De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 28 september pagina 3

28 september 1913 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

28 Sept. '13. No. 1891 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Sokken welke zes maanden gedragen kunnen worden ZIJN GOEDKOOPER dan sokken welke na twee maanden versleten zijn. Verlang daarom nog heden een half dozijn AVIATA" GARANTIE-SOKKEN van Uwen leverancier. Fil d'Ecosso Fl. 4.25 en Fl. 5.40 Merino 6.00 per half dozijn. Utrechtsche Tricotage Fabriek WICHER JANSEN, Utrecht. Ora.zi.GL di-vers ezx stook. iL'ART DÉCORATIF adresse Elablissements HIRSCH, Leidscheplein Amsterdam. Club Fauteuils les meilleurs da monde. En cretonne-gobelin 68?. en pl*us d.e 4O zn.od.eles Ongelukken Aansprakelijkheid OCEAW OUDE TURFMARKT 16 - AMSTERDAM Ziekten Automobiel iimNMiiiimiiiiiiiiiimiMiiiimiiiiiiiiiii om dan die van den .gezetten burger die te eiken dage ruimschoots te eten krijgt? Integendeel. Maar de verschillende deelen van het spijsverduwingstelsel zijn bij den burger goed geoefend. Terwijl bij den bedelaar, die anders wel keien zou ver teren ... Nu zijt gij, Hollanders, de gezette burger (neemt het mij, bid ik, niet kwalijk!); ter wijl wij, Vlamingen, hongeren als de bede laar, gretig naar 't gebodene grijpen zooals de bedelaar zou doen, trouwens al het noodige bezitten om profijt te trekken van wat wij innemen, maar tevens bij gebrek aan eigene beschaving onaangepast, en aldus kandidaten ter geestelijke dyspepsie... Dit is de reden waarom wij in het woord Verbeelding" als van-zelf eene andere beteekenis ontdekken dan gij. Verbeelden te verstaan als: de wereld bezien met de oogen en weergeven naar de beschikkingen der idee, het komt bij ons niet op, omdat wij eenerzijds zoo weinig en zelden door de idee bezeten zijn, en anderdeels omdat onze zintuigen er ons zoo dikwijls van afleiden, MIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IMIIIIIIMIII ?IUIMIIIIIIIIII HllllllllmlIMIIMMII onbegrijpelijk; het was, of zijn bewustzijn pas ontwaakte uit de eindelooze leegte, waar geen licht en geen tijd en geen beweging was... In zijn herinnering kwamen plotse ling enkele woorden, die hij voor kort ergens in een boek gelezen had. Hij had ze toen niet begrepen. Een oude man had ze ge sproken, die man was vereerd in het land, waar nu geroofd werd en de kanonnen den dood brachten, Khun Tsi, dien wij Confucius noemen, de Keizer zonder rijk: toen men hem eens vroeg: wat is de dood, antwoordde hij: hoe kan men weten, wat de dood is, zoolang men niet weet, wat het leven is. En nu kregen die duistere woorden een helderen zin voor Ramenski. Ja, hoe kan men de knellende macht van het ontken nende Niets" begfijpen, als men niet weet, wat het ontkent. Men voelt immers, dat ja en neen gelijkwaardig zijn, samensmelten in stille, mooie vereeniging, zooals in de scheme ring ook dag en nacht elkaar zwijgend omarmen. Op de vensterbank lag een klein, net pakje. Ramenski herinnerde zich iets, vaag; hij nam het pakje en maakte het open. Het was de stalen splinter uit zijn hiel, tusschen de kartelingen kleefde nog zwart, geronnen bloed. * * * Het stond slecht. De koorts nam voort durend toe. Bij het verbinden der wonden rook men het bederf. De schedelwonde van den kapitein begon te etteren, hij antwoordde niet op hem gestelde vragen, maar schold voortdurend. Op een dag werd het tegen den avond zeer rumoerig in het hospitaal. In de barak ken werd met deuren gesmeten, iemand stormde de vensters voorbij, in de gangen werd luid en angstig gepraat. Rjadkof, gauw, haal den hoofdarts! De deur sprong verbazend snel open. Op een stok geleund trad de generaal binnen, een lang, grijsharig man. Achter hem aan kwamen de doktoren. Langzaam voortstap pend met beenen, die in de knieën niet meer wilden buigen, trad de generaal op Ramenski toe en zei met zijn vriendelijke grijsaardsstem: Goeden dag, graaf. Ramenski