Historisch Archief 1877-1940
H)
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
28 Sept. '13. No. 1891
beseft, worden krachtdadige pogingen aan
gewend om eene beter evenwicht in het
Budget te verkrijgen.
Van hoe ingrijpenden aard de toestand
op de rubbermarkt is, blijkt o. a. uit het
jaarverslag van de Compagnie du Kasaï,
welke tengevolge van de voortdurende
reattie van den prijs van 't ruwe product geen
dividend zal kunnen uitkeeren, zoodat de
Nieuwe Afrikaansche Handelsvennootschap,
welke een integreerend belang heeft bij deze
maatschappij, meer dan een derde van hare
winst zal derven.
Wij laten hier de noteeringen der voor
naamste soorten volgen:
18 Sept. 25 Sept.
Amsterdam Rubber 155 pCt. 128'/2 ex-claim
Bandar 66 62
Deli Batavia lOfiVs 101
Kali Telepak 115V2 111 l.m.
Kolonial 45 Vs 42
LInkungan 51 & 50
Ned. Rubber 63 58%
Oost Java 113V»103
Rotterdam Tapanoeli 119 120
Serbadjadi 125 122
Timbang Deli 45 39
Dat de rubber-waarden, zij het dan om
minder heuchelijke redenen, het meest op
den voorgrond traden, behoeft nauwelijks
aangetoond.
De omzetten in Tabaks-aandeelen waren
onbeduidend en de variaties hoogst gering;
wij merken op dat de pref. Holland-Deli
4 pCt. verloren.
Scheepvaartaandeelen waren prijshoudend;
van mijnwaarden verbeterden de Aequator's
circa 10 pCt.; Redjangs varieerden met een
cart van 10 i 15 pCt.
Cultuur-soorten trokken al even min de
aandacht en petroleum-aandeelen, in den
loop der week iets verbeterd, doordat de
staking in het Qrosniji district is opgeheven,
gaven daarna weer eene fractie prijs ;0rion's
waren ongeanimeerd.
Bij Bank-aandeelen valt een rassche koers
verheffing van 106 tot 122 pCt. te vermelden
voor aan d. Labouchère Oyens & Co's Bank
in verband met het inmiddels bekend ge
worden bericht eener fusie van deze instel
ling met de Rotterdamsche Bankvereeniging,
waarbij eene verwisseling van 5 aand.
Locobank tegen 4 aand. Rott. Bkvg als basis is
aangenomen.
Mitsdien stelt zich de pariteit der aand.
Locobank op ca. 125 pCt.
In de New-Yorksche markt heeft weer eens
voor dézooveelste maal een ongeanimeerde
stemming de overhand gekregen en daarbij
blijkt wel, dat de vermeende Union Pacific
bonus de markt tot steun en stut is geweest.
Want nu het bestuur dezer Maatschappij
heeft vergaderd zonder in dezen zin iets te
hebben voorgenomen, vreest men, dat de
kwestie weer ad calendas graecas zal worden
verschoven.
Ze is dan ook bijlange na niet zóeen
voudig, om in een oogenblik te worden be
slecht, wijl zoo velerlei belangen behooren
te worden behartigd en geregeld.
Geruchten omtrent nieuwe trust-processen
begonnen de markt tevens te drukken; men
wilde thans weten, dat ook de Central Pacific
belangen van de Southern Pacific Co., welke
ten vorigen jare als niet strijdig met de
anti-trust wet werden geacht, thans van
wege de regeering zouden worden bestreden.
Terugloopende koperprijzen, lage
staalprijzen etc. waren evenzoovele factoren voor
de baisse om de koersen op een lager niveau
te brengen; ook de telkens weer opduikende
ongunstige geruchten omtrent den toestand
der Rock-Island Cy. waren van nadeeligen
invloed, in de eerste plaats voor de gewone
aandeelen dezer maatschappij.
Het koersverloop der 4 pCt. Rock-Island
Bonds per 2002 was hiermede aanvankelijk
in overeenstemming; toen echter bekend
werd gemaakt, dat de November-coupon zal
worden betaald, trad, in navolging van
NewYork, alwaar in deze obligaties omzetten op
groote schaal plaats vinden eenie herstel in.
Een koers van even 53 pCt. duidt overigens
genoegzaam het precaire karakter dezer
obligaties aan.
De 2de pref. aand. der Nat. R.R. of Mexico
reaeeerden opnieuw naar aanleiding van het
bericht, dat de insurgenten een trein der
maatschappij hebben opgeblazen, welk feit
bovendien bewijst, dat het er verre vandaan
is, dat de rust in den lande is weergekeerd.
Braziliaansche fondsen hadden meerendeels
eene zwakke houding.
De geldmarkt blijft hier vast;
proloneatierente steeg zelfs tot 5Va pCt. om te blijven
op 4% pCt.
V. D. M.
* * *
Petroleum-rijkdom van Rumenië
Blijkens de consulaire verslagen, is 1912
voor de petroleum-industrie van Rumenië
een buitengewoon goed jaar geweest.
In de eerste plaats was de productie op
nieuw grooter, een verschijnsel, dat sedert
jaren zich zoo getrouw heeft herhaald, dat
men het voor de toekomst als een
wiskunstige zekerheid gaat beschouwen.
Het toenemend verbruik van de bijpro
ducten voor motoren en machines heeft in
niet geringe mate bijgedragen tot het meer
loonend maken van de exploitatie, waarbij
nog kwam een verminderde invoer uit andere
productie-landen en de steeds toenemende
vraag, hetgeen een stijging van de prijzen
reroorzaakte, die dezen tak van industrie
tot een zeer winstgevende hebben gemaakt.
De kwestie van het transport heeft in het
vorig jaar echter vooral de aandacht van
de producenten in beslag genomen.
De gestadige toename der productie heeft
aan de voor het vervoer aangewezen spoor
wegen allengs eischen gesteld, waaraan deze
niet meer in staat waren te voldoen. Maar
1912 heeft in dit opzicht de kansen op een
gewenschte verbetering doentoenemen, door
dien in dat jaar een begin is gemaakt met
de buizen-leidingvan Baicoi naar Constanza,
waardoor een gemakkelijke wijze van ver
voer van het productie-terrein naar zee
zal worden verkregen voor petroleum en
ruwe olie. Daardoor zullen de spoorwegen
beter kunnen voorzien in het transport van
de andere petroleum-producten naar het bin
nenland zoowel als voor den uitvoer.
De opbrengst van den bodem werd
bovendien vergroot door het openen van
rijke sonden, o.a. op de tot dusver meest
belangrijke terreinen van Morani?Tuicani
van de maatschappij Columbia", die in de
tweede helft des jaars bij een geregelde
opbrengst van 140 tot 200 wagonladingen
per dag ongeveer 18000 wagonladingen
opleverde zonder teekenea van uitputting,
daar de opbrengst nog steeds geregeld 100
wagons per dag bedraagt.
Andere nieuwe sonden waren te vermelden
bij de Astra Romana" in Moreni
Stravopoleos en Morani Bana, bij de Romano
Americana", de Concordia", de Steaua
Romana" enz.
Maar van nog grootere beteekenis zijn de
vele gunstige resultaten van de onderzoe
kingen van nieuwe terreinen en de toe
nemende bloei van bekende of nog slecht
onvoldoend bekende streken, o. a. van
Bustertari en Chiciura, waar sonden werden
geopend met een dagelijksche opbrengst van
85 wagons, terwijl elders de aanwezigheid
van olie werd aangetoond, waar de exploi
tatie in yerband met technische bezwaren
en groote diepte tot later moet worden
uitgesteld.
Het vinden van een spuitende bron op
een terrein van de maatschappij Cobalcesco",
waar men de aanwezigheid van olie niet
vermoedde, doet verwachten, dat de geheele
streek tusschen Bustenari en Copaceni
petroleumhoudend is, te meer daar de chemische
bestanddeelen van deze ruwe olie dezelfde
zijn als die van Bustenari.
In de districten van Bordeni, Dambovitza,
Buzen en Bacau is de toenemende ontwik
keling duidelijk waar te nemen en voor
zoover men uit de verkregen resultaten kan
nagaan zijn de vooruitzichten voor verdere
exploitatie zeer bemoedigend.
Deze met goed gevolg ingestelde onder
zoekingen zijn daarom van belang, omdat
daardoor is bewezen, dat de
petroleumrijkdom des lands niet beperkt blijft tot de
bekende terreinen, die begrijpelijkerwijze
tot heden voor kapitaal en speculatie de
aantrekkingskracht uitoefenden.
