Historisch Archief 1877-1940
NM890
Zondag 14 September
A°.1913
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P, L. WIESSING
Abonnement per 3 maanden /1.50, fr. p. post / 1.65
Voofrlndië per jaar, bij vooruitbetaling ... . .. , mail , 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . 0.125
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van 1?5 regels/l.25, elke regel meer . .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel
?0.25
0.30
,0.40
PREMIE
voor de Abonnés van
De Amsterdammer
Bij de opening van het nieuwe
zittingsjaar van de 2e Kamer der
Staten-Generaal, stellen wij onze
abonnés wederom in de gelegen
heid zich de geregelde ontvangst
van het Kort verslag der
vergaderingen van de
Tweede Kamer franco aan
huis te verzekeren voor den prijs
van vijftig cents voor een
geheel zittingsjaar. Zooals men
weet is de abonnementsprijs anders
f 1.?. Wie van deze Premie wenscht
gebruikte maken, gelieve dit bedrag
per postwissel, vermeldende zijn
nauwkeurig adres, aan ons op te
zenden.
DIRECTIE VAN DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
IMIUMMHIIIMIIMIIIIIIIII Illlllll
IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIUIIIIIIIIIItinilllll
INHOUD
Blz. 1: Mr. G. T. J. de Jongh over
politie en recherche. L. Simons:
Amst. Gemeenterekening. W. van
Diedenhoven: Graphische Tentoonstel
ling. 2: Feuilleton door A. van
Slooten. Ingez. Manoeuvre-misstanden.
5: J. D. C. van Dokkum over mevr.
Noordewier?Reddingius. N.
Mansfeldt?De Witt Huberts: Buitenechtelijke
kinderen in Duitsche koloniën. J. van A.,
Schotels van den Kok (II). E. Heimans
over BïiËIeren. 6: AHegra. 7: Dr.
W. Hausenstein over Kerkhofarchitec
tuur. "Plasschaert over mevr. M. Elout
Drabbe, J. Frater, W. J. Schutz, Kever
en Zilcken. 8: Willy Sluiter:
Teekening Entos. Hessel Jongsma over
Kinderboeken. Charivari. 9:
Financieele Kroniek door v. d. M.
10: Financieele hulp van Oostenrijk aan
Bulgarije door v. d. S. Brug-Puzzle.
Bebel. Ingez. B. Verhagen contra
Coenen en Canter. Damspel door J.
de Haas. //: Schaakspel door R. J.
Loman. Teekening van Joh.
Braakensiek: Vrouwenoptocht voor het Kiesrecht.
Bijvoegsel: Johan Brakensiek over het
Nieuwe Ministerie.
iiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiitifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMHiiii
r\N VERRE EN VAN NA
INBREKERS
. De Amsterdammers worden ongerust.
Het wemelt in de krant van inbraken.
Nu de families voor verpoozing uit de
stad zijn, slaan de heeren inbrekers hun
slag.
Voor de pensionhouders en voor de
dieven zijn de zomermaanden de vette tijd.
Alevel, de rustige poorter, die ook wel
eens een paar weken wil uitblazen, legt
er het loodje bij.
Wat er aan te doen?
Het Handelsblad roert deze vraag ook
aan.
De onrust is haar om het hart geslagen.
Zij vraagt 200 politieagenten meer, dat
is eene vermeerdering aan
gemeenteuitgaven van twee ton.
Sakkerloot: twee ton. De schrik moet
de zuinige redactie wel door de leden
gevaren zijn.
Is het echter met die twee ton een
reusachtig bedrag in deze tijden wel
gedaan?
De courant herinnert zich de gulden
woorden van den oud-burgemeester Van
Leeuwen, die gezegd heeft, dat gij voor
een behoorlijk politieagent wel iets meer
noodig hebt dan een kerel en een uniform.
Er is ook nog zoo iets als geschikt
heid ... en vakkennis.
Het ontbreekt volgens dien ex-burge
meester vaak aan geschikte sollicitanten.
Dat is kwaad.
En ik heb mij afgevraagd en dat
heeft het voorzichtige Handelsblad niet
gedaan of er ook verband kan zijn
tusschen het aangeboden salaris en de
kwaliteit der zich aanbiedende personen.
Het Handelsblad zegt zoo bij haar neus
langs: 200 agenten, dat is twee ton.
Alsof iedere agent f 1000 verdiende. Dat
is bijna f 20 in de week.
Op dit punt zou eene kleine informatie
niet overbodig zijn geweest.
Ook zou het de moeite loonen, eens
te onderzoeken, hoeveel der stadsagenten,
als zij eens den ergsten groentijd
doorloopen hebben, om financieele redenen
weder naar het platteland terugkeeren,
vanwaar zij kwamen.
Een dergelijk statistiekje zou
opfrisschend werken.
Daarbij komt ook de kwaliteit ter
sprake, want 't zijn niet de slechtste ele
menten, die, na eenigen tijd de stadslucht
te hebben ingesnoven, weder den boer
opgaan 1).
Aldus, nadat er een paar honderd
politieagenten bijgekomen zijn, zou de
zaak in 't reine wezen.
Lieb Vaterland, kannst ruhig sein."
Het wil ons voorkomen, dat de zaak
een veel algemeener karakter draagt en
het recept sleohts zeer onvolledig op de
ziekte terugslaat.
Als wij ons herinneren, welke inbraken
in de laatste jaren door de straatpolitie
aan het licht zijn gekomen, dan is het
aantal luttel. De groote vijand van den
inbreker is niet de politieagent in uniform,
doch de rechercheur.
Dit is de speurder, die de luidjes kent.
Die hunne schreden volgt.
Die hunne vrienden en vriendinnen
tracht uit te hopren.
Dat zijn de jagers, die het wild ver
volgen.
Tegenover een goed afgerichte dieven
bende, dient een goed georganiseerd
recherchecorps gesteld te worden.
Dat is des Pudels Kern, die tot op
heden verwaarloosd is.
Weet men bij de politie wat recherche is?
Is het hoofd een ex-militair, of is hij
iemand die het dievenvangen heeft ge
leerd ?
Weet onze burgemeester wat daaraan
verbonden is?
't Is schande... och neen, geen dikke
woorden, 't is zonderling, dat een groote
stad als Amsterdam geen eigenlijk corps
rechercheurs heeft.
't Is zonderling, maar goedkoop.
Doch bovendien wat angstig.
En vervelend.
Verbeeld je als je na de reis terug
komt en je vindt al die mooie meubelen
stuk, de canapévernield, de vloer be
vuild en de beste dingen meegenomen.
Nu zou ik, om niet al te lang te wor
den, n goeden raad willen geven aan
allen, die hun zomerreisje willen onder
nemen :
Sluit uw kasten niet op sleutelslot.
Zet uwe duurdere meubels op een kier.
Doe de W. C. wijd open.
En als gij zin voor humor hebt, zet dan
eene kleine versnapering voor de deur
en eenige sigaren en voeg er een blikken
trommeltje aan toe met wat oud ijzer.
Misschien vinden de bezoekers hierin
een bevredigend loon voor hunne moeite.
En voor de rest verzeker u.
En doe dan iederen avond een
schietgebedje, dat naast het militair hoofd
van onze politie, nog eens een commis
saris worde aangesteld met inzicht in
het dievenvangen en met ervaring.
En onder hem een zeker aantal inspec
teurs met inzicht in het dievenvangen
en met ervaring.
En daar weer onder niet 80 zooals
thans, maar zoo noodig 160 bekwame
rechercheurs, wier dienst niet wordt be
zwaard met boodschaploopen voor dezen
en genen, maar die hun diensttijd be
steden kunnen voor de dievenjacht.
Wat zouden onze vrienden gauw hunne
biezen pakken en vertrekken naar vei
liger oord.
Maar.... een behoorlijke recherche
dienst kost geld.
Waarschijnlijk geen twee ton, maar
zeker wel de helft.
Doch dan is in elk geval het geld
goed besteed... en dat is ook een
waardig element.
Ten slotte deze twee anioma's: men
zoeke bij de gemeentepolitie zijn kracht
.niet steeds in de hoeveelheid, maar liever
in de hoedanigheid der manschappen.
En men bedenke daarbij, dat een
goed rechercheur een salaris van ? 1200
waardig is.
Voor de gemeente is practisch gespro
ken daarmee de zaak beëindigd 2).
Doch dan begint de taak der regeering.
Primo zorge zij zoo spoedig mogelijk
voor eene algemeene politieregeling,
waarmede zij zoo onder de hand ruim
50 jaren in verzuim is.
Secundo worde onze strafwet in dien
geest gewijzigd, dat de groote boeven,
die op alle manieren hebben doen blij
ken, dat zij toch niet willen oppassen,
eindelijk eens niet voor enkele jaren,
doch voor zeer langen tijd onder dak
worden gebracht.
Daar is zoo'n man als Jopie Roos.
Wat heeft die al een onrust gesticht!
Wat heeft hij een aantal anderen op den
slechten weg gebracht!
De Zedelijke Verbetering heeft zich
voor hem uitgesloofd. Op geld werd
niet gezien.
Maar neen, mijnheer wou en zou te
Amsterdam blijven en zijn eigen weg
bewandelen.
Een lieve weg.
Nu zit hij weer achter slot en grendel.
Doch voor hoelang?
En daarna begint het oude leventje weer
van voren af aan.
Dergelijke lui moeten voor zeer, zeer
langen tijd buiten de samenleving worden
gebracht.
Niet in een cel. Dat houdt zelfs een
hond niet uit.
Doch tusschen goede muren met bezig
heden in de open lucht.
Men verwijt den modernen crimino
logen, dat zij zachtzinnige manieren
hebben.
Die zoo oordeelen, kennen hunne be
ginselen, niet.
Tegenover deze onverbeterlijke boos
wichten gelde een:
Zachte dokters maken stinkende won
den."
De pokkenlijder wordt geïsoleerd, waar
om ook Jopie Roos niet en zijn kornuiten?
In het isolement ligt hunne onmacht.
maar ook uit de directe Belastingen en de
grootere Inkomens. Doch dat kan ook, wel
licht, door een gewijzigden grondslag. Mx^
Aug. 1913
DE JONOH
1) De trek moest omgekeerd zijn. Eerst
het platteland om het vak te leeren en daarna
de groote stad. Dat is al weder slechts een
dubbeltjes-kwestie.
2) Onder dit nieuwe regime zouden de
betrekkingen van souteneur, bordeel- en
rendez-vous-huishouder ook hare grootste
aantrekkelijkheden verliezen.
* * *
Amsterd. Gemeentebegrooting
De tijd dat ik den tijd vond onder te
duiken in het paperassen-moeras, dat in
onze hoofdstad Gemeenterekening en Be
grooting samen beteekenen, ligt achter me.
Maar ik stel er daarom natuurlijk nog wel
belang in, en zoo kan ik moeilijk den lust
bedwingen, een paar kantteekeningen te ma
ken bij het jongste artikel van den heer van
Renesse hierover.
De vraag of en wanneer
Belastingverhooging geboden is, hangt, begrijpelijkerwijze,
samen met de gemoedsgestelheid der per
sonen, die haar beantwoorden. Of men op
timistisch gestemd is, dan wel meer geneigd
tot pessimisme. Of men het zekere wil vast
leggen, om niet door het onzekere getroffen
te worden. Dat wil dus feitelijk zeggen:
of men rekening houdt met de Begrooting
dan met de Rekening.
Ik heb het vroeger in en buiten den Raad
zoo dikwijls betoogd: de Begrootingen wor
den steeds zóopgemaakt, dat er kans is op
een voordeelig saldo bij de Rekening. Meestal
valt de laatste een half millioen mee, zelfs
afgezien van extra-aderlatingen van onze
Gemeentebedrijven bij het afsluiten der
Rekening.
Nu is het zeker niet gewenscht voor een
voorzichtig beheer op dit voordeelig saldo
te anticipeeren door te hooge uitgaven op
de Begrooting te plaatsen. Maar is het, omge
keerd, wel wenschelijk, te anticipeeren op
een nadeelig saldo door
belastingverhooging? Vooral omdat toch, allereerst, die
verrekening der Inkomstenbelasting tusschen
Dienstjaar en Kalenderjaar, die nu de Be
grooting nijpt, over twee jaar volbracht is.
En, ten tweede, omdat ik denk aan de
regeling in Den Haag een wijziging van
den aftrek bij de berekening van het be
lastbare Inkomen, tot een verhoogde op
brengst zonder percentage-verhooging zou
kunnen leiden. We betalen in Den Haag
4 pCt., maar de berekening van het belast
bare Inkomen is er zoodanig, dat het in alle
gevallen neerkomt op 4'4. Men is in
Amsterdam, in afwachting van een nieuw
Hoofdambtenaar, in de studie der grond
slagwijziging van de Inkomstenbelasting blij
ven steken. Zou het niet wenschelijk zijn
dat de Financieele Commissie nu immers
minder een bijwagen dan vroeger de
studie voltooide en de Raad de resultaten
ervan overwoog, eer men het half percent
er op legt ?
Er is voor mij slechts n kant aan die
verhooging, die ze aanbevelenswaard maakt:
als de Gemeente veel geld behoeft, dient zij
het niet te halen uit de Bedrijven alleen,
.
Omtrent twee dier bedrijven : Gasfabriek
en Tram, is de heer v. Renesse meer pessi
mistisch gestemd dan ik.
Hij acht het expansie-vermogen van ons
gasverbruik zoo goed als uitgeput, en daarom
de prijsverlaging, in verband met de werking
derSe fabriek, bedenkelijk: Gas is geen artikel,
waarvan men voor zijn plezier meer gaat ge
bruiken, omdat het minder kost." Dat klinkt
heel logisch, maar toch alleen schijnbaar.
De ervaring leert, dat zeer, zeer velen min
der gas gebruiken dan zij wel plezierig
zouden vinden, en dit doen, omdat het hun
toch te duur komt. Voor koken en verwar
ming heeft het gas een toekomst, die de
derde fabriek handen vol werk zou geven,
als men den prijs maar verlaagde, desnoods
om te beginnnn bij dagverbruik, per aparten
meter.
Tusschen de jaren 1905?1911 zijn we,
bij voorstellen omtrent gasprijsverlaging,
altijd weggestuurd met de boodschap: dan
komt er te veel vraag voor de twee fabrieken,
die nu al overbelast zijn. Wacht tot de
3e fabriek er is, dan moet gasprijsverlaging
vanzelf volgen." Inmiddels hebben de twee
fabrieken dank zij de invoering van het
z.g.n. watergas hun productie toch sterk
kunnen uitbreiden. En nu de 3e fabriek er
is, zegt men: neen, nu zijn we aan de grens
van de vraag!1' Dat is ons van het kastje
naar den muur zenden, en toont wel hoe
sterk men zich vastklemt aan
verlegenheidsargumenten Gott lass mein Ausredegesund",
mocht wel het devies wezen van ons offi
cialisme.
* ** 4.
Maar zie eens naar de Tram, wordt daar
gezegd. En de heer van Renesse herinnert
aan het waarschuwend woord van Mr. van
Leeuwen, dat Amsterdam geen stad is voor
een zoo goedkoop tarief.
Nu, die waarschuwing van onzen vorigen
Burgemeester is een opmerkelijk staaltje
gebleken van zwartkijkerij. Laat de heer
van Renesse het oude debat over de tarief
verlaging nog maar eens opslaan en hij zal
bevinden dat mr. v. Leeuwen dit laag tarief
onmogelijk achtte, tenzij Amsterdam het half
honderdmillioen passagiers per jaar kon halen.
Een toeneming die hij we stonden toen pas
op 37 millioen !?vrijwel uitgesloten achtte.
We weten allen, dat we er nu al ver, ver
boven zijn. Natuurlijk brengt zoo'n prijs
verlaging 'n tijdelijke wijziging der
bedrijfsinkomsten met zich. Doch de verwachting,
ook van den heer Renesse, dat ons
Trambedrijf hier slechts voor een kortstondige
moeilijkheid zal blijken te staan, zal zeker
wel bevestigd worden. Er zijn nog combi
naties van lijnen te maken (bijv.
Lairessestraat, P. C. Hoofdstraat, Leidsche Plein,
Marnixstraat, Rozengracht, Dam, Station)
die mede een flinke uitbreiding beloven. En
hoe goedkooper het tarief, des te meer ge
bruikt men de tram voor kleine ritten, en
des te hooger opbrengst per wagen.
* * *
Ten slotte mag ik hier nog wel eens zeg
gen, hoe de vergelijking van het particulier
Trambedrijf in Den Haag, met het Gemeen
telijke in Amsterdam wel heel sterk uitvalt
ten voordeele van hetlaatste.'tAmsterdamsche
is progressief, wordt beheerd ten bate van
het publiek, en het personeel is er in beter
condities. Een 5-minuten dienst is in Den
Haag het mooiste wat ik er ontdekt heb.
Maar er zijn lijnen met 6- en 8-minuten
diensten, een paskwil voor een modern
trambedrijf! Abonnementen zijn er niet dan voor
scholieren; geen vroegritten; en aan nieuwe
lijnen heeft de Directie meest een broertje
dood. Inderdaad de vergelijking tusschen
deze Gemeente-exploitatie en dit particulier
bedrijf voor dit vervoermiddel is wel zeer
leerzaam!
Den Haag, 9 Sept. '13 L. SIMONS
Naar aanleiding van de Grafische
Tentoonstelling te Amsterdam
n
Even kortzichtig als het was van hen,
die in den aanvangstijd der mechanische
productie van de machine slechts den onder
gang van het hun bekende goede ambacht
duchten, zonder zich de mogelijkheid te
kunnen denken, dat die machine het gebied
der ambachtsbeoefening met nieuwe werk
wijzen zou uitbreiden, even verblind zou
het van ons zijn te. wanen, dat de uitbui
ting van de technische vervollediging der
arbeidsmiddelen zonder meer volstaan zou
om de door die arbeidsmiddelen voortge
brachte producten een spiegel te doen zijn
van de beweging der samenleving waarvan
de technische expansie het resultaat is. Vin
dingrijk geëxperimenteer is nog geen be
wuste vormgeving en blinde voortbrenging
nog geen schepping. Het zijn zeker niet de
driftige meegesleeptheid met de techniek
en de haastige neiging tot aangrijpen van
elke nieuwe inventie, die de graphiek haar
beteekenis als cultuurfaktor zullen doen be
houden.
Terwijl het besef hiervan in Amerika,
Engeland, Duitschland en Oostenrijk hoe
langer hoe meer door begint te dringen,
terwijl in die landen hoe langer hoe minder
de groot-industrie het karakter harer voort
brenging blijft verbergen enljzoodoende van
zelf hen, die ambachtelijke zuiverheid in de
mechanische produktie bestreven, in de hand
werkt, moddert Nederland weer op zijn ge
wone wijze achteraan in het langverlaten
zog der buitenlandsche industrie.
Wij zullen niet beweren, dat in genoemde
landen niet meer ontstellende hoeveelheden
surrogaten worden gefabriceerd en verspreid,
maar karaksteristiek voor de productie in het
laatste decennium is, daar toch het streven
naar redelijker en zuiverder toepassing der
arbeidsmiddelen.
Belangelooze schoonheidszin zal niemand
verwachten van de leiders der grootindustrie
het is al verheugend genoeg wanneer zij
zooveel inzicht blijken te bezitten in de
ontwikkelingsgang van het kultuurleven, dat
zij de belangrijkheid inzien van de jongste
strooming in de toegepaste kunst, die van
de individueele ambachtsoefening af zich
naar de machinale vervaardiging wendt. En
dit merkwaardige gebeurt inderdaad: de
grootindustrie neigt zich, waarlijk zonder
een greintje sentimentaliteit, naar de
ambachts-kunstenaars; de kunstenaars ver
laten hun romantisch isolement om een
arbeidsgebied te zoeken waar zij ten slotte
niet in de eerste plaats voor hun materieele
maar ook voor hun ideëele wenschen beter
bevrediging zullen blijken te vinden en zoo
brengen de wederzijdsche belangen der beide
groepen, industrieelen en kunstnijveren, die
groepen samen. Zoo groot een belang het
toch is voor de kunstenaars zich in de groot
industrie onontbeerlijk te maken en aldus
door de productiewijze het product te refor
meeren, zoo groot een belang is het ook
voor de groot-industrie de kunstenaars aan
zich te verbinden en hun invloed op de
productie te erkennen voor zooverre zij niet
meer de romantische droomers maar de
praktische werkers zijn. De groot-industrie
komt tot de erkenning, dat zij in de eerste
plaats zichzelven nadeel berokkenen zou,
wanneer zij de belangen van een maatschap
pelijke groep, die parallel gaan met haar
eigen belangen zou ontkennen in plaats van
die belangen met de hare te doen samen
smelten.
Een overgang naar een dergelijken toe
stand is in bovengenoemde landen, en
vooral in Duitschland en Oostenrijk, vrij
algemeen. Is het toeval, dat de Duitsche en
Oostenrijksche graphiek tegenwoordig de
beste der wereld wordt geacht en haar resul
taten als toonaangevend overal min of meer
worden nagevolgd?
Toestanden en maatschappelijke en
voorwerpelijke resultaten daarvan, die in die
landen algemeen zijn, zijn in Nederland uit
zondering. Wat heeft het land, dat zoo roemt
op z'n Elsevier's en Enschedé's aan te wijzen
als 't op de moderne graphiek aankomt?
Noch van een streven om het wezen der
mechanische productie te erkennen in tegen
stelling met dat der handwerkelijke voort
brenging, noch van een pogen om de tech
nische mogelijkheden volgens hun karakter
en binnen hunne begrenzing toe te passen,
noch van een wil om van de kunstkrachten,
waarover ons land beschikt, naar hun aard
gebruik te maken, is hier te lande anders
dan bij uitzondering iets merkbaar. De
Nederlandsche graphiek maakt nog meestal
massaproducten of zonder hun wezen als
massaproduct te willen erkennen of zonder
zich er om te bekommeren, dat die produkten
nog iets anders beoogen dan louter het
materieele belang van drukkers en uitgevers.
In doorsnede demonstreert het op deze
tentoonstelling geëxposeerde werk dan ook
nog geheel zijn ontstaan als gevolg van
volkomen burgerlijke levensopvatting. Het
onbelangrijk geachte, vertegenwoordigd door
couranten, gebruiks-drukwerk, goedkoope
boeken, wordt aan de grofste verwaarloozing
prijs gegeven, terwijl aan het werk, dat
in tegenstelling met het voor het gebruik
bestemde, het schoone moet worden geacht
voor te stellen, het overbodige dus, op
billijke wijze den schijn van iets bijzonder
kostbaars en beminnelijks wordt getracht te
verschaffen. Lompste zorgeloosheid en ver
achting van allen welstand wisselt af met
sentimenteele en poenerige bezorgdheid voor
het verkrijgen van het meest aansprekende
effect, slechts een algemeene smakeloosheid
is het, die deze twee uitersten verbindt.
De beste demonstratie van de waardeering,
die de nederlandsche graphische grootindu
strieel voor de graphiek heeft is de catalogus
van de tentoonstelling naar aanleiding waar
van het bovenstaande is gezegd. Beter
gelegenheid om zijn inzicht, smaak en kun
digheden te toonen, om zijn goede beginselen
te propageeren en om door een gangbaar
voorbeeld den belangstellenden bezoeker te
doen beseffen, dat een eenvoudig stuk druk
werk, dat echter door zijn gecompliceerden
inhoud den zetter vele problemen ter oplos
sing geeft, niet bepaald een vies vod behoeft
te zijn, wordt zelden een drukker geboden.
Hier heeft hij reden en gelegenheid om dien
catalogus het standaardtype te doen
vertopnen van een stuk klein drukwerk, hier heeft
hij ook verplichting zulks te doen en waar
l