keek hem een oogenblik kalm aan en drukte zwijgend de hem geboden hand. De generaal was hun regiments commandant; afgeleefd en onwetend stapelde hij met iederen veldslag meer schande op zijn hoofd, maar wist zich in het leger staande te houden, doordat een machtige hand in Petersburg hem beschermde. Achter zijn schouders stond de adjudant, die met zijn vingers langs de opspringende, stompe pun ten van zijn knevel streek; in zijn knoopsgat was bescheiden een donker, kersrood kruisje met gouden degens aan zwart-rood bandje. Vreeselijk, vree...se...lijk, hoe dat alles zoo ze ons wél bezit. Bezonkenheid kennen wij; bezonnenheid zelden. Bezonkenheid, klare of duistere: zij is het gevolg van zinnelijk genieten of lijden; zij is ook natuurlijke, physiologische wijsheid, het gevolg van ervaringen aan vreugd of smart. Bezonnenheid, zij is niet dan bij voorbaat vastgestelde scheikunde; zij is de geestelijke chemie die uit elke gewaarwording het overtollige weet te verwerpen en voorgoed te weren, daar het schaden kon aan het geestelijk bedenksel dat zich heeft voorge steld, fn elke zintuigelijke gebeurtenis een bijzondere bestaansfactorte vinden;zij isaldus eene wijsheid van alleen de rede, een ge volg van ervaringen op intellectueel gebied. Wij, Vlamingen, denken bij het woord Ver beelding aan Bezonkenheid; of beter: wij kunnen ze buiten de bezonkenheid niet kennen. Gij, Hollanders, ziet de Verbeelding niet dan in Bezonnenheid. Met het gevolg, dat gij er allicht de atrophie van uwe zintuigen bij bewerkt. Ik ken in het Holland van deze dagen slechts twee dich ters, die mij Verbeelding als Bezonkenheid llllllllllllllllliimilllllllllllllllllMIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllll zoo gekomen is, begon de generaal, u hebt zeker ontzettende pijnen, graaf ? Ik heb pijn, maar niet ontzettend, ant woordde Ramenski kort af. Ja, ja, zegt u eens, bent u getrouwd? Neen, excellentie, ik ben niet getrouwd. Zoo, en, u hebt alles hier ? Is alles in orde ? Hebt u niets noodig ? Ik heb over niets te klagen. De ver pleging is uitmuntend. Alleen, had ik u wel willen verzoeken, excellentie, als het mogelijk is, dat ik naar Imatsjin, achter Charbin getransporteerd werd. Mijn broeder is daar chef van het hospitaal. De generaal scheen verheugd. Zoo, zoo, heel goed. Naar Tjurentsjin ? Naar Imatsjin, excellentie. Zoo, teekent u dat aan, baron: Simoetjin, wendde hij zich tot den adjudant. Imatsjin, excellentie. Ja, ja, schrijft u op, daar in het hospitaal ligt dus uw gewonde broeder, en u wilt bij hem zijn. Goed, ik zal mijn geheelen invloed doen gelden. Vreeselijk. Vreeselijk. U moet weten, ik was gisteren in uw bivak, heb alles nauwkeurig onder zocht, dacht en dacht, en kon maar niet begrijpen, waarom juist uw loopgraaf ge troffen moest worden. De generaal liet het hoofd zinken en maakte een handbeweging. Ramenski zweeg. In zijn kalm-opziende oogen lag die raadselachtige oprechtheid, die levenden missen. De generaal werd onrustig bij dien blik. In het rond stonden vol eerbied in militaire houding de artsen, bij de deur vergingen in deemoed, met uitpuilende oogen de chirurgijns, de helpers en al de anderen. Het was de gewone atmosfeer van niet willen denken, van schrik aanjagenden eerbied, die alles aanvaart. Maar de generaal gevoelde zich onpleizierig. Zijn zeer oud gezicht met blauwe aderen op de vleezige neus, nam een ongeloovige, min of meer verstrooide uitdrukking aan; hij her haalde : Ja, ja, hebt u dan uw echtgenoote getelegrafeerd ? Ik ben niet getrouwd, zei Ramenski. Excellentie, wilt u misschien een sigaret ? Het zich een schorre stem plotseling ver nemen. De generaal wendde zich snel en ver wonderd om. Kapitein Nadesjdin met ver bonden hoofd en omfloerste oogen, hield hem een gele doos met sigaretten toe. De generaal keek vragend den dokter aan. Hij was in dezelfde tranchée als de graaf, excellentie. Aan het hoofd gewond, fantazeert voortdurend. Nu, zullen we eens opsteken ? her haalde de kapitein. Dank u wel, maar ik rook niet, ant woordde de generaal. Dan haal je de duivel! Zullen wij rooken, dokter? 1. T. EERSTE mm. FABRIEK VAN ASBESTCEMESTPLATEN --?Martinit". MAETINITPLATEN zfln: brand-, trek- en krimpvrtj. Vraagrt prijzen en momsters. ADRES: (Jrnqtusireg 113, Amsterdam. BOUWT TE HUNSPEET. Mooie boschrijke terreinen. Spoor, Tram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen M.üDE VELUWE",Nunspeet. ie :tWOONHU Y5" QE AMSTERDAM. m$ ARMHEM VIJZELSTRAAT-HEERENGRACHT.- ROGGESTRAAT. COMBIMATIE f25OO. 5ALOM-HUISKAMERSLA APK AM ER-LOGEERKAMER !« VIER VOOR DIT DOEL SPECIAAL IMGERICHTE KAMERS TENTOONGESTELD. iiiiiiiiiiiiiiiimii en Bezonnenheid tevens, zoo niet in even waardig gehalte, aanbieden: het zijn Boutens en Leopold. Bij Gorter is zij geheel zintuigelijk, helt dus over tot wat ik als bezon kenheid heb'omschreven, zoodat het bezonnene aan hem er bij de haren bijgesleurd mag heeten; bij Van Eeden wordt zij meer en meer rethorikaal, zoodat zij geene waarde heeft dan als bewijsmiddel tot de deugde lijkheid van de aangevoerde stelling; bij mevr. Roland Holst is ze haast louter sensueel, omdat de idee bij haar hartstocht is geworden, zooals zij het alleen bij eene vrouw worden kan. Terwijl Boutens en Leopold intellectuëele emotie uitzingen mogen, zonder dat de emotie ophoudt, inlellectuëel te zijn, al blijft zij wel degelijk en zeer merkbaar emotie ...! De jongere Hollanders nu... De jongere Hollandsche dichters hebben bijna allen heel veel talent. Zij hebben zoo veel talent vooral, omdat zij zoo bezonnen zijn. Bezonnen zijn, het is, met eene gemak kelijke omschrijving, weten hoe het hoort. Bezonnenheid is de edele zijde van knapIMMIIIIIMlnlMIIIMMIIIimilllllmMIIIIIIIIIIMIMIIIIIIIIIUm De schorre stem van den kapitein, die uit een andere wereld scheen te komen, verbrak de atmosfeer van deemoedigen eer bied, waardoor die onbeduidende oude man met zijn indrukwekkende epauletten om geven was Excellentie, het gaat beroerd met onzen graaf, keuvelde de kapitein verder, ik heb het wel gezien, van morgen, hij is al in de agonie. Hij was toch zoo'n voortreffelijk mensch, een zeldzaam mensch, intelligent, en een voorbeeldig kameraad! Jammer, dat hij bij de generale staf was en dat hij zich niet tot commandant van de etappe benoe men liet. Een dapper officier. Geen stafs inktkoker De omfloerste oogen van den kapitein lieten hun vage blikken rusten op den ad judant en verwijlden langen tijd op het kruisje in diens knoopsgat. De kapitein knipoogde en lachte: Aha, mijnheer de ritmeester, haha! Voor welke verdiensten draagt u de Wladimirorde? Ik was stafadjudant. Zijn uitpuilende oogen vlamden met ge vaarlijken gloed op. De generaal vroeg snel en deelnemend den kapitein: Doet het hoofd erge pijn ? Haal je de duivel! Niets doet pijn! De generaal nam afscheid van de ge wonden, en liep naar de deur. Op den drem pel bleef hij staan en neigde het hoofd, zooals iemand, die weet, dat allen eerbiedig op hem wachten. Ja, ja, heeren doktoren, wilt u bizondere oplettendheid wijden aan den graaf, ik ver zoek het u uitdrukkelijk. De generaal zweeg een oogenblik, terwijl hij steunde op zijn stok. Hij is de achterneef van graaf Sergius Andrejewitsj Ramenski, commandant van het *** regiment, zei hij nadenkend, en ging verder. De anderen volgden. Ramenski lag en keek naar de zoldering. Twee artsen kwamen levendig pratend bin nen; ze bleven bij de deur staan, de een, een grof, zwartharig man, met groote glim mende bril, zei half-luid: Verbeeld je, dat is de regimentscom mandant. Van die ruïne hangt het lot van veertigduizend menschen af, van hem kan de afloop van den geheelen slag afhangen. Waarachtig, onze commandant is toch nog een andere kerel! Nou, zoo heel erg is het nog niet, ant woordde goedmoedig de andere arts, dezelfde, die Ramenski verbond, hij heeft in ieder geval een flink en kundig stafchef, die de heele boel leidt. Nicolaas Ivanowitsj, je hebt toch zelf gehoord, wat een gewicht hij aan al die achterneven hecht. Voor den kapitein is hij niet hier gekomen; de chef van zijn staf zal ook wel zoo een achterneef zijn. Van heid ; en handigheid is knapheid in pejoratieven zin. De handigheid van velen maakt mij kregelig; hunne knapheid interesseert mij; hunne bezonnenheid dwingt soms mijne bewondering af. Alleen betreur ik dat zij, met hunne verbeelding-op-zijn-Hollandsch, zoover van mijn smaak blijven afstaan. Daar hebt gij, b.v., deze J. J. Stoppelaar. Hij heeft mij ontstemd door eene handige onoprechtheid, die er, bij iemand die ik voor een dichter hou, toch wat al te dik oplag; zijne knapheid heeft mij een paar maal ver rukt door eene frissche zekerheid, die mij de echtheid van het gemoed bewijst, al komt het vooralsnog niet met de gewenschte zuiverheid tot zijn recht; zijne bezonnenheid... Nu ja, het fijne en het rake, het soms innige en het soms klaar-koele : ik voel ze zoo goed als een andere... Was dit nu alles eens het resultaat van eene vrome ontvangenis; van een overstelpend-rijke of schamel-schoone nadering, langs de wegen der zinnen, van wat uit den buitenwereld den dichter tot in zijn diepste gronden bezoeken zou; in plaats van te wezen, omgekeerd, het daar zijn grootsche prestaties in het veld! Als je dat iemand vertelde, zou men je niet gelooven, men zou zeggen: dat is een gemeene aardigheid, een caricatuur. Er lag misnoegen in zijn stem, maar tegelijkertijd een schakeering van leedver maak, zooals Ramenski reeds herhaaldelijk in de onvriendelijke gesprekken der artsen had opgemerkt. Het was, of zij met hun scherpe kritiek triomfeerden over iets, dat Ramenski in stomme vertwijfeling bracht. Ramenski was uit eigen beweging in het leger gegaan, met vrijen wil naar de voorste, de verste gelederen, hoe verder, hoe beter, en smartelijk was hem de overtuiging, dat onze volledige vernietiging ervan onafwend baar was, als de loop der zon langs den hemel. Russen of Japanners, het was hem hetzelfde, alsof dat van eenig gewicht was, wie in dien kleinen, onbegrijpelijken kamp het onderspit dolf. Merkwaardig was het alleen, hoe die blijmoedige, levenslustige vijanden zich in den muil van den dood konden werpen en glimlachend sterven. Be langtijk was dat niet. Belangrijk was alleen dat duistere, dat over de ziel zweefde, be langrijk was, dat dien avond de dokter weer komen zou en het verband verwisselen, dat die waanzinnige pijnen weer komen zouden en de dokter weer kalm zeggen zou: Nu, nu, overste, wat pijn, ja, ja, Geduld, geduld. Het bewustzijn vervaagde tot iets heel wijds of verengde zich tot een enkel nauw punt, maar dat gebeurde in een andere streek, daar waren geen vervallen, domme aanvoer ders, geen glimlachend stervende vijanden, niet die onontwarbare wrong van vertwijfe ling, de grijnslachende overwinning, waarom zoo vele zielen krampachtig streden. Er was geen hoop meer. In de breede, brandende wonden begon langzaam de ont binding te arbeiden. Zijn voeten en de lin kerzijde vervuilden bij levenden lijve; het hoofd brandde, het lichaam rilde door de kwelling der voortdurende pijnen. In Ramenski's brein waren geen gedachten meer, alleen nog een onverdragelijke dofheid en een dierlijk gevoel van zelfvernietiging. Het boven de ziel zwevende niets" drong tot in het diepste door, maakte alles los, brak het en loste het in zich op. Tijd was er niet meer. Nu en dan sloeg Ramenski de oogen op, de hemel was blauw en de gouden grashalmpjes doken en dartelden lachend in de zon. Hij sloot de oogen, sloeg ze dadelijk weer op, in diepe duisternis brandde met zacht gesuis de eenzame lamp, nu en dan klonken de scheldwoorden van den kapitein door de lucht, afstootend en onrein als de tafeltjes in een vuile bierkroeg. Weer sloeg hij de oogen op en sloot ze dadelijk. De zuster zat bij de deur aan haar tafeltje en schreef recepten, de gebogen elleboog beBadplaats in ZuidTirol. Heerlijk klimaat. Seizoen September?Jnni 1912/13 36,091 badgasten. Stedelijke KUT- en Badinrichting. Zanderinstltunt. Kond waterinrichttng. Koolinur- en alle geneeskondlge baden. Zwembassin. Inballaties. RadinmEmanatoiinm. Diuiven-, Mineraalwater-, terrein- en openlucht ligknren. Kanalisatie. 4 hoogebronwaterleidingen. Theater. Sport terrein. Concerten. 20 Hotels Ie Rang. Sana toria. Talrijke pensions en villa's voor vreem delingen. Prospectus gratis by de Kurvorstehnng. DELAUNAY BELIMLE AUTOMOBIELEN. ?fd-Affoat T*«r Jfodtariwtfti J. LEOHARD LAie, SteuUiondexislccule 1K8TEKDAX. :V1NS ?? DE CttAMPAWE ,^v"'';- '??-' ^ ?Pernayj 6':, Cöncessiorinalir'és, . Sau*er#PoKs, Maastricht. bedenksel dier wereld, de voorstelling die de dichter er zich van pasklaar gemaakt heeft; welke voorstelling hij dan opstelt in een natuur-nabootsend decor, bij zijne nijvere handen zeer kunstiglijk samengesteld... Aldus J. J. de Stoppelaar. Terwijl, zooals ik zei, Johan Borgman nog niets anders bezit, als dichter, dan zijn hart... KAREL VAN DE WOESTIJNE tgf tf fff Tentoonstellingen en Veilingen IN HET MUSEUM VAN KUNSTNIJVERHEID TE HAARLEM wordt begin October eene tentoonstelling van medailles en plaquetten gehouden. Inzendingen werden ontvangen uit M nchen, Karlsruhe, Magdeburg en Schrobenhausen. Ook van Nederlandsche zijde werd veler medewerking toegezegd. woog nauwlijks merkbaar en ook haar mid del, dat slank was en zonder corset, bewoog niet... dat middel zou wel onaangenaam week zijn, als men het met den arm om vatte. .. zou wel ooit iemand met de lippen streelen de huid van die wangen, en daarin een genoegen vinden... Langs de zoldering schenen dikke lagen stoffig spinweb te trekken. Ramenski riep ongeduldig, dat men die weg zou vegen. Door dit spinneweb heen schemerde plot seling het oude gezicht van den generaal met de vleezige, blauwe neus, en een schorre, zwakke, onzekere stem, die iets aangenaams scheen te willen zeggen, deelde hem mee, dat ten gevolge van een rapport van den hoofdcommandant, hij, Ramenski, tot kolonel bevorderd, en hem buitendien de Anna-orde met de zwaarden aan het lint verleend was... Ramenski ontwaakte, en keek vluchtig in de oogen van den generaal; in dien blik lag iets vreeselijks: zoodat de generaal zich verlegen en beschaamd voelde. Ramenski keerde zich zwijgend af en sloot de oogen. Twee dagen later was hij dood, twee da gen daarna werd hij begraven. De zon scheen, de kleurlooze kist schommelde licht op de schouders der officieren; een treurmarsch weerklonk, de in zich gekeerde, droevige gedachten vermengden zich met de klanken in de zonnige lucht. Vreemd was de on verschillige vroolijke glans der zon, beleedigend klonk het luide, tartende getsjilp van de musschen. Alles rondom was stralend en duidelijk, klein en onbeteekenend; maar de smart, die boven de kist hing, was ge heimzinnig, diep en mooi en droeg in zich een ziel-doodende boodschap, alsof de ver nietiging iets belangrijkers was, dan de vreugde en het leven. De kist stond aan den rand van het graf, zij werd geopend, de priester nam aarde op de spade en strooide die kruiswijze over het lijk, de vochtige kluitjes sprongen zakelijk weer op van het door pijn verwrongen gezicht. De priester sprak gerekt: Gods aarde en haar vervulling, de aleeuwige, en allen, die op haar wonen Maar de blauwe hemel straalde als te voren in al zijn schoonheid. De gouden grashalmpjes wiegelden als tevoren vol blijd schap in den zonneglans. In de verte, bij de verschansingen donderden nog steeds de kanonnen. De zuster zat aan haar tafeltje en schreef, het jonge gezicht gebogen over de recepten^voor andere zieken. Zelfs de stalen splinter met de gekartelde randen lag, zorgvuldig ingepakt, op de vensterbank naast het leege bed.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl