Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
21 Sept. '13. - No. 1890
Nijgh en Van Ditmar
Het Vredespaleis als architec
tonisch monument
Mijn buurman vindt het 'n mooi ge
bouw. Het is zoo feestelijk, zoo rijk,
200... heel iets anders dan de
Amsterdamsche Beurs, die ik allermiserabelst
vind." Is het niet opmerkelijk dat de Beurs
«r altijd bij moet komen als er een voetje
noodig is om een ander gebouw de
hoogte in te duwen? Mijn buurmans
meening werd grif door anderen onder
steund en daar ik allerminst om het
Vredespaleis me in een oorlog met mijne
buurlieden wilde wikkelen, verklaarde ik,
de adjectieven der publieke opinie tot
de mijne makende, het gebouw ook voor
rijk en feestelijk. Per slot van rekening
is het dat ook. Staat het daar niet
"weidsch op den achtergrond van een
De achtergevel van het Vredespaleis
deftig voorplein ? Is het niet een statig
gezicht zoo'n groot afsluithek met daar
achter een oprijlaan naar den hoofdingang
en rechts de vlakke tuinpartijen, die zoo
goed de zoom vormen tusschen gebouw
en boschrand? Dan de hooge weg ter
rechterzijde, vanwaar men de zij- en
achtergevel met de waterpartijen kan zien,
alles te zamen op een eenvoudig naar
iets anders dan anders" hunkerend ge
moed de impressie makend van in ons
gauw tevreden landje inderdaad eens
iets anders" te hebben? Ik verdenk er
evenwel mijne buurlui van, dat zij onder
den indruk der mise-en-scène, het stuk;
in casu het gebouw al te zeer
daarmede vereenzelvigden. Hoe het zij,
de vrede bewaarde ik bij die gelegenheid
en ik moest haar eigenlijk blijven be
waren, zelfs nu de Redactie van de
Nijgh c 7 Van Ditmar
Binnenplaats met trapportaal van het Vredespaleis
Nacht en Morgenrood
Kon. Ver. Het Ncd. Tooneel
F Het is niet altijd even gemakkelijk, krachts
uitingen van vorige generaties te begrijpen.
feWij bedoelen niet de afschudding van het
Fransche juk" of de stichting van Naatje
van den Dam, welke, in de lijst huns tijds"
gezet, redelijk verstaanbare schilderijen op
leveren. De viering van gezegde afschud
ding" en de neiging, bij B. en W. van
Amsterdam bestaande, om na Naatje's ont
leding in hare onderdeden, haar later nog
eens weer samen te stellen en tot een nieuwe
stichting te vestigen op een der pleinen in
het plan-Berlage, zijn alweder minder be
grijpelijk.
Maar het modern brein weigert de bijna
onwezenlijke geestesgesteldheid te peilen,
welke in den jare 1890 Hendrik Jan Schimmel
er toe dreef, het drama te schrijven, dat thans
onder den titel Nacht en Morgenrood" bezig
is zijne bestemming te vervullen.
Bij een latere uitgave, ongeschokt in zijn
overtuiging dat het goed was," heeft de
oude heer Schimmel getracht zijn beweeg
redenen eenigszins aan anderen duidelijk te
maken.
Er was dit, dat de Koninklijke Vereeniging
Het Nederlandsen Tooneel." na den brand
van den Stadsschouwburg in ballingschap en
deconfiture, behoefte had aan een stuk dat
trok en contanten in de lade bracht.
Maar er was gelijktijdig ook dit, dat
rumoerige benden volks samenschoolden
in vergaderzalen om vervolgens de straten
door te trekken, blijk gevende van hunne
overtuiging dat niet alles in de wereld zoo
goed ging als anderen wel schenen te willen
gelooven. Hier moest, vond de goede Schim
mel, iets haperen. Volgens zijn begrip van
een rustig staatswezen hadden de verschil
lende groepen der burgerij het met elkander
eens te zijn; mangelde hier wat aan, dan
dienden er pogingen in het werk gesteld
om zulke oneenigheid te slechten.
Hij herinnerde zich: omtrent een eeuw
te voren was het ook zoo geloopen. in ons
dierbaar vaderland. Wat al onheil sproot
daar uit voort! Hoe gemakkelijk was het
de Franschen gevallen, van de verdeeldheid
gebruik makende, onder het aanheffen van
valsche vrijheidsletizen het vermaarde Fran
sche juk" op de fiere Bataafsche schouders
te leggen, hetwelk eerst door een later ge
slacht was kunnen worden afgeschud, nadat
men elkander in eendracht (die macht maakt)
had weergevonden om den Oranjeboom!
Groene" mij vraagt iets te zegge
het Vredespaleis als architectonisch' mo
nument. Het zou immers niet aardig zijjn
om in deze dagen van
onafhankeJijkheidsfeesten b.v. de vraag te behandelen'.
of het niet beter zou zijn den tijd te her
denken waarin we onze onafhankelijkheid!
verloren, omdat die tijd zoo noodig
wasals voorbereiding tot de dagen van 1843?
En is het wel geraden, nu geheel Europa.
met even aandoenlijk schijnvertoon de
Vredespaleis-opening medeviert, wellicht
tot de slotsom te komen dat dit gebouw
niet een architectonisch monument is?
Moet men. daarvoor niet alleen een
Nurksnatuur hebben, maar zelfs ongevoelig.
zijn voor, het algemeen gehuppel om u;
heen waardoor men heel afhankelijk mee
gaat onafhankelijken en in de stemming.
komt om. alles rijk en feestelijk en prach
tig te vinden? En toch ... er is zoo'n.
ernstige kant aan die vraag der Groene!
Bij eenige bezinning, iets dat bij feesten
altijd ongepast is, rijst bij zoo'n vraag
iets heiligs op,... 'n architectonisch
monument? Dat is geen kleinigheid
'n architectonisch monument!
Ik zag er zoovele van vroeger en later
tijd, van vroeger vooral, toen het dichten
in steen beoefend werd als nu..... het
zeepbellen blazen, toen architectuur steeds
een ernstig of droevig, een sierlijk of
geestig gezegde waarheid was, altijd een.
waarheid die hooguit tot u sprak; ik zag.
monumenten, waarvan de boeken en
professoren gewaagden, ook andere waar
van zij niets zeiden en die er niet te minder
om waren; ik volgde hun raad en
teekende ze en mat ze op en zag toen hoe
juist hun oordeel was, dat een monument
geen voos lichaam mag zijn, doch een
logischen groei moet vertoonen, een innig
samengaan van het noodzakelijke en den
schoonen vorm, bij de Ouden eene inge
togen, bij de Middeneeuwen een onge
breidelde vindingrijkheid, maar altijd
klaar, open, duidelijk en nimmer met
een leugen in hun wezen, in hun diepste
ik. Toen begreep ik, dat een gebouw
dan eerst een architectonisch monument
kon zijn, als er vreugde is in het aan
schouwen, verheffende leering in eene
nadere studie en gevoelvolle waardeering
voor de kunstenaars, die er in slaagden
de verschillende factoren van opgaaf,
constructie en vormgeving zoo innig te
doen harmonieeren. Tevens ontdekte ik,
wat den professoren doorgaans ontging,
dat vór alles, de tijdgeest moet mede
werken aan de stichting van monumenten,
dat er een hoog artistiek verlangen moest
zijn bij de schepping, geestdrift bij de
beoordeeling, en toewijding bij de uit
voering.
Geduldig aannemende dat bij de wor
ding van het Vredespaleis de eerste en
laatste factor voorhanden was, blijft de
geestdriftige beoordeeling ontbreken, het
element m.a.w. dat de intieme schakel
moet vormen tusschen de maatschappij
en den kunstenaar.
Kon hetzelfde proces worden herhaald,
Schimmel twijfelde er niet aan of de resul
taten zouden even verblijdend zijn: de
rumoermakers van de straat hun ongelijk erkennen
en de broeders, hoezeer ook van anderen
stand, toch van nen stam, wedervinden
onder een oranjebitter.
j In zijn lijn lag het, 't Tooneel hierbij een
l roeping" toe te bedeelen. Te eer lag zooiets
j in zijn lijn, omdat hij dit met goeden
HolI landschen koopmansgeest ook zag liggen
l in zijn belang. Immers, indien het drama,
j waar de Koninklijke Vereeniging behoefte
i aan had, hetzelfde wezen kon als dat
waar! naar het vaderland om 's eendrachts wil
dorstte, er waren twee vliegen in nen slag
geklapt!
Vaderlandscher dan zulk een drama saam
te stellen, kon men zich geen taak denken.
De spoed was evenredig aan den drang: in
j een paar weken lag liet stuk kant en klaar.
j Maar decorateur en costumier hadden
veri geefs met den dichter gezwoegd. De
schouwI burggangers kwamen niet, de sociale vrede
bleef ondersteld.
Velen zou het nu duidelijk zijn geworden,
dat de oplossing van sociale tegenstellingen
een minder eenvoudig apparaat vorderde
dan het ten tooneele brengen van een
tijdsIn vroeger tijden was een monument
het resultaat van een lange vórkultuur,
de bouwmeester gaf wat zijn tijd hem
gaf en omdat hij van zijn tijd was, werd
hij alom begrepen. De bouwmeester van
thans staat er anders voor, de schokkende
gebeurtenissen van 1800 vaagden alle
traditie weg; was vór dien alles kunst,
het werd nadien alles kunstgeschiedenis,
de kunstgeschiedenis die de geheele
19de eeuw in haar ban gevangen hield
en uit welker klauwen we ons nu weer
vrijmaken om weer tot kunst te komen.
Ook de geweldige vlucht der techniek
dwingt hem tot andere richting, en om
van zijn tijd te zijn, zooals zijne groote
voorzaten, om waar te zijn dus, moet
hij nu eenzaam staan en onbegrepen omdat
de beoordeeling hem niet volgt en zich
vergapen blijft aan het verleden. Slechts
zij, die de beoordeeling, d.i. de men,"
de regeerders, de geweldige middenmoot
uit het publiek, ook de middelmatigheid
die verkregen wordt door de som der
hoogere en lagere kwaliteiten van een
getal juryleden te deelen door hun aantal
(een door zijn deskundigen schijn moor
dend quotiënt), zij die deze beoordeeling
in het gevlei komen, haar nabij blijven
en om haar heen zweven, worden in
onzen tijd geroepen de gebouwen te
maken, die daardoor noodzakelijk verre
blijven van het architectonisch mo
nument."
Eerst als het geslacht der f raseurs over
traditie uitgestorven is, als alle bouw
kunstenaars de aangrijpende, machtige
schoonheid gevoelen van ons nieuw leven,
als de generatie van regeerders gekomen
is, die ook het nabootsen verwerpt als
belemmerend voor den kunstgroei, eerst
dan zullen weder monumenten ontstaan
van klaarheid, schoonheid en kracht die
nu nog baldadig worden geweerd.
De hierboven genoemde voorwaarden
aan het architectonisch monumentschap
verbonden, sluiten het Vredespaleis daar
van uit. De beurs is in zijn stoere eerlijk
heid een architectonisch monument,
het Vredespaleis nimmer. Dan maar
geen architectonische monumenten" zou
m'n buurman zeggen en met m'n
buurman de geduchte publieke opinie en
met haar nagenoeg het gansche corps
van autoriteiten op alle gebieden, be
halve die der bouw- en andere kunsten.
De bouwkundige student van later jaren,
die het onderneemt het diepere wezen
na te vorschen van het Vredespaleis
'n onderstelling die wel wat gezocht
is die b.v. de constructieve samen
stelling wil nagaan, welke achter de
verblindende bekleeding schuilt, zal heel
spoedig het gevoel krijgen een manne
quin onderhanden te hebben. In plaats
van een levend organisme met beenderen
en spieren, ontdekt hij een omhulsel van
holheid, hij zal ontdekken dat de vele
mooie bogen en gewelven eene leege
vertooning zijn, dat de vloeren, die zij
oogenschijnlijk dragen, reeds zich zelf
torsen en die bogen en gewelven niet
van nopde hadden, dat hier dus ernstig
gezondigd is tegen een der voornaamste
wetten van bouwen en bouwkunst. En
wanneer hij hierdoor ontmoedigd, de
details der vormen wil bestudeeren, zal
hij in verwarring geraken door het totale
gemis aan eenheid, want waarom hier
Romaansch, daar Byzantijnsch, elders
Renaissance in diverse nuanceeringen en
waarom over alles heen dat niet te
definieeren sousje van hier-en-daar-geziene,
meer wetenschappelijk dan
artistiekverwerkte motieven. Verwonderd zal hij
staan, hoezeer de overal aanwezige knap
heid in de technische bewerking van het
mooie materiaal zoo diametraal staat
tegenover het artistiek begrip, een begrip
dat zoo synoniem is met waarheid en
opperste zuiverheid. Hij zal zich ver
wonderen over die mengeling van ernst
en zotheid in de architectuur uit de eerste
decenniën der 20ste eeuw, die hij zoo
sterk ook teruggevonden heeft in de
maquetten van het Rotterdamsche Raad
huis. Maar bij eenig nadenken zal hij
erkennen, dat ook deze tijd doorgemaakt
moest worden, dat het Vredespaleis en
zoovele andere groote gebouwen van
onzen tijd, die maar niet los kunnen
komen van de Fransche koningen
leve onze onafhankelijkheid den tijd
geest goed doen kennen, daar zij niet
anders zijn dan de architectonische af
spiegeling van een tijd, waarin de hoogste
ernst van den vooruitgang zoo machtig
nog wordt tegengehouden door de pra
lende zotheid eener reactie op zoo veel
zijdig gebied, niet het minst op dat der
Bouwkunst.
W. KROMHOUT KZN
Nijgh en Van Ditmar
De eeretrap van het Vredespaleis
niiimiHiiMMiitmiimtiiiii
gewricht" uit het verleden met een toost
tot slot.
De heer Schimmel echter hield zijn waar
voor deugdelijk en weckte" ze voor de
toekomst. Bij vaderlandsche gebeurtenissen,
wanneer de stemming gunstig was, kon men
den pot openen voor consumptie.
Een ander bevreemdend ding is nu, dat
zooiets werkelijk nog eenmaal zou gebeuren.
Dat de Nacht en Morgenrood" gemerkte
flesch verduurzaamde patriottengeest van
1813, niet op de plank is blijven staan tot een
goedige schimmel (zonder hoofdletter dit
maal) zich erover ontfermde. Integendeel
heeft men in aandoenlijke goede trouw den
tijd gekomen geacht, het gerecht op te
disschen.
Mocht men met reden verwachten, de
tongen williger te vinden? Geen
schouwburgbrand had de gemoederen meewarig
gestemd,noch bedreigen?Volkspark'-benden
langer de rustige burgerij of betieren meer
dan redelijk is ons vorstenhuis. De misère
der koninklijke schouwburgonderneming is
van een miezerige langlijzigheid, zonder
zelfs de verheffing van een ramp, en de
ontevredenen met het sociaal bestel hebben
de geleidelijke wegen van het geo'ganiseerd
optreden gevonden. Hun vertegenwoordigers
gaan ter beraadslaging over 's lands belang
naar het hof; zij vinden den weg ook weder
terug, zonder de nationale rampen aan te
richten, waarop een zeker deel der burgerij
reeds door haar pers was voorbereid.
Dus heeft het thans vertoond anachro
nisme geen ander voorwendsel dan de
viering van '13.
Is dit een voldoende verontschuldiging
voor 't zich wagen aan de kansen eener
demonstratie van saamhoorigheid zeggen
we verknochtheid" van Nederland en
Oranje, waar elke andere positieve of nega
tieve aanleiding ontbreekt?
Er wordt niets aangevallen.Niemand voelt de
speciale behoefte om te getuigen. Met gelaten
belangstelling of belangstellende gelatenheid
ziet men toe hoe ons koningshuis, op de
traditioneele populariteit waarvan Gijsbert Karel
van Hogendorp in zijn tijd niet zonder in
zicht een beroep deed, z'n taak vervult.
Die taak is, sinds de oorspronkelijke op
dracht gegeven werd, wel zeer versmald.
Het constitutioneel koningschap heeft weinig
gelegenheid zich luisterrijk te betoonen, ter
wijl men er juist zoo gaarne luister van
verwacht.
Niemand zal het de sinds 1813 opgetreden
Oranjevorsten euvel aanrekenen, dat hun bij