Historisch Archief 1877-1940
SOct 'li'-?Na. 1892
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VROUWENRUBRIEK
iiiHlliiillllllliiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimii
Tutti Frutti
Onlangs las ik in Votes for Wotnen een
bericht van den oorlogscorrespondent
H. Nevinson, die langen tijd in den Baikan
vertoefd heeft.
In een platgeschoten dorp trof hij een
troep vrijwilligers, die hun moudkost met
hem deelden. Een van hen hield zich afge
zonderd. Zijn uiterlijk kenmerkte zich door
tengere lichaamsbouw en beschaafde manie
ren. Men zeide hem: Dat is een meisje
uit Albanië" en hij hoorde tevens hare
geschiedenis.
Zij was door haar vader als
huwelijkskoopwaar eenvoudig verkocht.
Het opgesierde slachtoffer werd naar het
huis van den bruidegom gebracht.
Toen deze haar, volgens landsgebruik
over den drempel van zijn huis wilde
dragen, verzette zij zich en weigerde dit toe
te staan. Men sloeg haar, om haar verzet
te breken, zij volhardde bij haar neen. Men
sleepte haar weer naar het ouderlijk huis,
waar men haar wil door mishandeling wel
zou breken. In een donkere schuur werd
zij aan een paal vastgebonden. Zij wist te
ontsnappen nadat zij de koorden die haar
vastgebonden hielden, doorgeknaagd had.
Men achtervolgde haar en zag haar over de
rotsen aan de grenzen klauteren, wat zoo
veel beteekende als verhongeren of te
pletter vallen. Men liet haar dus aan haar
lot over, dat haar echter gunstig gezind
was; want na veel lichamelijk en geestelijk
lijden gelukte het haar eindelijk een dal te
bereiken, vanwaar haar grootmoeder stamde.
Daar vergunde men haar te blijven. Zij trok
mannenkleeren aan, nam een geweer ter
hand, gaf zich op als vrijwilliger en leefde
nu geacht en vrij als een man het
ruwe soldatenleven mede.
Zoo wordt dikwijls de tragedie van een
Oostersch vrouwenleven opgelosi.
Nog een andere jonge vrouw streed in
het Servische leger mede, die haar belofte,
aan haar vader op zijn sterfbed gedaan, op
deze wijze inloste, daar geen zoon de plaats
van den vader kon innemen.
Kort geleden behandelde ik in deze rubriek
de moeilijkheid voor de alleenstaande vrouw
om een geschikte woning te vinden en
stelde de vraag of er geen energieke vrouwen
te vinden waren, die door samenwerking
iets zouden kunnen bereiken.
Die vraag heeft in zooverre reeds weer
klank gevonden, dat eenige vrouwen zich
vereenigd hebben en een oproep richtten
aan hen, die iets dergelijks wenschen.
(Naam en adres in te zenden:
Vossiusstraat 7 Amsterdam). Het is wellicht niet
ondienstig, te meer nu mij van particu
liere zijde reeds eenige malen inlichtingen
daaromtrent zijn gevraagd nog eens iets
uitvoeriger het Heimhof te Weenen te be
schrijven.
Er bestaat in Weenen een Onderlinge
Bouw- en Woningmaatschappij Heimhof".
Het eerste werk dat door deze maatschappij
is uitgevoerd, is het bouwen van dit Tehuis
voor Vrouwen, ook Heimhof gedoopt, Peter
Jordanstrasse 32?34.
Het Ministerie voor Openbare Werken
steunt deze maatschappij door giften uit
het Keizer Frans-Jozefs Jubileumsfonds en
het Ministerie van Handel door daadwer
kelijke hulp. Liefdadige personen, het nut
en de noodzakelijkheid van zulk een Tehuis
inziende, namen aandeelen en de inwoonsters
moeten, behalve een entree-geld van 10
kronen, k allen een aandeel nemen van
UIT DE NA TUUR
iMiiiiiiiiiiimiii
minstens 100 kronen (50 Gl.), dat zij met
kleine maandelijksche aflossingen kunnen
voldoen. Van deze aandeelen wordt winst
uitgekeerd, die echter niet hooger mag gaan
dan 4 pCt.
Zoo ontstond een prachtige
e/z-keukenwoning, waar 80 werkende vrouwen een
goed en gezellig tehuis vinden en voor weinig
geld (90 kr. per maand) algeheele verzorging.
Alleen voor een bad moet 50 Heller (25 et.)
betaald worden.
Inwoonsters, in het bezit van eigen meu
belen, kunnen die gebruiken, overigens zorgt
het Tehuis voor een practisch eenvoudige,
doch gezellige meubileering der kamers.
Elke bewoonster bezit een eigen slaapkamer.
Gemeenschappelijk bezit is de
conversatieen leeskamer, die voorzien is van allerlei
tijdschriften en couranten, gratis afgestaan.
Een kleine bibliotheek verschafte aan studee
renden ook reeds eenige hulp. Centrale ver
warming, electrisch licht, badkamers,
telephponcel en een groote tuin bewijzen,
hoeveel men vereenigd bereiken kan.
Bij ons bezoek werd ons in het
allergezelligst eetzaaltje een proefje van kook- en
bakkunst aangeboden, want in de van alle
moderne uitvindingen voorziene keuken zijn
eenige geschoolde krachten aangesteld, die
voor de inwendige verzorging der bewoon
sters aansprakelijk zijn.
Er stonden thans evenveel aanvragen op
de lijst, als er nu reeds inwoonsters waren,
en men wachtte alleen tot de noodige aan
deelen geplaatst zouden zijn, om daarna
dadelijk in een ander deel der stad een
tweede Tehuis te bouwen.
Ik sprak met verscheiden bewoonsters.
Een jonge photograaf, die na den dood harer
ouders alleen stond; een oude gouvernante,
die nog eenige privaatlessen gaf, enz. en
allen getuigden met dankbaarheid, welk een
schat dit Tehuis voor haar was.
Dat is zeker een van de meest humane
oplossingen van n deel van het vrouwen
vraagstuk.
De vereeniging Zusterhulp hoopt binnen
kort te Amsterdam een dergelijk Tehuis
Eigen Haard" te openen, mits de noodige
financieele steun verkregen wordt.
Dit werk wordt echter op philantropischen
leest geschoeid, terwijl de vrouwen, die den
hierboven genoemden oproep plaatsten, door
coöperatie een dergelijk Tehuis wenschen
te verkrijgen.
In den Haag heeft zich een commissie
gevormd, bereid controle uit te oefenen op
de bioscopen. De exploitatie, die daartoe
den wensch te kennen geven worden daarna
al of niet aanbevolen.
Zoo verkeer! een der bioscopen reeds in
dit gunstige geval.
Gelukkig dat men zoo voor de jeugd wil
zorgen ; maar waarom zitten er al weer geen
moeders in dit comtté?
Het Maandblad der Nederlandsche
Pomologische Vereeniging bracht onlangs een
interessant artikel over het plaatsen van een
vruchten-automaat, waarmede de heer Denck
te Frankfort een proef had genomen, die
zeer goed slaagde.
Hoewel die automaat geen gunstige stand
plaats had, werd er toch veel gebruik van
gemaakt. Zelfs straatvegers en allerlei am
bachtslieden die in de nabijheid werkten,
kwamen een lOpfennigstuk offeren, om eenig
fruit te kunnen eten.
Twee jaar geleden zag ik zulke automaten
reeds in Stockholm.
Zou dit voorbeeld hier niet te volgen zijn
om, in plaats van snoepgoed, gezond fruit
verkrijgbaar te stellen?
N. MANSFELDT-DE WITT HUBERTS
Allerlei
een steen- of pannebakkerij waren meteen ver
dwenen; want deze ontzaglijke steengroeven
geleken in het minst niet op de
kleiuitgravingen aan de uiterwaarden, zooals ik die
sedert mijn jeugd van de IJseloevers ken.
Hier waren het rotsgevaarten. Hier werd
dan ook geen klei maar harde kalksteen ge
graven ; hier werd niet met spaden gestoken,
maar met dynamiet gewerkt, en daarna met
groote breekijzers en zware houweelen de
berg los gebroken, om ten slotte met reus
achtige houten hamers de rotsblokken zelf
te verbrijzelen.
Geen natte boel dan ook op den grond;
maar zand en kalkstof en hoog in de lucht
twintig, dertig meter, rezen de donker
blauwe afgebroken wanden op, waaruit de
steen werd losgeschoten.
In de fabriek begon men de kleingeklopte
stukken van den leemhoudende steen door
stoomhamers tot poeder te stampen; en daar
uit 'werden pannen en steenen gevormd,
Daar begon de zaak eerst op een
vaderlandsche steen- en pannebakkerij te gelijken.
In drie breede banken, horizontaal en duide
lijk van elkaar gescheiden, lag de versteende
klei open en bloot, alsof de aarde met een
giganten-zwaard was opengehakt. Alleen on
deraan lagen de bonken en brokken; hooger
op was door den afstand geen oneffenheid
meer te bespeuren, daar leek alles glad.
Wij nietige menschjes stonden daar onder
aan in de machtige bergsnede als verloren
in de steenmassa; toch was door menschen,
klein als wij, de groote berg
middendoorDXLVIII In de Steenbakkerij
Vermakelijk was het, de manoeuvre na te
gaan, die mijn Italiaantje in het werk stelde,
om ons in de kleigroeven te voeren; natuurlijk
in de hoop, er zelf ongestraft eens naar de
begeerde Goldschnecken" te kunnen zoeken.
De steenbakkerij was geen kwartier ver
van ons verwijderd; hij liet ons evenwel
een grooten omweg maken met het doel,
zooals ik later begreep, ons eerst na zes
uur binnen te loodsen. Het ventje vroeg
telkens hoe laat het was; om kwart voor
zes, zei hij Nog een kwartiertje!"
Ik dacht eerst dat hij zeggen wou: het is
nog een kwartier ver. Zijn bedoeling even
wel was, van de achterzijde der groeven
binnen te dringen, even nadat de werklieden
vertrokken zouden zijn, wat om zes uur
moest gebeuren, dan was er misschien nog
geen opzichter. Die zou wel eerst mee gaan
avond-eten, tegelijk met de anderen, meende
ons gidsje.
Hij keek ongedurig rond; om zes uur liep
hij naar den rand der groeven, bukte zich
voorover en zag blijkbaar met genoegen de
werklui vertrekken. Ik liet mij evenwel niet
bewegen langs de steile achterwanden van
de groeven af te dalen; de jongens zagen
er geen been in, maar ik bedankte; wij
hadden geen tweede reispak en het leek
mij een halsbrekend werk, zoo zonder touw,
een dertig meter van een
loodrechten kleiwand af te
zakken.
Had ik geweten, dat alles
wat ik voor klei aanzag,
stevige steen was, met ge
noeg oneffenheden, om een
afdaling mogelijk en, bij
voorzichtigheid vrijwel on
gevaarlijk te maken, dan
had ik het misschien toch
gedaan.
Nu moesten wij weer
terug, naar den ingang; en
wij sloegen zonder verlof
te vragen het al meer ge
noemde paadje in, dat langs
de fabriek liep. nze gids
liep niet meer voorop, en
had ook geen praatjes meer;
hij sloop stilletjes en voor
zichtig achter ons aan.
Zonder tegenspoed kwa
men wij bij de groeven;
niemand hield ons tegen ;
er was trouwens geen
mensen te zien. Nog een
eind verder, en de groeven
lagen voor ons, in al hun
geweldige uitgestrektheid Een verkieste ammonshoorn of goudslak (Amalthea Margaritata).
nmethun indrukwekkende Op 3 X de grootte, geteekend naar een exemplaar uit Reutlingen
eoogte. [Alle gedachten aan am der Alb.
Zon
O, land van mest en mist"... wat staat
ge achter bij andere landen van Europa,
waar de zon schier nimmer door grauwe
nevels gluurt, waar alles bloeit in rijker
kleur en glans en... waar het trijp van de
stoelen tienmaal zoo spoedig verschoten is
als in de schemerduistere achter-suite van
een Amsterdamsen grachthuis. Spanje is het
gezegende zonneland, waar het lila
(verschietkleur bij uitnemendheid) in minder
dan een jaar tijds tot wit verbleekt is, want
in dit zuidelijk rijk staat de zon meer dan
3000 uren in het jaar aan een onbewolkten
hemel te branden. De inwoners van Madrid
kunnen met volmaakt succes een paar maan
den vooruit een buitenpartij of een picnic
in elkander zetten... Ze kunnen er nagenoeg
zeker van zijn, dat de zon, van de partij" is.
* * *
Filmkoorts
Een groote vlucht nemen in deze twintigste
eeuw de nieuwe uitvindingen. Hoeveel bios
copen zijn er thans reeds in Amsterdam,
in Nederland, in de wereld?... Het bewegende
beeld is zulk een geliefdkoosd volksvermaak,
dat de verschillende theaters in slechts n
enkel jaar meer dan 100 millioen meters
film gebruiken. Dit lint vertegenwoordigt
een afstand van 100000 kilometer en een
zeer snelle auto zou dus 1000 uren noodig
hebben, of plm. twee maanden om dezen
afstand af te tuffen.
Tot in de wildernis zelfs zijn de zege
ningen der Kinéma" doorgedrongen. Ik ver
nam van een familie-lid van me, dat in het
hartje van Sumatra, in Kampong Minjak
(nederzetting van de Koninklijke
PetroleumMaatschappij) bioscoop-voorstellingen wor
den gegeven tot tijdpasseering van de em
ployés. De film is daar werkelijk een band,
die de menschen in dit uithoekje van
Insulinde vastsnoert aan de beschaafde wereld.
* * *
Huwelijks-diploma
Noorwegen, dat men toch waarlijk geen
achterlijkheid kan verwijten op het gebied
der vrouwenbeweging, want het heeft reeds
sedert geruimen tijd vrouwenkiesrecht en de
vrouwen nemen er zelfs deel aan de regee
ring, heeft thans de primeur van een merk
waardige wet. De vrouwen worden er na
melijk niet meer ter idillische vaart in het
huwelijksbootje toegelaten, voordat ze heb
ben bewezen voldoende te zijn toegerust
om een huishoudentje te besturen; een di
ploma voor huishoudelijke kundigheden
wordt door het rijk afgegeven. De
Noorweegsche echtgenoot behoeft dus in de
wittebroodsweken niet met een zuurzoet
gezicht te verklaren, dat hij aangebrande
suikerboontjes, of ongeschuimde bouillon, of
een pudding, waarin door het onduidelijke
schrift van het recept venkel is gedaan in
plaats van vanille, tot zijn lievelingsgerechten
rekent. Indien waarlijk, gelijk wel eens ge
zegd wordt, de weg naar het hart van den
man via zijn maag loopt, zal de Noorsche
vrouw dit weten te bereiken.
* * *
Portretten
Een nieuwe mode in Parijs!... Enkele mi
niatuurschilders hebben daar de nouvaut
in zwang gebracht, om fraaie miniatuur
portretjes te schilderen op den nagel van
de wijsvinger. De jonge dame draagt op
op deze wijze steeds het portret bij zich van
haar geliefde en de jonkman van zijn meisje.
Sommige dezer portretjes zijn ware meester
stukjes van miniatuurkunst. Door een fijn
laagje zeer hard vernis is het mogelijk het
portretje onaantastbaar te maken voor water
gesneden, en zijn eene helft verwerkt tot
baksteenen en dakpannen.
Telkens voerden die gewone
baksteenhoopen de gedachten terug naar ons land
en deden zoeken naar een gelijkheid, een
overeenstemming in wezen bij dat groot
verschil in uiterlijk. Zou dat einde, de bak
steen en dakpan, bij beide zoo gelijk kunnen
zijn, als de oorsprong geheel verschillend was?
Mijn boekje een geognostischer Führer
van Reutlingen" zei precies uit welken tijd
de specie afkomstig is, die hier werd gegraven
en tot steen verwerkt. De gewone handels
naam was Amaltheeën-klei, zoo geheeten
naar het meest voorkomende gidsfossiel, de
Ammonites amaltheus of Amalthea
margaritata; de geparelde Amalthee. Zooals ik den
vorigen keer al verteld heb, is deze prach
tige Ammonshoorn, genoemd naar Amalthea,
de mythische geit, die Jupiter zoogde en
wier afgebroken hoorn door Zeus uit dank
baarheid tot den hoorn des overvloeds, het
symbool van den voorspoed werd verheven.
Dat geparelde" ziet op een snoer of
koord dat rondom de schelp van de Goud
slak" loopt, een gevlochten kiel of band,
die zeer waarschijnlijk ver voor de woon
kamer van de ammoniet heeft uitgestoken.
Deze merkwaardige ammoniet nu is een
uitmuntende tijdaanwijzer of gids-fossiel; hij
komt in de heele Zwabische Jura niet anders
voor dan in een bcpaaldeaardlaagen daardoor
is de tijd van ontstaan dezer aardlaag met bijna
volkomen zekerheid aan te geven; dat wil
zeggen relatief; met betrekking tot den
ouderdom der andere lagen; absolute tijds
aanwijzingen geeft de geologie tot nu toe
zoo goed als niet. Zoo is dan de periode
van vorming van deze merkwaardige
grondsoort gedetermineerd als: Middel-delta van
Zwart-jura.
Dat klinkt heel geleerd ; maar het wordt
heel begrijpelijk, als men maar weet, dat de
geologen de Jura-periode in volgorde van
tijd in drieën verdeelen, in zwarte, bruine,
witte Jura; namen, die duiden op de kleur
van de oudste, middelste, jongste
gesteentelagen,diebezonken in dejurazeeën. De zwarte
Jura-tijd, word veel vaker, ook in Duitschland,
met den Engelschen naam Lias aangeduid;
zooals deze tijd, en ook de gesteenten er uit
afkomstig, in Engeland het eerst genoemd
werden. Die naam wordt als geschikter be
schouwd, omdat in andere streken der aarde
de onderste Jura-afzettingen volstrekt niet
zwart en de bovenste steenen niet altijd
wit zien.
In Schwabenland evenwel is de Haam
Zwarte Jura bijna overal van pas en wordt
ook door het gewone volk, de boeren en
arbeiders geregeld gebruikt. Hier is werkelijk i
zwarte grond gevormd in den tijd, dat de i
Jura-zce zich ten koste van het vaste land
begon uit te breiden. In het laatste van den
Trias-tijd, vór de Jura-zee uit het Zuiden
en Oosten langzaam kwam opzetten, was i
bijna geheel Midden-Europa vast land.Daarna
(HULPGEBOUW)
DAMRAK
STEEDS HET NIEUWSTE OP GEBIEDT DAMES-MODE ES CONFECTIE
KWALITEIT G0Ef SORTËRItiG GROOT, PRÏJ5 BILLIJK.
OPENING HERF5TEnWINTERSEIS(O
iimiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimmiiiii
en zeep bij 't wasschen. Door het groeien
der nagels komt er natuurlijk een tijd, dat
het portretje boven de vingertop is uitge
groeid. De nagel wordt dan voorzichtig
afgeknipt en het portretje (indien de liefde
zoo bestendig van duur was, dat het voor
't hart van haar of hem nog waarde heeft)
in een broche of een pinkring 'gezet.
* * *
Assurantie
Ik lees een satiriek stukje over een
Engelsche verzekeringmaatschappij ('t doet
er niet toe welke) die den naam heeft, dat
ze tarieven geeft voor elke fantastische ver
zekering, welke 't een of ander dwaashoofd
zou willlen verzinnen. En naar al deze
malligheden, die op een soort verzekerings
manie wijzen, is vraag in Engeland. Men
verzekert zich tegen blindedarm-ontsteking,
tegen onterving, tegen de mogelijkheid, dat
men oude vrijster wordt en (men vertelt
het als een feit) onlangs werd door een
huisvader een verzekering gesloten tegen
de mogelijkheid, dat een al te mild geluk
zijn dierbare gade met tweelingen beden
ken zou.
* * *
Slaapkamer
Is 't niet bijna een toppunt van weelde?...
De Amerikaansche millionair Mr. Stephen
Marchand heeft in zijn huis te New-York
voor zijn vrouw een slaapkamer laten inrich
ten, die kant en klaar twee en een half
millioen gulden kostte. Het bed alleen, een
meesterstuk van beeldhouwkunst, samenge
steld uit ebbenhout, ivoor en goud, kostte
ruim vier ton ... Herinnert dit niet levendig
aan de oude Aegyptenaren, die buitengewoon
veel zorg besteedden aan de inrichting
hunner slaapvertrekken, omdat ze er vol
gens de gangbare leer het grootste gedeelte
van hun leven in doorbrachten.
Parel-fabriek
Weet ge, dat de mooie fijne, zilverglan
zende parel, die als sieraad in distinctie
MiiiiiMiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiMMiiiiMiiiiimiiiiiimiiiiimimiiiiiiMiimiimm
drong de zee uit het tegenwoordig Rusland
de vlakten binnen, en vulde een betrekke
lijk smalle bocht; die strekte zich met een
boog uit over Midden- en Zuid-Europa,
ook over ons land, Engeland en door de'
Atlantische Oceaan nog veel verder tot
in Noord-Amerika. Uit het vaste land,
de gebergten, ten noorden van de
MiddenEuropeesch Jurabocht, kwamen groote rivie
ren hun slib storten. Een delta-achtig
land met ondiepe meeren en zeeboezems
vormde zich van de Kaukasus over de tegen
woordige Alpen, waar toen nog geen berg
te bekennen was, tot in het verre westen.
Uit de dichtbewassen berglanden, met een
weelderigen plantengroei bedekt, voerden die
rivieren hun slib naar het zuiden. Zwart
was het van organische bestanddeelen, veen
en humus eigenlijk, het bezonk in de stille
bochten aan den noordkant van de Jurazee.
Uit het Oosten en Zuiden golfden bij
stortvloeden en doorbraken, de wateren den
stillen zeearm in ; zij brachten er
diepzeedieren tot aan den mond der groote rivieren;
daar geraakten de dieren in het slib en kwamen
om; het slib dat onophoudelijk neerzonk
werd meteen hun graf. Nog vaker werden
de leege schelpen en schalen met den golf
slag uit het zuiden meegevoerd. Vooral de
kleinere, leege ammonshoorns, die, door de
aanwezigheid van luchtkamers in de spiraal
schelp, niet zonken, konden tot in de rivier
mondingen en in de deltameeren worden
aangevoerd.
Nu wisselden daar in het begin van de
Juratijd, nog geregeld land en water; het
deltagebied werd herhaaldelijk en beur
telings een dieper zeebekken met enkele
eilanden van moerasland; en telkens als de
groote zee doorbrak, nu van het Oosten
dan van het Zuiden, bracht ze een andere
fauna mee uit haar eigenlijk diepzeegebied.
Zoo zijn er minstens zes duidelijk te onder
scheiden groote tijdperken geweest in den
tijd van den Lias of Zwarte-jura; en in
navolging van den grooten Jura-geoloog
Quenstedt worden deze tijdperken elk ge
kenmerkt door een geheel verschillende
dierenwereld aangeduid met de eerste zes
Grieksche letters, van alplia tot zeta. En
zoo heet het tijdperk van ontstaan van de
Goudslakken- of Amaltheeën-klei Schwarz
delta" of Lias S.
In dezen tijd werden dus de ammonshoorns
bedolven door fijne donkere klei; maar in
de eersten tijd van Lias <$ werd veel organisch
stof uit een kalkgebcrgte aangevoerd; dan
kwam een lange tijd van slibafzetting uit
een kalkvrij gebergte en daarna weer een
tijd van aanvoer van sterk organisch slib.
De middelste van deze kleiafzetting bleef
ook in de loop der eeuwen lichter van kleur
dan de beide anderen ; deze middelste bank
nu met een betrekkelijk laag kalkgehalte levert
go ede stof voor steen en pannen ; daarom
wordt ze voor de productie overal gegraven,
waar men ze maar bereiken kan.
door niets overtroffen wordt, zijn ontstaan
te danken heeft aan het slechte humeur,
aan de ergernis van een weekdier?... De
pareloester vindt het namelijk een aller
onaangenaamste gewaarwording, indien er
een of ander hard stukje zand, of steen haar
schelp binnenglijdt. Dat harde stukje ergert
het weekdier, stoort het in zijn eindelooze
siesta, en bezorgt hem'chimères en benauwde
droomen, die zijn weekdieren-gestel duchtig
schokken. De binnen-gedrongen zandkorrel
de deur van zijn nauw kamertje uitzetten
kan hij niet, en nu weet hij niet beter te
doen, dan er een vernisje over te leggen
dat alle harde hoekjes en kantjes afrondt.
Deze harde substantie, waarmee de ver
stoorde oester het zandkorreltje onschadelijk
maakt, vormt het miniatuur-pijnbankje om
tot parel. Tegenwoordig trachten dejinlanders
(dierenkwellers die ze zijn) kunstmatig
vreemde voorwerpjes in de oesters te bren
gen. De schelpen worden dan eerst aan een
zekere verhitting blootgesteld, zoodat de
oester, naar lucht snakkend, haar deurtje
opent. En bij verrassing wordt dan een klein
indringertje naar binnen geschoven, waar
deloos en onaanzienlijk, dat er (zegt men)
na ongeveer een jaar rustens op het
oesterbed, als een kostbare parel weder uitkomt.
Jules Verne sprak over deze methode van
parels maken reeds ettelijke jaren geleden
in zijn merkwaardig boekje Twintig duizend
mijlen onder zee." Kapitein Nemo, de hoofd
persoon van het verhaal, heeft in de schelp
van een reusachtige oester een flink stu k
ijzer geïntroduceerd en aan zijn gast, die
met hem samen een onderzeesche wandeling
gaat maken, toont hij nu de parel, welke
zich daarom gevormd heeft, en die de grootte
heeft van een reusachtige meloen...
Rêve s'il en fut jamais !...
ALLEGRA
Het merkwaardige van het geval is, dat
de dieren, die in de bovenste en onderste
bank van Lias S werden ingesloten, gewoon
versteenden; in dit geval veranderden ze in den
steen die ze omsloot; ze werden roestig"
d. i. bruin en brokkelig, terwijl de dieren
in de middelste laag, de eigenlijke kleilaag
niet versteenden maar verertsten". Uit de
bovenlaag met zijn vele organismen doortrok
een zwavel-ijzer-verbinding afkomstig
van de organismen die er in ontbinding
verkeerden de middellaag, en kristalli
seerde er uit in onregelmatige knollen"
of in prachtige kristallen; pyritoëders. Ook
de fossiele schalen in deze middenlaag
werden gaandeweg doortrokken door dit
mineraal pyriet" of er althans door om
geven ; terwijl de buitenlaag geheel in het
goudkleurig pyriet of zwavelijzer overging.
Deze ammonshoorns en enkele mossels zijn
de beroemde Goldschnecken.
Wij waren natuurlijk dadelijk aan 't snuffelen
gegaan. Maar het werd al schemerig. Het geluk
diende ons evenwel, ik vond onder tegen den
berg een gouden ammonshoorn, ons gidsje
een gouden mosseltje. Hij zocht evenwel
maar met n oog; zijn ander volgde blijk
baar den scherpen bovenrand van de groeve.
Ik zag hem opeens opspringen en als een
kat naar boven klauteren. Boven op den
rand stond een man dreigend te zwaaien
met een stok; hij wees ons blijkbaar smadelijk
den uitgang.
Ik begreep eerst niet wat het ventje wilde;
in plaats van weg te loopen, klom hij regel
recht naar den oppasser toe, en schreeuwde
iets dat ik niet verstond. De storm daar
boven bedaarde opeens. Een tien minuten
later was mijn Italiaantje weer bij ons. We
mogen blijven!" riep hij. Ik heb den oppasser
gezegd, dat wij zijn gekomen om versteenin
gen te koopen".
Inderdaad kwam de nijdige oppasser een
poosje later bij ons. Tot mijn verbazing,
nederig met de pet in de hand. Dat had
evenwel een anderen grond! Hij had een
pet vol fossielen bij zich; brokstukken van
ammonshoorns, zeelelies, een enkel
goudslakje en een veel belemnieten.
Wij hadden zelf al betere gevonden, maar
natuurlijk kochten wij den man zoowat alles
af; en zonder dingen; al was het veel te
duur; daarmee hadden wij meteen onzen
toegang tot de groeven betaald.
Den volgenden morgen moesten wij nog
maar eens terugkomen, hij zou de werklui
zeggen, dat wij versteeningen kwamen
koopen. Ik kom ook,' zei mijn Italiaantje.
Vór donker klopten wij met de groote
hamers van de werklui, die er lagen, nog
menig goudslakje uit. De oppasser hielp
duchtig mee; en hij maakte nog ettelijke
Zehner buit.
E. HEIMANS