De zekere toekomst van deze industrie is
gelegen in de toenemende kansen van hare
uitbreiding. Het aanwezig zijn van rijke
reserve-terreinen, die nog op exploitatie
wachten, geeft die zekerheid op den grond
slag van een verdere geregelde ontwikkeling.
Dat petroleum-districten niet onuitputtelijk
zijn is bij Tustanowice en Baku gebleken.
Om deze industrie te doen voortbestaan,
moet zij over meerdere nog onontsloten
terreinen kunnen beschikken en deze bezit
zij in Rumenië, waardoor hare toekomst is
verzekerd.
Deze meening, die de Rumeensche des
kundigen reeds sedert lang hebben ver
kondigd, is door de in 1912 verkregen
ondervinding krachtig bevestigd geworden.
De productie is in dat jaar met 260.000
ton toegenomen, nl. van 1.540.000 tot
1.800.000 ton, terwijl de prijzen hooger
waren dan het jaar te voren. Begin 1912
was ruwe olie van Bustenari 3.60 francs per
100 kg., welke prijs einde des jaars was
gestegen tot 6.50 francs en sedert nog ver
der opwaarts is gegaan. De prijzen der
bij-producten, met name benzine, gasoline
en residu zijn in dezelfde verhouding ge
stegen.
De concentratie van
petroleum-ondernemingen heeft in 1912 nieuwe vorderingen
gemaakt. Van de meeste beteekenis was de
fusie van 6 Engelsche maatschappijen in de
Roumanian Consolidated Oilfield Ltd."
De tpevloeiing van kapitaal was eveneens
bevredigend; de meeste nieuwe onderne
mingen werden met Engelsch kapitaal op
gericht, de reeds bestaande werden door de
hulp van Duitsch en Hollandsch kapitaal
sterker gemaakt.
De bewerking van petroleum-producten
en de handel daarin zijn belangrijk vooruit
gegaan. De kwaliteit van licht-olie wordt
met den dag beter en de andere producten
ondervinden op de wereldmarkt steeds meer
vraag.
Ondanks de moeielijkheden van het trans
port, neemt de uitvoer geregeld toe. De
sluiting van de Dardanellen in April 11. heeft
echter gedurende een halve maand een
totalen stilstand van den export-handel
teweeggebracht.
Ongetwijfeld zal de overgang van de
Disconto-Bleichröder'-ondernemingen aan
de Deutsche Erdöl A. G." met hare enorme
verkoop-organisatie van grooten invloed zijn,
evenals Ijet eindigen van het contract der
Petroleumverkaufs-Gesellschaft", een schep
ping van de?Europa!schePetroleum-Union."
In het af geloopen jaar nam het aantal
oorlogs- en handelsvaartuigen, dat zich van
petroleum meer en meer bedient en tot dat
doel een Rumeensche haven aandoet, be
langrijk toe.
De kwestie betreffende het Duitsche
petroleum-monopolie, belangrijk voor alle
petroleum-producenten der wereld, is voor Ru
menië van te grooter beteekenis, daar dit
steeds met de Duitsche markt als een der
voornaamste verbruikers toeeft rekening
gehouden.
Tot dusver nam Rumenië slechts voor
5 pCt. aan den invoer naar Duitschland
deel, daar de strijd met de machtige Standard
Oil Company geen kans op voordeel
aan'bood. Allengs is de invloed dezer company
echter verminderd en neemt de Rumeensche
petroleum een meer belangrijke plaats op
de Duitsche markt in.
Bij een jaarlijksche productie van ongeveer
496.000 ton geraffineerde petroleum, kan
Rumenië na voor zijn binnenlandsche
consumptie het noodige te hebben gereser
veerd jaarlijks 446.000 ton voor uitvoer
bestemmen en dus voor ongeveer 45 pCt.
in de tegenwoordige consumptie van Duitsch
land voorzien.
Tegenover de toenemende productie kan
dus eveneens toenemende consumptie wor
den verwacht.
26,9 '13.
v. D. S.
De droogmaking der Zuiderzee
n
Indien het waar is, wat wij getracht hebben
in het vorig artikel aan te toonen, dat wij
in afgekeurde pantserschepen een practisch
hulpmiddel hebben, om Marsdiep en
Vliestroom en de twee kleinere openingen af te
snijden, en Noordzee voortaan afdoende te
beletten, tweemaal iedere vier-en-twintig
uren ons Vaderland binnen te stroomen, dan
heeft het plan, twintig jaren geleden door
een Staats-Commissie geformuleerd, om een
afsluitdijk te maken van het eiland Wieringen
naar de kust van Noord-Holland en naar de
kust van Friesland, zijn reden van bestaan
verloren.
Waarop was dat ontwerp gegrondvest?
Op deze twee grondbeginselen, in de eerste
plaats dat de vier openingen tusschen de
eilanden en de kust van Noord-Holland niet
dicht te maken zijn, en in de tweede plaats
dat het noordelijk gedeelte van de Zuiderzee
bestaat uit zandgrond, welke de moeite niet
loont, droog gemaakt te worden.
Maar tegen dat tweede beginsel hebben
wij thans, evenals tegen het eerste, een nieuw
feit aan te voeren, want in de laatste jaren
is overtuigend aangetoond, dat door schei
kundige meststoffen de zandgronden wel
degelijk zeer goed rentegevend zijn te maken;
dat is gebleken in Noord-Holland in den
Anna-Paulowna Polder en in het Koegras,
en niet minder in Drenthe, wanneer het
hoogveen afgegraven is, en de zandgrond
voor den dag treedt. In die streken, en voorts
in het algemeen op alle lichte gronden hebben
de scheikundige meststoffen wonderen ge
daan. Te zeggen: zandgrond is de moeite
niet waard te worden drooggemaakt", die
stelling is gebleken niet waar te zijn. Alle
grond is tegenwoordig bruikbaar. Er bestaat
geen slechte grond meer. Van iederen grond
kan geoogst worden, en hoe meer kunstmest
daarop wordt gebruikt, des te grooter en
waardevoller zal de oogst zijn, en des te
meer zal de grond in waarde stijgen.
Ten andere behoeft het geen betoog, dat
arbeidsloonen, prijs van wilgenhout voor
rijswerken, en prijs van drpoggemaakten grond
in de laatste twintig jaren aanzienlijk ge
stegen zijn, zoodat nagenoeg geen cijfer
meer overeind staat van de indertijd ge
raamde inkomsten en uitgaven van de
Droogmaking der Zuiderzee. De brochure
op Entos verkocht is een aardige historische
bijdrage, maar zij heeft geenerlei actueele
technische waarde.
Men ziet hieruit, dat de heeren, die het
plan van twintig jaren geleden tot droog
making der Zuiderzee op E. N. T. O. S. willen
uitstallen en populair maken met hun kaarten
en brochure, onmogelijk wil van de reis
kunnen hebben. Het rechtsgeding, twintig
jaren geleden tegen de Zuiderzee geëindigd
met de uitspraak, dat zij zal worden in
tweeën gedeeld, en dat een afsluitdam
tusschen Wieringen en Piaam zal gemaakt
worden, dat rechtsgeding is door de nieuwe
feiten, welke wij hebben uiteengezet, kaduuk
geworden. Het moet herzien worden.
Zulks verheugt ons van harte, want dat
plan der Staats-commissie van 1892 stelt de
zaak mooier voor, dan zij verdient. Het is
wat de kooplieden noemen: een geflatteerde
balans.
In de eerste plaats is er niet genoeg
rekening gehouden met de opstuwing van
het water door de intredende Vloedgolf,
van welks gebied in de Zuiderzee de helft
zou worden afgenomen door den dam van
Wieringen naar Piaam. Zoodra van de Zui
derzee aan onverschillig welke zijde een
deel wordt afgesneden, moet noodzakelijk
het water hooger rijzen in het overblijvende
deel. Toen Stieltjes zijn plan gereed had,
om een dijk te maken van omstreeks Hoorn
naar de tegenoverliggende kust niet ver van
Ketelmond, erkende hij dat de waterstand
in het overblijvende deel van de Zuiderzee
wel twee Nederlandsche Palmen rijzen zou,
en de Raad van den Waterstaat, die zijn
plan onderzocht, verweet hem, dat hij niets
in uitgaaf had gesteld, om de kosten van
meerder daaruit gevolgd dijks-onderhoud te
bestrijden.
De rijzing van het water in het
buitengedeelte der Zuiderzee tengevolge van den
dam Wieringen-Piaam zal nog heel wat
meer zijn dan twee Nederlandsche Palmen,
maar de Staats-Commissie van 1892 glijdt
in haar verslag met de aangenaamste zwierig
heid heen over dit bezwaar. Ook thans
wordt blijkbaar hiervan niet veel omslag
gemaakt, nu men bezig is, een plan te maken
tot droogmaking van Wieringer-meer. Ook
die verkleining der Zuiderzee zal nood
zakelijk merkbaren invloed hebben op den
waterstand, en aan al de dijken rond de
Zuiderzee op hooger onderhoudskosten
komen te staan. Men zou wel zoo wijs
doen dit zonderlinge ontwerp tot droog
making van Wieringer-meer nooit ter hand
te nemen. Die Polder zal zeven meters diep
zijn, dieper dan eenige Polder in Nederland,
en dat te midden van de baren der zee!
Wij denken niet, dat van dit avontuurlijke
werk, als het ooit tot stand komt, heel veel
genoegen beleefd zal worden *).
Voorts is reeds herhaaldelijk door zeer
bevoegde mannen aangetoond, dat de bouw
van den Afsluitdijk van Wieringen naar
Piaam te zwak is ontworpen, en dus te
goedkoop. Hierop behoeft niet te worden
teruggekomen. Maar wat wij wel nog een
maal willen in het licht stellen, is dat erin
het ontwerp verzuimd werd, een
uitwateringsluis nabij de Friesche kust op te nemen.
Daar ter plaatse zal de Zuidwestenwind het
water van het IJselmeer geducht opzetten,
en het kan niet weg. Toen eenigen tijd
geleden een Commissie onderzocht, welke
invloed gebruik van gewapend Beton zou
hebben op den aanleg van den afsluitdam,
heeft men dadelijk gestaan voor de nood
zakelijkheid, om aan de Friesche zijde die
tweede uitwateringsluis te maken.
Dat gebruik van gewapend beton is ook
een nieuw feit, naar voren getreden, sinds
twintig jaren geleden het plan ontworpen
werd, het derde van de drie nieuwe feiten,
waarvan wij hierboven gewaagden.
In de brochure te koop op E. N. T. O. S.
over De Afsluiting en Gedeeltelijke Droog
making der Zuiderzee, wordt als eerste
gevolg geroemd op de vorming achter den
Afsluitdijk van een Zoetwater-meer, waaruit
de omliggende gewesten zich ten allen tijde
van versch water zullen kunnen voorzien.
Laten wij hierbij om te beginnen opmerken,
dat in het Verslag der Staats-Commissie
van 1892 als eerste voordeel van den Af
sluitdam geroemd wordt op betere Lands
verdediging. In de brochure wordt dit punt
echter geheel en al ter zijde gelaten, wij
gelooven terecht, want de afsluitdam is een
toegang te meer naarde vesting Amsterdam,
en 's lands defensie gaat er dus volstrekt
niet op vooruit. Men zal Harlingen mogen
maken tot een oorlogshaven, en in Friesland
een versterkt kamp moeten maken, om van
de Oostzijde den toegang tot Harlingen en
*) Nadat dit geschreven werd, hebben
wij met groote ingenomenheid gezien, dat
de nieuw opgetreden Minister Lely dit zotte
ontwerp tot droogmaking van
Wieringermeer heeft ingetrokken. Dit besluit was
voorlooper van de nog heel wat grootere
tijding, door de Troonrede openbaar gemaakt
nopens Droogmaking der Zuiderzee. Ziedaar
met recht een blijde boodschap, maar het
schijnt ons ondenkbaar, dat tot grondslag
daarvan strekken zal het geheel verouderde
ontwerp van de Staatscommissie van 1892.
tot den Afsluitdijk te beletten. Dit alles zal
veel geld kosten, wat in het ontwerp niet
is voorzien.
Deze militaire kant van het vraagstuk
hebben wij vroeger al eens uiteengezet, en
wij zullen dit punt dus maar ter zijde laten,
even als de brochure zulks doet, hoe vreemd
het ook schijne, dat wat voorheen als eerste
voordeel werd geroemd, thans op eenmaal
in het vergeetboek gaat. Maar dat Yselmeer,
dat in Zoetwatermeer wordt omgetooverd,
het zij vergund, daarover toch iets te zeg
gen. Hoe doen de heeren toch, om met zoo
veel zekerheid te kunnen bevestigen, dat hier
zoetwater voor de geheele omgeving be
schikbaar zal zijn ? Ons komt het in tegen
deel veel waarschijnlijker voor, dat het
IJselmeer ten eeuwigen dage brak zal blijven.
Het water in heel Friesland is brak, zoo
brak zelfs, dat in het westelijke deel der
provincie, zoetwatervisschen . niet kunnen
leven. Toch regent het sinds vele eeuwen
hierop. Hetzelfde is het geval met
NoordHolland. De Utrechtsche Vecht is brak tot
voorbij Loenen. Het enkele feit, dat het
IJselmeer van de zee gescheiden is door
niet meer dan de dunne streep van den
afsluitdijk, is voldoende, om zoo goed als
zeker te zeggen, dat het Yselmeer ten
eeuwigen dage brak zal blijven. De omlig
gende streken zullen dus wijs doen, niet al
te veel te rekenen op dat ideale reservoir
van zoet water, dat als een lokaas wordt
uitgehangen, opdat de afsluitdijk gemaakt
worde.
Zoo zijn er ten opzichte van den ontworpen
afsluitdijk meer van die idealen voorge
spiegeld, waarvan niet veel helaas overblijft,
wanneer zij op de keper worden beschouwd.
Bijvoorbeeld het vormen van strand aan de
buitenzijde van den afsluitdijk. Wij gelooven
niet dat moeder Natuur de goedgeefschheid
hebben zal, langs dien dijk van zelf een
strand te doen ontstaan, en dat wel om deze
goede reden, dat nergens langs geen eenen
dijk van de Zuiderzee, naar welke
hemelstreek hij gekeerd moge zijn, ooit een strand
ontstaan is. Overal wordt de buitenteen der
dijken onmiddellijk bespoeld door het zee
water, en wanneer niet gezorgd wordt, dat
langs de buitenvallingen der dijken flinke
steenglooiïngen steeds aanwezig zijn, zoo
zoude spoedig de geheele dijk door de altijd
indringende zee worden weggeknaagd. Waar
geen dijken zijn, zooals langs den zuidelijken
oever (Gooiland en Gelderland) wordt het
land terdege door de zee ingevreten. Dat
alles is het tegendeel van strandvorming.
Wanneer die langs de Zuiderzee nergens
plaats heeft, waarom zou die dan wel voor
den dag treden aan de buitenzijde van dien
afsluitdijk?
Dat de grond, gewonnen door droogmaking
der vier ontworpen polders,van voortreffelijke
hoedanigheid is, en dat het Vaderland door
hun drooglegging een mooie aanwinst /al
doen, dat geven wij aan den schrijver der
brochure gaarne gaaf toe. Maar het is hier
te doen om de vraag: Tot welken prijs
krijgen wij die winst ? Kunnen wij de Noord
zee voor goed uitsluiten ? Dan is geen offer
daarvoor te groot, want dan zullen wij
waarlijk ons zelven baas in ons eigen huis
kunnen noemen, maar dat bereiken wij in
geen enkel opzicht met dit halve werk van
dien afsluitdijk. In tegendeel daarmede bren
gen wij onze kostbare Eilanden, onze niet
genoeg te waardeeren verschansingen tegen
de Noordzee in gevaar, van twee kanten
tegelijk te worden afgevijld en weggevreten.
Zoo lang de vier openingen, waardoor de
vloedgolf van de Noordzee tweemaal iedere
vier-en-twintig uren binnen stroomt, niet
dicht zijn gemaakt, zoo lang is er niets
gedaan, om de Zuiderzee te onderwerpen
aan onzen wil. In tegendeel, al wat wij in
andere richting doen, zal meer nadeel dan
voordeel leveren. ledere gedeeltelijke ver
kleining der Zuiderzee, zonder dat de slui
ting der vier Noordzee-openingen daaraan
vooraf gaat, zal het water van het over
blijvende deel hooger opzetten, dan het te
voren stond, en zal dus schadelijk zijn.
Dat beginsel heeft niet gewogen noch bij
het plan van den Afsluitdijk, zooals dat
het eerst aan het daglicht kwam, noch
bij de Staats-Commissie van 1892, die dat
plan min of meer omwerkte. En daarom
gelooven wij, dat dit niet zal worden uit
gevoerd. Thans hebben wij een middel in
de oude pantserschepen, om de
zeestroomingen door de openingen langs de Noordzee
af te snijden. Waarom zouden wij dat
middel niet gebruiken ? Wij krijgen dan een
binnenzee, welke wij door
uitwateringssluizen tot den laagwaterstand der Noordzee
kunnen doen afloopen, en welke wij aan
alle zijden met droogmakerijen kunnen
besnoeien en inkorten.
Er is een fout in deze brochure, welke er
niet in had mogen voorkomen. Aan het
slot zijn twee kaartjes toegevoegd, waarop
te lezen staat Schaal l op 25,000. Dit is on
juist, en moet zijn l op 1,000,000. Ziedaar een
abuis, dat een mooi beeld geeft van het
geheele ontwerp. De werkelijkheid met haar
bezwaren zijn veel te klein voorgesteld!
A. L. H. OBREEN,
Ingenieur
Puzzle
BRUG-PUZZLE
Door gebrek aan plaatsruimte moet de
oplossing van dit vraagstuk tot de volgende
week blijven liggen.
M. J.
p'.a Red. Weekblad Amsterdammer,
Keizersgracht 333.
Ingezonden
Antwoord aan mejuffrouw Anna de
Savornin Lohman, naar aanleiding
van Als Christus nog leefde" (zie
De Amsterdammer van 21 Sept.)
Hoe pijnlijk heeft mij dat stuk getroffen!
Wat moet u treurige ervaringen hebben, om
zóiets te kunnen schrijven! En dat nog
wel naar aanleiding van een Christusbeeld
in een Vredespaleis! O, ik weet wel dat
Christus de Farizeeërs uit den tempel ver
jaagd heeft, maar waar staat geschreven dat
al de menschen die de opening van dat
paleis bijwoonden, farizeeëis waren? Het
zal u toch ook niet ontgaan zijn dat Jezus
slechts bij hóge uitzondering tot dergelijke
strenge maatregelen overging? Indien Hij
nog leefde, zou het dan niet zér wel mogelijk
zijn dat Hij ook u bestraffend aan zou zien,
en spreken: Zalig zijn de zachtmoedigen?"
Hij, die zooveel liever zalig sprak dan ver
oordeelde.
Ach, mejuffrouw de S. L., U is redactrice
van De Hollandsche Lelie," wees toch voor
zichtig, om geen haat en wantrouwen te
zaaien in het hart van onschuldige jonge
meisjes, waarlijk, dit komt mij gevaarlijker
voor dan dat ons klein prinsesje eens naar
een parade kijkt.
En nu weet ik wel dat u mij, met uw
groot schrijverstalent, makkelijk kunt be
strijden, want wij strijdftn niet met gelijke
wapenen, maar ... 't moest mij van 't hart,
ik kan 't niet binnenhouden.
ALETTA BOELEN
Correspondentie
Voor wat betreft abonnementen, adver
tenties, bezorging van het Weekblad,
uitbetaling van het honorarium e. d., wende
men zich uitsluitend tot de ADMINISTRATIE
van De Amsterdammer, Keizersgracht 333,
Amsterdam.
Men gelieve bij opgave van adres
veranderingen te vermelden of deze van
blijvende of van slechts tijdelijken aard
zijn. Bovendien ' niet alleen de nieuwe maar
ook de oude woonplaats op te geven.
Voor wat betreft artikels en ingezonden
stukken, uitsluitend tot de REDACTIE en
aan hetzelfde adres.
Om teleurstellingen te voorkomen is het
gewenscht, dat de inzender iederen keer,
dat hij een bijdrage zendt zoowel op zijn
brief als op zijn bijdrage zijn volledig adres
duidelijk leesbaar vermeldt,
dat de inzender een voldoend bedrag in
postzegels toevoege (los in den brief)
indien bij niet-plaatsing terugzending ver
langd wordt.
Op anonieme zendingen of berichten
wordt geen #cht geslagen.
* * *
Nieuwe Uitgaven
Bijbel. Leidsche vertaling, afl. 10?14.
Zalt-Bommel, N. V. Uitg. Mij. voorh. P. M.
Wlnk.
M. W. MOOK, Hegeliaansch-Theosofische
Opstellen, 44 pag., ?0.25. Amersfoort, P. Dz.
Veen.
J. A. BLOK, De grond der dingen, 34 pag.
Apeldoorn, C. M. B. Dixon & Co.
J. VAN VONDEL, Inwijdinge van 't Stadthuis
f Amsterdam MDCLV. Van een inleidingen
aanteekeningen voorzien, door M. E. KRO
NENBERG, 110 pag. Prijs ?1.25. Deventer,
A. E. Kluwer.
JOHAN SCHWENCKE, Van stille dalen, 52
pag. Den Haag, Tendeloo en De Man.
Louis COUPERUS, Herakles, deel 1?2.
Amsterdam, L. J. Veen.
Pro en Contra", serie VIII, No.8: De
Republikeinsche Regeeringsvorm P r o : J. F.
ANKERSMIT. Contra: Mr. H.
VERKOUTEREN, 32 pag., ? 0.40. Baarn,
Hollandiadrukkerij.
Groote Godsdiensten", serie II, No. 9 :
Dr. C. SNOUCK HURGRONJE, De Islam in
Nederl.-Indië, 45 pag., ?0.40. Baarn,
Hollandiadrukkerij.
Redelijke Godsdienst", serie III, No. 3 :
Dr. H. A. VAN BAKEL, De Oorsprong van
den Christelijken Doop, 48 pag., ? 0.40. Baarn,
Hollandia-drukkerij.
Congres voor Kinderbescherming 1913.
Kindervoeding en kleeding in Nederland en
in het Buitenland. Uitgegeven door het be
stuur v. h. Congres voor Kinderbescherming,
251 pag. Prijs ?1.50. Verkrijgbaar bij Edel
man en Barendregt, Da Costaplein 14,
Amsterdam.
C. DEKKER, Stof en Stof bestrijding, 14 pag.
Uitg. v. d. Ned. Centr. Ver. tot Bestrijding
der Tuberculose.
Rijk geïllustreerde Prijscourant van de
Swan" Vulpen. MABIE, TODD & Co. in
London. Hoofd-Agenten Gebrs. Polak te
Vlissingen.
Inhoud van Tijdschriften
De Samenwerking, afl. 12: Dr. A. J. Resink,
August Bebel f. Daan v. d. Zee, Luiende
klokken. Dr. A. J. Resink, Een uitgestelde
staatsgreep. A. v. d. Tempel, Theorie
en praktijk der anti-revolutionaire partij,
(slot). Daan v. d. Zee, Het
christensocialisme. Dr. A. J. Resink, Een vreemde
bestrijding. Dr. H. W. Ph. E. v. d. Bergh
v. Eysinga, Boekbespreking. Bollandisme.
Schoonheid en Opvoeding, no. 5 : Ida
Heyermans, Schoonheid in het kinderleven.
F. C. J. v. d. Steen van Ommeren, Schoon
heid en techniek. C. Vrij, De waardeering
van illustratieve kunst in lees- en prenten
boeken door kinderen van 5?10 jaar. J.
D. Ros, Schoolgebouwen III. G. A. Ootmar,
Tentoonstelling-congres voor kinderstudie.
A. G. D., Enquête tot verbetering van den
volkszang.
De Levende Natuur, afl. 10: Jac. P. Thijsse,
Spinnendooders. S. Leefmans, Uit Java's
Oosthoek. L. Dorsman Czn.,
Nestzwammetjes. W. G. ten Houte de Lange Jr.,
Bijdragen tot de kennis der structuur van
fossiele schelpen. Jac. J. de Jong, De
beteekenis der groene kleur bij de planten.
Fred. Quené, Naar het Leersumsche veld.
De Natuur, afl. 9 : G. J. Bettink, De eerste
stoommachine in Nederland. J. W. R.
Smit, De Sterean. J. Heimans, Explantatie
van dierlijke weefsels. Burgers, Iets over
grondbewerking op hoogen zandgrond.
Jan Gaillard, Iets over stoomcondensatie
Dr. A. J. M. Garjeanne, Aan de Maas bij
Venlo. Dr. A. J. C. Snijders, De tegen
woordige hoogoven-industrie. Eenvoudige
proeven, enz.
Mork's Magazijn, Sept. '13 : F. de Sinclair,
Een uitstapje. J. A. H. Hoogendoorn
Theodor Körner. A. Storm van Leeuwen
van Hoytema, Op den landweg. B. W.
v. d. Kamer, Zuid-Fransche manieren.
D. J. v. d. Ven, Gelre's Hoofdstad in den
Herfst. Tine Langerhorst, Beschermelinge.
9 B