Historisch Archief 1877-1940
21 Sept. '13. No. 1890
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BOUWT TE HUHSPEET.
Mooie bóaehrijke terreinen.
Spoor, Tram, Electrisoh licht, Telophoon.
Inlichtingen M.üDE VELÜWE",Nnnspeet.
Sokken welke zes maanden gedragen kunnen worden
ZIJN GOEDKOOPER
dan sokken welke na twee maanden versleten zijn.
Verlang daarom nog heden een half dozijn
AVIATA" GARANTIE-SOKKEN
van Uwen leverancier.
PU d'Ecosse PI. 4.25 en PI. 5.40 _A_ ,,_« fln?Hfl
?mr..?*_*. c nn utji uuii uuziiiu*
Morino n o.uu
Utrechtsche Tricotage Fabriek
WICHER JANSEN, Utrecht.
IIIIMIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIHIIIII
L ART
DÉCORATIF
ADRESSE
(.'ÉTABLISSEMENT
HIRSCH
AMSTERDAM
LEIDSCHE PLEIN
En cretonne
GOBELIN
FI.68.eischen dienovereenkomstig verzwaard zou
den worden.
Tot nog toe staan onze scheepsofficieren
niet ten achter bij die van andere natiën,
men hoort met lof van hen gewagen en de
noodzakelijkheid van eene hoogere weten
schappelijke opleiding schijnt ons op het
oogenblik niet zoo dringend. De reorgani
satie zal zich naar ons gevoelen in de eerste
plaats hebben te bewegen in de richting
van een uniform onderwijs voor alle zee
vaartscholen, waarvan de opleidingen thans
uit elkaar loopen.
Wij achten het dus goed gezien, dat de
keuze van een Inspecteur Zeevaartkundig
Onderwijs «iet gevallen is op een zeevaart
kundig leeraar, maar op iemand, die de
zaak, waarom het hier gaat niet van een
te eenzijdig standpunt zal bezien.
De heer M. J. van Alphen de Veer, die
op het gebied van zeevaartkundig onderwijs
zijne sporen reeds heeft verdiend, is door
zijn laatsten werkkring als Inspecteur van
Scheepvaart in Ned.-Indië van nabij bekend
geraakt met de nooden en behoeften onzer
kqppvaardijvloot. Hij heeft in die laatste
betrekking tevens eene leerschool
doorloopen, welke waarborgen geeft voor de ook
in zijne nieuwe functie zoo noodig geoor
deelde administratieve onderlegdheid.
Als H. J. zich niet door zijne eerste
opiiiiiiiiiiiiiiiititiiimiiiiiiiiiiiimtiiiiiiiii
FEUILLETON
l miiiMiiiiiiimMiiiiiiiiiMiiiimniiiiimiimiiiiiiimiiiiiiii.iiiJMiiiiiiMiiii
De Reis
Uit het Fransch, van Collette Willy
Tweede samenspraak uit: Zeven dieren
gesprekken.
Personen: Kiki la Doucette =. Angora
kater.
Toby-Chien = Bulhond.
Hij Heerschappen van minder
Zij belang.
Kiki-la-Doucette, Toby-Chien, zij en hij
hebben plaats genomen in een coupéeerste kl.
De trein rolt naar de verre bergen, naar den
vrijen zomer. T.-Chien aan het riempje heft
een bewegelijke neus op naar het venster.
Kikl-la-Doucette die onzichtbaar in een ge
sloten mand zit, onder de onmiddellijke
bescherming van hem, houdt zich stil; hij
heeft reeds de coupébestrooid met
opengevouwen couranten. Zij droomt, het hoofd
geleund tegen het stoffige laken en haar
gedachten gaan ver weg en vooruit naar den
berg, dien ze boven al de andere bergen
lief heeft; 't is degeen die een laag huis
draagt, dat verscholen is onder wingerd en
jasmijn van Virginië.
TOBY-CHIEN: Wat gaat dit rijtuig gauw!
't Is niet dezelfde koetsier als gewoonlijk.
Ik heb de paarden niet gezien, maar ze
ruiken vies en rooken erg. Zijn we er al
gauw, o gij, die maar stil zit te droomen
en mij niet aanziet ?
(Geen autwoord. T.-Ch. wordt zenuwachtig
en piept door de neusgaten).
Zij: Sst.l
T.-CHIEN: Ik heb bijna niets gezegd. Zijn
we er gauw?
(Hij keert zich naar hem die zit te lezen
en legt een bescheiden poot'op den rand van
zijn knie).
HIJ : Sst.!
T.-CHIEN (Gelaten): 't Geeft allemaal niets.
Niemand wil tegen me praten. Ik verveel me
en dit rijtuig is me zoo onbekend. Men heeft
me vroeg gewekt en ik heb me vermaakt met
door het heele huis te loopen. Ze hadden de
leunstoelen met lakens bedekt, de lampen
ingebakerd, de tapijten opgerold; alles was
wit, veranderd, doodsch, een rare
kamferlucht. Ik heb onder lederen leunstoel liggen
niezen, de oogen vol water en ik ben op de
naakte vloer uitgegleden in mijn haast om
het witte schort van de meiden achterna te
gaan, want ze waren bezig met de koffers,
die overal verspreid stonden, en hun onge
wone ijver was al voldoende om me te over
tuigen dat er iets bizonders ging gebeuren.
Op 't allerlaatste oogenblik, juist toen zij,
heelemaal warm door de drukte, uitriep:
De halsband van Toby! en de mand van de
welling van ergernis had laten medesleepen,
dan zou hij te voren inlichtingen hebben
ingewonnen over den nieuwen titularis, en
zich nog eens bedacht hebben, vór hij zijn
afbrekend artikel de wereld inzond.
Hij eou dan niet gezegd hebben, dat de
nieuw benoemde titularis een gepensionneerd
officier der oorlogsmarine was, want in 1904
is de heer v. Alphen de Veer van luitenant
ter zee Ie klasse, laatstelijk leeraar in de
stuurmanskunst, sterrekunde en meteorologie
aan het Koninklijk Instituut voor de Marine
te Willemsoord, in den Indischen burgerlijken
dienst overgegaan.
Hij zou dan geweten hebben, dat de be
trekking van Inspecteur van Scheepvaart in
N.-l. van geheel anderen aard is dan die
van Inspecteur voor de Scheepvaart in
Nederland, zooals uit de omschrijving van
den Dienst van Scheepvaart in Ned.-Indië
(vergelijk Indische Regeerings-Almanak
Ie deel blz. 700) moge blijken.
Voorts zou hem bekend geweest zijn, dat
de Inspecteur van Scheepvaart in N.-I. op
treedt als examinator in de stuurlieden- en
machinisten-examens te Batavia (bij ont
stentenis van den Hoofdinspecteur zelfs als
voorzitter der examen-commissie), zoodat
de heer v. Alphen de Veer van af 1904 tot
uit" 1912 geregeld in die
examen-commissiën zitting heeft gehad, en dat deze mede
Kat! Gauw de Kat in de mand ! juist terwijl
ze dat zei, verdween m'n kameraad, 't Was
niet te beschrijven. Hij was vreeselijk om te
zien en vloekte omdat men zijn Kiki had
laten ontsnappen. Hij riep: Kiki!" nu smee
kend, dan weer dreigend en de twee meiden
droegen bedriegelijke, leege borden aan en
gele papieren van den slagerswinkel.. . Ik
dacht stellig dat mijn vriend de Kat deze
wereld verlaten had! Opeens verscheen hij
voor ieders oogen hoog boven op de biblio
theek gezeten en ons verachtelijk aanziende
met z'n groenen blik. Zij stak haar armen
omhoog: Kiki, wil je wel eens dadelijk
naar beneden komen? Je maakt dat weden
trein missen!" Hij kwam niet naar omlaag
en ik begon te duizelen, hier beneden, toen
ik hem daar zoo hoog zag staan en trappelen
en ronddraaien en doordringend miauwende
om te bew'ijzen dat 't hem onmogelijk was te
gehoorzamen. Hij werd verzot en riep : Mijn
God, hij zal vallen l" Maar zij glimlachte
sceptisch, ging heen en kwam met een zweep
gewapend terug... De zweep zei: pats!
twee keer maar, en, door een wonder, denk
ik, sprong de kat op den grond, zachter
en meer elastisch nog dan de wollen bal,
ons speelgoed. Ik zou, als ik zoo viel, ge
broken zijn. Sedert zit hij in de mand ...
(hij gaat naar de mand). Er zit een venstertje
in ... Ik zie hem ... Snorrepunten als witte
naalden... O, wat 'n oog! ik ..ga terug...
ik ben een beetje bang... Hij moet wel
lijden. Misschien, als ik hem eens zacht
aanspreek ... (hij roept hem, heel hoffelijk)
Kat!
KIKI-L-D. (als een wild dier): Khhh ...
T-CniEN (met een pas achteruit): O, je
zegt een leelijk woord. Je gezicht is vree
selijk. Heb je ergens pijn?
K-L-D. Ga weg. Ik ben martelaar... Ga
weg, zeg ik je, of ik blaas vuur naar je toe!
T-CHIEN (ongeveinsd): Waarom ?
K-L-D. Omdat jij vrij bent, omdat ik in
deze mand zit, omdat de mand in een ellendig
rijtuig staat, dat me heen en weer schudt
en omdat hun kalmte me razend maakt.
T-CHIEN. Wil je dat ik eens naar buiten
kijk en je vertel wat men door het portier
van het rijtuig ziet ?
K-L-D. Ik vind alles even onverdragelijk.
T-CHIEN (komt terug nagekeken te hebben):
Ik heb niets gezien ...
K-L-D. (bitter) : Toch vriendelijk bedankt.
TOBY. Ik heb niets gezien dat zich makkelijk
beschrijven laat. Groene dingen, die vlak
langs ons heen gaan en zoo gauw, dat je
er een klap van op de oogen krijgt. Een
vlak land, dat draait en een puntige
klokketoren, daar ginds, die even snel vliegt als
het rijtuig... een ander veld, dat heelemaal
rood ziet van de bloeiende klaver, geeft me
weer een klets op de oogen... De aarde
zinkt weg of wel, wij stijgen, ik weet 't
niet precies. Ik zie, heelemaal beneden, heel
ver weg, groene weilanden, vol witte
marGRANDS VINS DE CHAMPAGNE
Perrier-Jouet
Epernay.
Concessionnaires,
Sauter& Polis, Maastricht.
DE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
kost slechts ? 1.50 per kwartaal,
franco per post ? 1.65.
DELAONAY BELLEYILLE
AUTOMOBIELEN.
J. LEONARD LANB,
114 SttMlhoiiclerolzacle
in zijne betrekking hier bedoeld voortdurend
in aanraking kwarn met belanghebbenden
in scheepvaartkringen- en bij zeevaartkundig
onderwijs 'f(zeevaartkundige cursus Prins
Hendrikschool te Batavia). Wij zullen ons
tot deze mededeelingen bepalen en niet in
verdere beschouwingen treden over hetgeen
van den nieuwen titularis verwacht mag
worden, De toekomst zal in deze uit
spraak moeten doen.
Met den wensch, dat bovenstaande regelen
er toe mogen bijdragen bij H. J. eene betere
waardeering over de gedane benoeming te
doen ingang vinden, besluiten wij na onzen
beleefden dank aan de Redactie voor de ons
verleende plaatsruimte, dit betoog.
10 September 1913
W.
(Het ging er hier alleen om of de meest
geschikte persoon is aangesteld, niet of
iemand is benoemd, die eenige van de
gewenschte eigenschappen bezit. Het doet
mij werkelijk genoegen, dat in de oogen
van den heer W. de nieuwe titularis zijn
sporen alreeds heeft verdiend, doch zoolang
deskundigen (leeraren in de practische zoo
wel als in de theoretische zeevaartkunde)
en geïnteresseerden (de reedersvereeniging)
van. tegenovergestelde meening zijn, kan ik
de lofspraak van den heer W. niet anders
grieten als sterren. Misschien zijn 't koeien...
KIKI (bitter): Of ouwels, of iets anders.
T-CHIEN : Vindt je 't niet aardig?
K-L-D. (Met naren lach): Ha! Vraag den
veroordeelde...
T-CHIEN. Aan wien ?
K-L-D. (steeds meer melodramatisch zonder
eenige overtuiging): Aan den veroordeelde
of hij aardigheid vindt in zijn pot met kokende
olie ! Mijn martelingen zijn zedelijk. Ik ken
de opsluiting, de vernedering, de duisternis,
de vergetelheid en het gestamp.
(De trein houdt stil. Een spoorbcambte op
het perron): Aoea, aoeaoea, eoeo, oeen."
T-CHIEN (ontsteld): Men schreeuwt! er
is een ongeluk! ik ga er heen!
(Hij werpt zich, de neus vooruit, tegen het
gesloten portier, waartegen hij wanhopend
krabt.)
Zij (dommelend): Mijn kleine Toby, wat
ben je toch dwaas.
T-CHIEN (verzot): Waarom blijf je zoo
gezeten, o Gij, de onbegrijpelijke ? Hoor je
die kreeten niet ? Zij verzwakken ... Het
ongeluk is verderop gegaan. Ik had willen
weten ...
(De trein vertrekt.)
HIJ (zijn courant lezend): Dat dier heeft
honger.
Zij (heelemaal wakker nu): Zou je den
ken ? Ik ook. Doch Toby zal maar weinig eten.
Hij (ongerust): en Kiki-l-D. pruilt. Hij
heeft zich vanmorgen verscholen. Hij zal
nog wel minder eten.
Hij. Hij zegt niets. Je bent toch niet
bang, dat hij ziek is?
Zij. Neen, maar boos.
KIKI (zoodra 't over hem handelt): Miauw!
HIJ teeder en vol ijver): Kom, mijn mooie
Kiki, mijn opgeslotene, kom, je krijgt koude
roastbeef en blank vleesch van de kip.
(Hij opent de mand-gevangenis). K-l-D.
duwt een platte kop vooruit, en een gestreept
lijf, welbehoed en lang, zoo lang, dat men
denkt dat er nog meters van uit zullen
komen).
T-CHIBN (minzaam): Zoo, ben je daar Kat ?
Komaan, begroet nu de vrijheid.
D-L-D. Zonder te antwoorden, strijkt met
den tongeenige verwarde zijden haartjes glad).
T-CHIEN. Groet de vrijheid, zeg ik je. Dat
is zoo 't gebruik. ledere keer als er een
deur opengaat, dan moet men er heen rennen,
springen, een halve kring ronddraaien en
gillen.
K-L-D. Men? wie is men?
T-CHIEN. Wij, de honden.
K-L-D. (gezeten en met waardigheid):
Moet ik soms ook blaffen? We hebben
nooit het zelfde wetboek van
welvoegelijkheid gehad, dat ik weet.
T-CHIEN (geërgerd): Ik zal er niet op
aandringen. Hoe vindt je dit rijtuig?
KIKI (zorgvuldigsnuffelend): Vreeselijk!
Toch is het laken goed genoeg om er zijn
nagels op te behandelen.
WOIiSEIiET-CARS.
Het bekende Engelaohe mer.fr.
g-ertiisoiiloos.
IDireot
Inlichtingen en prijsopgave verstrekt de vertegenwoor
diger voor Zuid-Holland :
P. OVERGAAUW, Balistraat 85-87, 's-Gravenhage.
AMSTERDAM. We ARNHEM,
VIJZELSTRAAT-HEERENGRACHT.- ROGGESTRA AT. \'
COMBINATIE
f25OO.
SALON - HUISKAMEFV
SLAAPKAMEft-LOGEERKAMER
IM VIER VOOR DIT DOEL SPECIAAL
INGERICHTE KAMERS TENTOOMGESTELD.
beschouwen dan uit gul gemoed opgewolkte
wierook.
Noch door zijn enkele jaren praktijk aan
een marine-instituut (hetgeen mij bekend
was) noch door zijn optreden als exa
minator en voorzitter 1) in een examen
commissie (!) heeft de heer Van Alphen de
Veer zich de kennis en het recht ver
worven om een zoo belangrijke tak Van
vakonderwijs te mogen reorganiseeren. En
wat de heer W. ten beste geeft over het
opdrijven van exameneischen door leeraren
is een jammerlijk bewijs van leekeninzicht.
Juist van den ervaren docent, die
paedagogische bekwaamheid bezit en die de moei
lijkheden kent, welke het aanbrengen van
praktische en wetenschappelijke kundigheden
meebrengt, is in dit opzicht gematigdheid
te verwachten, terwijl de zoo gewenschte
kennis van de behoeften der scheepvaart
veel meer aanwezig is bij onze vakleeraren
dan bij iemand die alleen van den buiten
kant de Indische koopvaardijvaart kent! H. J.)
1) In ons land kan men als voorzitters
van onderwijzersexamens ex-ingenieurs en
ex-officieren aantreffen! Doch dat pleit tegen
de regeering, maar niet voor de deskundig
heid der genoemde functionarissen!
(Hij voegt de daad bij het woord en haakt
in het polster).
T-CHIEN (ter zijde): Als ik dat nu eens
deed
K-L-D. (voortgaande met haken): Hak!
hau! Dat sponsachtige grijze laken stilt mijn
woede! Sedert vanmorgen is het heelal
monsterlijk in opstand en Hij, Hij dien ik
liefheb en die mij vereert, heeft me niet
verdedigd. Ik heb vernederende aanrakingen
ondergaan, schokken en meer dan n zweep
slag zijn mij van het eene oor naar het andere
door de hersens gegaan. Ha! 't is zoet omzijn
zenuwen te ontspannen en zich te verbeelden
dat men met een behendigen krab het vijan
dige vleesch, vezelend en bloedig uiteen
rafelt... Ha ! Haken en trekken ! de pooten
veel te hoog uitstrekken ten teeken van
uiterste hooghartigheid !...
Zij: Zeg eens Kiki, is 't uit daarmee ?
HIJ (toegevend en bewonderend): Laat 'm
maar. Hij doet z'n nagels.
K-L-D.: Hij heeft me voorgesproken. Ik
vergeef hem. Maar nu men 't mij toestaat,
wil ik het kussen niet meer scheuren...
Wanneer zal ik hier uitkomen ? Niet dat ik
bang ben. Zij zijn daar allebei en de Hond,
met hun gezichten van alle dagen ... ik heb
trekkingen in mijn maag.
(Hij geeuwt. De trein stopt, een beambte
op hef perron Aaa, oea, aoeaoea, oea)."
T-CHIEN (ontsteld): Men roept! Er is
alweer een ongeluk ! ik ga er heen !...
K-L-D. God, wat is die hond vermoeiend!
Wat kan 't 'm schelen of er een ongeluk
gebeurt en bovendien geloof ik 't niet. Het
zijn menschenkreten en menschen roepen
alleen maar om het genoegen te hebben
hun eigen stem te hooren.
T-CHIEN (bedaard geworden): Ik heb
honger. Gaan we nu eten, o Gij, van wie
ik alle dingen hoop? In dit vreemde land
weet ik niet hoe laat het is, maar mij dunkt...
Zij: Komt allen déjeüneeren.
(Zij pakt de schotels uit, frommelt de
papieren, breekt een goudgeel brood, dat
kraakt)...
T-CHIEN (kauwende): Wat ze me daar
gegeven heeft, moet wel lekker zijn; dat 't
zoo klein lijkt, 't Is in m'n muil gesmolten.
Er blijft geen herinnering achter.
T-L-D. (kauwende): 't Is het blanke van
de kip.., Brrr... Wat nu ? ik zit te spinnen
zonder 't te merken. Dat moet niet. Ze zou
den denken dat ik me bij de reis heb neer
gelegd. .. Laat ik langzaam eten, schuchter
en bedaard, ik wil enkel maar eten om niet
dood te gaan...
Zij (tegen de dieren): Ik ga déjeüneeren,
ik houd ook van koude kip en van de hartjes
van tuinsla, in zout gedoopt.
HIJ (ongerust): Wat zullen we doen om
den Kat tédwingen z'n mand weer op te
zoeken ?
Zij: Ik weet niet, we zullen dadelijk eens
zien.
Berichten
JOHAN WAGENAAR TE UTRECHT heeft zijn
nieuwe komische opera De Cid" voor soli,
koor en klein orkest in schets geheel vol
tooid, en thans met de instrumentatie van
het werk een aanvang gemaakt. Maandag jl.
heeft de componist aan de leden van den
Muzikalen Kring" te Utrecht een aantal
fragmenten uit zijn opus voorgespeeld. De
tekst is een dolle burleske, waarvan de
handeling min of meer ontleend is aan
Corneille's Cid", doch geen parodie bedoelt
te zijn.
* * *
Tentoonstellingen en Veilingen
IN DEN KUNSTHANDEL DE PROTECTOR",
ROTTERDAM, Zujdblaak 70a, worden van
15 September tot 15 October schilderijen
tentoongesteld van Cornelis Kuypers
en C. K o pp e n o 1.
* * *
T-CHiEN. Is 't nu al klaar? ik zou nog
wel driemaal zooveel kunnen eten. Zeg eens,
Kat, jij eet niet slecht voor een martelaar.
KIKI (liegende): Het verdriet verplettert
me. Ga een beetje op zij, ik wil nu slapen...
probeeren te slapen. Een goedgunstige droom
zal me misschien terugvoeren naar het huis
dat ik verlaten heb, naar het gebloemde
kussen, dat hij me gegeven heeft... Home,
sweet Home ! Gekleurde tapijten naar keus,
voor mijn oogenlust! Wijde bloempot,waaruit
een palmpje opspringt, waarvan ik de jonge
loten eet. Diepe leunstoel, waar ik m'n wollen
bal onder verstop om me een verrassing te
bereiden. Kurk, met een draadje aan den
deurknop opgehangen, en snuisterijen op
de tafel, opdat m'n poot zich kan verbreien
in 't breken van wat kristal... Eetzaal,
tempel! Vestibule vol geheimenissen, van
waar ik hen beloer, die binnenkomen en die
heengaan ... Nauwe trap, waar de stap van
den melkboer mij tegenklinkt als de tonen
van het Angelus... Vaarwel, mijn noodlot,
voert me weg en wie weet of ik ooit...
Ach, 't is al te somber en al de mooie
dingen, die ik zeg, hebben me eerst recht
treurig gemaakt!
(Hij begint aan een uiterst plechtig en
zorgvuldig toilet.) De trein stopt. Een be
ambte op 't perron roept: aaa-oeee-aoeaoea..."
T-CHIEN. Men roept! Er is een onge ...
Neen, ik heb er genoeg van.
HIJ (bezorgd): We gaan over tien minuten
van trein verwisselen. Hoe zullen we met den
Kat doen ? Hij zal zich nooit laten opsluiten.
Zij: We zullen zien. Als we eens vleesch
in de mand legden?
Hij: Of hem eens aanhaalden?
(Ze naderen het beduchte dier en spreken
samen tegen hem).
Hij: Kiki, m'n mooie Kiki kom op m'n
knieën of op m'n schouder, waar je gewoonlijk
graag zit. Je zult er tot bedaren komen en
ik zal je zachtjes in het mandje neerlaten,
dat eigenlijk gezegd, doorzichtig gevlochten
is en waarin een kussen de ruwe teen zacht
maakt. Kom, m'n lieveling!
Zij: Luister eens Kiki, je moet 't leven
begrijpen. Daar kun je niet blijven. We gaan
in een anderen trein overstappen en er komt
een vreeselijke beambte opduiken, die allerlei
kwetsends zeggen zal tegen jou en voor
het heele ras. Bovendien zul je goed doen
met te gehoorzamen, want anders zal ik je
er wel inkrijgen.
Maar voor men de hand heeft geslagen
aan zijn gewijde vacht, staat Kiki op ; rekt
zich uit, welft zijn rug tot een brug, gaapt
om zijn rose voering te laten zien, en.be
geeft zich naar de open mand, waarin hij
zich neerlegt, bewonderingswaardig van
beleedigende zielsrust. Hij en zij zien elkan
der aan en staan versteld.
TOBY-CHIEN (karakteristiek, juist van pas):
Ik heb. zin om pipi te doen,