De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 28 september pagina 10

28 september 1913 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

H) DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 28 Sept. '13. No. 1891 beseft, worden krachtdadige pogingen aan gewend om eene beter evenwicht in het Budget te verkrijgen. Van hoe ingrijpenden aard de toestand op de rubbermarkt is, blijkt o. a. uit het jaarverslag van de Compagnie du Kasaï, welke tengevolge van de voortdurende reattie van den prijs van 't ruwe product geen dividend zal kunnen uitkeeren, zoodat de Nieuwe Afrikaansche Handelsvennootschap, welke een integreerend belang heeft bij deze maatschappij, meer dan een derde van hare winst zal derven. Wij laten hier de noteeringen der voor naamste soorten volgen: 18 Sept. 25 Sept. Amsterdam Rubber 155 pCt. 128'/2 ex-claim Bandar 66 62 Deli Batavia lOfiVs 101 Kali Telepak 115V2 111 l.m. Kolonial 45 Vs 42 LInkungan 51 & 50 Ned. Rubber 63 58% Oost Java 113V»103 Rotterdam Tapanoeli 119 120 Serbadjadi 125 122 Timbang Deli 45 39 Dat de rubber-waarden, zij het dan om minder heuchelijke redenen, het meest op den voorgrond traden, behoeft nauwelijks aangetoond. De omzetten in Tabaks-aandeelen waren onbeduidend en de variaties hoogst gering; wij merken op dat de pref. Holland-Deli 4 pCt. verloren. Scheepvaartaandeelen waren prijshoudend; van mijnwaarden verbeterden de Aequator's circa 10 pCt.; Redjangs varieerden met een cart van 10 i 15 pCt. Cultuur-soorten trokken al even min de aandacht en petroleum-aandeelen, in den loop der week iets verbeterd, doordat de staking in het Qrosniji district is opgeheven, gaven daarna weer eene fractie prijs ;0rion's waren ongeanimeerd. Bij Bank-aandeelen valt een rassche koers verheffing van 106 tot 122 pCt. te vermelden voor aan d. Labouchère Oyens & Co's Bank in verband met het inmiddels bekend ge worden bericht eener fusie van deze instel ling met de Rotterdamsche Bankvereeniging, waarbij eene verwisseling van 5 aand. Locobank tegen 4 aand. Rott. Bkvg als basis is aangenomen. Mitsdien stelt zich de pariteit der aand. Locobank op ca. 125 pCt. In de New-Yorksche markt heeft weer eens voor dézooveelste maal een ongeanimeerde stemming de overhand gekregen en daarbij blijkt wel, dat de vermeende Union Pacific bonus de markt tot steun en stut is geweest. Want nu het bestuur dezer Maatschappij heeft vergaderd zonder in dezen zin iets te hebben voorgenomen, vreest men, dat de kwestie weer ad calendas graecas zal worden verschoven. Ze is dan ook bijlange na niet zóeen voudig, om in een oogenblik te worden be slecht, wijl zoo velerlei belangen behooren te worden behartigd en geregeld. Geruchten omtrent nieuwe trust-processen begonnen de markt tevens te drukken; men wilde thans weten, dat ook de Central Pacific belangen van de Southern Pacific Co., welke ten vorigen jare als niet strijdig met de anti-trust wet werden geacht, thans van wege de regeering zouden worden bestreden. Terugloopende koperprijzen, lage staalprijzen etc. waren evenzoovele factoren voor de baisse om de koersen op een lager niveau te brengen; ook de telkens weer opduikende ongunstige geruchten omtrent den toestand der Rock-Island Cy. waren van nadeeligen invloed, in de eerste plaats voor de gewone aandeelen dezer maatschappij. Het koersverloop der 4 pCt. Rock-Island Bonds per 2002 was hiermede aanvankelijk in overeenstemming; toen echter bekend werd gemaakt, dat de November-coupon zal worden betaald, trad, in navolging van NewYork, alwaar in deze obligaties omzetten op groote schaal plaats vinden eenie herstel in. Een koers van even 53 pCt. duidt overigens genoegzaam het precaire karakter dezer obligaties aan. De 2de pref. aand. der Nat. R.R. of Mexico reaeeerden opnieuw naar aanleiding van het bericht, dat de insurgenten een trein der maatschappij hebben opgeblazen, welk feit bovendien bewijst, dat het er verre vandaan is, dat de rust in den lande is weergekeerd. Braziliaansche fondsen hadden meerendeels eene zwakke houding. De geldmarkt blijft hier vast; proloneatierente steeg zelfs tot 5Va pCt. om te blijven op 4% pCt. V. D. M. * * * Petroleum-rijkdom van Rumenië Blijkens de consulaire verslagen, is 1912 voor de petroleum-industrie van Rumenië een buitengewoon goed jaar geweest. In de eerste plaats was de productie op nieuw grooter, een verschijnsel, dat sedert jaren zich zoo getrouw heeft herhaald, dat men het voor de toekomst als een wiskunstige zekerheid gaat beschouwen. Het toenemend verbruik van de bijpro ducten voor motoren en machines heeft in niet geringe mate bijgedragen tot het meer loonend maken van de exploitatie, waarbij nog kwam een verminderde invoer uit andere productie-landen en de steeds toenemende vraag, hetgeen een stijging van de prijzen reroorzaakte, die dezen tak van industrie tot een zeer winstgevende hebben gemaakt. De kwestie van het transport heeft in het vorig jaar echter vooral de aandacht van de producenten in beslag genomen. De gestadige toename der productie heeft aan de voor het vervoer aangewezen spoor wegen allengs eischen gesteld, waaraan deze niet meer in staat waren te voldoen. Maar 1912 heeft in dit opzicht de kansen op een gewenschte verbetering doentoenemen, door dien in dat jaar een begin is gemaakt met de buizen-leidingvan Baicoi naar Constanza, waardoor een gemakkelijke wijze van ver voer van het productie-terrein naar zee zal worden verkregen voor petroleum en ruwe olie. Daardoor zullen de spoorwegen beter kunnen voorzien in het transport van de andere petroleum-producten naar het bin nenland zoowel als voor den uitvoer. De opbrengst van den bodem werd bovendien vergroot door het openen van rijke sonden, o.a. op de tot dusver meest belangrijke terreinen van Morani?Tuicani van de maatschappij Columbia", die in de tweede helft des jaars bij een geregelde opbrengst van 140 tot 200 wagonladingen per dag ongeveer 18000 wagonladingen opleverde zonder teekenea van uitputting, daar de opbrengst nog steeds geregeld 100 wagons per dag bedraagt. Andere nieuwe sonden waren te vermelden bij de Astra Romana" in Moreni Stravopoleos en Morani Bana, bij de Romano Americana", de Concordia", de Steaua Romana" enz. Maar van nog grootere beteekenis zijn de vele gunstige resultaten van de onderzoe kingen van nieuwe terreinen en de toe nemende bloei van bekende of nog slecht onvoldoend bekende streken, o. a. van Bustertari en Chiciura, waar sonden werden geopend met een dagelijksche opbrengst van 85 wagons, terwijl elders de aanwezigheid van olie werd aangetoond, waar de exploi tatie in yerband met technische bezwaren en groote diepte tot later moet worden uitgesteld. Het vinden van een spuitende bron op een terrein van de maatschappij Cobalcesco", waar men de aanwezigheid van olie niet vermoedde, doet verwachten, dat de geheele streek tusschen Bustenari en Copaceni petroleumhoudend is, te meer daar de chemische bestanddeelen van deze ruwe olie dezelfde zijn als die van Bustenari. In de districten van Bordeni, Dambovitza, Buzen en Bacau is de toenemende ontwik keling duidelijk waar te nemen en voor zoover men uit de verkregen resultaten kan nagaan zijn de vooruitzichten voor verdere exploitatie zeer bemoedigend. Deze met goed gevolg ingestelde onder zoekingen zijn daarom van belang, omdat daardoor is bewezen, dat de petroleumrijkdom des lands niet beperkt blijft tot de bekende terreinen, die begrijpelijkerwijze tot heden voor kapitaal en speculatie de aantrekkingskracht uitoefenden. De zekere toekomst van deze industrie is gelegen in de toenemende kansen van hare uitbreiding. Het aanwezig zijn van rijke reserve-terreinen, die nog op exploitatie wachten, geeft die zekerheid op den grond slag van een verdere geregelde ontwikkeling. Dat petroleum-districten niet onuitputtelijk zijn is bij Tustanowice en Baku gebleken. Om deze industrie te doen voortbestaan, moet zij over meerdere nog onontsloten terreinen kunnen beschikken en deze bezit zij in Rumenië, waardoor hare toekomst is verzekerd. Deze meening, die de Rumeensche des kundigen reeds sedert lang hebben ver kondigd, is door de in 1912 verkregen ondervinding krachtig bevestigd geworden. De productie is in dat jaar met 260.000 ton toegenomen, nl. van 1.540.000 tot 1.800.000 ton, terwijl de prijzen hooger waren dan het jaar te voren. Begin 1912 was ruwe olie van Bustenari 3.60 francs per 100 kg., welke prijs einde des jaars was gestegen tot 6.50 francs en sedert nog ver der opwaarts is gegaan. De prijzen der bij-producten, met name benzine, gasoline en residu zijn in dezelfde verhouding ge stegen. De concentratie van petroleum-ondernemingen heeft in 1912 nieuwe vorderingen gemaakt. Van de meeste beteekenis was de fusie van 6 Engelsche maatschappijen in de Roumanian Consolidated Oilfield Ltd." De tpevloeiing van kapitaal was eveneens bevredigend; de meeste nieuwe onderne mingen werden met Engelsch kapitaal op gericht, de reeds bestaande werden door de hulp van Duitsch en Hollandsch kapitaal sterker gemaakt. De bewerking van petroleum-producten en de handel daarin zijn belangrijk vooruit gegaan. De kwaliteit van licht-olie wordt met den dag beter en de andere producten ondervinden op de wereldmarkt steeds meer vraag. Ondanks de moeielijkheden van het trans port, neemt de uitvoer geregeld toe. De sluiting van de Dardanellen in April 11. heeft echter gedurende een halve maand een totalen stilstand van den export-handel teweeggebracht. Ongetwijfeld zal de overgang van de Disconto-Bleichröder'-ondernemingen aan de Deutsche Erdöl A. G." met hare enorme verkoop-organisatie van grooten invloed zijn, evenals Ijet eindigen van het contract der Petroleumverkaufs-Gesellschaft", een schep ping van de?Europa!schePetroleum-Union." In het af geloopen jaar nam het aantal oorlogs- en handelsvaartuigen, dat zich van petroleum meer en meer bedient en tot dat doel een Rumeensche haven aandoet, be langrijk toe. De kwestie betreffende het Duitsche petroleum-monopolie, belangrijk voor alle petroleum-producenten der wereld, is voor Ru menië van te grooter beteekenis, daar dit steeds met de Duitsche markt als een der voornaamste verbruikers toeeft rekening gehouden. Tot dusver nam Rumenië slechts voor 5 pCt. aan den invoer naar Duitschland deel, daar de strijd met de machtige Standard Oil Company geen kans op voordeel aan'bood. Allengs is de invloed dezer company echter verminderd en neemt de Rumeensche petroleum een meer belangrijke plaats op de Duitsche markt in. Bij een jaarlijksche productie van ongeveer 496.000 ton geraffineerde petroleum, kan Rumenië na voor zijn binnenlandsche consumptie het noodige te hebben gereser veerd jaarlijks 446.000 ton voor uitvoer bestemmen en dus voor ongeveer 45 pCt. in de tegenwoordige consumptie van Duitsch land voorzien. Tegenover de toenemende productie kan dus eveneens toenemende consumptie wor den verwacht. 26,9 '13. v. D. S. De droogmaking der Zuiderzee n Indien het waar is, wat wij getracht hebben in het vorig artikel aan te toonen, dat wij in afgekeurde pantserschepen een practisch hulpmiddel hebben, om Marsdiep en Vliestroom en de twee kleinere openingen af te snijden, en Noordzee voortaan afdoende te beletten, tweemaal iedere vier-en-twintig uren ons Vaderland binnen te stroomen, dan heeft het plan, twintig jaren geleden door een Staats-Commissie geformuleerd, om een afsluitdijk te maken van het eiland Wieringen naar de kust van Noord-Holland en naar de kust van Friesland, zijn reden van bestaan verloren. Waarop was dat ontwerp gegrondvest? Op deze twee grondbeginselen, in de eerste plaats dat de vier openingen tusschen de eilanden en de kust van Noord-Holland niet dicht te maken zijn, en in de tweede plaats dat het noordelijk gedeelte van de Zuiderzee bestaat uit zandgrond, welke de moeite niet loont, droog gemaakt te worden. Maar tegen dat tweede beginsel hebben wij thans, evenals tegen het eerste, een nieuw feit aan te voeren, want in de laatste jaren is overtuigend aangetoond, dat door schei kundige meststoffen de zandgronden wel degelijk zeer goed rentegevend zijn te maken; dat is gebleken in Noord-Holland in den Anna-Paulowna Polder en in het Koegras, en niet minder in Drenthe, wanneer het hoogveen afgegraven is, en de zandgrond voor den dag treedt. In die streken, en voorts in het algemeen op alle lichte gronden hebben de scheikundige meststoffen wonderen ge daan. Te zeggen: zandgrond is de moeite niet waard te worden drooggemaakt", die stelling is gebleken niet waar te zijn. Alle grond is tegenwoordig bruikbaar. Er bestaat geen slechte grond meer. Van iederen grond kan geoogst worden, en hoe meer kunstmest daarop wordt gebruikt, des te grooter en waardevoller zal de oogst zijn, en des te meer zal de grond in waarde stijgen. Ten andere behoeft het geen betoog, dat arbeidsloonen, prijs van wilgenhout voor rijswerken, en prijs van drpoggemaakten grond in de laatste twintig jaren aanzienlijk ge stegen zijn, zoodat nagenoeg geen cijfer meer overeind staat van de indertijd ge raamde inkomsten en uitgaven van de Droogmaking der Zuiderzee. De brochure op Entos verkocht is een aardige historische bijdrage, maar zij heeft geenerlei actueele technische waarde. Men ziet hieruit, dat de heeren, die het plan van twintig jaren geleden tot droog making der Zuiderzee op E. N. T. O. S. willen uitstallen en populair maken met hun kaarten en brochure, onmogelijk wil van de reis kunnen hebben. Het rechtsgeding, twintig jaren geleden tegen de Zuiderzee geëindigd met de uitspraak, dat zij zal worden in tweeën gedeeld, en dat een afsluitdam tusschen Wieringen en Piaam zal gemaakt worden, dat rechtsgeding is door de nieuwe feiten, welke wij hebben uiteengezet, kaduuk geworden. Het moet herzien worden. Zulks verheugt ons van harte, want dat plan der Staats-commissie van 1892 stelt de zaak mooier voor, dan zij verdient. Het is wat de kooplieden noemen: een geflatteerde balans. In de eerste plaats is er niet genoeg rekening gehouden met de opstuwing van het water door de intredende Vloedgolf, van welks gebied in de Zuiderzee de helft zou worden afgenomen door den dam van Wieringen naar Piaam. Zoodra van de Zui derzee aan onverschillig welke zijde een deel wordt afgesneden, moet noodzakelijk het water hooger rijzen in het