De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 5 oktober pagina 3

5 oktober 1913 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

5 Oct. '13. No. 1892 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Sokken welke zes maanden gedragen kunnen worden ZIJN GOEDKOOPER dan sokken welke na twee maanden versleten zijn. Verlang daarom nog heden een half dozijn AVIATA" GARANTIE SOKKEN van Uwen leverancier. Pil d'Ecosse PI. 4.85 en PI. 5.40 M, .?,. . .. Merino 6.00 er half dozBn' Utrechtsche Tricotage Fabriek WICHER JANSEN, Utrecht. ' L'ART DÉCÖBATIF adresse Etablissements HIRSCH, Leidscheplein Amsterdam. Club Fauteuils les meillenrs dn monde. En cretonne-gobelin 68?. t Gran.d clioisc en. plus de 4O rn.od.eles divers en. stockiMors et vita duello conflixere mirando" van den ouden sequens is hier van toepas sing) wendde hij zich of tot het eene, of tot het andere gelaat van dit dubbele aan zicht der menschheid. Is het tweede deel eigenlijk een menuet? De aanhef van den hobo, met simpele pizzicati der altviolen, is argeloos als een kin derliedje, maar wordt motievisch ook niet verwerkt. Het gelijkt de aarzeling waarmee men eene serenade zou beginnen: maat voor maat ontluikt de melodie, een zacht, samengedrongen gevoel, op een vleiend rythme, de verrukking glimlacht over de glippende triolen en de hobo speelt ze in zijn meest verliefde timbre; in dien toon wordt zij doorgevoerd, altijd wazig, vervloeiend van kleur, veel-tintig. De serenade wisselt af met vluggere en phantastischer wijzen. Hoor ik hier niet tonaliteit van Carmens seguidilla, overgeplant in Mahlers magischer wereld? Hoe gloeiend kan dit gespeeld worden! In dat snelle en fellere rythme valt dan plot seling het eerste thema, mild, schuchter en verliefd, ontroerender en aandoenlijk door de vibraties van den nooit-geloken verren hartstocht. Zoo wisselt het weer met dat ijle schimmen-spel alsof het droomen streelt, het keert terug en draagt een andere, vollere ziel in dezelfde stem, een wonderlijk spel van melodische lijnen. Onmerkbaar sterft het, als een feeërieke incantatie, en waarlijk, wij doolden weg in een vreemd geluk. 't Scherzo volgt geleidelijk; het is eerst bijna een andere phase van het menuet. De piccolo blaast een spottend wijsje, de clarinet Mahlers eigenaardige vogelgeluiden en het mllMIMIIlllllllMIMIIIIIIII FEUILLETON lllMIIMIIIIMIIIIIimiltllllllHIIIIIIIimiHllinJIIIinilllMllllH MINIMIN J1MII TERUGKOMST Naar het Fransch, van Charles Louis Philippe door P. M. WA. Hij had gewacht, tot de avond gevallen was. Het zal kwart voor achten geweest zijn, toen hij aan de deur klopte. Binnen!" riep een stem, die hij niet dadelijk herkende. Hij draalde niet. Hij vond de klink op de oude plaats, drukte die neer, opende en trad naar binnen. Zijn vrouw was niet verrast. Sedert de vier jaar dat hij weg was, had zij telkens als er iemand aan de deur klopte, moeten denken : Daar is hij, misschien!" Zij hield de pan met soep tusschen haar knieën, drukte het brood tegen hare borst en sneed het met een beweging die hij van haar gewoon was in sneeën voor de soep. Zij zei geen woord, zette de pan met soep neer en lei het brood op een stoel. Daarna, haar hoofd buigend, greep zij haar boezelaar en verborg haar gezicht daarin. . Zij weende. Hij ging schrijlings op een stoel zitten, zijn ellebogen tegen de leuning, en keek vór zich, daar hij niet wist, wat te zeggen. Hij was geheel verslagen. De drie kinderen zaten, over de tafel ge bogen, rondom de lamp. De beide kleinen, Luciaan en Margarete, speelden kien. Zij zagen dat daar een man binnenkwam, een man als alle anderen, die komen en over dingen spreken, welke kinderen volstrekt niet interesseeren. Rustig speelden zij door. Maar Antonia, de oudste, die nu haast dertien moest zijn, en in een wijd opengeslagen cahier haar schoolwerk maakte, herkende hem bijna dadelijk, niettegenstaande zijn volle baard, en stootte een Ach, vader!" uit. Zij was erg gegroeid. Zij had altijd iets bijzonders gehad en hij had haar daar graag mee geplaagd, daar zij zich altijd zoo grappig verweerde. Zij kon niet verder werken. Zij stond op. Daar hij haar den rug toekeerde, lei zij hem de hand op den schouder. Hij wachtte niet langer en keek haar aan. Zij was niet bleu. Zij nam hem met aandacht op en zei: 't Is lang geleden, dat je mij je oogappel genoemd hebt." Dat had ze niet vergeten. Toen zij nog wordt eene clownerie, gelijk men er vindt in den Vos Reinaerde, waar de menschen getravesteerd zijn in dierenvellen. Het klinkt inderdaad episch ! De trompetten maken een refereintje in open kwinten, waarmee straks homerisch zal gelachen worden. De strijkers markeeren een dans, rinkelend op de g-snaar, het coloriet blijft open en rond als daglicht, de hoorns schallen mee, de pauken slaan het rythme. Het hoofdthema raakt op den ach tergrond, het spiritualiseert zich bijna als schaduw van dit dronkene licht! Tot het refereintje terugkomt, ronkend in bazuinen en bas-tuba, met een Rabelaisiaanschen humor. Welk geschater in de bassen en gelach in de trillers der blazers! Dan nog wat vroolijke poëzie. Men hoort weer de i-a van den ezel, de dans dreunt opnieuw tot de eerste signalen klinken, alles schuilt in ademlooze geruchten en men luistert. De trompet leidt den Posthoorn in. Een zomersene idylle deze posthoorn-solo, een oneindig perspectief zoo men hem zien kan van uit den metaphysischen gezichts hoek, een stem van buiten het leven, uit onze goddelijke subconscientie: Freut euch des Lebens So lang das Lampchen glüht! De solo is bij deze gelegenheid geblazen op trompet. Men wist eigenlijk niet wanneer hij intrad, omdat hij ook door eene trompet werd ingeleid. Hij klonk ook niet als een geluid-buiten-het-orchest, en waar hij later met de hoorns mee moet blazen gaf hij juist het tegendeel van 't coloriet dat be doeld is. Dit moest natuurlijk verwarrend allen bij elkaar woonden, had hij den heelen dag in de kroeg gezeten. Hij was smid. Zijne vrouw had, als er een klant kwam om een paard te laten beslaan, Antonia moeten sturen, om vader te halen. Als de kleine dan onder de drinkebroérs aankwam, en hij haar zag komen, stelde hij haar aan zijn makkers voor, met de woorden: Mijne heeren! dat is mijn dochter, mijn oudste dochter, mijn oogappel!" Eiken keer was zij daar boos over geweest. Hij lei haar de hand op het hoofd, maar hij waagde 't niet, haar een zoen te geven, als vroeger. Bovendien werd juist op dat oogenblik de deuropengestooten door een nieuw binnen komende. Baptiste Rondet, de timmerman, trad met zulk een zekerheid binnen, dat Larmingeat geen uitleg noodig had, om alles dadelijk te begrijpen. Hij stond op, zooals men pleegt te doen, wanneer de heer des huizes binnenkomt, en zei: Ik ben het. Baptiste antwoordde : Blijf maar zitten, en voegde er bij: 't Gaat mij net als je vrouw, ik heb altijd gedacht, dat je wel weerom zoudt komen. Doch daar zij mannen waren en mannen weten wat het leven is, bleven zij niet lang stom tegenover elkaar zitten. Larmingeat zei: 't Is misschien een domme streek van me ? Baptiste, van zijn kant, haastte zich te zeggen: Sapristi! Ouwe jongen,ik ben weduwnaar geworden. Och, is die stumpert van een Adèle overleden ? Ja, en zooals ik je zeg, plotseling. Een longontsteking. In drie dagen was't gedaan. Ik was er niet meer aan gewend alleen te zijn. Jouw vrouw is een beste vrouw. Larmingeat antwoordde : Ik ... wat zal ik je zeggen, ik had zoo veel schulden en geen werk meer. Ik dacht, een zuiper hebben ze thuis niet noodig. Ik ben er van door gegaan, om zoo te zeggen, gedeserteerd. Maar ik had haar tenminste kunnen schrijven. Ja, eerst na drie maanden begreep ze, dat je haar hadt laten zitten. Nou ja, ieder heeft zijn gebreken. Zij zwegen een oogenblik. Zij kenden elkaar goed. Zij hadden samen schoolgegaan en samen bij de artillerie gediend. Daaraan dacht Larmingeat, toen hij zei: Wie zou dat gedacht hebben, toen wij beiden in dienst waren ! WOIiSEXiEY-GARS. Het bekende Engelsohe merk. Q-ela.©l greria.isoliJ.oos. Direct lever~basLr. Inlichtingen en prijsopgave verstrekt de vertegenwoor diger voor Zuid-Holland: P. OVERGAAUW, Balistraat 85-87, 's-Gravenhage. ' +\ A ff\f} N H 1 1 V^ ,,twwv-/rtnu- T D ' ' AMSTERDAM. $m ARM HEM VIJZELSTRAAT-HEERENGRACHT.- ROGGESTRAAT. COMB1MATIE f25OO. SALON-HUI5K AMERr SLA APK AI1ER-LOGEERKAMER IM VIER VOOR DJT DOEL SPECIAAL INGERICHTE KAMERS TENTOONGESTELD. iMiiiimiiiiiiiiiiimiimiiimiMiiiiiiii werken, zelfs op hen, die de partituur kenden en ik hoop daarom dat Mengelberg voor de volgende uitvoering den bugle vindt, welken Manier hier vraagt. De aangehaalde tekst zegt genoeg en ik behoef het heele stuk niet te analyseeren. Met geheimzinnige haast wordt het lachende rythme hernomen, het is eene vergodingder levensvreugde, eene vroolijkheid om al onze burgermannetjes op de vlucht te jagen. De eene oplossing der raadselen van het bestaan klinkt voortdurend wat sarcastisch, de andere is schooner. Een grondeloozer meditatie dan deze muziek op Zarathustra's Nachtlied is nooit door eenig componist geschreven na de Improperia van Palestrina. De stilte kan niet wijd, het uitspansel niet hoog genoeg zijn voor dezen Nacht. Elk geluid is vergeestelijkt, het zijn beurtzangen van eene sacerdotale aarde en een seraphischen hemel. Alles droomt. Slechts geritsel in dit heelal van droom, slechts schromende aanduidingen van melo die. Voor 't eerst treedt hier wederom de toonsoort d-moll in en zou 't diepzinnig zijn, dat uit denzelfden afgrond, uit welken 't leed ontrees, het heil ontrijst? Over dien symbolischen afgrond van onvaambaren klank spant zich een gezang als de regen boog; het eerste uitzicht op de mystieke wereld. Hier openen zich de poorten van den kerker, waarin kracht, liefde, vreugde en aardsche wijsheid gevangen lagen en vruchteloos verkleumden onder den vloek: Wen spricht: Vergeh!" Het goddelijke blijft onze eenige toevlucht. Klokken klinken en de tnensch ontroert alsof hem eene straal Dit was Larmingeats terugkomst. En dit waren de woorden, die hij sprak. Men kan niet eeuwig weenen. De vrouw liet haar boezelaar zakken, waarachter zij haar gelaat bedekt had, nam haar pan met soep en haar brood en ging door de openstaande deur in de kamer daarnaast, die voor keuken diende. Ook Antonia, die niet alles begreep, wat daar in de kamer gesproken werd, ging haar langzaam achterna. De beide mannen bleven tegenover elkaar zitten en Larmingeat zei: Ik zie wel, 't was maar beter geweest, als ik niet teruggekomen was. Baptiste Rondet antwoordde hem : Hoe zoo? je was toch zeker wel nieuwsgierig, wat er van je vrouw en kin deren geworden was? Zij waren zeer beleefd tegenover elkaar. Toen Larmingeat onbehagelijk op zijn stoel begon te draaien, en als iemand, die niet weet wat te doen, en afscheid scheen te willen nemen, zei Baptiste Rondet tot hem: Je eet toch wel een bordje soep niet ons? Hij nam dit aan, daar hij zich niet anders wist te behelpen; hij kon in het dorp nu niet in een kroeg gaan. Alexan drine, zijne vrouw, die door de woorden van Baptiste een beetje kalmer geworden was, dacht er ook zoo over. Zij vertoonde zich in de deur en zei, dat ze echter niets had dan soep en kaas en dat er niet te veel was. Baptiste was een goedmoedige vent. Hij verklaarde, dat er dan wat van den slager gehaald moest worden en bovendien nog een flesch wijn. Larmingeat, even goedmoedig, wilde niet voor klaplooper gehouden worden, en haalde twintig sous uit zijn zak. Hij stond er op, ook zijn flesch te betalen en voor wat er van de twintig sous overbleef, moest lekkers voor de kin deren gekocht worden. Dan voegde hij er beleefd bij: Ik jaag je maar op onkosten. De kleinen pakten snel hunkienspelop.toen zij hoorden, dat de gast bleef eten. Daar hadden zij pret in en ze wilden zelfs de tafel dekken. Alexandrine nam het tafelkleed en breidde het over de tafel uit. Larmingeat vond dien omhaal niet noodig, maar zij zei: Wel, mijn hemel, daar heb ik het toch voor, ik moet het toch gebruiken als er iemand is? Toen zij terugkwam met een stuk spek, met twee flesschen wijn en met koekjes, begon raakte van den eersten morgen. In dit nieuwe scherzo voor orkest met koor van vrouwen en kinderen, zorgelooze muziek, een der verrukkelijkste stukken, ontwaakt voor 't eerst de naïeve zang zonder bijgedachte en zonder bitteren spot^ Het jongenskoor imiteert klokken, de sonoriteit spreidt zich onafzienbaar uit, wisselt met verrassende accoorden en wonderbare intonaties, welke men nog wonderbarer terug vindt in Mah lers Vierde. Ononderbroken volgt de Finale. De betere wereld welke de eenen instinctief bereikten, wordt door de anderen gezocht in de con templatieve aanschouwing. Bijna toonloos vangt dit stuk aan, in volkomen rust; het stijgt alsof we een berg beklimmen, hooger en hartstochtelijker, doch altijd zacht en vredig. De geëtheriseerde violen-zangen zweven weg en in de hoogte wenkt een gregoriaansch motief als eene leidster; moei zamer beginnen we opnieuw, roepen om de goddelijke vreugde, worden hooger en hooger gevoerd en zingen het verlangen vuriger en dringender. De mensch vereenzelvigt zich met de gansene aarde en kermt: Tief ist ihr Weh", werpt dan alle herinnering van zich af om op te gaan in een empyreum, eene vergetelheid van stillen en daarna weidschen klank, in een eindelijk ongestoorden droom. Zoo is deze symphonie. Wat er over meegedeeld kon worden heb ik den lezer niet onthouden wat ik in zijn essens niet kon meedeelen, de macht waardoor deze muziek bekoort, meesleept en vervult met dat bijzondere geluk ik hoop dat hij dit de maaltijd. Larmingeat had honger. Hij erkende dit zonder omhaal en deze paar woorden waren voldoende om het gesprek op gang te brengen. Men vroeg hem hoe hij aan den kost kwam, waar hij sliep, en waar hij at. Precies! hij had hun nog niet eens ver teld, dat hij van Parijs kwam. Hij sliep in de herberg en at in het schafthuis. Het moeilijkste was, het zich een beetje huiselijk te maken, daar men zoo moeielijk iemand vindt. Hij werkte bij de Metro, zooals men die noemt. Hij lei hun uit, dat dit was het onderaardsche spoor". Baptiste zei: Sapristi! In Parijs is allerlei soort van werk te vinden. Het smaakte hem best. De oude Langevin was nu niet meer baas in de slagerij, maar zijn zoon, maar 't was nog altijd een goede zaak. De beide flesschen werden ontkurkt, en als Alexandrine niet gezegd had, dat zij geen dorst had, zou er niet genoeg wijn geweest zijn om de kaas weg te spoelen. Eén ding had men alleen vergeten: sigaren. Maar Larmingeat haalde nog eens zijn portemonnaie uit den zak, nam er tien sous uit en zei tot Antonia: Hier kind, haal voor ons twee sigaren. Zij was een verrukkelijk meisje. Niet alleen, dat zij dadelijk bereid was om te gaan, zij wou ook bepaald, dat haar vader mee zou gaan. Zij had zoo graag wat met hem door het dorp gewandeld. Haar moeder moest tot haar zeggen: Neen, neen, laat vader met rust, en zeg in den winkel ook niet, dat het voor hem is. Geen mensch hoeft te weten, dat hij hier is... Een oogenblik werd de stemming treurig, iets later, toen men de kinderen naar bed bracht. Met de beide kleinen ging het heel gemakkelijk, die sliepen al aan tafel in. Larmingeat gaf elk van hen twee sous.. Maar zij wilden maar niet zeggen dank u, pa;" Zij zeiden: Dank u, meneer!" Maar toen de beurt aan Antonia kwam, viel deze haar vader om den hals. Zij scheen tot nu toe slechts zoo stil geweest te zijn, om haar krachten! te sparen; nu schreeuwde zij met geweld: Hij moet niet weer weggaan; neen, ik wil niet, dat hij weer weggaat. Zij klemde zich aan zijn hals vast. De moeder zei: Schei toch uit, je doet hem pijn. Men moest haar losmaken, losrukken, BOUWT TE NUNSPEET. Mooie boschrjjke terreinen. Spoor, Tram, Electriseh licht, Telephoon. Inlichtingen M.üDE VELUWE",Nunspeet. GRANDS VINS DE CHAMPAGNE Perrier-Jouet Epernay. ? ' Concessionnaires, Sauter & Polis. Maastricht. DELADNAY BELLEÏILLE AUTOMOBIELEN. J. LEONARD zelf vond. Over de uitvoering later, wanneer dit werk, wat me buiten twijfel lijkt, her haald wordt. | 30 Sept. MATTHIJS VERMEULEN * * * Berichten FAMOUS ARTISTS AND THEIR MODELS|is de titel van een werk van den bekenden geschiedkundige en philosoof, Dr. A. S. Rappoport, dat binnenkort zal verschijnen. uit werk handelt over den invloed van vrouwen op de kunst en daarmede samen gaande, op de artisten. Talrijke voorbeelden worden gegeven om aan te toonen hoc vrouwen, zelfs van adelijke afkomst, zich hebben gewijd aan den dienst van groote kunstenaars bij het voortbrengen van 's we relds groote meesterwerken. De illustraties, reproductiën van beroemde schilderstukken uit verschillende tijden en van verschillende volken, maken dit boek buitengewoon aantrekkelijk. RUDYARD KIPLING heeft de gewoonte in zijn prozageschriften verschillende verzen in te lasschen. Hij heeft nu deze gedichten verzameld tot een bundel welke dezer dagen zal verschijnen onder den titel Songs from books. THEODOOR ROOSEVELT zal aan Scribncr's Magazine het verhaal afstaan van de reis welke hij in het begin van 1914 denkt te maken in de binnenlanden van Paraguay en Brazilië, waar hij te voet en per kano door de groote tropische Zuid-Amerikaansche wouden denkt te trekken. p * -.Tentoonstellingen en Veilingen ]N DEN KUNSTHANDEL JAC. DE VRIES GZN. ARNHEM, wordt van 22 September tot en met 18 October een tentoonstelling gehouden van Geldersche schilders, o.m.: mej. B al m c, Bakels, v. d. Boon, mevr. Baukema Filipse, Bodifée, v. Driesten, Derksen, Ferwerda, Geerüngs, Hamel, Havelaar, mej. J. Heijnis, van Ingen, Kleintjes, mevr. Kleintjes, Edr. Ko ning, A. Koning, K o n i n s b e r g e r, van Soest, mevr. R. Spanjaard, v. V u u r e n, V r e e d e n b u r g, Vlaan deren, van Walchren, mej. M. Wand scheer. IN t)F. KUNST/AAI. LDEN/.EEL, ROTTER DAM, Glashaven '20, heeft gedurende de maand October een tentoonstelling plaats van schilderijen door C. J. M a k s. haar beloven, dat hij niet weer weg zou gaan. Larmingeat huilde. Alexandrine en Baptiste ook. Toen zij weg was, zei Baptiste: Heb je gezien, hoe die kleine is? Een betere meid is er niet. Ik heb er altijd spijt van gehad, dat zij niet van mij is. Toen de kinderen naar bed waren, be gonnen de drie te gapen; 't was ook al laat! De sigaren waren opgerookt. Daar er niet meer in de flesschen was, hadden ze niets meer te doen. Larmingeat begreep wat nu zijn plicht was. Hij zei: Ach ja! Er komt eindelijk toch een tijd, dat ik besluiten moet weg te gaan. Zij hielden hem niet tegen. Zij vroegen hem alleen maar, hoe hij daar gekomen was. Met het spoor, natuurlijk. Hij vertelde hun, dat hij zijn koffer meegebracht had, omdat hij eerst van plan was geweest te blijven. Zijne vrouw zei tot hem: Ja, dan had je destijds maar niet weg moeten gaan. Kijk eens aan, ik leef nu zó. Ik kan toch maar niet een man nemen en hem dan maar weer zoo wegsturen?! Wel beschouwd, trof het goed: om elf uur ging er een trein. Het station was nage noeg vijf kwartier af, hij moest niet te laat komen, want de trein wacht niet op je. Baptiste zei tot hem, vórdat hij wegging, in n van die oogenblikken, waarin men alles nog eens samenvat, wat men al gezegd heeft: Hoe het bij ons is, heb je nou gezien. Mijn meubelen zijn hier, en er is nu een bed mér dan in jouw tijd. Hij liet hem de kamers zien. De huisbaas had het een en ander laten opknappen. Hij bracht hem in de slaapkamer van de kinderen. Die was nieuw behangen, en de kachel was verplaatst, omdat het er anders rookte. De kinderen sliepen met gebalde vuistjes. Larmingeat wierp een blik op hen. Hij waagde 't niet hen te kussen, uit vrees hen in hun slaap te storen." Hij zei: Werkelijk, ik zie het, jelui hebt het heel huiselijk ingericht. Hij kuste Alexandrine, voordat hij wegging, en toen, terwijl Baptiste hem de hand drukte, zei hij : Nu kom, laten wij elkaar k een kus geven, ouwe jongen!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl