De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 7 september pagina 3

7 september 1913 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

7 Sept. '13. - N«. 1889 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND GRANDS V IN S DE CHAMPAGNi: Perrier-Jouet Epernay. Conccssionnaires, Sauter & Polis, Maastricht. DEUUNAY BELLEVILLE AUTOMOBIELEN. ???fd-Ageat Betfertrati J. LEORARD LMfi, AMSTERDAM. ?-«!WSyrS dan ?fiSi-.'iiSo *!!T*W^$ë Sgr»-'«"-'£>*"' 3l--,sa rtd*"' IIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII iifiniiiiiiiiiMiitiiiiiiiiiiiiiiiMiinii meester moet goedertieren zijn en geduld hebben met onze onwetendheid. Velen kunnen niet best tegen* dien toon van gelaten Superioriteit en onwrikbaar béter-weten, dat echter niet tot eenige uitlegging wenscht af te dalen, en nu is het een feit, dat de Oedipus meerderen onzer een puzzle is, een Grieksche puzzle, welker verklaring zij dol graag zouden vernemen, als iemand die hun ?welwillend kwam geven. Wij gevoelen eigenlijk het tragische van Ofcdipus' lot niet goed meer en zoo wordt ons zijn geval een noodlottig toeval, iets bloot melodramatisch, dat naar" is en verder niets. Koning Oedipus wordt het offer van een schier onwaarschijnlijk aantal nood lottige omstandigheden", waaraan zijn eigen w|l geen deel heeft en van welker strekking hij zelfs volmaakt onbewust is. Zooiets pleegt de moderne mensch echter niet tragisch te noemen, j-uist omdat het niet anders dan toevallig en dus zonder diepere beteekenis schijnt. Eerst waar het blijkt, dat mysti ficaties van nijdig noodlot behoorlijk uitgesloten alle menschelijk deugdzaam willen en handelen, doorg'evoerd, onvermij delijk tot ongeluk en misdaad leidt en de edele juist aan zijn adel ten gronde gaat, meenen wij van een tragiek te kunnen spreken Zonder ons daarom voor ander llifcicht bij voorbaat blind te verklaren, als dit eenvoudig en rustig tot ons komt. Dat wil zeggen niet aldus: Het lijden van Oedipus is de groote, eeuwige tragedie van het lijden der menschhèld, die, hoe schoon en sterk en trotsch zij het hoofd moge heffen voor de zon, blinde lings en hulpeloos onderworpen blijft aan de Starre erbarmingslooze almacht van het Lot. Sophocles heeft ons de overstelpende waar heid dezer idee geopenbaard in de ontstellende tragedie van den edelsten en machtigsten mensch, die al zijne goddelijke gaven wijdt aan datgene, wat voor deHellenen het hoogste goed is: het welzijn, het evenwicht van de faolis", de gemeenschap; en die zijns Ondanks, blind en onwetend, vervalt tot de schrikkelijkste aller misdaden, het vergrijp aan de heiligste wetten der natuur: de dubbele bloedschuld. Dezetragedie iseen sublieme gave van den besten, vergoddelijkten ge meenschapsdichter aan zijn volk, een machtig bolwerk voor de Héllenen tegen al wat onIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1II11IIIIIKIIIIIIIIIIIIIIIIII Hij ke'ek haar plotseling onderzoekend aan, om te zien of ze komedie speelde tégen hem. Zijn gedachten radend schudde zij glim lachend haar hoofd... Als een verkleumde vogel, die beschutting zoekt, zoo drong zij zich tegen hem aan... Nog eens vleide haar stem, dat hij mee zou gaan. Half onwillig had hij haar arm genomen... De Oostewind snerpte hun tegen, deed haar rokken tegen haar beenen spannen. Zij liep vlug met in haar hart een vreemd droeve blijheid. Een eind voor hen uit liepen een paar kerels een straatdeun te schreeuwen. De rauwe kreten snerpten door de stilte, niet te onderscheiden. Bij een klein caféhield zij stil; binnen klonken zware stemmen; als die even verstomden, het ivoren geklikkel van biljartballen ... dan weer luider het stemrumoer. Hierboven woon ik ...; deftig, hè?" Zij stak den sleutel in het slot, dat openknapte. Hij kreeg een vreemde beklemming, toen hij vór haar de stille trap opklom, zoek-tastend in het donker. De onbedekte treden gaven een krakerig-piepend geluid onder het gewicht van hun lichaam. Toen hij op het portaal gekomen was, wachtte hij. . Haar ver uitgestoken handen tastten langs zijn lichaam. Heb je even lucifers..." Hij gaf ze haar. Vreemd toch, de eerste, die hij ontmoette, na jaren in Holland geweest te zijn, was dat kind, waarvan hij vroeger had gehouden; en nu zoo haar terug zien! Het maakte hem stil, bijna weemoedig. Samen stapten zij de kamer binnen. Het was een laag vertrek, met balken langs de geverfde zoldering. Wat goedkoope ver siering aan de wanden, bontgekleurde jachtscènes in gebogen glimmende lijsten, ouderwetsche meubels met groen-verschoten trypbekleeding; een canapéstond in den hoek bij het raam. Op een rieten leunstoel bij de kachel lag een poes ineengerold te slapen. Wakker geworden door hun binnenkomen, rekte het dier zich uit en stiet gapend een kirrend V ¥ 'T VA W A. TT Tlerwaldstftttermeer. mf-tm ?cm *-> ? Zeer geliefd Voorjaar»verbiyf. JrAFK" HOtd CH ?gn twee voorname Hdtels, prachHètel Vitznanerhof «* en dlrect a»* het meer gelegen. ?r. BOI il Mk el*. . h. Hotel Rigi-Firrt Prospectus gratis van den Eig.: A. BON ?p tt Mg». gumtto-HMM tt 8t. Initi. en Int. Terk.bnr., Amst., Raadhnisstr. 16. WOIiSEIiEY-GARS Het bekende Engelaohe merk. JDireot Inlichtingen en prgsopgave verstrekt de vertegenwoor diger voor Zuid-Holland : P. OVERGAAUW, Balistraat 85-87, 's-Gravenhage. Sokken welke zes maanden gedragen kunnen worden ZIJN GOEDKOOPER dan sokken welke na twee maanden versleten zijn. Verlang daarom nog heden een half dozijn AVIATA" GARANTIE-SOKKEN van Uwen leverancier. Fil d'Ecosse Fl. 4.25 en Fl. 5.40 Merino M 6.00 per half dozijn. Utrechtsche Tricotage Fabriek WICHER JANSEN, Utrecht tllMlIIIIIIIIIIUIttllllllllltllllllllllllllllllllllllll'lMllllflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIMIIIIIIIII.IIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllHIIMinlIIIIIMIIIIIIIIIIIIII Helleensch en dus barbaarsch'1 is. Als die idee der bloedschuld het stuk tot een bar baarsch" stuk zou stempelen, wat blijft er dan nog over van een Shakespeare, een Qoethe, van Hamlet, King Lear, Faust?" Hebben wij nu iets aan deze passage tot verheldering van ons begrip, waarom de Oedipius-geschiedenis ook voor den 20e eeuwer nog tragisch-ontroerend zou kunnen zijn ? Geenszins. Gelijk de heer Verhagen hier doet, had ook een oude Griek kunnen spreken, en zoo lijkt dit of heel curieus, (zij 't dan voor ons onbruikbaar) van primi tiviteit of enkel geurige phrasenmakerij. Ik voor mij ben geneigd de laatste on derstelling voor de juiste te houden, als ik verder lees: Maar verbonden met den edelen, politischen filosoof, verschijnt |n Sophocles het nimmer overtroffen genie van den Dichter, die zijn Oedipustragedie heeft opgebouwd in een weergaloos meesterlijke structuur, een wonder van hevige, brandende harts tochtelijkheid, bedwongen in een prachtig evenwichtigen vorm, waarin elk woord op zijn plaats staat, zijne geheimzinnige betrek king tot het drama heeft en trilt en leeft, zooals elke noot leeft in eene symphonie van Beethoven. Zoo ergens, dan is in dit meester werk het woord" tot vleesch" geworden!" Zou dit, tenminste in zijn door mij ge cursiveerde woorden, iets mér dan pompeuse humbug zijn ? De onderstelling lijkt niet vriendelijk, doch als men yeet hoe moeilijk het is om zelfs maar den algemeenen verstandelijken zin van zoo een Grieksch koor te leeren verstaan, dan lijkt het niet ongepast eenigszins sceptisch te blijven tegenover de verzekering van een hedendaagschen mensch, dat hij precies controleerén kan hoe elk woord op zijn plaats staat, zijn geheim zinnige betrekking tot het drama heeft en trilt en leeft..." Indien zulk een uitspraak iets anders dan banale algemeenheid beduijit, kan men niet nalaten haar uiterst wantrouwig aan te zien. Zij lijkt zoo erg berekend pour pater Ie bourgeois"... En dat heb ik, oprecht 'gesproken, tegen het gansche artikel van den heer B. V. Het doet zoo verheven, zoo laatdunkend superieur, terwijl immers de schrijver niet zoo jong meer is geluidje uit. In het voorbijgaan streelde Anny even zijn kop, terwijl het zich ijverig ging wasschen met knikkende kopbeweging. Je woont hier aardig..., zei hij, om toch iets te zeggen. Vin je...? Zij had haar mantel uitgetrokken, haar hoed afgezet en liet zich vermoeid op de canapévallen... Zijn overjas en hoed legde hij op een stoel bij zijn city-bag. Kom nu even naast me Willem... Hij nam zwijgend naast haar plaats, ver legen wat te zeggen. De eene hand onder haar hoofd, de elleboog pp den rand der canapéleunend, keek zij hem aan, even glimlachend om zijn verlegen stilzijn. Waarom zeg je niks..." Ja... God, ik weet niet Anny, 't is alles zoo vreemd ... zoo veranderd..." De poes strekte langzaam haar leden en kwam met bedachtzame pasjes tot aan Anny's voeten... Zij keek naar het dier en stond het met een tikje op haar knie toe, op haar schoot te springen. Haar handen gingen nu streelend over het zacht-behaarde vel. Willem keek naar de lieve doening van heur handen... Wat was ze mooi, zooals ze daar zat, met neergeslagen oogen, de vingers in liefkoozende streeling. Vin je mij veel veranderd, vroeg zij. Je bent..." Hij bedacht zich, wilde niet zeggen, dat zij een mooie vrouw geworden was. Maar zij merkte aan zijn aarzelen wat hij bedoelde. ... Mooier geworden," vulde zij aan. Zij lachte hard. 'k Ben niet voor niets, mooie Truus!" en lachend keek zij hem aan. Haar mond lachte, dat haar tanden blonken in het lamplicht als vochtig porcelein tusschen de frischroode lippen. Maar hij zag, dat haar pogen verhard keken, zonder innigheid, hij hoorde haar lachen als een leugen. Zeg dat niet Anny... schei uit... Door snikken onderbroken, vertelde zij hem hortend haar leven. De oude, oude geschie denis. Ontbering en gebrek aan vreugde Laat hij nu, ats 't hem verder der moeite waard is, eens eenvoudig zeggen, wat hij meent van het Oedipusgeval, in hoever dit voor ons hedendaagsch voelen nog tragisch zijn kan. En laat hij daarbij dan niet te veel misbruik maken van Nietsche en Wagner, van Schopenhauer en ... Diepenbrpck. Wij zijn toch allen maar simpele liên, nietwaar? En een eigen stem, zij 't ook zwak, is immers voor een mensch te verkiezen boven zooiets als een gramophonegeluid ? Of dachten de oude Grieken daar anders over? FRANS COENEN De waardeering van de prostitutie en de prostituee. De heer Bernard Canter heeft in twee artikelen een beschouwing gegeven over de courtisane, die wellicht tot veel geschrijf aanleiding zal geven, doch die in ieder ge val ontvangen zijn met gevoelens van weerzin in vele kringen, gevoelens van instemming in andere, doch die, voorzoover ik heb kunnen nagaan, wat vrouwen van allerlei stand, ik zeg van allerlei stand, er van zeggen, voor eerst wel niet zullen bereiken, hetgeen de heer B. C. er mee beoogt, ten minste voor zoover het door hem gewenschte thans niet reeds bereikt of in voorbereiding is. De bestrijding van het courtisanisrne, van de prostitutie vindt geen genade, omdat de prostitutie door haar bestaan gedurende alle eeuwen heen, door haar onuitroeibaar heid dus, recht heeft op ---- waardeering. Maar loont het dan nog de moeite om te strijden tegen eenig onrecht, tegen leugen en bedrog? Zijn deze dan niet zoo oud als de levende menschheid en als de prostitutie, en hebben deze ondanks de eeuwenlange bestrijding op allerlei wijze hun onuitroeibaar heid niet bewezen? Wenscht de heer Canter dan ook dat het nuttig en rechtvaardig is" indien men een aanvang maakte met het organiseeren van misdadigers, leugenaars en bedriegers; het zou consequent geredeneerd zijn. De heer Canter neemt als vaststaande aan, dat vooral bij de bestrijders der prostitutie verachting voor de prostituee voorzit en hij laat niet na de motieven voor die verach ting op te sommen, als daar zijn: niet thuis, toen zij nog bijna kind was. Dan het hunkeren, het hongeren naar een groot geluk, iets onbestemds, maar het verlangen daar naar martelde en verontrustte haar opbloeiend lichaam. Nee, ze was niet verleid, zopals de meesten dat zeiden! Ze had zich vrijwillig in het lokkende leven gestort, meenende hierdoor het geluk, waarnaar ze smachtte, te zullen veroveren. Toen zij haar betrekking niet meer had kunnen houden en haar ouders haar het huis uitgejaagd hadden, was het vreeselijke gekomen. Toen had zij haar toekomst duidelijk gezien... Maar terug kon ze niet meer... Ze zagen je aankomen, de menschen! Geduldig luisterde hij naar haar droevig verhaal. In een plotseling opkomend gevoel van ellendigheid wierp zij zich tegen zijn borst, vrij uithuilend haar lang verborgen jammer. Streelend gingen zijn handen over haar blonde volle haar. Toen zij kalm was, streek zij even de haren van haar voorhoofd weg, keek hem weemoedig glimlachend in de oogen. Dan liet _ze met een trillende zucht haar hoofd wér tegen zijn borst vallen. Mag ik zoo even bij je liggen, Wim; ik voel me nu zoo veilig. Je begrijpt zeker niet, hoe ik opeens zoo ben, hè,... zooals vroeger... Het doet je toch goed eens eventjes uit te huilen ... Weet je nog wel, dat ik vroeger ook eens zoo bij je gelegen heb ... toen je me vertellen kwam, dat je wegging, dat we elkaar niet weer zouden zien?... Zij glimlachte om dat leed, nu zoo veraf en zonder beteekenis. Hij had aldoor gezwegen, begrijpend, dat het haar goed zou doen in haar eenzaamheid eens weer vrijuit te kunnen zeggen, wat ze voelde, als aan een weivertrouwden vriend. Zijn vingers streelden haar hoofd als een zachte troosting. Zij had haar oogen gesloten. Nu en dan voelde hij nog een snikkend schokje door haar leden. De vermoeidheid van haar lichaam woog pp haar als een diepe weldoende be dwelming ... Een oogenblik sliep ze ... Dan, plotseling wakker wordend, stond ze verschrikt-lachend op. BOUWT TE NUNSPEET. Mooie bosohrüke terreinen. Spoor, Trurn, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen M.üDE VELUWE",Nnngpeet. Ii;,tWOOMHUY5"ei AMSTERDAM. Tm ARNHEM.^ VIJZELSTRAAT-HEEREHGRACHT.- ROGGESTRAAT.fg COMBINATIE f 25OO. 5ALOM-HUISKAMERSLAAPKAMER-LOGEERKAMER IM VIER VOOR DIT DOEL SPECIAAL INGERICHTE KAMERS TENTOONGESTELD. meedoen aan het instandhouden van het geslacht en het overbrengen van geslachts ziekten. Ik weet niet of de heer Canter zich de moeite genomen heeft om de leiders der prostitutiebestrijding goed te leeren kennen. In dat geval zou hij toch dienen te weten dat eer medelijden met, dan verachting voor de prostituee, het strijden tegen de ontucht voor hen noodzakelijk maakt en dat de man, die de prostituee misbruikt, er toch zeker niet minder van langs krijgt dan de vrouw die misbruikt wordt. En wanneer deze strijders zich tevens keeren tegen het niet deelnemen aan de voortplanting, dan komen de fatsoenlijke" vrouwen er zeker niet beter af, dan haar ongelukkige medezusters. Dat trouwens de strijd tegen prostitutie zijn nut heeft en resultaten draagt staat voor mij en velen met mij vast. Dat de prosti tutie er niet door uitgeroeid is, werd nooit verwacht, doch dat de begrippen omtrent de vrouw als genotmiddel, als blanke sla vin", als Hure im Ehebett", thans andere zijn bij mannen en bij vrouwen, vergeleken bij eenige decenniën voor hen, is onloochen baar. En evenzeer als deze invloed te ge ring geschat wordt door den heer Canter, wordt de courtisane als zoodanig te veel door hem verheven. Dat zij de schepster van zooveel goeds is, oerkracht, waaruit blijkt dat toch. Dat de prostituee deugden bezit, meer dan een andere vrouw, wie heeft dat dan ooit aangetoond. Waar zijn die uitstekende eigenschappen, die de courtisane bezit, niet als vrouw, doch als courtisane? De organisatie, die den heer Canter zoo gaarne tot stand zou zien komen, krijgt van hem een werkprogram. Als eerste eisch zou deze vereeniging moeten stellen, een wetgeving op de bewuste verspreiding van venerische ziekten. En dan doet de heerC. als of deze bestrijding, ook de wettelijke bestrij ding nog nooit of nooit ernstig onderde oogen gezien is. De heer C. zij gerust. Ook de doctoren, die volgens den heer C. voor een vijfde deel hun bestaan te danken hebben aan het behandelen van venerische aandoe ningen, hebben lang en breed deze quaestie onder de oogen gezien. Het door hem gewenschte is practisch onuitvoerbaar. De actie, thans gevoerd voor het geneeskundig onderzoek voor het huwelijk, is een resul taat van de beweging die hij wenscht en IIIIIIIIIIIIUIIIIIIIlMIIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIttlMlllllllllmlIllllllllll Ik ga me even verkleeden; ik ben zoo vreeslijk moe, jonge ... Droomerig-glimlachend ging zij loom naar haar slaapkamer, door een gordijn afgesloten. Een vaag geritsel van vrouwenkleeren drong tot hem door. Wrevelig dacht hij weer, wat hij hier toch deed, nijdig op zichzelf, dat hij zich door haar had laten meetroonen. Hij wilde maar, dat hij met fatsoen weg was. Als hij haar eens geld gaf... maar nee ... zij zou het misschien niet aannemen, ten minste zooals zij vanavond was. Toch was dat het eenige wat je voor die vrouwen kon doen. Hij vond het beroerd, maar het was nu eenmaal zoo. Hij zag op de tafel haar taschje liggen; haastig haalde hij uit zijn portefeuille een bankbiljet en stak het er in. Na een oogenblik kwam Anny de kamer weer binnen in een rozekleurige peignoir. Haar hoofd groeide prachtig op uit het kleed, dat van voren uitgesneden, den hals vrij liet en even nog, schuchter, de zachte ronding van haar borst. Over de onderar men viel kant in ruime plooien, waardoor haar blanke huid schemerde. Rustig glimlachend kwam zij naar hem toe, nes telde zich tegen hem aan. Hij voelde de warmte van haar lichaam; een eigenaardig scherp-weeïge geur steeg hem naar het hoofd. Blijf bij me, vleide zacht haar stem, toe, doe het om mij, Wim. Hij schudde afwerend het hoofd. Nee kind, het kan niet. Hij toonde haar zijn hand, waaraan een ring blonk. Een oogenblik bleef zij zwijgend voor zich uitstaren. Dan begon zij kalm: Het is lief van je Willem; je mag haar niet bedriegen. Mag ik haar portret eens zien?... Hij haalde een lederen etui uit den zak en toonde haar het portret. Zij keek er lang naar, heel lang, met een vreemden glimlach, bijna moederlijk teeder. Eindelijk zei ze, met lichte trilling in haar stem: Dag Wim,... het is beter dat je nu gaat"... Hij nam zijn city-bag en trok haastig zijn overjas weer aan. Dag kind... Anny," en snel wilde hij zich uit haar omhelzing losmaken. Maar zij hield haar armen om zijn schouzij die deze actie op touw gezet hebben, zouden zeker gaarne veel meer in die rich ting doen, doch weten maar al te goed dat voprloopig een wetgeving niet veel doen kan. Wie kennis genomen heeft van het rapport der Commissie uit de maatschappij ter be vordering der geneeskunde, waarin de quaestie van de bestrijding der geslachtsziekten zoo ruim en breed behandeld is, zal met ver wondering gelezen hebben, dat de heer Canter beweert, dat men de venerische ziek ten echter blijft beschouwen als niet te|bestaan. Wie is die .,men" dan toch wel. Dat op de Tentoonstelling de Vrouw" meer aandacht aan de courtisane geschonken had kunnen worden is mogelijk. Geheel verwaarloosd is zij niet. Vereenigingen die zich bezighouden met het bestrijden van prostitutie onder mannen en vrouwen, Middernachtzending, Rein Leven beweging e.a. hebben een inzending gestuurd. En ik herhaal hier nogmaals, dat deze lichamen zeker meer medelijden met de prostituee, dan verachting voor haar hebben, dat met de bestrijding der prostitutie, bescherming der prostituee zeer goed kan samengaan, doch dat van waardeering voor een van beide als zoodanig geen reden is, en ook uit de be langwekkende artikelen van den heer Canter de noodzakelijkheid van de waardeering niet gebleken is. Amst., Sept. '13 A. KROPVELD Jr. * * # Inhoud van Tijdschriften De Nieuwe Gids, Sept. '13: Jac. van Looy, Naar het u lijkt (derde bedrijf). Cornelis Veth, De Vondeling. Felix Timmermans, Pallieter, Maneschijn. Frits van Raalte, Schoolhervorming. W. de Jager, Wagner als revolutionnair. Dr. A. Aletrino, Rondom Napoleon (vervolg). Willem Kloos, Lite raire Kroniek. Frans Netscher, Binnenl. Staatk. Kroniek. Chr. Nuys, Buiten). Staatk. Kroniek. Groot-Nederland, Sept. '13: Carry van Bruggen, Onnoozelheid vermoord. Karel Casteels, Lente (Verzen). J. Philip van Goethem, Het Einde. Lita de Ranitz, Schimmen. Herman Middendorp, Ver zen. J. van Atnmers-Küller, De Uit komst. J. L. Walch, Literatuur (Boekbe spreking). ders en haar lippen bleven de zijne zoeken ; in dien zoen nam zij voor altijd afscheid van hem. Op eens kwam hem de wreedheid van zoo even scherp voorden geest. Straks zou zij het geld vinden, als zij weer alleen was. Maar hij had den moed niet het terug te nemen. . . het was nu ook te laat. . . Hij wendde zich af, dat zij niet zien zou de tranen, die in zijn oogen stonden en ging zwijgend heen. Anny was nu alleen. Met gebogen hoofd luisterde zij aan de deur, hoe hij de trap afging. De huisdeur sloeg met een luiden klap dicht. Voetstappen verklonken in den stillen winternacht. Toen Anny de kamer weer binnen trad, kwam deze haar nog eenzamer dan anders voor. Nu hij niet meer bij haar was, begon loodzwaar de verlatenheid haar te drukken. Zij voelde tranen van zelfmedelij in haar oogen komen. Zij greep haar taschje van de tafel, om er den zakdoek uit te halen. Tegelijk trok zij het blauwe bankbillet mee. Zij keek er even gretig naar, eerst niet be grijpend. Toen werd het haar smartelijk duidelijk, dat hij het er in gedaan moest hebben. Zenuwachtig frommelde zij het pa piertje ineen, wilde het wegwerpen in plot seling opvlammen van driftigen spijt. Dat was dus nog het eenige, waar zij op hopen mocht; dat kon haar eenig verlangen nog zijn. Met den rug van haar hand wischte zij een traan uit haar oogen. Och, wat deed het er ook eigenlijk toe, van wie ze het kreeg! Voorzichtig vouwde zij liet verkreukte bank biljet weer op en borg het in het taschje. Toch ook wel weer goeiig van Wim," dacht zij. Hij was vroeger ook altijd zoo lief voor haar geweest. Een beste man, voor wie met hem trouwde. Vluchtig kwam nog even de herinnering aan het meisjesportret, dat hij haar had laten zien. Zij onder drukte een geeuw. Dan draaide zij het licht uit en ging naar bed. *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl