Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
28 Sept. '13. No. 1891
Nijgh en Van Ditmar
Gewelfbeschildering door H. Rosse, groote trap Vredespaleis
Het Vredespaleis als verzamelplaats
der decoratieve kunsten en
der kunstnijverheid
Of het in het algemeen nog noodzake
lijk is, na Kromhout's krachtige afwijzing
van het Vredespaleis als architectonisch
monument, dat gebouw te beschouwen
in zijn hoedanigheid van verzamelplaats
der versierende kunsten en der kunst
nijverheid, zullen wij niet vragen. Want
het is inderdaad niet te ontkennen, dat,
waar het wezen van een bouwwerk
valsch blijkt, de onmisbare onderbouw
"van alle decoratieve en
ambachtskunstige volmaking, dat het architectonische
-schema is, ondeugdelijk moet zijn en dat
daardoor reeds bij haar wording aan de
decoratieve detailleering den ideëelen
voedingsbodem is ontnomen, die haar
'bestaan mogelijk maakt. Krachtens de
zoowel ideëele als materiëele onvoldoend
heid van den architectonischen basis
moet elk detail, elke versiering van een
wézenlijk slecht bouwwerk, ondanks de
tragische krachtsverspilling van persoon
lijk talent, het karakter van het onzuivere
?en misplaatste dragen.
Daarom kan het gevoeglijk aange
nomen worden, dat een zoo in alle op
lichten te kort schietende architectuur
als die van het Vredespaleis, noodzakelijk
een onvermijdelijk struikelblok moest
worden voor den beeldhouwer en den
schilder, voor den glasbrander en den
smid, voor den mozaïkwerker, den hout
snijder, den keramist en gansch dat tal
van kunstenaars en ambachtslieden, wier
opgave in een bouwkunstig samenstel
het is de uitdrukking van het karakter
der architectuur te versterken en als uit
drukking der Idee te accentueeren. Wat
toch zal een beeldhouwer beginnen als
hij overal aansluiting en verband vinden
moet met slecht-gevormde en
slechtgeproportioneerde bouwkundige beëindi
gingen, wat toch zal de glasschilder
beginnen als hij ramen te maken krijgt
in hal of zaal, wier bouw en samenstelling
in het minst niet berekend zijn op de
werking van het gebrande glas, zoodat de
vensters aan den indruk der ruimte of de
ruimte aan de werking der vensters schade
doet? Wat zullen al die kunstenaars en
werklieden doen moeten als het eenmaal
aangewezen verband tusschen hun uitin
gen een valsch verband blijkt?
Hoewel hiermee dus eigenlijk zou
kunnen volstaan worden blijft net, als
het ware als een proef op de som, be
langwekkend om 't bij deze vaststelling
niet te laten: het kan voorbeeldig aan
't licht komen, dat hetzelfde principe,
dat onmiddellijk de tot-stand-koming
van dit gebouw veroorzaakte, niet alleen
middellijk, door de slechte architectuur,
de versierende kunsten beïnvloedde, maar
die kunsten ook direct tot onvruchtbaar
heid bracht.
Het Vredespaleis is de stichting van
een enkeling en het draagt zelfs voor
de maatschappelijk kleine groep van,
medestanders van dien enkeling niet de
uitdrukking van een ernstig beleden over
tuiging. Het is de belichaming der
hypocrisie van het kapitalisme en als
zoodanig alleen door burgerlijke ideolo
gen mooi te praten. Met onze verlangens
en hun vurigheid, met onze hoop en
haar hardnekkigheid, met onzen wil en
zijn ernst heeft noch het ontstaan van
Nijgh en Van Dit mar
Rechter zij-corridor van het Vredespaleis
Nijgh en Van Ditmar
dit gebouw, noch wat tot dat ontstaan
leidde, iets te maken.
't Zijn alleen de waarlijk levende ideeën,
die een kunstenaar tot kunstschepping
aanvuren kunnen; 't spreekt vanzelf, dat,
wie de hopelooze taak op zich neemt te
trachten deze omhooggestutte schijnheilig
heid een waarschijnlijke uitdrukking te ge
ven, tot de ploertigste frazeologie zijn toe
vlucht nemen moet. De bezieling van een
valsch ideeënleven maakt het resultaat van
gewaand-kunstvollenarbeid tot
hollerhetoriek, tot gelegenheidspoëzie in den echten,
slechten zin des woords. Kan van de
valschheid van den ideëelen basis de
indirecte beïnvloeding door de architec
tuur in de eerste plaats aan de ambachts
kunstproducten, als daar zijn meubels,
lampen, tapijten, houtsnijwerken, moza
kvloeren, plafondversieringen, trapleunin
gen, worden aangetoond, het directe
product der ideeën-frazeologie is alle
valsche rommel op het gebied der
monumentaal-decoratieve kunst.
fcDaar zijn in de allereerste plaats al
die ellendige poppen voortbrengselen van
alle Nederlandsche beeldhouwers, op Zijl
en Mendes da Costa ha, die buiten aan
den gevel zijn geplakt en die daar te
samen met de blinde ramen van den
toren, het willekeurig onderbroken en
dus evident overbodige lijstwerk |en al
het hardnekkige gekrul op elk stukje
aanwezigen natuursteen, de maskerade
vormen van den voor het overige d. i.
wat het essentieele aangaat, zoo
onbenulligen, zoo rhytmeloozen gevel. Daar
zijn dan verder de zeven ramen, die Le
Comte in onderopdracht van het atelier
het Princenhof' heeft ontworpen, de
zeven ramen waarover voor hun ontstaan
al zooveel gesproken is; een belangrijke
opdracht door de Nederlandsche regee
ring niet aan een artiest maar aan een
firma gegeven, naar aanleiding van welk
feit professor Der Kinderen indertijd in
de Gids" zoo ernstig heeft geprotes
teerd, 't Ging toen om de opdracht,
niet om 't resultaat; nu kunnen wij zien
hoezeer een dergelijke wijze van
opdrachtgeven het resultaat bepaalt. Waar een
firma een opdracht krijgt en zij deze
opdracht ter uitvoering toevertrouwt aan
een man als Le Comte, die overigens
zijn eigenaardige verouderde bekwaam
heden heeft, zullen we niet verwachten,
dat we iets te zien krijgen, dat ons in
onzen tijd nog boeien kan. Maar dat
sluit niet uit, dat we bekwame stukken
glas-schildering zouden mogen verwach
ten. Niets is verder van wat we hier te
zien krijgen dan dat! Ten minste voor
ons, die ambachtelijke zuiverheid niet
wenschen te verwisselen met technisch
acrobatisme hoewel een dergelijke
verwisseling zeer up-to-date is schie
ten deze vensters te kort in het voldoen
aan de eerste eischen van gebrandschil
derd glas: ze zijn vol ondoorschijnende
plaatsen. Ze laten geen of niet-voldoende
licht door, ze brengen door hun gebrek aan
openheid voor de lichtwerking geen kleu
ren tot lichtend leven, ze zijn groezelig,
zonder helder koloriet, zonder vaste
kontour, zonder stijl, naturalistische schil
derijen op glas. Wat zij voorstellen kan
en durf ik niet zeggen; stelden ze maar
niets voor dan wat brokken fonkelend
glas-leven dat liever dan eenige
obscure allegorie die er nu vergroezeld
in besloten ligt. In een nabijgelegen
zaal ik waag het niet al die
representatieve zalen, de diepere zin
en noodzakelijkheid van wier be
staan mij ontgaat, nader met naam aan
te duiden zijn venster van Engelsche
herkomst ondergebracht, die tenminste
niet dat euvel hebben van de ramen van
het Princenhof", dat alle begrip van het
wezen van een venster er vreemd aan
is. Het is echter niet zonder humor, dat,
waar de eerste ramen door troebelheid
niet te ontcijferen zijn, deze het niet zijn
door al te ongelijkmatige en rammelende
lichtverdeeling, terwijl de compositie van
de, ook op zichzelf niet schoone kleuren,
Ferdinand Bol-zaal in het Vredespaleis
zoo weinig rythmisch is, dat ook de
ramen als zuivere mozaïk niet te genie
ten zijn. In dezelfde zaal is een geheele
wand beplakt met een enorm beverfd
stuk doek van den fameusen Albert Paul
Besnard, welk wandschildering" ge
naamd tableau van michel-angelesken
omvang een geschenk is van defransche
republiek. Dat doen van schenkingen,
door de verschillende staten, in paren
thesis, is het gevolg van een goeden inval
van een bij deze zaken geïnteresseerd
Franschman : schitterender bedenksel is
in de gegeven omstandigheden niet moge
lijk. Op geen wijze dan aldus zou een
zoo toevallige verzameling
huwelijkscadeaux-van-hoogere-orde bijeengebracht
kunnen worden op geen wijze ware
een zinneloos huis als dit, symbolischer,
dat is hier zinneloozer, versierd dan op
deze wijze. Er is dan ook geen enkel
innerlijk, noch uiterlijk bewust verband
tusschen den verversarbeid in quaestie en
de Engelsche ramen. Dat is echter in
dit geval niet zoo opvallend omdat ook
dit schilderij een ordejooze verzameling
leelijke kleuren voorstelt, die vergeefs
tracht tot harmonie te komen. De rest
bestaat uit een juffrouw met veel rood,
die een beruchten groenen tak in de zaal
reikt, een man met een wit paard, dat
aan 't uit elkaar vallen is, en nog eenige
andere tragische zaken van menschelijk
en dierlijk leven. Ik heb reeds vier jaar
geleden dit toen nog ongeverfde verfsel
trachten te karakteriseeren en ik blijk er
niet naast geweest te zijn, toen ik voor
spelde, dat het een voorbeeldige
gelegenheidsschildering van het ergste soort zou
worden.
Na deze fransche wandschildering"
(sic) zijn wij benieuwd naar de
hollandsche plafondschildering. Deze laatste
bevindt zich in het trappenhuis van de
trap, die, omdat zij eeretrap heet, niet
door den gewonen sterveling mag worden
betreden. Den Christus van de Andes in
de oogen te zien is een voorrecht slechts
gegund aan groot-uitbuiters als Carnegie
en door hen betaalde vorsten, diplomaten
en legeraanvoerders. Ik kan u trouwens
verzekeren, dat deze Christus zich blijk
baar in dit huis zeer wel voelt; hij is
dan ook niet de verouderde man waarvan,
in dit verband, mejuffrouw Lohman on
langs repte hij is een zeer voornaam
Patagoniër.
De hollandsche schildering van Herman
Rosse behoort niet tot de geschenken.
Ze staat niet apart maar dient gezien te
worden in de reeks van onkleurgevoelige
en rammelige, overigens slechts
traditioneele, ornamentaties van den zelfden ont
werper, die de plafonds van sommige
gangen bedekken en toegepast zijn op een
voudig gedecoreerde glasvensters. Of de
heer Rosse een man van talent is, en, wat
nog meer zegt, een onzen eigen tijd hartelijk
gezind kunstenaar.isuit het hier aanwezige
niet op te maken; maar erkend dient te
worden, dat het wel een ongelukkig de
buut is, als men met een paar allegori
sche juffrouwen, zonder eenige werke
lijkheid, moet volstaan. Dergelijke
officieele opdrachten brengen voor de
artiesten niets dan ellende en ontgooche
ling f men overschrijdt de grenzen
van de opdracht, f men heeft zich te
houden bij afgezaagde, traditioneele
leugen-figuren, abstracties van een bur
gerlijk gedachten-schema, stijve poppen
in onwaarschijnlijke costuums, die in
eiken anderen stand en bij elke andere
gezichtsuitdrukking even veel of even
weinig zouden zeggen: trouwens de
voorstellingsinhoud is, in een dergelijk geval,
alleen op te maken uit de bijgevoegde
verklaring of uit de aanwezigheid van
de bekende banale herkenningsteekens:
palmtakken, weegschalen, zandloopers.
Het is dan ook veel beter en veel
gemakkelijker de levende artiesten maar
buiten spel te laten; in de omstrengeling
der officieele liefdes-betuigingen knijpt
men uit hen toch niet de helft van hun
vermogen en wederzijdsche
onbevrediging is het slechte resultaat van het on
ware verbond. Hoe nobel schijnt, naast
'al dat geharrewar met en om
tijdgenootelijke artiesten, de zwier van de
nederlandsche regeering om eenige schilderijen
van Ferdinand Bol ter zaalversiering aan
te bieden. Rond een dergelijk geschenk
dampt een wolk van plechtige
ontijdmatigheid, die al het korter-biie vernevelt.
Door een bekwaam huisschilder heeft
men er passende plafonddecoraties, met
wolken en engelen bij laten knutselen;
om in den stijl des tijds" te blijven
verlucht men de zaal met geweldige
kaarsenkroonen, hebbende electrische
gloeilampjes boven op de wit-porceleinen
kaarsen hoe leuk, hèen men is
gereed.
De in-het-oogloopendheid van het feit,
dat de schilderijen van Ferdinand Bol
niets te maken hebben met hun omgeving.
of liever met het gepretendeerde doel
van hun omgeving, is door den architect
met verrassende naïviteit te niet gedaan.
Hij plaatste de schilderijen
dood-eenvoudig zó, dat door het glanzen van het
licht op de vernjsJcoek, die de doeken
bedekt, steeds tenminste anderhalf schil
derij niet of slecht te zien is.
Met dat al is die geheele
FerdinandBol-zaal weer niet zoo symbolisch als
het geschenk van den Czaar van Rusland,
dat beneden in een aparte zaal is onder
gebracht. Er is altijd baas boven baas,
en dat niemand ervarener is in de zaken
van den vrede dan Nikolaas, moet vol
mondig erkend worden. Als men bedenkt
dat op initiatief van dezen
vredelievenden vorst deze geheele vrede-beweging
aan 't bewegen is gegaan, dan vermag
de zinvolheid van dit geschenk den ge
voelige tot tranen te roeren. Dit is niet
slechts edel en fijn, 't is meer, hier toont
zich levensbezinning en levenswijsheid
in en het teedere scepticisme waarmede
een man op middelbaren leeftijd, dage
lijks droomend van Finland en Siberië
en van de progroms, lichtelijk humoris
tisch gestemd terugdenkt aan de geest
drift van zijn jeugd. De Czaar dan heeft aan
het Vredespaleis geschonken een
reusachtigen doofpot' en daarmede gaf hij
zijn volgelingen een even fijnen wenk
betreffende den Vrede, als de japansche
vorst zijn hovelingen geeft betreffende hun
eigen leven, wanneer hij ze een smaak
vol zijden koord offreert. En... even
fijn wordt de wenk begrepen. Men bouwt
voor dezen doofpot een allerliefst zaaltje,
en gaat rustig voort met het vredes
werk. Dat de Vrede van het Vredes-paleis
iets anders is, dan dat wat het profanum
vulgus onder vrede verstaat, heeft immers
reeds lang iedereen begrepen.
Moet ik nog langer spreken over al
het aanwezige moois. Mijn hemel, ge
begrijpt toch wel wat een ontzettend
zoodje 't hier is? En verlangt ge nog
meer te weten nu ge dat eenmaal be
grijpt? Verlangt ge soms iets te weten
over de hooggeroemde Japansche gobelins,
ook alweer zulke technische
tours-de( force, maar waaraan toch eigenlijk alle
fijnheid van lijn en kleur, alle soberheid
van compositie en detailleering ontbreken,
die juist voor de oude Japansche kunst
zoo kenmerkend zijn. Of wenscht ge
soms iets te vernemen betreffende het
feit, dat hier in verscheidene zalen
het kruideniers-grapje is uitgehaald van
schijn-kaarsenkronen op te hangen, die
in waarheid verborgen electrische kronen
zijn? Wilt ge hooren, dat door den
architect uit bestaande modellen van de
Deventer tapijt-fabriek de
hemgeschiktlijkende patronen zijn uitgezocht voor
de tapijten in diverse zalen... en dat
die banaal zijn? Of interesseeren u de
serre-deuren, die in België nog over
waren en die de architect zich als monu
mentale (sic) voordeuren in handen liet
spelenj?
Of wenscht ge soms de meubels te
bezien, die prachtig-mooi gemaakt
zijn door veel pieterige snij werkjes,
maar wier hoofdvormen zijn ontstaan