen der verschillende tappers rond te gaan, om er den wijnvoorraad op te nemen. Na verloop van 8 dagen kwam men terug en mocht van eiken stoop wijn sinds de opname getapt , l groot heffen. Deze schuttap, die in 1570 10 pond Vlaamsch, een jaar later 50 gulden en volgens de Riemer in 1730 150 gulden opbracht, werd na 1795 niet meer geheven. Hertog Philips van Bpurgondië gelastte 20 Januari 1455 dat Pieter Belle conciërge van 't Doelhuys zou wezen en men zijn diensten met 24 pond Holl. uit den schuttap zou beloonen; in 1456 moest dat bedrag verdubbeld worden. De Illustre Confrerie van Sint Joris moet rond haar Doelhuys een uitgestrekt erf hebben bezeten dat haar, met uit drukkelijk verbod van vervreemding, uit sluitend tot het houden van bijeenkomsten in gebruik was gegeven. Toch was dit gebouw blijkbaar niet fraai noch uitge strekt om bij gelegenheid der geregelde bijeenkomsten of veelvuldige feestmalen een gewenschte ruimte van beweging te geven. Wél deed de toenemende bloei der confrerie daarnaar verlangen en men besloot tot Karel van Bourgondië een verzoekschrift te richten. Daarop werd door den vorst bij charter van 11 Maart 1472 een gunstige beschikking genomen. Van den voor spelen, schieten, pooten, planten, houwen, kerfven ende timmeren" in gebruik gegeven grond werd door hem anderhalf morgen in erfpacht afgestaan om daarop te stichten quelque edifice honnette pour euex y pouvoir retraire et recevoir gens de bien." Deze grond zou aan het gilde in eigendom toebehooren, zonder vrees dat te eeniger tijd zou be hoeven te worden ontruimd. Voorwaarde daarbij was, dat het gebouw voor den Graaf of zijn stedehouder steeds open zou zijn en behalve den koopsom door de confrerie jaarlijks een som van 18 stuivers en twee grooten zou worden opgebracht. Toestemming der regeering tot verkoop zou men nooit behoeven indien de grond maar niet grooter was dan anderhalf morgen. Volgens Kroon (Beschrijving van 's Gravenhage) is het waarschijnlijk te achten dat het thans nog aanwezige torentje, dat wel tot het oudste gedeelte van het gebouw zal behooren, dagteekent van de laatste helft der 15e eeuw; het oude, wel, licht het eerste gebouw, waarvan sprake '? is in een charter gegeven door Philips van Bourgondië op den 15 Maart 1436 (zie ook de Riemer Deel 1-738 e. v.) en te gering was om in de behoefte te voorj zien, zal afgebroken zijn geworden toen de Confrerie den eigendom van een ge deelte gronds had verkregen van Graaf Karel van Bourgondië." Het schijnt dat het nieuwe Doelhuys geen voorspoed bracht. Mogelijk waren de feesten en maaltijden wel wat al te veelvuldig en dacht men meer aan den feestwijn dan De Oude Doelen omstreeks 1850 aan de vermeerdering van eigen welvaart. Men schijnt nog al kieskeurig te zijn geweest bij de keuze der gasten. In 1559 namelijk kwamen de schutters van Sint Joris de Heeren van den Rade in den Hove Van Holland" ter maaltijd noodigen, maar verklaarden een der Raadsheeren niet aan hun tafel te willen hebben om dat het een artikelmaker" was. Op het verzet van dezen uitbijter verklaarde een der schutters: indien ghij aldaer quaemt ick zoude U uyt doen leyden". Door allerlei oorzaken in schulden ge komen moest men ten slotte grond gaan vervreemden; niet n keer maar meer malen. Kroon wijst er op dat aldus de achteruitgang der confrerie aan de uit breiding der bebouwde stad ten goede kwam. Maar ook dat het tegenwoordige Tournooiveld, oüjamais tournoi n' a eu lieu" (zegt De Fonseca in zijn La Haye par un Habitant) deze naam ver moedelijk eerst sinds de 16e eeuw draagt. De Kneuterdijk was 't eigenlijke terrein der tournooien. Intusschen kwam de loffelijke confrerie van Sint Joris" meer en meer in verval en geraakte het oor spronkelijke doel der instelling vrij wel zoek. Zoo moet men er toe gekomen zijn om den kastelein in voorkomende ge vallen vergunning te geven aanzienlijke reizigers, die onder dit gastvrije dak zouden willen overnachten, eenige ver trekken ter beschikking te stellen. Eenige aanwijzingen van het jaar waarin het gebouw tot logement werd ingericht, hebben wij niet kunnen vinden. Tot voren bedoeld aanzienlijk bezoek mag zeker wel gerekend worden dat eener Russische ambassade, die, in haar geheel uit 270 personen bestaande, in 1697 her waarts kwam en in den Sint Joris-, als in den daarnaast gelegen Sint SebastiaansDoelen, verblijf hield, 't Eigenaardige daarbij was dat Czaar Peter de Groote deze ambassade met de Czarina incog nito vergezelde. Er was in de stad heel wat te doen toen men hoorde dat de Czaar tijdens een voorstelling in den schouwburg zijn hand voor neusdoek had gebruikt en haar verder aan het kleed der Czarina had afgeveegd. Zoo vonden wij ten minste in Het Haagsche Leven in de He helft der 17e eeuw", van Mr. G. H. Betz verhaald. Verenet laat in zijn Pierre Ie Grand en Hollande" de Czar en Czarina bij Prins Kourakin in het Lange Voorhout intrek nemen. Intusschen hadden er in den Sint Joris Doelen ook concerten en andere bijeen komsten plaats. Zoo werd generaal Jean Victor Moreau op Donderdag 22 januari 1795 door Fransche huzaren en juichende burgers derwaarts geleid. De vreugde uitingen waren zoo uitbundig dat men hem zelfs in het logement niet met rust liet en hem noodzaakte op een tafel te springen, om van af dit verhoogd stand punt zijn dankbaarheid uit te spreken. Later kwamen er meerdere Fransche generaals in den Ouden- of Sint Joris Doelen hun intrek nemen en werd er de wacht door Fransche huzaren be trokken. Aan feesten en danspartijen geen gebrek. Zelfs de huzaren-wacht werd binnen geroepen om aan het bal deel te nemen. Op 6 Februari, toen op het Buitenhof de Vrijheidsboom zou geplant worden, was het des ochtends half 9 voor de leden der burger-sociëteit reunie op den Ouden Doelen. Er waren er tusschen de acht- en negen-honderd", verhaalt (sing. Gelijk gezegd hadden er ook concer ten plaats. Van zulk een in den Ouden Doelen gehouden muziekfeest is in de Gazette de la Haye" van 24 October 1764 de volgende aankondiging te vinden: Avec la permissioi? de la Noble Cour de Hollande, Ie Sr. Maggiore, maïtre de musique Italien, donnera avec mad.lle saFille.aujourd 'hui, Mercredi 24 Octobre, dans la Grand Salie du Vieux-Doele, un grand concert vocal et instrumental, qui commencera précisement a six heures et demie du soir. On y jouera un concert de clavecin du Sr. Boutuy et un autre au violon, qui sera executépar Ie Sr. Graaf; et Ie Sr. Maggiore chantera plusieurs ariettes bouffonnes de sa composition, qui sont tres divertissantes. Chaque bil let pour une seule personne est de 3 florins et pour un cavalier avec une Dame de 5.5 florins. Les billets se distribuent chez ie Sr. Maggiore, logéa l'auberge, qui a pour enseigne la Ville de Paris, proche Ie Burgwal, comme aussi au Vieux Doele." Bij gelegenheid van het bezoek van den koning van Zweden in October 1780 liet de Fran sche ambassadeur, Hertog de la Vauguyon, in de groote Doelen-zaal een theater voorstelling geven. Maar het meest werd er toch steeds genoten in de kennisdagen. Gebeure wat er wilde, kermis moest er wezen. Tijdens de ziekte van prins Maurits trachtte men de kermis niet te laten doorgaan. Dat durfde men niet aan. Twee dagen voor 's prinsen dood, 22 April 1625, besloot het Hof dat de kramen in plaats van op het Hoff te staan, gestelt sullen werden in het Voorhout bij de Doelens en daar omtrent, so als de kramers de plaatsen sullen werden aangewesen.'' De kermis ging dus door. Men vergete niet dat de Haag sche kermis toen nog van zoo groote ver maardheid was, dat zij zelfs buitenlandsche vorsten tot zich wist te trekken. In de 's-Gravenhaagsche Courant'' van 5 Mei 1790 is een advertentie te vinden waaruit blijkt dat de oude Doelen in die kermisdagen ook voor het publiek toe gankelijk was: De castelein in de Sint Jorisdoelen bericht dat hij gedurende de Haagsche kermisweek zal houden fauxhal en bal. Men betaalt voor d'entree 22 stuivers per persoon en abonnementen ? 3.10 voor een heer en voor een heer met dame / 7.?. Men zal geen liverij inlaaten en men zal geen tabakrooken toelaten." Tijdens de kermis van 1810 bedroeg de entree voor een heer en dame 22 stuivers, voor een heer en twee dames 33 stuivers. In 1804 was J. J. Schültz er casteleijn. Hij gaf in de kermisdagen ook Vaux-hall en trachte blijkens zijn aankondiging in de Haagsche Courant" van dat jaar door een brillant orkest en fraai geïllumineerden tuin het publiek alle gewenschte kermisgenoegens te ver schaffen. Entree voor een heer was ?!.?, voor elke dame daarbij 11 stuivers. 't Maakt nu wel eenigszins een w nderlijken indruk te weten dat een zekereReijman in 1829 adverteerde, dat hier Woensdags en Zaterdags in de zomer maanden ververschingen verkrijgbaar waren. Het kan al niet anders of het getal der leden werd jaar op jaar minder. Bij de inlijving bij 't Fransche keizerrijk gaven de eigenaars zich tegenover den Ontvanger der grondbelasting eenvoudig op als: les propriétaires du batiment dit Ie Vieux Doele." Tijdens de Fransche overheersching werden er de Assises gehouden, na 1814 is 't weer logement. Pulchri Studio heeft hier in de groote zaal zijn eerste kunstbeschouwingen gehouden. Ten slotte werd door de laatst-overgebleven ridders van Sint Joris tot den verkoop van den Ouden Doelen besloten. Deze laatste leden der eertijds zoo roem ruchte Confrerie waren: Otto Graaf van Bylandt, Baron van Nagel van Ampsen en Baron van der .Capellen. Zoo werd in 1850 de heer J. J. van Santen eige naar. Een jaar te voren had deze aan de Vieux Doelen reeds uitbreiding gegeven, door aankoop van het belendende pand door dokter van de Watering bewoond. Wanneer iets de herinnering aan de hier eertijds gehouden schitterende ridder feesten vermocht levendig te houden, dan waren het wel de Casinobals waar van dezen winter nu het laatste in deze aloude huizinge gegeven werd. Daar waren adel en diplomatie, de fine fleur der residentie, gewoon elkaar in de schit terend gedecoreerde salons van den Vieux Doelen te ontmoeten. Ook het Hof placht er gaarne te verschijnen. Evenals dat trouwens ook op de eertijds hier gegeven bals het geval was. De Fonseca zegt: Du temps du stadhouder Guillaume V on y tenait Ie Vauxhall pen dant la foire Ie jardin qui est assez grand tait alors illuminéavec des lampions. Le prince et la princesse d'Orange, ainsi que la cour, y paraissaient souvent, et Ie bal tait tres animé. De schitterende feesten der Casino bals, die zelfs de Hof-partijen in pracht en weelde ver achter zich lieten, werden in de groote zaal gehouden waar eertijds de bekende schuttersmaaltijden plaats vonden. In het Dagblad van 9 Januari 1867 meldt de Sociétédu Casino per adver tentie het volgende: La première Réunion dansante aura lieu a l'Hotel du Vieux Doelen Mardi Ie 20 Janvier prochain a 9 heures du Soir. M. M. les membres qui désirent présenter des candidats au ballotage, sont priés d'en indiquer les noms avant Ie 20 Janvier aux commissaires soussignés : Baron W. van Golstein Bezuidenhoutsche weg 53, Baron J. Bentinck Willemstraat 69. Wil men ten slotte een staaltje hoe zeer de gastvrijheid van den Vieux Doelen geroemd wordt? Sir Horace Rumbold, eertijds am bassadeur van Engeland bij ons Hof, schrijft er over in zijn Final recollections of a diplomatist". Wij kwamen spoedig terug in ons tijdelijk verblijf in de Oude Doelen", schrijft deze diplomaat, een klein, maar comfortabel ingericht hotel aan het Tour nooiveld, welks naam en traditiën terug gaan tot de dagen toen het de ontmoe tingsplaats was en de schietbanen be vatte van het oude Gilde van Schutters", opgericht in de 15e eeuw onder het patronaat van St. George. Het huis, welks gevel het jaartal 1636 draagt, staat naast een nog ouder gebouw, dat op getrokken is op grond, oorspronkelijk afgestaan door Karel den Stoute, her tog van Bourgondië. Mijn gastheer in het Doelen-hotel, een plechtstatig Hollander met een weinig exentrieke manieren, was heel attent voor ons en in zijn gezellig interieur brachten wij, terwijl het legatiegebouw in orde werd gebracht, bijna den geheelen zomer door." . Het is door den loop der vele jaren dan ook steeds dat aristocratisch inte rieur van deftige rust en stemmende ge zelligheid geweest, dat aan de Vieux Doelen steeds een druk bezoek verze kerde. De groote figuren van stad en land en daar buiten, ja van alle wereldhoeken hebben er verblijf genomen. En het ge zelschap van diplomatie en magistratuur, dat er met de steeds weer-keerende globe-trotters bij voortduring de culi naire voortreffelijkheden van keuken en kelder wist te savoureeren, zal ongetwij feld na het verdwijnen van dit historisch logement in gedachten nog wel eens teruggaan naar het deftig milieu waar men patricische voornaamheid zoo zeer aan modern comfort wist te paren. J. B. DE Gou Naar aanleiding van de Grafische Tentoonstelling te Amsterdam. Het ligt in het karakter der hedendaagsche maatschappelijke ontwikkeling, dat de tegen gestelde belangen wier wederzijdsch reageeren die ontwikkeling stuwt, scherper dan te voren uit gaan komen, bewuster en helder der erkend worden. Daarmede ontstaat dat betrekkelijk evenwicht in onze strijdvervulde samenleving, die van 't zuiver tégenover-stellen van tegengesteldheden de vrucht is. En 't is te verwachten, dat de gevolgelijke harmonie in het productiewezen zich vroeger of later in de producten weer spiegelen zal. Want het beletsel voor den groei eener kuituur ligt niet in het antago nisme der kuituur-vormende groepen, maar in het bedekt-zijn der kenmerkende tegen stellingen onder het masker der valsche romantiek van conventioneele denk- en gevoelsvormen. Het schijnt, dat de zooge naamde burgerlijke wereldbeschouwing" praktisch haar roeping vervuld heeft en de oorzaak van dat, wat naïve idealisten het toenemende cynisme van het kapitalisme" plegen te noemen, is een strooming, die bevrijding brengt. Wie zegt, dat deze wereld immer schaamteloozer gaat worden, geeft daarmede eigenlijk onduidelijk aan, dat wij, de menschen van nu, hoe langer hoe minder de noodzakelijkheid voelen den hartstochtelijken belangenstrijd, waarbij onze maat schappij haar einde vinden zal, te ontken nen en het daarom langer onnoodig vinden onzen levensvormen den valschen.schijn van een schimmigen adeldom te geven, waarvan wij de wenschelijkheid niet kennen. Deze levensvormen zullen bij onze schaam teloosheid onmiddellijk winnen: Zij zullen hun tirlantijnen verliezen, hun atmosfeer van poederkwasten en frisuur inboeten, maar vervuld worden van een adem van zake^ lijkheid, strakheid en onverholen preci seering, waarin het rhytme golft van het gespannen leven, dat wij leiden en dat wij niet willen ontkennen noch kunnen. Wie onmachtig is de groote lijnen der maatschappelijke vervorming te onderkennen en de onweerhoudbare ontwikkeling onzer samenleving loochent en wederstreeft, sluit zichzelven van het leven af. Het is het fatum van vele bewegingen en handelingen van onzen tijd, wier aanleggers het inzicht of den moed missen om die ontwikkeling te begrijpen, dat ze in vele min of meer bijzondere betrekkingen van belang zijn, maar daarbij juist dat tegelijk eenvoudige en omvattende missen, in richting zoowel als in bezieling, dat ze in verband met die ontwikkeling important zou kunnen doen wor den. Zulke uitingen komen mogelijk tegemoet aan eenige subjectieve wenschen, ze staan buiten de samenleving en niets is er aan eigen van de verlangens waarmede die samenleving vervuld is. Ze zijn waardeloos voor de cultuur. Een dergelijk is het noodlot van de vredes congressen, van bijna alle practisch-humanitaire en ethisch-pragmatische bewegingen, van de pogingen tot behoud der niet-gerechtvaardigde autoriteit van de officieele bouwkunst, van de academische wetenschap, een dergelijk was het noodlot van de recente huldiging der niet-bestaande luister der officieele onmaatschappelijke beeldende kun sten, die de Amsterdamsche Vierjaarlijksche te zien gaf. Een dergelijk is ook het nood lot van de grafische tentoonstelling te Amsterdam. Niet wij zijn het, die van een tentoon stelling als deze zouden hebben verwacht, dat daar een- verscheidenheid van voort brengselen der grafische nijverheid zou wor den getoond, waarvan de gezamenlijkheid als schoon zou kunnen worden gekenmerkt. Wij zoeken in de voortbrengselen der moderne industrie, in producten van het eigen voortbrengingsmiddel van onzen eigen tijd minder een vaag schoon, dan wel en vooral het eigene; wij zoeken in de vormen der produktie dat rhytme te onderkennen, dat het rhytme van ons eigen leven is, wij zoeken in die vormen het zuivere, zakelijke beeld van hun snelle, preciese, onsentimenteele wording. Wij be grijpen en erkennen de mogelijkheid en de beperking der mechanische techniek, wij verlangen geen voortbrengselen, die meer schijnen, maar wenschen ook geen voort brengselen die slechter zijn dan zij kunnen zijn. Wij eischen van een rotatiepers geen handperswerk, van onder een steendrukpers verwachten wij niet, dat een olieverfschilderij zal komen en wij meenen niet, dat de schoon heid van een stuk zetwerk verband houdt met de veelsoortigheid van het zetmateriaal en de knutselzucht van den zetter. Maar wij gelooven, dat het karakter van een snelpersdrukwerk anders is dan van een handpersdrukwerk, niet, dat de kwaliteit van het eene noodzakelijk inferieur moet zijn aan de kwaliteit van het andere; wij ge looven dat een goede lithografie mooi kan zijn vooral als zij niet de slechte imitatie is van een middelmatig schilderij en wij houden het er voor, dat met het zetmateriaal van een armoedig drukkerijtje en zelfs met banale lettervormen een stuk drukwerk kan gemaakt worden dat door zijn soberheid en strak heid zuiverder en edeler aandoet dan het meerendeel dier drukwerken, die als fraai en kunstig worden geprezen, omdat hun samenstelling ingewikkeld en gekunsteld is. Te weten dat de mogelijkheden der mecha nische voortbrenging onbegrensd zijn, is voldoende om te begrijpen, dat dus de gren zen dier mogelijkheden nimmer behoeven geforceerd te worden om een product te verkrijgen, dat het karakter eener goede voortbrengingswijze draagt; te weten dat de techniek voor niets staat is nog niet voldoende om zonder bedenking toe te geven dat het daarom geoorloofd is om technische goocheltoeren te verrichten of dat het bewonderenswaard is opzettelijk verdraaide werkwijzen te verzinnen. Wij zullen de laatsten zijn om, afgaande op de grenzelooze gemeenheid, voosheid en leugenachtigheid van het aspect der produc ten, die de groot-industrie heeft getoond te kunnen voortbrengen, de mogelijkheid in twijfel te trekken dat de moderne techniek in staat zou zijn iets niet-kwetsends voort te brengen, iets noodzakelijks en zuivers. Wij zullen geen teruggang prediken tot verouderde wijzen en verouderde voortbrengings-regelingen. De machine is goed genoeg maar de machine is niets zonder de hand, de hand is niets zonder den geest des mans die hem bestuurt; en de man, die de machine ge bruikt, komt tot niets zoolang hij met de machine het spel zijner eigen neigingen en

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl