De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 5 oktober pagina 5

5 oktober 1913 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

SOct 'li'-?Na. 1892 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VROUWENRUBRIEK iiiHlliiillllllliiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimii Tutti Frutti Onlangs las ik in Votes for Wotnen een bericht van den oorlogscorrespondent H. Nevinson, die langen tijd in den Baikan vertoefd heeft. In een platgeschoten dorp trof hij een troep vrijwilligers, die hun moudkost met hem deelden. Een van hen hield zich afge zonderd. Zijn uiterlijk kenmerkte zich door tengere lichaamsbouw en beschaafde manie ren. Men zeide hem: Dat is een meisje uit Albanië" en hij hoorde tevens hare geschiedenis. Zij was door haar vader als huwelijkskoopwaar eenvoudig verkocht. Het opgesierde slachtoffer werd naar het huis van den bruidegom gebracht. Toen deze haar, volgens landsgebruik over den drempel van zijn huis wilde dragen, verzette zij zich en weigerde dit toe te staan. Men sloeg haar, om haar verzet te breken, zij volhardde bij haar neen. Men sleepte haar weer naar het ouderlijk huis, waar men haar wil door mishandeling wel zou breken. In een donkere schuur werd zij aan een paal vastgebonden. Zij wist te ontsnappen nadat zij de koorden die haar vastgebonden hielden, doorgeknaagd had. Men achtervolgde haar en zag haar over de rotsen aan de grenzen klauteren, wat zoo veel beteekende als verhongeren of te pletter vallen. Men liet haar dus aan haar lot over, dat haar echter gunstig gezind was; want na veel lichamelijk en geestelijk lijden gelukte het haar eindelijk een dal te bereiken, vanwaar haar grootmoeder stamde. Daar vergunde men haar te blijven. Zij trok mannenkleeren aan, nam een geweer ter hand, gaf zich op als vrijwilliger en leefde nu geacht en vrij als een man het ruwe soldatenleven mede. Zoo wordt dikwijls de tragedie van een Oostersch vrouwenleven opgelosi. Nog een andere jonge vrouw streed in het Servische leger mede, die haar belofte, aan haar vader op zijn sterfbed gedaan, op deze wijze inloste, daar geen zoon de plaats van den vader kon innemen. Kort geleden behandelde ik in deze rubriek de moeilijkheid voor de alleenstaande vrouw om een geschikte woning te vinden en stelde de vraag of er geen energieke vrouwen te vinden waren, die door samenwerking iets zouden kunnen bereiken. Die vraag heeft in zooverre reeds weer klank gevonden, dat eenige vrouwen zich vereenigd hebben en een oproep richtten aan hen, die iets dergelijks wenschen. (Naam en adres in te zenden: Vossiusstraat 7 Amsterdam). Het is wellicht niet ondienstig, te meer nu mij van particu liere zijde reeds eenige malen inlichtingen daaromtrent zijn gevraagd nog eens iets uitvoeriger het Heimhof te Weenen te be schrijven. Er bestaat in Weenen een Onderlinge Bouw- en Woningmaatschappij Heimhof". Het eerste werk dat door deze maatschappij is uitgevoerd, is het bouwen van dit Tehuis voor Vrouwen, ook Heimhof gedoopt, Peter Jordanstrasse 32?34. Het Ministerie voor Openbare Werken steunt deze maatschappij door giften uit het Keizer Frans-Jozefs Jubileumsfonds en het Ministerie van Handel door daadwer kelijke hulp. Liefdadige personen, het nut en de noodzakelijkheid van zulk een Tehuis inziende, namen aandeelen en de inwoonsters moeten, behalve een entree-geld van 10 kronen, k allen een aandeel nemen van UIT DE NA TUUR iMiiiiiiiiiiimiii minstens 100 kronen (50 Gl.), dat zij met kleine maandelijksche aflossingen kunnen voldoen. Van deze aandeelen wordt winst uitgekeerd, die echter niet hooger mag gaan dan 4 pCt. Zoo ontstond een prachtige e/z-keukenwoning, waar 80 werkende vrouwen een goed en gezellig tehuis vinden en voor weinig geld (90 kr. per maand) algeheele verzorging. Alleen voor een bad moet 50 Heller (25 et.) betaald worden. Inwoonsters, in het bezit van eigen meu belen, kunnen die gebruiken, overigens zorgt het Tehuis voor een practisch eenvoudige, doch gezellige meubileering der kamers. Elke bewoonster bezit een eigen slaapkamer. Gemeenschappelijk bezit is de conversatieen leeskamer, die voorzien is van allerlei tijdschriften en couranten, gratis afgestaan. Een kleine bibliotheek verschafte aan studee renden ook reeds eenige hulp. Centrale ver warming, electrisch licht, badkamers, telephponcel en een groote tuin bewijzen, hoeveel men vereenigd bereiken kan. Bij ons bezoek werd ons in het allergezelligst eetzaaltje een proefje van kook- en bakkunst aangeboden, want in de van alle moderne uitvindingen voorziene keuken zijn eenige geschoolde krachten aangesteld, die voor de inwendige verzorging der bewoon sters aansprakelijk zijn. Er stonden thans evenveel aanvragen op de lijst, als er nu reeds inwoonsters waren, en men wachtte alleen tot de noodige aan deelen geplaatst zouden zijn, om daarna dadelijk in een ander deel der stad een tweede Tehuis te bouwen. Ik sprak met verscheiden bewoonsters. Een jonge photograaf, die na den dood harer ouders alleen stond; een oude gouvernante, die nog eenige privaatlessen gaf, enz. en allen getuigden met dankbaarheid, welk een schat dit Tehuis voor haar was. Dat is zeker een van de meest humane oplossingen van n deel van het vrouwen vraagstuk. De vereeniging Zusterhulp hoopt binnen kort te Amsterdam een dergelijk Tehuis Eigen Haard" te openen, mits de noodige financieele steun verkregen wordt. Dit werk wordt echter op philantropischen leest geschoeid, terwijl de vrouwen, die den hierboven genoemden oproep plaatsten, door coöperatie een dergelijk Tehuis wenschen te verkrijgen. In den Haag heeft zich een commissie gevormd, bereid controle uit te oefenen op de bioscopen. De exploitatie, die daartoe den wensch te kennen geven worden daarna al of niet aanbevolen. Zoo verkeer! een der bioscopen reeds in dit gunstige geval. Gelukkig dat men zoo voor de jeugd wil zorgen ; maar waarom zitten er al weer geen moeders in dit comtté? Het Maandblad der Nederlandsche Pomologische Vereeniging bracht onlangs een interessant artikel over het plaatsen van een vruchten-automaat, waarmede de heer Denck te Frankfort een proef had genomen, die zeer goed slaagde. Hoewel die automaat geen gunstige stand plaats had, werd er toch veel gebruik van gemaakt. Zelfs straatvegers en allerlei am bachtslieden die in de nabijheid werkten, kwamen een lOpfennigstuk offeren, om eenig fruit te kunnen eten. Twee jaar geleden zag ik zulke automaten reeds in Stockholm. Zou dit voorbeeld hier niet te volgen zijn om, in plaats van snoepgoed, gezond fruit verkrijgbaar te stellen? N. MANSFELDT-DE WITT HUBERTS Allerlei een steen- of pannebakkerij waren meteen ver dwenen; want deze ontzaglijke steengroeven geleken in het minst niet op de kleiuitgravingen aan de uiterwaarden, zooals ik die sedert mijn jeugd van de IJseloevers ken. Hier waren het rotsgevaarten. Hier werd dan ook geen klei maar harde kalksteen ge graven ; hier werd niet met spaden gestoken, maar met dynamiet gewerkt, en daarna met groote breekijzers en zware houweelen de berg los gebroken, om ten slotte met reus achtige houten hamers de rotsblokken zelf te verbrijzelen. Geen natte boel dan ook op den grond; maar zand en kalkstof en hoog in de lucht twintig, dertig meter, rezen de donker blauwe afgebroken wanden op, waaruit de steen werd losgeschoten. In de fabriek begon men de kleingeklopte stukken van den leemhoudende steen door stoomhamers tot poeder te stampen; en daar uit 'werden pannen en steenen gevormd, Daar begon de zaak eerst op een vaderlandsche steen- en pannebakkerij te gelijken. In drie breede banken, horizontaal en duide lijk van elkaar gescheiden, lag de versteende klei open en bloot, alsof de aarde met een giganten-zwaard was opengehakt. Alleen on deraan lagen de bonken en brokken; hooger op was door den afstand geen oneffenheid meer te bespeuren, daar leek alles glad. Wij nietige menschjes stonden daar onder aan in de machtige bergsnede als verloren in de steenmassa; toch was door menschen, klein als wij, de groote berg middendoorDXLVIII In de Steenbakkerij Vermakelijk was het, de manoeuvre na te gaan, die mijn Italiaantje in het werk stelde, om ons in de kleigroeven te voeren; natuurlijk in de hoop, er zelf ongestraft eens naar de begeerde Goldschnecken" te kunnen zoeken. De steenbakkerij was geen kwartier ver van ons verwijderd; hij liet ons evenwel een grooten omweg maken met het doel, zooals ik later begreep, ons eerst na zes uur binnen te loodsen. Het ventje vroeg telkens hoe laat het was; om kwart voor zes, zei hij Nog een kwartiertje!" Ik dacht eerst dat hij zeggen wou: het is nog een kwartier ver. Zijn bedoeling even wel was, van de achterzijde der groeven binnen te dringen, even nadat de werklieden vertrokken zouden zijn, wat om zes uur moest gebeuren, dan was er misschien nog geen opzichter. Die zou wel eerst mee gaan avond-eten, tegelijk met de anderen, meende ons gidsje. Hij keek ongedurig rond; om zes uur liep hij naar den rand der groeven, bukte zich voorover en zag blijkbaar met genoegen de werklui vertrekken. Ik liet mij evenwel niet bewegen langs de steile achterwanden van de groeven af te dalen; de jongens zagen er geen been in, maar ik bedankte; wij hadden geen tweede reispak en het leek mij een halsbrekend werk, zoo zonder touw, een dertig meter van een loodrechten kleiwand af te zakken. Had ik geweten, dat alles wat ik voor klei aanzag, stevige steen was, met ge noeg oneffenheden, om een afdaling mogelijk en, bij voorzichtigheid vrijwel on gevaarlijk te maken, dan had ik het misschien toch gedaan. Nu moesten wij weer terug, naar den ingang; en wij sloegen zonder verlof te vragen het al meer ge noemde paadje in, dat langs de fabriek liep. nze gids liep niet meer voorop, en had ook geen praatjes meer; hij sloop stilletjes en voor zichtig achter ons aan. Zonder tegenspoed kwa men wij bij de groeven; niemand hield ons tegen ; er was trouwens geen mensen te zien. Nog een eind verder, en de groeven lagen voor ons, in al hun geweldige uitgestrektheid Een verkieste ammonshoorn of goudslak (Amalthea Margaritata). nmethun indrukwekkende Op 3 X de grootte, geteekend naar een exemplaar uit Reutlingen eoogte. [Alle gedachten aan am der Alb. Zon O, land van mest en mist"... wat staat ge achter bij andere landen van Europa, waar de zon schier nimmer door grauwe nevels gluurt, waar alles bloeit in rijker kleur en glans en... waar het trijp van de stoelen tienmaal zoo spoedig verschoten is als in de schemerduistere achter-suite van een Amsterdamsen grachthuis. Spanje is het gezegende zonneland, waar het lila (verschietkleur bij uitnemendheid) in minder dan een jaar tijds tot wit verbleekt is, want in dit zuidelijk rijk staat de zon meer dan 3000 uren in het jaar aan een onbewolkten hemel te branden. De inwoners van Madrid kunnen met volmaakt succes een paar maan den vooruit een buitenpartij of een picnic in elkander zetten... Ze kunnen er nagenoeg zeker van zijn, dat de zon, van de partij" is. * * * Filmkoorts Een groote vlucht nemen in deze twintigste eeuw de nieuwe uitvindingen. Hoeveel bios copen zijn er thans reeds in Amsterdam, in Nederland, in de wereld?... Het bewegende beeld is zulk een geliefdkoosd volksvermaak, dat de verschillende theaters in slechts n enkel jaar meer dan 100 millioen meters film gebruiken. Dit lint vertegenwoordigt een afstand van 100000 kilometer en een zeer snelle auto zou dus 1000 uren noodig hebben, of plm. twee maanden om dezen afstand af te tuffen. Tot in de wildernis zelfs zijn de zege ningen der Kinéma" doorgedrongen. Ik ver nam van een familie-lid van me, dat in het hartje van Sumatra, in Kampong Minjak (nederzetting van de Koninklijke PetroleumMaatschappij) bioscoop-voorstellingen wor den gegeven tot tijdpasseering van de em ployés. De film is daar werkelijk een band, die de menschen in dit uithoekje van Insulinde vastsnoert aan de beschaafde wereld. * * * Huwelijks-diploma Noorwegen, dat men toch waarlijk geen achterlijkheid kan verwijten op het gebied der vrouwenbeweging, want het heeft reeds sedert geruimen tijd vrouwenkiesrecht en de vrouwen nemen er zelfs deel aan de regee ring, heeft thans de primeur van een merk waardige wet. De vrouwen worden er na melijk niet meer ter idillische vaart in het huwelijksbootje toegelaten, voordat ze heb ben bewezen voldoende te zijn toegerust om een huishoudentje te besturen; een di ploma voor huishoudelijke kundigheden wordt door het rijk afgegeven. De Noorweegsche echtgenoot behoeft dus in de wittebroodsweken niet met een zuurzoet gezicht te verklaren, dat hij aangebrande suikerboontjes, of ongeschuimde bouillon, of een pudding, waarin door het onduidelijke schrift van het recept venkel is gedaan in plaats van vanille, tot zijn lievelingsgerechten rekent. Indien waarlijk, gelijk wel eens ge zegd wordt, de weg naar het hart van den man via zijn maag loopt, zal de Noorsche vrouw dit weten te bereiken. * * * Portretten Een nieuwe mode in Parijs!... Enkele mi niatuurschilders hebben daar de nouvaut in zwang gebracht, om fraaie miniatuur portretjes te schilderen op den nagel van de wijsvinger. De jonge dame draagt op op deze wijze steeds het portret bij zich van haar geliefde en de jonkman van zijn meisje. Sommige dezer portretjes zijn ware meester stukjes van miniatuurkunst. Door een fijn laagje zeer hard vernis is het mogelijk het portretje onaantastbaar te maken voor water gesneden, en zijn eene helft verwerkt tot baksteenen en dakpannen. Telkens voerden die gewone baksteenhoopen de gedachten terug naar ons land en deden zoeken naar een gelijkheid, een overeenstemming in wezen bij dat groot verschil in uiterlijk. Zou dat einde, de bak steen en dakpan, bij beide zoo gelijk kunnen zijn, als de oorsprong geheel verschillend was? Mijn boekje een geognostischer Führer van Reutlingen" zei precies uit welken tijd de specie afkomstig is, die hier werd gegraven en tot steen verwerkt. De gewone handels naam was Amaltheeën-klei, zoo geheeten naar het meest voorkomende gidsfossiel, de Ammonites amaltheus of Amalthea margaritata; de geparelde Amalthee. Zooals ik den vorigen keer al verteld heb, is deze prach tige Ammonshoorn, genoemd naar Amalthea, de mythische geit, die Jupiter zoogde en wier afgebroken hoorn door Zeus uit dank baarheid tot den hoorn des overvloeds, het symbool van den voorspoed werd verheven. Dat geparelde" ziet op een snoer of koord dat rondom de schelp van de Goud slak" loopt, een gevlochten kiel of band, die zeer waarschijnlijk ver voor de woon kamer van de ammoniet heeft uitgestoken. Deze merkwaardige ammoniet nu is een uitmuntende tijdaanwijzer of gids-fossiel; hij komt in de heele Zwabische Jura niet anders voor dan in een bcpaaldeaardlaagen daardoor is de tijd van ontstaan dezer aardlaag met bijna volkomen zekerheid aan te geven; dat wil zeggen relatief; met betrekking tot den ouderdom der andere lagen; absolute tijds aanwijzingen geeft de geologie tot nu toe zoo goed als niet. Zoo is dan de periode van vorming van deze merkwaardige grondsoort gedetermineerd als: Middel-delta van Zwart-jura. Dat klinkt heel geleerd ; maar het wordt heel begrijpelijk, als men maar weet, dat de geologen de Jura-periode in volgorde van tijd in drieën verdeelen, in zwarte, bruine, witte Jura; namen, die duiden op de kleur van de oudste, middelste, jongste gesteentelagen,diebezonken in dejurazeeën. De zwarte Jura-tijd, word veel vaker, ook in Duitschland, met den Engelschen naam Lias aangeduid; zooals deze tijd, en ook de gesteenten er uit afkomstig, in Engeland het eerst genoemd werden. Die naam wordt als geschikter be schouwd, omdat in andere streken der aarde de onderste Jura-afzettingen volstrekt niet zwart en de bovenste steenen niet altijd wit zien. In Schwabenland evenwel is de Haam Zwarte Jura bijna overal van pas en wordt ook door het gewone volk, de boeren en arbeiders geregeld gebruikt. Hier is werkelijk i zwarte grond gevormd in den tijd, dat de i Jura-zce zich ten koste van het vaste land begon uit te breiden. In het laatste van den Trias-tijd, vór de Jura-zee uit het Zuiden en Oosten langzaam kwam opzetten, was i bijna geheel Midden-Europa vast land.Daarna (HULPGEBOUW) DAMRAK STEEDS HET NIEUWSTE OP GEBIEDT DAMES-MODE ES CONFECTIE KWALITEIT G0Ef SORTËRItiG GROOT, PRÏJ5 BILLIJK. OPENING HERF5TEnWINTERSEIS(O iimiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimmiiiii en zeep bij 't wasschen. Door het groeien der nagels komt er natuurlijk een tijd, dat het portretje boven de vingertop is uitge groeid. De nagel wordt dan voorzichtig afgeknipt en het portretje (indien de liefde zoo bestendig van duur was, dat het voor 't hart van haar of hem nog waarde heeft) in een broche of een pinkring 'gezet. * * * Assurantie Ik lees een satiriek stukje over een Engelsche verzekeringmaatschappij ('t doet er niet toe welke) die den naam heeft, dat ze tarieven geeft voor elke fantastische ver zekering, welke 't een of ander dwaashoofd zou willlen verzinnen. En naar al deze malligheden, die op een soort verzekerings manie wijzen, is vraag in Engeland. Men verzekert zich tegen blindedarm-ontsteking, tegen onterving, tegen de mogelijkheid, dat men oude vrijster wordt en (men vertelt het als een feit) onlangs werd door een huisvader een verzekering gesloten tegen de mogelijkheid, dat een al te mild geluk zijn dierbare gade met tweelingen beden ken zou. * * * Slaapkamer Is 't niet bijna een toppunt van weelde?... De Amerikaansche millionair Mr. Stephen Marchand heeft in zijn huis te New-York voor zijn vrouw een slaapkamer laten inrich ten, die kant en klaar twee en een half millioen gulden kostte. Het bed alleen, een meesterstuk van beeldhouwkunst, samenge steld uit ebbenhout, ivoor en goud, kostte ruim vier ton ... Herinnert dit niet levendig aan de oude Aegyptenaren, die buitengewoon veel zorg besteedden aan de inrichting hunner slaapvertrekken, omdat ze er vol gens de gangbare leer het grootste gedeelte van hun leven in doorbrachten. Parel-fabriek Weet ge, dat de mooie fijne, zilverglan zende parel, die als sieraad in distinctie MiiiiiMiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiMMiiiiMiiiiimiiiiiimiiiiimimiiiiiiMiimiimm drong de zee uit het tegenwoordig Rusland de vlakten binnen, en vulde een betrekke lijk smalle bocht; die strekte zich met een boog uit over Midden- en Zuid-Europa, ook over ons land, Engeland en door de' Atlantische Oceaan nog veel verder tot in Noord-Amerika. Uit het vaste land, de gebergten, ten noorden van de MiddenEuropeesch Jurabocht, kwamen groote rivie ren hun slib storten. Een delta-achtig land met ondiepe meeren en zeeboezems vormde zich van de Kaukasus over de tegen woordige Alpen, waar toen nog geen berg te bekennen was, tot in het verre westen. Uit de dichtbewassen berglanden, met een weelderigen plantengroei bedekt, voerden die rivieren hun slib naar het zuiden. Zwart was het van organische bestanddeelen, veen en humus eigenlijk, het bezonk in de stille bochten aan den noordkant van de Jurazee. Uit het Oosten en Zuiden golfden bij stortvloeden en doorbraken, de wateren den stillen zeearm in ; zij brachten er diepzeedieren tot aan den mond der groote rivieren; daar geraakten de dieren in het slib en kwamen om; het slib dat onophoudelijk neerzonk werd meteen hun graf. Nog vaker werden de leege schelpen en schalen met den golf slag uit het zuiden meegevoerd. Vooral de kleinere, leege ammonshoorns, die, door de aanwezigheid van luchtkamers in de spiraal schelp, niet zonken, konden tot in de rivier mondingen en in de deltameeren worden aangevoerd. Nu wisselden daar in het begin van de Juratijd, nog geregeld land en water; het deltagebied werd herhaaldelijk en beur telings een dieper zeebekken met enkele eilanden van moerasland; en telkens als de groote zee doorbrak, nu van het Oosten dan van het Zuiden, bracht ze een andere fauna mee uit haar eigenlijk diepzeegebied. Zoo zijn er minstens zes duidelijk te onder scheiden groote tijdperken geweest in den tijd van den Lias of Zwarte-jura; en in navolging van den grooten Jura-geoloog Quenstedt worden deze tijdperken elk ge kenmerkt door een geheel verschillende dierenwereld aangeduid met de eerste zes Grieksche letters, van alplia tot zeta. En zoo heet het tijdperk van ontstaan van de Goudslakken- of Amaltheeën-klei Schwarz delta" of Lias S. In dezen tijd werden dus de ammonshoorns bedolven door fijne donkere klei; maar in de eersten tijd van Lias <$ werd veel organisch stof uit een kalkgebcrgte aangevoerd; dan kwam een lange tijd van slibafzetting uit een kalkvrij gebergte en daarna weer een tijd van aanvoer van sterk organisch slib. De middelste van deze kleiafzetting bleef ook in de loop der eeuwen lichter van kleur dan de beide anderen ; deze middelste bank nu met een betrekkelijk laag kalkgehalte levert go ede stof voor steen en pannen ; daarom wordt ze voor de productie overal gegraven, waar men ze maar bereiken kan. door niets overtroffen wordt, zijn ontstaan te danken heeft aan het slechte humeur, aan de ergernis van een weekdier?... De pareloester vindt het namelijk een aller onaangenaamste gewaarwording, indien er een of ander hard stukje zand, of steen haar schelp binnenglijdt. Dat harde stukje ergert het weekdier, stoort het in zijn eindelooze siesta, en bezorgt hem'chimères en benauwde droomen, die zijn weekdieren-gestel duchtig schokken. De binnen-gedrongen zandkorrel de deur van zijn nauw kamertje uitzetten kan hij niet, en nu weet hij niet beter te doen, dan er een vernisje over te leggen dat alle harde hoekjes en kantjes afrondt. Deze harde substantie, waarmee de ver stoorde oester het zandkorreltje onschadelijk maakt, vormt het miniatuur-pijnbankje om tot parel. Tegenwoordig trachten dejinlanders (dierenkwellers die ze zijn) kunstmatig vreemde voorwerpjes in de oesters te bren gen. De schelpen worden dan eerst aan een zekere verhitting blootgesteld, zoodat de oester, naar lucht snakkend, haar deurtje opent. En bij verrassing wordt dan een klein indringertje naar binnen geschoven, waar deloos en onaanzienlijk, dat er (zegt men) na ongeveer een jaar rustens op het oesterbed, als een kostbare parel weder uitkomt. Jules Verne sprak over deze methode van parels maken reeds ettelijke jaren geleden in zijn merkwaardig boekje Twintig duizend mijlen onder zee." Kapitein Nemo, de hoofd persoon van het verhaal, heeft in de schelp van een reusachtige oester een flink stu k ijzer geïntroduceerd en aan zijn gast, die met hem samen een onderzeesche wandeling gaat maken, toont hij nu de parel, welke zich daarom gevormd heeft, en die de grootte heeft van een reusachtige meloen... Rêve s'il en fut jamais !... ALLEGRA Het merkwaardige van het geval is, dat de dieren, die in de bovenste en onderste bank van Lias S werden ingesloten, gewoon versteenden; in dit geval veranderden ze in den steen die ze omsloot; ze werden roestig" d. i. bruin en brokkelig, terwijl de dieren in de middelste laag, de eigenlijke kleilaag niet versteenden maar verertsten". Uit de bovenlaag met zijn vele organismen doortrok een zwavel-ijzer-verbinding afkomstig van de organismen die er in ontbinding verkeerden de middellaag, en kristalli seerde er uit in onregelmatige knollen" of in prachtige kristallen; pyritoëders. Ook de fossiele schalen in deze middenlaag werden gaandeweg doortrokken door dit mineraal pyriet" of er althans door om geven ; terwijl de buitenlaag geheel in het goudkleurig pyriet of zwavelijzer overging. Deze ammonshoorns en enkele mossels zijn de beroemde Goldschnecken. Wij waren natuurlijk dadelijk aan 't snuffelen gegaan. Maar het werd al schemerig. Het geluk diende ons evenwel, ik vond onder tegen den berg een gouden ammonshoorn, ons gidsje een gouden mosseltje. Hij zocht evenwel maar met n oog; zijn ander volgde blijk baar den scherpen bovenrand van de groeve. Ik zag hem opeens opspringen en als een kat naar boven klauteren. Boven op den rand stond een man dreigend te zwaaien met een stok; hij wees ons blijkbaar smadelijk den uitgang. Ik begreep eerst niet wat het ventje wilde; in plaats van weg te loopen, klom hij regel recht naar den oppasser toe, en schreeuwde iets dat ik niet verstond. De storm daar boven bedaarde opeens. Een tien minuten later was mijn Italiaantje weer bij ons. We mogen blijven!" riep hij. Ik heb den oppasser gezegd, dat wij zijn gekomen om versteenin gen te koopen". Inderdaad kwam de nijdige oppasser een poosje later bij ons. Tot mijn verbazing, nederig met de pet in de hand. Dat had evenwel een anderen grond! Hij had een pet vol fossielen bij zich; brokstukken van ammonshoorns, zeelelies, een enkel goudslakje en een veel belemnieten. Wij hadden zelf al betere gevonden, maar natuurlijk kochten wij den man zoowat alles af; en zonder dingen; al was het veel te duur; daarmee hadden wij meteen onzen toegang tot de groeven betaald. Den volgenden morgen moesten wij nog maar eens terugkomen, hij zou de werklui zeggen, dat wij versteeningen kwamen koopen. Ik kom ook,' zei mijn Italiaantje. Vór donker klopten wij met de groote hamers van de werklui, die er lagen, nog menig goudslakje uit. De oppasser hielp duchtig mee; en hij maakte nog ettelijke Zehner buit. E. HEIMANS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl