De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 28 september pagina 1

28 september 1913 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

K°. 1892 Zondag 28 September A°. 1913 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/ 1.65 Voor Indië per jaar, bij vooruitbetaling , , mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . 0.125 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van 1?5 regels/1.25, elke regel meer . . Advertentiën op de h'nantieele- en kunstpagina, per regel Reclames, per regel /0.25 .0.30 ,0.40 INHOUD (MM tltlllllllllllMinilllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIMMMimillllllllllllllli Blz. 1: Nachtarbeid in de Flesschenindustrie. Bernard Canter: De Joden en de Onafhankelijkheidsfeesten. P. Beishuizen: De Rotterdamsche Handelshoogeschool. 2: Feuilleton naar W. Weresajef. Karel van de Woestijne over de Stoppelaar en Borgman. 5: Kiesrechtbetooging te 's Graven hage. N. Mansfeldt-de W. H.: Tutti Frutti. Allegra. E. Heimans over Muntjes en griffeltjes. 6: W. van Diedenhoven:de Sierkunst en het Vredespaleis. 7: W. Steenhoff:Tent. van Beeldhouwwerken van voor 1575 te Utrecht. Tachus over mr. H. Goeman Borgesius. Mr. J. Kappeijne van de Coppello. 8: F. B. von Brücken Fock: Vernieling van oude schoonheid. Charivari. 9: Fin. Kroniek door v. d. M. W: Petroleum-rijkdom van Rumenië door v. d. S. A. L. H. Obreen: De droogmaking der Zuiderzee, II. Puzzle. Ingez.: mej. Boelen contra Anna de Savornin Lohman. //: Schaakspel door R. J. Loman. Damspel door J. de Haas. Teekening van Joh. Braakensiek: Troelstra vice-president van de 2e Karner. Bijvoegsel van Johan Braakensiek: De Rotterdamsche Handelshoogeschool. De Nachtarbeid der Glas blazers Glasblazen is een kwaardaardig be drijf. Ziekten- en ongevallencijfers zijn er hooge, want de ingespannen bewerking bij vele honderden graden hitte, van het verblindende vloeibare glas eischt van een mensch onnatuurlijke bezigheid. Alsof dit onnatuurlijke leven nog niet erg genoeg was, heeft de industrie, bij het abnormale van den arbeid zelf, het abnormale gevoegd van de tijdsindeeling: Flesschenblazen geschiedt dag en nacht. Aan den arbeider, die tien lange uren in een niet door God ge schapen, maar door de moderne tech niek uitgedachte hellekamer zijn levens organen overspannen heeft, wordt niet de nachtrust gegund, die zelfs voor den gewonen arbeid als periode van herstel op den duur volstrekt noodzakelijk is. Geen patroons dan misschien een enkele: wij lazen van n glasfabriek in Duitschland, waar geen nachtarbeid meer plaats heeft geen wetgever bracht dezen arbeiders bevrijding. Talma, die het voor de bakkers pro beerde, ging hen voorbij. Door zijn Ar beidswet werden, net als uit andere nachtploegen, de jongens (beneden 16 jaar) wel gelicht, maar voor dezen kwa men oude arbeiders of andere non-valeurs in de plaats, en het 's nachts glasblazen ging even stoorloos door. Toen hebben na eindelooze propaganda de arbeiders zelf de opheffing van den nachtarbeid pogen af te dwingen. In Delft had den vorigen zomer tot dat doel eene staking plaats, die zich weldra in het land over andere fabrieken uitbreidde. Misschien herinnert men zich nog wel het ongewone en voldoening gevende einde van deze staking: Omdat, tegen over de patroons, die te groote jaarlijksche productie-verliezen vreesden, de arbeiders volhielden, dat zij in een nor malen dag-arbeid evenveel zouden voort brengen in tweemaal acht uren (de dag'ploegen) als anders, met het moor dend nacht-bedrijf, in tweemaal tien, werd overeengekomen: dat men een proef zou nemen en daarnaar zich richten zou. De betreffende paragrafen der overeen komst luidden: 2. Er zal een proef genomen worden om te onderzoeken, of afschaffing van nachtarbeid in deflesschenindustrie zon der benadeeling der productie mogelijk is; onder nachtarbeid wordt verstaan arbeid tusschen 10 uur des namiddags en 5 uur des voormiddags. Deze proef zal plaats hebben bij de N. V. van Devenler's Glasfabrieken Schiedam?Delft, en wel aan 3 fabrieken (waarvan l fabriek met 2 ovens) te Delft en aan l oven in de fabriek te Schiedam. De proefneming zal ingaan op 4 Novem ber 1912 en gedurende twaalf achtereen volgende maanden worden voortgezet. Mocht, naar het oordeel der Kommissit van Bemiddeling, na zes maanden ge bleken zijn dat het bedrijf bij eene voortzetting van de proef te groote schade zou ondervinden, dan kan de proef reeds na zes maanden worden gestaakt. 3. De beoordeeling zal geschieden in vergelijking met overeenkomstige tijd perken in vorige jaren (echter in g^jen geval met het tijdvak van l Januari 30 Juni 1912). 5. De partijen zullen zich onvoor waardelijk aan de uitspraak van de Com missie van Bemiddeling onderwerpen, echter met dien verstande, dat indien de proef zal gelukken, de nachtarbeid niet zal behoeven te worden afgeschaft, zoolang de afschaffing niet plaats vindt op alle Nederlandsche flesschenf abrieken. De werkgevers verbinden zich om de pogingen der arbeiders, om onwillige fabrikanten tot afschaffing van den nachtarbeid te brengen, te steunen. 6. De direktie der N. V. van Devenler's Glasfabrieken Schiedam?Delft zal alle gewenschte productiecijfers verschaffen. Die gegevens akkoord bevonden en voor gezien geteekend door een of enkele vertegenwoordigers der arbeiders (vak lieden in de fabriek werkzaam), zullen aan de Commissie van Bemiddeling ter beoordeeling worden overhandigd. 7. De Commissie van Beoordeeling wordt gevormd door de tegenwoordige Bemiddelings-Commissie. De Commissie is bevoegd, ter vorming van haar oordeel, al datgene te doen, wat zij noodig acht. Die bemiddelingscommissie, waarvan hier sprake is, bestond uit drie personen : de Delftsche hoogleraren Mr. D. van Blom en Dr. J. G. Sleeswijk, en een deskundige van het bedrijf, den heer G. Knuttel. Tegen vergrooting dezer com missie en invoeging van een vertrouwens man der arbeiders, verzetten zich de patroons. Op deze omstandigheid moge men wel acht slaan, want al hebben wij, die met de drie heeren een langdurig onder houd hadden, geen reden en geen neiging hoegenaamd hunne goede bedoelingen in twijfel te trekken voor een groote groep arbeiders, die zich een eigen ver trouwensman zien ontzegd en die, tegen hun zin, een hun als arbeiders vreemde commissie aanvaardden, vindt ieder later conflict zulk een conflict is ontstaan en daarom schrijven wij dit artikel moeilijker oplossing. Nadat n.l. de proef acht maanden ge duurd had, publiceerde de Commissie haar besluit". Het luidde: Afschaffing van den nachtarbeid in deflesschen-industrie zonder benadeeling der productie is onder de tegenwoordige omstandigheden NIET mogelijk." Aan dit besluit ging vooraf de mededeeling, dat de Commissie rekening ge houden had met alle factoren, die op de productie-cijfers van invloed konden zijn (als soort, grootte, kleur en vorm van gemaakte flesschen), en schriftelijk zoo wel als mondeling de haar dienstig schijnende inlichtingen ingewonnen (had; zoowel van werkgever als van arbeiders zijde." Drie dagen nadat dit besluit bekend werd schreef de vakvereeniging van glasen aardewerkers een brief van protest aan de Commissie. In dien brief leest men onder meer: Waar uwe Commissie in hare beslis sing zegt, rekening gehouden te hebben met alle faktoren, die op de produktiecijfers van invloed konden zijn, meenen wij geen te hooge eischen te stellen, wanneer wij alsnog van uwe Commissie verwachten eene uitgewerkte opgave van het aantal werkdagen (arbeidseenhe d), dat in eik der kwartalen van den proeftijd aan eiken oven in totaal is gemaakt door de blazers, stellers en aanvangers, elke groep afzonderlijk, met opgave tevens van het aantal en de soort flesschen (rond of vierkant) die aan eiken oven gemaakt zijn; de op gaven voor de drie jaren van vergelij king 1910?1911 en 1913. Tevens ver zoeken wij van uwe Commissie te mogen vernemen, welke waardeverhouding tus schen de soorten flesschen (n.l. wat be treft de snelheidsmogelijkheid der fabri cage. RED.) voor de vergelijking door haar is aangenomen. Onze bond zal weten wat haar tegen over eene op zoodanige vergelijking gegronde uitspraak uwer Commissie, krachtens de gemaakte overeenkomst betaamt. Wij vertrouwen dat uwe commissie bij nader inzien met ons tot de over tuiging zal komen, dat de macht, aan uwe commissie gegeven, hnar niet mag verleiden de eenvoudigste eischen, aan eene goede scheidsrechterlijke beslissing tusschen partijen te stellen, te verwaarloozen. Op dit protest is eene korte correspon dentie gevolgd. De commissie antwoordde: Gij, arbeiders kent alle gegevens, waarop wij ons oordeel hebben gegrond. Alle cijfers van de productie, zooals die ons door den werkgever zijn geleverd, hebben wij u voorgelegd, van alle opmerkingen, die gij gemaakt hebt, hebben wij nota genomen, op den invloed, dien het soort der flesschen had op de productie, hebben wij acht geslagen. Nu hervatten de arbeiders: de cijfers van de productie hebben wij inderdaad gezien; in hoe verre* zijn die patroons-cijfers van 1910 en 1911 echter door u gecontroleerd? De cijfers van de flesschensoorten hebt gij ons nooit getoond. De cijfers van de arbeidseenheden, die de productie van 1910-1911 en de productie van 1913 hebben voortgebracht, evenmin. Die laat ste schijnt gij dus zelfs niet te kennen. Geeft ons die cijfers! En toen heeft de Commissie hooghartig geantwoord: Wij hebben u getoond wat wij te toonen hebben, wij treden geenszins in een discussie over onze methode, bij ons besluit hebt gij u neer te leggen. Welnu naar wij vernamen, zou onder grót inwendig verzet en met tegenzin, welke straks bij gunstiger gelegenheid nieuwe conflicten kan voortbrengen, de Delftsche glasblazersorganisatie zich voor dit oogenblik bij de noodzakelijkheid nederleggen en zullen dus die mannen, die een klein jaar lang aan nachtarbeid ontwenden, wederom, met wrok in t hart, zich daarvoor beschikbaar houden. Dit is geen gezonde oplossing. Onze redactie heeft aan de Commissie gevraagd: Hoe zijt gij bij uwe beoordee ling te werk gegaan en wat verhindert u aan den wensch der arbeiders, die de volledige cijfers willen zien, gevolg te geven? Met de meeste bereidv:;lligheid heeft de Commissie ons te woord gestaan. Wij bezitten, zeide de Commissie ons, inderdaad geen cijfers van arbeiderseenheden. Wij hebben niet gezegd: In 1910?1911 zijn in zooveel individueele arbeids-dagen zooveel ronde en zooveel vierkante flesschen gefabriceerd, maar wij hebben gerekend per werkstee van drie arbeiders, omdat een flesch gemaakt wordt door drie arbeiders in samenwer king en men niet bij 't uitvallen van n arbeider precies kan zeggen, dat een derde van het product minder zal worden voortgebracht. Ook hebben de arbeiders vroeger zich op geen ander standpunt dan dit gesteld! En wat onze weigering betreft om op de eischen" van de arbeidersorganisatie in te gaan: de toon, waarmede ons, boven de partijen staande Commissie, deze eischen" werden gesteld de spre ker, die tot tweemaal toe deze opvatting van de Commissie ons voordroeg, had hierbij 't oog op het hierboven afgedrukte briet'gedeelte Waar uwe Commissie" enz. verhinderde ons daarop in te gaan. Tot zoover de Commissie. Wij hebben over de quaestie van het verwaarloozen der arbeids-eenheden den heer Baart, secretaris van de vakorganisatie der Nederlandsche glas- en aardewerkers, om inlichtingen gevraagd. Wij zeiden: gij hebt vroeger op die in cijfers nauwkeu rige methode niet gestaan.... En hij ant woordde : Dat kan wel wezen. De onder stelling van onze glasblazers was, dat ook globaal ten duidelijkste zou blijken, hoe buiten nachtarbeid de productie in intensiteit zou winnen waardoor een gelijk product verzekerd zou zijn. Nu de Com missie een uitkomst heeft zoo geheel in strijd met de dagelijksche ondervinding van de arbeiders zelf, nu is het toch geen wonder dat wij vragen: geeft nu de preciesc en de volledige cijfers! * * * Wij zijn in de gelegenheid geweest te Delft aan de werksteeën rondom een der ovens de arbeiders, deels onvolwassen knapen, bezig te zien. Het zweet des aanschijns, niet voornamelijk door de inspanning, maar wel door de onnatuur lijke hitte veroorzaakt, loopt den groezigbleeken menschen langs gelaat en armen. Hij, die u rondleidt, beschouwt gij als een braven man, die het ook zeker zal wezen. De maatschappij, waarin wij leven is er geen van beulen, die zich des bewust zijn. Maar deze hel vindt men toch per slot gewoon! Wij dachten aan dien door en door achtbaren Transvalcr, een man die geen leed zonder medelijden kon zien, en die ons vlak na den Zuid-Afrikaanschen oorlog verzekerde: de dagen dat ik geen engelschman geschoten had was ik nie lekker nie". Zóspoedig weet men ook bij 't gezicht van de onmenschelijkste in dustrie niet beter dan dat het zoo hoort. Voor de helle witte oogen van dien met vloeiend glas gevulden ovenkop stonden schrale knapen, kinderen nog. In dien pestdamp en die hitte zult gij uw kin deren geen half uur dulden zonder van schande en moord te spreken. Buiten Delft, in het Westland, wuiven de landarbeiders, op hun knieën tusschen de veldvruchten hurkende, uwen voorbijsnellenden trein toe. Gij denkt: Zij heb ben hun leed en hun moeilijkheden, maar welk een verschil! Thuiskomend zochten wij het beeld van den glasblazer, in cijfers uitgedrukt. Uit het boek Beroepsziekten" van dr. L. Heyermans en uit door hem ons ver strekte gegevens, nemen wij slechts dit al te sobere en o.i. reeds voldoende materiaal: u H UJ x <j C/3 J z PJ --V j 2 U H UJ en UJ UJ H UJ en x O uj Z O S. u ë inen t z a J UJ O Q o g -« Q K UJ O. Q O O Q Z CQ iq iri co O) rl-; CO oq co oo o CM CO S n ?* C S o ?a t* o ?a 3 O JU 'M c E 03 rt . n o cy o «.a CU ?a JS M Aan longziekte bezwijken, tegen 187 mannen in alle beroepen werkzaam, 343 mannelijke personen in het glasbedrijf. Glasblazers drinken dagelijks van 10 tot 15 liter water... * * * Is het niet noodig, dat eene Commis sie, aan welke het ter harte gaat deze lieden tenminste van hun ergsten vloek, den nachtarbeid, te zien ontslagen (dit gaat de Commissie ter harte, wij zijn daarvan overtuigd), is het niet noodig, dat zulk eene commissie aan de teleurstelling, die haar besluit gewekt heeft, tenminste alle pijnlijkheid ontneemt der onzeker heid? Vast staat, dat de Delftsche arbei ders, die onder protest wederom thans hun vreeselijk leven tot in den nacht gaan voortzetten, niet overtuigd zijn bij een nauwkeurige berekening daartoe ver plicht te zullen blijken. Vast staat, dat die menschen, als zij zien, hoe behalve de globale ook de meest nauwkeurige be cijfering de Commissie recht gaf tot haar besluit, zich daarnaar zullen voegen zonder een, voor hun eigen dagelijksch leven en voor de voldoening der Commissie onwenschelijke wrok. Wij voor ons hebben gezien hoe de Commissie de lacune, die in haar publica ties overbleef, (zeer bevredigend) ver klaart. Wij hebben van haar vernomen, dat de toon, waarmede de arbeidersvakvereeniging alle cijfers van haar eischte, haar verhinderde daarop in te gaan. Waarom zou de vakvereeniging dien toon dan niet laten varen en zich nog eenmaal tot de Commissie wenden ? De Commissie heeft o.i. dan gén reden dit te weigeren, en zoowel Commissie als werkgevers zijn zoozeer overtuigd van de mislukking der genomen proef, dat het hun immers, van hun standpunt gezien, ook alleen baten kan, aan den ernstigen wensch der arbeiders gevolg te geven. Wij zien geen enkel houdbaar argu ment om in anderen zin te beslissen. En de wetenschappelijke kant van het l nachtarbeid-vraagstuk is er mede gediend i als men zeer uitvoerige vergelijkende gegevens opstelt: een taak, voor hoogleeraren niet verwerpelijk! Na de Onafhankelijkheids feesten De feesten" zijn voorbij. Oef! Enfin seuls. Het gevoel van een bruiloft met zijn grove, rumoerige gasten, zijn toasten, kwinkslagen, toespelingen en liedjes ont vlucht te zijn, bevangt ons. Andere muziek klinkt in onze ooren. Wij hebben Das Buch Legrand'' opgeslagen. De kleine Heinrich Heine stond aan de knie van den tamboer, die van den grooten Napoleon vertelde en daarbij al de roffels sloeg, zooals ze bij de veldslagen op de trommels waren geroerd. Hij heeft hem liefgehad, Napoleon, en het waren niet alleen de bewondering en de erkenning, die het eene genie voor het andere heett, welke grondslagen voor die liefde vormden. Het dankbare Joodsche gemoed uitte zich hier. Heine wist het, wat de komst van dezen man, die den grendel van de poort van het ghetto had geschoven, voor zijn ras beteekende. Vrijheid om te denken, om te schrijven, vrijheid, vrijheid, om zich mede te storten in het gewoel der volken en strijden te mogen, desnoods ook met de sabel in de vuist, met het geweer in den arm, voor vrijheid en gelijkheid en broeder schap. Schoon, symbolisch verleden! Daar gij ons, Joden, erkend hebt als menschen gelijk de anderen, zoo zult gij dra door den grootste der Joodsche dichters, on sterfelijk gemaakt worden. Laat ons trotsch op Heine's vereering voor Na poleon zijn. Want het is een monument van Israëls dankbaarheid. En het is nog altoos niet overtroffen. Nog altijd moet uit de Joodsche pen het boek over Napoleon I vloeien, dat hem huldigt met dat groote begrip voor menschelijk han delen, menschelijke deugd n menschelijk falen, hetwelk het schoone deel dergenen is, die zelve al het menschelijke zoo lang en zoo diep hebben doorleefd. Napoleon en Heine zijn tegenstellingen. Napoleon, de laatste achttiende-eeuwer, de man die pathos en rethorica in daden om zette, de man, die zich inspireerde op den oud-Romeinschen geest en niet den nieuwen tijd, de nuchtere negen tiende eeuw zag, zelfs niet toen Fulton hem dien tijdgeest in zijn eerste stoom boot zichtbaar en tastbaar voor de oogen stelde; Heine, de eerste man van de nieuwe eeuw, internationalist, journalist. vrij-geest, man va*i stemmingen en niet meer van principes. Napoleon is ver ouderd; hij behoorde aan zijn tijd. Heine is nog altoos levend. Zijn liederen inspireeren nog altijd de componisten; zijn brieven uit Parijs zijn te lezen, alsof ze gisteren geschreven waren en nog altoos is zijn geest zoo krachtig werkzaam, dat hij door den huldigen Duitschen Keizer als een levenden, persoonlijken vijand wordt beschouwd. Wij persoonlijk, hoewel ons vaderland liefhebbend, zijn koel tegenover de onafhankelijkheidsfeesten gebleven en het heeft ons genoegen gedaan, in Joodsche kringen eveneens weinig neiging tot feest vreugde te hebben gemerkt. Wij konden niet feestvieren zonder aan den plicht der dankbaarheid jegens een grooten doode, die ns onafhankelijkheid en vrijheid bracht, afbreuk te doen. Dit moet elk vaderlander in ons. Joden, waardeeren. Wij staan daardoor ook meer objectief tegenover de feesten. Wij hebben ze kun nen aanschouwen met nuchteren blik, met een blik niet vertroebeld door de geestdrift en vreugde en de uitbundig heid van 't oogenblik, voorzoover die bestonden. Wat is thans de som van de feestvreugde ? Hebben wij getoond, heeft het Nederlandsche volk getoond, dat zijn beschaving en ontwikkeling gelijken tred houden met zijn welvaart? Zeker, eenige tenloonstellingen in den lande hebben bewezen, dat wij ons te weren weten op de wereldmarkt. Ons land beleeft een tijd van financieëlen voorspoed, als wellicht nooit te voren. Het geld wordt niet weggesmeten. Zelfs blijft er elk jaar een officieële aalmoes van ruim twintig millioen gulden voor publieke weldadigheid over. Wat in stilte gegeven wordt, is daar niet bijgerekend. Ieder doe dat, naar de mate van zijn eigen, stille aalmoezen. Dan krijgt hij zeker een zuiver quotiënt. Maar van feestvieren-in-stijl, zooals dat behoort voor een volk, dat van zijn vreugde, maar ook van zijn beschaving blijk wil geven, is weinig terecht geko| men Feestvieren-in-stijl noemen wij fees telijkheden, waarbij men gevoelt, dat de achtergrond gevormd wordt door n grootsche gedachte, waarbij het gebouw

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl