Historisch Archief 1877-1940
7 Sept. '13. - N«. 1889
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
GRANDS V IN S DE CHAMPAGNi:
Perrier-Jouet
Epernay.
Conccssionnaires,
Sauter & Polis, Maastricht.
DEUUNAY BELLEVILLE
AUTOMOBIELEN.
???fd-Ageat
Betfertrati
J. LEORARD LMfi,
AMSTERDAM.
?-«!WSyrS
dan
?fiSi-.'iiSo
*!!T*W^$ë
Sgr»-'«"-'£>*"' 3l--,sa
rtd*"'
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII
iifiniiiiiiiiiMiitiiiiiiiiiiiiiiiMiinii
meester moet goedertieren zijn en geduld
hebben met onze onwetendheid. Velen kunnen
niet best tegen* dien toon van gelaten
Superioriteit en onwrikbaar béter-weten, dat
echter niet tot eenige uitlegging wenscht
af te dalen, en nu is het een feit, dat de
Oedipus meerderen onzer een puzzle is, een
Grieksche puzzle, welker verklaring zij dol
graag zouden vernemen, als iemand die hun
?welwillend kwam geven.
Wij gevoelen eigenlijk het tragische van
Ofcdipus' lot niet goed meer en zoo wordt
ons zijn geval een noodlottig toeval, iets
bloot melodramatisch, dat naar" is en verder
niets. Koning Oedipus wordt het offer van
een schier onwaarschijnlijk aantal nood
lottige omstandigheden", waaraan zijn eigen
w|l geen deel heeft en van welker strekking
hij zelfs volmaakt onbewust is. Zooiets pleegt
de moderne mensch echter niet tragisch te
noemen, j-uist omdat het niet anders dan
toevallig en dus zonder diepere beteekenis
schijnt. Eerst waar het blijkt, dat mysti
ficaties van nijdig noodlot behoorlijk
uitgesloten alle menschelijk deugdzaam
willen en handelen, doorg'evoerd, onvermij
delijk tot ongeluk en misdaad leidt en de
edele juist aan zijn adel ten gronde gaat,
meenen wij van een tragiek te kunnen
spreken Zonder ons daarom voor ander
llifcicht bij voorbaat blind te verklaren, als
dit eenvoudig en rustig tot ons komt.
Dat wil zeggen niet aldus:
Het lijden van Oedipus is de groote,
eeuwige tragedie van het lijden der
menschhèld, die, hoe schoon en sterk en trotsch zij
het hoofd moge heffen voor de zon, blinde
lings en hulpeloos onderworpen blijft aan de
Starre erbarmingslooze almacht van het Lot.
Sophocles heeft ons de overstelpende waar
heid dezer idee geopenbaard in de ontstellende
tragedie van den edelsten en machtigsten
mensch, die al zijne goddelijke gaven wijdt
aan datgene, wat voor deHellenen het hoogste
goed is: het welzijn, het evenwicht van de
faolis", de gemeenschap; en die zijns
Ondanks, blind en onwetend, vervalt tot de
schrikkelijkste aller misdaden, het vergrijp
aan de heiligste wetten der natuur: de
dubbele bloedschuld. Dezetragedie iseen sublieme
gave van den besten, vergoddelijkten ge
meenschapsdichter aan zijn volk, een machtig
bolwerk voor de Héllenen tegen al wat
onIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1II11IIIIIKIIIIIIIIIIIIIIIIII
Hij ke'ek haar plotseling onderzoekend
aan, om te zien of ze komedie speelde
tégen hem.
Zijn gedachten radend schudde zij glim
lachend haar hoofd...
Als een verkleumde vogel, die beschutting
zoekt, zoo drong zij zich tegen hem aan...
Nog eens vleide haar stem, dat hij mee
zou gaan.
Half onwillig had hij haar arm genomen...
De Oostewind snerpte hun tegen, deed haar
rokken tegen haar beenen spannen.
Zij liep vlug met in haar hart een vreemd
droeve blijheid.
Een eind voor hen uit liepen een paar
kerels een straatdeun te schreeuwen. De
rauwe kreten snerpten door de stilte, niet
te onderscheiden. Bij een klein caféhield
zij stil; binnen klonken zware stemmen;
als die even verstomden, het ivoren geklikkel
van biljartballen ... dan weer luider het
stemrumoer.
Hierboven woon ik ...; deftig, hè?"
Zij stak den sleutel in het slot, dat
openknapte. Hij kreeg een vreemde beklemming,
toen hij vór haar de stille trap opklom,
zoek-tastend in het donker. De onbedekte
treden gaven een krakerig-piepend geluid
onder het gewicht van hun lichaam. Toen
hij op het portaal gekomen was, wachtte hij.
. Haar ver uitgestoken handen tastten langs
zijn lichaam.
Heb je even lucifers..."
Hij gaf ze haar.
Vreemd toch, de eerste, die hij ontmoette,
na jaren in Holland geweest te zijn, was dat
kind, waarvan hij vroeger had gehouden;
en nu zoo haar terug zien! Het maakte hem
stil, bijna weemoedig.
Samen stapten zij de kamer binnen.
Het was een laag vertrek, met balken langs
de geverfde zoldering. Wat goedkoope ver
siering aan de wanden, bontgekleurde
jachtscènes in gebogen glimmende lijsten,
ouderwetsche meubels met groen-verschoten
trypbekleeding; een canapéstond in den
hoek bij het raam.
Op een rieten leunstoel bij de kachel lag
een poes ineengerold te slapen. Wakker
geworden door hun binnenkomen, rekte het
dier zich uit en stiet gapend een kirrend
V ¥ 'T VA W A. TT Tlerwaldstftttermeer.
mf-tm ?cm *-> ? Zeer geliefd Voorjaar»verbiyf.
JrAFK" HOtd CH ?gn twee voorname Hdtels,
prachHètel Vitznanerhof «* en dlrect a»* het
meer gelegen.
?r. BOI il Mk el*. . h. Hotel Rigi-Firrt Prospectus gratis van den Eig.: A. BON
?p tt Mg». gumtto-HMM tt 8t. Initi. en Int. Terk.bnr., Amst., Raadhnisstr. 16.
WOIiSEIiEY-GARS
Het bekende Engelaohe merk.
JDireot
Inlichtingen en prgsopgave verstrekt de vertegenwoor
diger voor Zuid-Holland :
P. OVERGAAUW, Balistraat 85-87, 's-Gravenhage.
Sokken welke zes maanden gedragen kunnen worden
ZIJN GOEDKOOPER
dan sokken welke na twee maanden versleten zijn.
Verlang daarom nog heden een half dozijn
AVIATA" GARANTIE-SOKKEN
van Uwen leverancier.
Fil d'Ecosse Fl. 4.25 en Fl. 5.40
Merino M 6.00
per half dozijn.
Utrechtsche Tricotage Fabriek
WICHER JANSEN, Utrecht
tllMlIIIIIIIIIIUIttllllllllltllllllllllllllllllllllllll'lMllllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIMIIIIIIIII.IIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllHIIMinlIIIIIMIIIIIIIIIIIIII
Helleensch en dus barbaarsch'1 is. Als die
idee der bloedschuld het stuk tot een bar
baarsch" stuk zou stempelen, wat blijft er
dan nog over van een Shakespeare, een
Qoethe, van Hamlet, King Lear, Faust?"
Hebben wij nu iets aan deze passage tot
verheldering van ons begrip, waarom de
Oedipius-geschiedenis ook voor den 20e
eeuwer nog tragisch-ontroerend zou kunnen
zijn ? Geenszins. Gelijk de heer Verhagen
hier doet, had ook een oude Griek kunnen
spreken, en zoo lijkt dit of heel curieus,
(zij 't dan voor ons onbruikbaar) van primi
tiviteit of enkel geurige phrasenmakerij.
Ik voor mij ben geneigd de laatste on
derstelling voor de juiste te houden, als ik
verder lees:
Maar verbonden met den edelen,
politischen filosoof, verschijnt |n Sophocles het
nimmer overtroffen genie van den Dichter,
die zijn Oedipustragedie heeft opgebouwd
in een weergaloos meesterlijke structuur,
een wonder van hevige, brandende harts
tochtelijkheid, bedwongen in een prachtig
evenwichtigen vorm, waarin elk woord op
zijn plaats staat, zijne geheimzinnige betrek
king tot het drama heeft en trilt en leeft,
zooals elke noot leeft in eene symphonie van
Beethoven. Zoo ergens, dan is in dit meester
werk het woord" tot vleesch" geworden!"
Zou dit, tenminste in zijn door mij ge
cursiveerde woorden, iets mér dan pompeuse
humbug zijn ? De onderstelling lijkt niet
vriendelijk, doch als men yeet hoe moeilijk
het is om zelfs maar den algemeenen
verstandelijken zin van zoo een Grieksch koor
te leeren verstaan, dan lijkt het niet ongepast
eenigszins sceptisch te blijven tegenover de
verzekering van een hedendaagschen mensch,
dat hij precies controleerén kan hoe elk
woord op zijn plaats staat, zijn geheim
zinnige betrekking tot het drama heeft en
trilt en leeft..."
Indien zulk een uitspraak iets anders dan
banale algemeenheid beduijit, kan men niet
nalaten haar uiterst wantrouwig aan te zien.
Zij lijkt zoo erg berekend pour pater Ie
bourgeois"...
En dat heb ik, oprecht 'gesproken, tegen
het gansche artikel van den heer B. V. Het
doet zoo verheven, zoo laatdunkend superieur,
terwijl immers de schrijver niet zoo jong
meer is
geluidje uit. In het voorbijgaan streelde
Anny even zijn kop, terwijl het zich ijverig
ging wasschen met knikkende kopbeweging.
Je woont hier aardig..., zei hij, om
toch iets te zeggen.
Vin je...?
Zij had haar mantel uitgetrokken, haar
hoed afgezet en liet zich vermoeid op de
canapévallen... Zijn overjas en hoed legde
hij op een stoel bij zijn city-bag.
Kom nu even naast me Willem...
Hij nam zwijgend naast haar plaats, ver
legen wat te zeggen. De eene hand onder
haar hoofd, de elleboog pp den rand der
canapéleunend, keek zij hem aan, even
glimlachend om zijn verlegen stilzijn.
Waarom zeg je niks..."
Ja... God, ik weet niet Anny, 't is
alles zoo vreemd ... zoo veranderd..."
De poes strekte langzaam haar leden en
kwam met bedachtzame pasjes tot aan
Anny's voeten... Zij keek naar het dier en
stond het met een tikje op haar knie toe,
op haar schoot te springen.
Haar handen gingen nu streelend over het
zacht-behaarde vel.
Willem keek naar de lieve doening van
heur handen...
Wat was ze mooi, zooals ze daar zat, met
neergeslagen oogen, de vingers in
liefkoozende streeling.
Vin je mij veel veranderd, vroeg zij.
Je bent..."
Hij bedacht zich, wilde niet zeggen, dat
zij een mooie vrouw geworden was.
Maar zij merkte aan zijn aarzelen wat hij
bedoelde.
... Mooier geworden," vulde zij aan. Zij
lachte hard.
'k Ben niet voor niets, mooie Truus!" en
lachend keek zij hem aan. Haar mond lachte,
dat haar tanden blonken in het lamplicht
als vochtig porcelein tusschen de
frischroode lippen.
Maar hij zag, dat haar pogen verhard
keken, zonder innigheid, hij hoorde haar
lachen als een leugen.
Zeg dat niet Anny... schei uit...
Door snikken onderbroken, vertelde zij hem
hortend haar leven. De oude, oude geschie
denis. Ontbering en gebrek aan vreugde
Laat hij nu, ats 't hem verder der moeite
waard is, eens eenvoudig zeggen, wat hij
meent van het Oedipusgeval, in hoever dit
voor ons hedendaagsch voelen nog tragisch
zijn kan. En laat hij daarbij dan niet te
veel misbruik maken van Nietsche en Wagner,
van Schopenhauer en ... Diepenbrpck. Wij
zijn toch allen maar simpele liên, nietwaar?
En een eigen stem, zij 't ook zwak, is immers
voor een mensch te verkiezen boven zooiets
als een gramophonegeluid ? Of dachten de
oude Grieken daar anders over?
FRANS COENEN
De waardeering van de prostitutie
en de prostituee.
De heer Bernard Canter heeft in twee
artikelen een beschouwing gegeven over de
courtisane, die wellicht tot veel geschrijf
aanleiding zal geven, doch die in ieder ge
val ontvangen zijn met gevoelens van weerzin
in vele kringen, gevoelens van instemming
in andere, doch die, voorzoover ik heb kunnen
nagaan, wat vrouwen van allerlei stand, ik
zeg van allerlei stand, er van zeggen, voor
eerst wel niet zullen bereiken, hetgeen de
heer B. C. er mee beoogt, ten minste voor
zoover het door hem gewenschte thans niet
reeds bereikt of in voorbereiding is.
De bestrijding van het courtisanisrne, van
de prostitutie vindt geen genade, omdat
de prostitutie door haar bestaan gedurende
alle eeuwen heen, door haar onuitroeibaar
heid dus, recht heeft op ---- waardeering.
Maar loont het dan nog de moeite om te
strijden tegen eenig onrecht, tegen leugen
en bedrog? Zijn deze dan niet zoo oud als
de levende menschheid en als de prostitutie,
en hebben deze ondanks de eeuwenlange
bestrijding op allerlei wijze hun onuitroeibaar
heid niet bewezen? Wenscht de heer Canter
dan ook dat het nuttig en rechtvaardig is"
indien men een aanvang maakte met het
organiseeren van misdadigers, leugenaars en
bedriegers; het zou consequent geredeneerd
zijn.
De heer Canter neemt als vaststaande aan,
dat vooral bij de bestrijders der prostitutie
verachting voor de prostituee voorzit en hij
laat niet na de motieven voor die verach
ting op te sommen, als daar zijn: niet
thuis, toen zij nog bijna kind was. Dan het
hunkeren, het hongeren naar een groot geluk,
iets onbestemds, maar het verlangen daar
naar martelde en verontrustte haar opbloeiend
lichaam. Nee, ze was niet verleid, zopals de
meesten dat zeiden! Ze had zich vrijwillig
in het lokkende leven gestort, meenende
hierdoor het geluk, waarnaar ze smachtte,
te zullen veroveren.
Toen zij haar betrekking niet meer had
kunnen houden en haar ouders haar het
huis uitgejaagd hadden, was het vreeselijke
gekomen. Toen had zij haar toekomst
duidelijk gezien... Maar terug kon ze
niet meer... Ze zagen je aankomen, de
menschen!
Geduldig luisterde hij naar haar droevig
verhaal.
In een plotseling opkomend gevoel van
ellendigheid wierp zij zich tegen zijn borst,
vrij uithuilend haar lang verborgen jammer.
Streelend gingen zijn handen over haar blonde
volle haar. Toen zij kalm was, streek zij
even de haren van haar voorhoofd weg,
keek hem weemoedig glimlachend in de oogen.
Dan liet _ze met een trillende zucht haar
hoofd wér tegen zijn borst vallen.
Mag ik zoo even bij je liggen, Wim;
ik voel me nu zoo veilig. Je begrijpt zeker
niet, hoe ik opeens zoo ben, hè,... zooals
vroeger... Het doet je toch goed eens
eventjes uit te huilen ... Weet je nog wel,
dat ik vroeger ook eens zoo bij je gelegen
heb ... toen je me vertellen kwam, dat je
wegging, dat we elkaar niet weer zouden
zien?...
Zij glimlachte om dat leed, nu zoo veraf
en zonder beteekenis.
Hij had aldoor gezwegen, begrijpend, dat
het haar goed zou doen in haar eenzaamheid
eens weer vrijuit te kunnen zeggen, wat ze
voelde, als aan een weivertrouwden vriend.
Zijn vingers streelden haar hoofd als een
zachte troosting.
Zij had haar oogen gesloten. Nu en dan
voelde hij nog een snikkend schokje door
haar leden. De vermoeidheid van haar lichaam
woog pp haar als een diepe weldoende be
dwelming ... Een oogenblik sliep ze ... Dan,
plotseling wakker wordend, stond ze
verschrikt-lachend op.
BOUWT TE NUNSPEET.
Mooie bosohrüke terreinen.
Spoor, Trurn, Electrisch licht, Telephoon.
Inlichtingen M.üDE VELUWE",Nnngpeet.
Ii;,tWOOMHUY5"ei
AMSTERDAM. Tm ARNHEM.^
VIJZELSTRAAT-HEEREHGRACHT.- ROGGESTRAAT.fg
COMBINATIE
f 25OO.
5ALOM-HUISKAMERSLAAPKAMER-LOGEERKAMER
IM VIER VOOR DIT DOEL SPECIAAL
INGERICHTE KAMERS TENTOONGESTELD.
meedoen aan het instandhouden van het
geslacht en het overbrengen van geslachts
ziekten. Ik weet niet of de heer Canter zich
de moeite genomen heeft om de leiders der
prostitutiebestrijding goed te leeren kennen.
In dat geval zou hij toch dienen te weten
dat eer medelijden met, dan verachting voor
de prostituee, het strijden tegen de ontucht
voor hen noodzakelijk maakt en dat de man,
die de prostituee misbruikt, er toch zeker
niet minder van langs krijgt dan de vrouw
die misbruikt wordt. En wanneer deze strijders
zich tevens keeren tegen het niet deelnemen
aan de voortplanting, dan komen de
fatsoenlijke" vrouwen er zeker niet beter af,
dan haar ongelukkige medezusters.
Dat trouwens de strijd tegen prostitutie
zijn nut heeft en resultaten draagt staat voor
mij en velen met mij vast. Dat de prosti
tutie er niet door uitgeroeid is, werd nooit
verwacht, doch dat de begrippen omtrent
de vrouw als genotmiddel, als blanke sla
vin", als Hure im Ehebett", thans andere
zijn bij mannen en bij vrouwen, vergeleken
bij eenige decenniën voor hen, is onloochen
baar. En evenzeer als deze invloed te ge
ring geschat wordt door den heer Canter,
wordt de courtisane als zoodanig te veel
door hem verheven. Dat zij de schepster
van zooveel goeds is, oerkracht, waaruit
blijkt dat toch. Dat de prostituee deugden
bezit, meer dan een andere vrouw, wie heeft
dat dan ooit aangetoond. Waar zijn die
uitstekende eigenschappen, die de courtisane
bezit, niet als vrouw, doch als courtisane?
De organisatie, die den heer Canter zoo
gaarne tot stand zou zien komen, krijgt van
hem een werkprogram. Als eerste eisch
zou deze vereeniging moeten stellen, een
wetgeving op de bewuste verspreiding van
venerische ziekten. En dan doet de heerC. als
of deze bestrijding, ook de wettelijke bestrij
ding nog nooit of nooit ernstig onderde oogen
gezien is. De heer C. zij gerust. Ook de
doctoren, die volgens den heer C. voor een
vijfde deel hun bestaan te danken hebben
aan het behandelen van venerische aandoe
ningen, hebben lang en breed deze quaestie
onder de oogen gezien. Het door hem
gewenschte is practisch onuitvoerbaar. De
actie, thans gevoerd voor het geneeskundig
onderzoek voor het huwelijk, is een resul
taat van de beweging die hij wenscht en
IIIIIIIIIIIIUIIIIIIIlMIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIttlMlllllllllmlIllllllllll
Ik ga me even verkleeden; ik ben zoo
vreeslijk moe, jonge ...
Droomerig-glimlachend ging zij loom naar
haar slaapkamer, door een gordijn afgesloten.
Een vaag geritsel van vrouwenkleeren
drong tot hem door. Wrevelig dacht hij weer,
wat hij hier toch deed, nijdig op zichzelf,
dat hij zich door haar had laten meetroonen.
Hij wilde maar, dat hij met fatsoen weg was.
Als hij haar eens geld gaf... maar nee ...
zij zou het misschien niet aannemen, ten
minste zooals zij vanavond was. Toch was
dat het eenige wat je voor die vrouwen
kon doen. Hij vond het beroerd, maar het
was nu eenmaal zoo. Hij zag op de tafel
haar taschje liggen; haastig haalde hij uit zijn
portefeuille een bankbiljet en stak het er in.
Na een oogenblik kwam Anny de kamer
weer binnen in een rozekleurige peignoir.
Haar hoofd groeide prachtig op uit het
kleed, dat van voren uitgesneden, den hals
vrij liet en even nog, schuchter, de zachte
ronding van haar borst. Over de onderar
men viel kant in ruime plooien, waardoor
haar blanke huid schemerde. Rustig
glimlachend kwam zij naar hem toe, nes
telde zich tegen hem aan. Hij voelde de
warmte van haar lichaam; een eigenaardig
scherp-weeïge geur steeg hem naar het hoofd.
Blijf bij me, vleide zacht haar stem,
toe, doe het om mij, Wim.
Hij schudde afwerend het hoofd.
Nee kind, het kan niet.
Hij toonde haar zijn hand, waaraan een
ring blonk. Een oogenblik bleef zij zwijgend
voor zich uitstaren. Dan begon zij kalm:
Het is lief van je Willem; je mag
haar niet bedriegen. Mag ik haar portret
eens zien?...
Hij haalde een lederen etui uit den zak
en toonde haar het portret. Zij keek er lang
naar, heel lang, met een vreemden glimlach,
bijna moederlijk teeder. Eindelijk zei ze,
met lichte trilling in haar stem:
Dag Wim,... het is beter dat je nu
gaat"...
Hij nam zijn city-bag en trok haastig zijn
overjas weer aan.
Dag kind... Anny," en snel wilde hij
zich uit haar omhelzing losmaken.
Maar zij hield haar armen om zijn
schouzij die deze actie op touw gezet hebben,
zouden zeker gaarne veel meer in die rich
ting doen, doch weten maar al te goed dat
voprloopig een wetgeving niet veel doen kan.
Wie kennis genomen heeft van het rapport
der Commissie uit de maatschappij ter be
vordering der geneeskunde, waarin de quaestie
van de bestrijding der geslachtsziekten zoo
ruim en breed behandeld is, zal met ver
wondering gelezen hebben, dat de heer
Canter beweert, dat men de venerische ziek
ten echter blijft beschouwen als niet
te|bestaan. Wie is die .,men" dan toch wel.
Dat op de Tentoonstelling de Vrouw"
meer aandacht aan de courtisane geschonken
had kunnen worden is mogelijk. Geheel
verwaarloosd is zij niet. Vereenigingen die
zich bezighouden met het bestrijden van
prostitutie onder mannen en vrouwen,
Middernachtzending, Rein Leven beweging
e.a. hebben een inzending gestuurd. En ik
herhaal hier nogmaals, dat deze lichamen
zeker meer medelijden met de prostituee, dan
verachting voor haar hebben, dat met de
bestrijding der prostitutie, bescherming der
prostituee zeer goed kan samengaan, doch
dat van waardeering voor een van beide als
zoodanig geen reden is, en ook uit de be
langwekkende artikelen van den heer Canter
de noodzakelijkheid van de waardeering niet
gebleken is.
Amst., Sept. '13 A. KROPVELD Jr.
* * #
Inhoud van Tijdschriften
De Nieuwe Gids, Sept. '13: Jac. van Looy,
Naar het u lijkt (derde bedrijf). Cornelis
Veth, De Vondeling. Felix Timmermans,
Pallieter, Maneschijn. Frits van Raalte,
Schoolhervorming. W. de Jager, Wagner
als revolutionnair. Dr. A. Aletrino, Rondom
Napoleon (vervolg). Willem Kloos, Lite
raire Kroniek. Frans Netscher, Binnenl.
Staatk. Kroniek. Chr. Nuys, Buiten).
Staatk. Kroniek.
Groot-Nederland, Sept. '13: Carry van
Bruggen, Onnoozelheid vermoord. Karel
Casteels, Lente (Verzen). J. Philip van
Goethem, Het Einde. Lita de Ranitz,
Schimmen. Herman Middendorp, Ver
zen. J. van Atnmers-Küller, De Uit
komst. J. L. Walch, Literatuur (Boekbe
spreking).
ders en haar lippen bleven de zijne zoeken ;
in dien zoen nam zij voor altijd afscheid
van hem.
Op eens kwam hem de wreedheid van
zoo even scherp voorden geest. Straks zou
zij het geld vinden, als zij weer alleen was.
Maar hij had den moed niet het terug te
nemen. . . het was nu ook te laat. . . Hij
wendde zich af, dat zij niet zien zou de
tranen, die in zijn oogen stonden en ging
zwijgend heen.
Anny was nu alleen. Met gebogen hoofd
luisterde zij aan de deur, hoe hij de trap
afging. De huisdeur sloeg met een luiden
klap dicht. Voetstappen verklonken in
den stillen winternacht.
Toen Anny de kamer weer binnen trad,
kwam deze haar nog eenzamer dan anders
voor. Nu hij niet meer bij haar was, begon
loodzwaar de verlatenheid haar te drukken.
Zij voelde tranen van zelfmedelij in haar
oogen komen. Zij greep haar taschje van
de tafel, om er den zakdoek uit te halen.
Tegelijk trok zij het blauwe bankbillet mee.
Zij keek er even gretig naar, eerst niet be
grijpend. Toen werd het haar smartelijk
duidelijk, dat hij het er in gedaan moest
hebben. Zenuwachtig frommelde zij het pa
piertje ineen, wilde het wegwerpen in plot
seling opvlammen van driftigen spijt. Dat
was dus nog het eenige, waar zij op hopen
mocht; dat kon haar eenig verlangen nog
zijn.
Met den rug van haar hand wischte zij
een traan uit haar oogen. Och, wat deed
het er ook eigenlijk toe, van wie ze het
kreeg!
Voorzichtig vouwde zij liet verkreukte bank
biljet weer op en borg het in het taschje.
Toch ook wel weer goeiig van Wim,"
dacht zij. Hij was vroeger ook altijd zoo
lief voor haar geweest. Een beste man, voor
wie met hem trouwde. Vluchtig kwam nog
even de herinnering aan het meisjesportret,
dat hij haar had laten zien. Zij onder
drukte een geeuw.
Dan draaide zij het licht uit en ging
naar bed.
*