overblijvende deel. Toen Stieltjes zijn plan gereed had, om een dijk te maken van omstreeks Hoorn naar de tegenoverliggende kust niet ver van Ketelmond, erkende hij dat de waterstand in het overblijvende deel van de Zuiderzee wel twee Nederlandsche Palmen rijzen zou, en de Raad van den Waterstaat, die zijn plan onderzocht, verweet hem, dat hij niets in uitgaaf had gesteld, om de kosten van meerder daaruit gevolgd dijks-onderhoud te bestrijden. De rijzing van het water in het buitengedeelte der Zuiderzee tengevolge van den dam Wieringen-Piaam zal nog heel wat meer zijn dan twee Nederlandsche Palmen, maar de Staats-Commissie van 1892 glijdt in haar verslag met de aangenaamste zwierig heid heen over dit bezwaar. Ook thans wordt blijkbaar hiervan niet veel omslag gemaakt, nu men bezig is, een plan te maken tot droogmaking van Wieringer-meer. Ook die verkleining der Zuiderzee zal nood zakelijk merkbaren invloed hebben op den waterstand, en aan al de dijken rond de Zuiderzee op hooger onderhoudskosten komen te staan. Men zou wel zoo wijs doen dit zonderlinge ontwerp tot droog making van Wieringer-meer nooit ter hand te nemen. Die Polder zal zeven meters diep zijn, dieper dan eenige Polder in Nederland, en dat te midden van de baren der zee! Wij denken niet, dat van dit avontuurlijke werk, als het ooit tot stand komt, heel veel genoegen beleefd zal worden *). Voorts is reeds herhaaldelijk door zeer bevoegde mannen aangetoond, dat de bouw van den Afsluitdijk van Wieringen naar Piaam te zwak is ontworpen, en dus te goedkoop. Hierop behoeft niet te worden teruggekomen. Maar wat wij wel nog een maal willen in het licht stellen, is dat erin het ontwerp verzuimd werd, een uitwateringsluis nabij de Friesche kust op te nemen. Daar ter plaatse zal de Zuidwestenwind het water van het IJselmeer geducht opzetten, en het kan niet weg. Toen eenigen tijd geleden een Commissie onderzocht, welke invloed gebruik van gewapend Beton zou hebben op den aanleg van den afsluitdam, heeft men dadelijk gestaan voor de nood zakelijkheid, om aan de Friesche zijde die tweede uitwateringsluis te maken. Dat gebruik van gewapend beton is ook een nieuw feit, naar voren getreden, sinds twintig jaren geleden het plan ontworpen werd, het derde van de drie nieuwe feiten, waarvan wij hierboven gewaagden. In de brochure te koop op E. N. T. O. S. over De Afsluiting en Gedeeltelijke Droog making der Zuiderzee, wordt als eerste gevolg geroemd op de vorming achter den Afsluitdijk van een Zoetwater-meer, waaruit de omliggende gewesten zich ten allen tijde van versch water zullen kunnen voorzien. Laten wij hierbij om te beginnen opmerken, dat in het Verslag der Staats-Commissie van 1892 als eerste voordeel van den Af sluitdam geroemd wordt op betere Lands verdediging. In de brochure wordt dit punt echter geheel en al ter zijde gelaten, wij gelooven terecht, want de afsluitdam is een toegang te meer naarde vesting Amsterdam, en 's lands defensie gaat er dus volstrekt niet op vooruit. Men zal Harlingen mogen maken tot een oorlogshaven, en in Friesland een versterkt kamp moeten maken, om van de Oostzijde den toegang tot Harlingen en *) Nadat dit geschreven werd, hebben wij met groote ingenomenheid gezien, dat de nieuw opgetreden Minister Lely dit zotte ontwerp tot droogmaking van Wieringermeer heeft ingetrokken. Dit besluit was voorlooper van de nog heel wat grootere tijding, door de Troonrede openbaar gemaakt nopens Droogmaking der Zuiderzee. Ziedaar met recht een blijde boodschap, maar het schijnt ons ondenkbaar, dat tot grondslag daarvan strekken zal het geheel verouderde ontwerp van de Staatscommissie van 1892. tot den Afsluitdijk te beletten. Dit alles zal veel geld kosten, wat in het ontwerp niet is voorzien. Deze militaire kant van het vraagstuk hebben wij vroeger al eens uiteengezet, en wij zullen dit punt dus maar ter zijde laten, even als de brochure zulks doet, hoe vreemd het ook schijne, dat wat voorheen als eerste voordeel werd geroemd, thans op eenmaal in het vergeetboek gaat. Maar dat Yselmeer, dat in Zoetwatermeer wordt omgetooverd, het zij vergund, daarover toch iets te zeg gen. Hoe doen de heeren toch, om met zoo veel zekerheid te kunnen bevestigen, dat hier zoetwater voor de geheele omgeving be schikbaar zal zijn ? Ons komt het in tegen deel veel waarschijnlijker voor, dat het IJselmeer ten eeuwigen dage brak zal blijven. Het water in heel Friesland is brak, zoo brak zelfs, dat in het westelijke deel der provincie, zoetwatervisschen . niet kunnen leven. Toch regent het sinds vele eeuwen hierop. Hetzelfde is het geval met NoordHolland. De Utrechtsche Vecht is brak tot voorbij Loenen. Het enkele feit, dat het IJselmeer van de zee gescheiden is door niet meer dan de dunne streep van den afsluitdijk, is voldoende, om zoo goed als zeker te zeggen, dat het Yselmeer ten eeuwigen dage brak zal blijven. De omlig gende streken zullen dus wijs doen, niet al te veel te rekenen op dat ideale reservoir van zoet water, dat als een lokaas wordt uitgehangen, opdat de afsluitdijk gemaakt worde. Zoo zijn er ten opzichte van den ontworpen afsluitdijk meer van die idealen voorge spiegeld, waarvan niet veel helaas overblijft, wanneer zij op de keper worden beschouwd. Bijvoorbeeld het vormen van strand aan de buitenzijde van den afsluitdijk. Wij gelooven niet dat moeder Natuur de goedgeefschheid hebben zal, langs dien dijk van zelf een strand te doen ontstaan, en dat wel om deze goede reden, dat nergens langs geen eenen dijk van de Zuiderzee, naar welke hemelstreek hij gekeerd moge zijn, ooit een strand ontstaan is. Overal wordt de buitenteen der dijken onmiddellijk bespoeld door het zee water, en wanneer niet gezorgd wordt, dat langs de buitenvallingen der dijken flinke steenglooiïngen steeds aanwezig zijn, zoo zoude spoedig de geheele dijk door de altijd indringende zee worden weggeknaagd. Waar geen dijken zijn, zooals langs den zuidelijken oever (Gooiland en Gelderland) wordt het land terdege door de zee ingevreten. Dat alles is het tegendeel van strandvorming. Wanneer die langs de Zuiderzee nergens plaats heeft, waarom zou die dan wel voor den dag treden aan de buitenzijde van dien afsluitdijk? Dat de grond, gewonnen door droogmaking der vier ontworpen polders,van voortreffelijke hoedanigheid is, en dat het Vaderland door hun drooglegging een mooie aanwinst /al doen, dat geven wij aan den schrijver der brochure gaarne gaaf toe. Maar het is hier te doen om de vraag: Tot welken prijs krijgen wij die winst ? Kunnen wij de Noord zee voor goed uitsluiten ? Dan is geen offer daarvoor te groot, want dan zullen wij waarlijk ons zelven baas in ons eigen huis kunnen noemen, maar dat bereiken wij in geen enkel opzicht met dit halve werk van dien afsluitdijk. In tegendeel daarmede bren gen wij onze kostbare Eilanden, onze niet genoeg te waardeeren verschansingen tegen de Noordzee in gevaar, van twee kanten tegelijk te worden afgevijld en weggevreten. Zoo lang de vier openingen, waardoor de vloedgolf van de Noordzee tweemaal iedere vier-en-twintig uren binnen stroomt, niet dicht zijn gemaakt, zoo lang is er niets gedaan, om de Zuiderzee te onderwerpen aan onzen wil. In tegendeel, al wat wij in andere richting doen, zal meer nadeel dan voordeel leveren. ledere gedeeltelijke ver kleining der Zuiderzee, zonder dat de slui ting der vier Noordzee-openingen daaraan vooraf gaat, zal het water van het over blijvende deel hooger opzetten, dan het te voren stond, en zal dus schadelijk zijn. Dat beginsel heeft niet gewogen noch bij het plan van den Afsluitdijk, zooals dat het eerst aan het daglicht kwam, noch bij de Staats-Commissie van 1892, die dat plan min of meer omwerkte. En daarom gelooven wij, dat dit niet zal worden uit gevoerd. Thans hebben wij een middel in de oude pantserschepen, om de zeestroomingen door de openingen langs de Noordzee af te snijden. Waarom zouden wij dat middel niet gebruiken ? Wij krijgen dan een binnenzee, welke wij door uitwateringssluizen tot den laagwaterstand der Noordzee kunnen doen afloopen, en welke wij aan alle zijden met droogmakerijen kunnen besnoeien en inkorten. Er is een fout in deze brochure, welke er niet in had mogen voorkomen. Aan het slot zijn twee kaartjes toegevoegd, waarop te lezen staat Schaal l op 25,000. Dit is on juist, en moet zijn l op 1,000,000. Ziedaar een abuis, dat een mooi beeld geeft van het geheele ontwerp. De werkelijkheid met haar bezwaren zijn veel te klein voorgesteld! A. L. H. OBREEN, Ingenieur Puzzle BRUG-PUZZLE Door gebrek aan plaatsruimte moet de oplossing van dit vraagstuk tot de volgende week blijven liggen. M. J. p'.a Red. Weekblad Amsterdammer, Keizersgracht 333. Ingezonden Antwoord aan mejuffrouw Anna de Savornin Lohman, naar aanleiding van Als Christus nog leefde" (zie De Amsterdammer van 21 Sept.) Hoe pijnlijk heeft mij dat stuk getroffen! Wat moet u treurige ervaringen hebben, om zóiets te kunnen schrijven! En dat nog wel naar aanleiding van een Christusbeeld in een Vredespaleis! O, ik weet wel dat Christus de Farizeeërs uit den tempel ver jaagd heeft, maar waar staat geschreven dat al de menschen die de opening van dat paleis bijwoonden, farizeeëis waren? Het zal u toch ook niet ontgaan zijn dat Jezus slechts bij hóge uitzondering tot dergelijke strenge maatregelen overging? Indien Hij nog leefde, zou het dan niet zér wel mogelijk zijn dat Hij ook u bestraffend aan zou zien, en spreken: Zalig zijn de zachtmoedigen?" Hij, die zooveel liever zalig sprak dan ver oordeelde. Ach, mejuffrouw de S. L., U is redactrice van De Hollandsche Lelie," wees toch voor zichtig, om geen haat en wantrouwen te zaaien in het hart van onschuldige jonge meisjes, waarlijk, dit komt mij gevaarlijker voor dan dat ons klein prinsesje eens naar een parade kijkt. En nu weet ik wel dat u mij, met uw groot schrijverstalent, makkelijk kunt be strijden, want wij strijdftn niet met gelijke wapenen, maar ... 't moest mij van 't hart, ik kan 't niet binnenhouden. ALETTA BOELEN Correspondentie Voor wat betreft abonnementen, adver tenties, bezorging van het Weekblad, uitbetaling van het honorarium e. d., wende men zich uitsluitend tot de ADMINISTRATIE van De Amsterdammer, Keizersgracht 333, Amsterdam. Men gelieve bij opgave van adres veranderingen te vermelden of deze van blijvende of van slechts tijdelijken aard zijn. Bovendien ' niet alleen de nieuwe maar ook de oude woonplaats op te geven. Voor wat betreft artikels en ingezonden stukken, uitsluitend tot de REDACTIE en aan hetzelfde adres. Om teleurstellingen te voorkomen is het gewenscht, dat de inzender iederen keer, dat hij een bijdrage zendt zoowel op zijn brief als op zijn bijdrage zijn volledig adres duidelijk leesbaar vermeldt, dat de inzender een voldoend bedrag in postzegels toevoege (los in den brief) indien bij niet-plaatsing terugzending ver langd wordt. Op anonieme zendingen of berichten wordt geen #cht geslagen. * * * Nieuwe Uitgaven Bijbel. Leidsche vertaling, afl. 10?14. Zalt-Bommel, N. V. Uitg. Mij. voorh. P. M. Wlnk. M. W. MOOK, Hegeliaansch-Theosofische Opstellen, 44 pag., ?0.25. Amersfoort, P. Dz. Veen. J. A. BLOK, De grond der dingen, 34 pag. Apeldoorn, C. M. B. Dixon & Co. J. VAN VONDEL, Inwijdinge van 't Stadthuis f Amsterdam MDCLV. Van een inleidingen aanteekeningen voorzien, door M. E. KRO NENBERG, 110 pag. Prijs ?1.25. Deventer, A. E. Kluwer. JOHAN SCHWENCKE, Van stille dalen, 52 pag. Den Haag, Tendeloo en De Man. Louis COUPERUS, Herakles, deel 1?2. Amsterdam, L. J. Veen. Pro en Contra", serie VIII, No.8: De Republikeinsche Regeeringsvorm P r o : J. F. ANKERSMIT. Contra: Mr. H. VERKOUTEREN, 32 pag., ? 0.40. Baarn, Hollandiadrukkerij. Groote Godsdiensten", serie II, No. 9 : Dr. C. SNOUCK HURGRONJE, De Islam in Nederl.-Indië, 45 pag., ?0.40. Baarn, Hollandiadrukkerij. Redelijke Godsdienst", serie III, No. 3 : Dr. H. A. VAN BAKEL, De Oorsprong van den Christelijken Doop, 48 pag., ? 0.40. Baarn, Hollandia-drukkerij. Congres voor Kinderbescherming 1913. Kindervoeding en kleeding in Nederland en in het Buitenland. Uitgegeven door het be stuur v. h. Congres voor Kinderbescherming, 251 pag. Prijs ?1.50. Verkrijgbaar bij Edel man en Barendregt, Da Costaplein 14, Amsterdam. C. DEKKER, Stof en Stof bestrijding, 14 pag. Uitg. v. d. Ned. Centr. Ver. tot Bestrijding der Tuberculose. Rijk geïllustreerde Prijscourant van de Swan" Vulpen. MABIE, TODD & Co. in London. Hoofd-Agenten Gebrs. Polak te Vlissingen. Inhoud van Tijdschriften De Samenwerking, afl. 12: Dr. A. J. Resink, August Bebel f. Daan v. d. Zee, Luiende klokken. Dr. A. J. Resink, Een uitgestelde staatsgreep. A. v. d. Tempel, Theorie en praktijk der anti-revolutionaire partij, (slot). Daan v. d. Zee, Het christensocialisme. Dr. A. J. Resink, Een vreemde bestrijding. Dr. H. W. Ph. E. v. d. Bergh v. Eysinga, Boekbespreking. Bollandisme. Schoonheid en Opvoeding, no. 5 : Ida Heyermans, Schoonheid in het kinderleven. F. C. J. v. d. Steen van Ommeren, Schoon heid en techniek. C. Vrij, De waardeering van illustratieve kunst in lees- en prenten boeken door kinderen van 5?10 jaar. J. D. Ros, Schoolgebouwen III. G. A. Ootmar, Tentoonstelling-congres voor kinderstudie. A. G. D., Enquête tot verbetering van den volkszang. De Levende Natuur, afl. 10: Jac. P. Thijsse, Spinnendooders. S. Leefmans, Uit Java's Oosthoek. L. Dorsman Czn., Nestzwammetjes. W. G. ten Houte de Lange Jr., Bijdragen tot de kennis der structuur van fossiele schelpen. Jac. J. de Jong, De beteekenis der groene kleur bij de planten. Fred. Quené, Naar het Leersumsche veld. De Natuur, afl. 9 : G. J. Bettink, De eerste stoommachine in Nederland. J. W. R. Smit, De Sterean. J. Heimans, Explantatie van dierlijke weefsels. Burgers, Iets over grondbewerking op hoogen zandgrond. Jan Gaillard, Iets over stoomcondensatie Dr. A. J. M. Garjeanne, Aan de Maas bij Venlo. Dr. A. J. C. Snijders, De tegen woordige hoogoven-industrie. Eenvoudige proeven, enz. Mork's Magazijn, Sept. '13 : F. de Sinclair, Een uitstapje. J. A. H. Hoogendoorn Theodor Körner. A. Storm van Leeuwen van Hoytema, Op den landweg. B. W. v. d. Kamer, Zuid-Fransche manieren. D. J. v. d. Ven, Gelre's Hoofdstad in den Herfst. Tine Langerhorst, Beschermelinge. 9 B

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl