De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 12 oktober pagina 7

12 oktober 1913 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

12 Oct. '13. No. 1894 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOQR NEDERLAND HFlflCSCHC KUN5TKR1NC ? 3GRHVE.NH71CE: INCflNC ZfiHL VflN VERKTIDC'-S TGDNEE1L yjsw£*8"'r ??^~ ^~ ^. -^rj> Het tooneel van den Kunstkring in afbraak, Verkade op het middenplan Tooneel- en schouwburgzaal van den Kunstkring, voor Verkade nieuw ontworpen door S. de Clercq Eduard Verkade in den Haag Den Haag, sterkste magneet in Nederland voor het vreemdelingenverkeer, is al te lang Van een eigen tooneelgezelschap verstoken ge bleven. Nu wordt het er plotseling twee rijk. Dat het voornaamste hiervan onder leiding van Eduard .Verkade zal staan, kan de Hagenaar zelf niet verwonderen. Terstond na de eerste vertooning van Dumas' Een huwelijk onder Lodewijk XV" achter" Verkade bezoekend, hebben wij hem, die toen aan het hoofd van zijn Hagespelers nog het land doortrok, gevraagd, of hij er niet aan dacht, zich vast met zijn troep in Den Haag te vestigen. Met dit blijspel juist had hij de Hagenaars weten te vermaken en te boeien, in den Haag kon hij met iedere vertooning op een kern sympathiek belangstellende toeschouwers rekenen. Verkade had daar toen blijkbaar wel ooren naar, maar een tooneelgezelschap is maar niet n, twee, drie gevestigd. Daarna is het getob met den schouwburg ?eerst recht begonnen en Verkade zelf ruilde met zijn gemalin tijdelijk de lauwe westerstranden met een verblijf onder de Indische zon. Artiesten en tooneclspelers in de eerste plaats zijn nu eenmaal zwervers. Maar nu heeft VerkAde zichzelf en het ?door hem geleide, naar zijn kunstbeginselen werkend gezelschap een home" gesticht. En het eigenaardige van dit gezelschap zal, men weet het uit de dagbladen, zijn, dat het niet reist. De kwaal, die diep in ons tooneelleven is gevreten, die de tooneelisten haast tot reizigers-in-kunst verlaagt, hun energie ondergraaft, hun frischheid, onont beerlijk voor wie schier avond aan avond dikwijls in ongunstige omstandigheden kunst moet geven, dreigt te beschimmelen; dat kwaad zal deze artiesten althans niet drukken. Wat overigens het zakelijke van deze nieuwe troep aangaat, de dagbladen hebben de lezers ook daaromtrent ingelicht. Men weet, dat Edward Verkade voor zijn onder neming de Kunstkring-zaal heeft verkregen. . De beperkte .afmetingen van deze ruimte bepalen deels de daarin te vertoonen kunst. Intieme kunst moet dit worden, Kammerspiele" haast. Vier honderd plaatsen telt de zaal. Op een Zondagochtend heeft Verkade m op zijn eenvoudige pensionkamer openhartig van zijn plannen zitten vertellen. Dat neemt dadelijk voor dezen tooneelspeler-regisseurdecorateur in, de eenvoud, waarmee hij u tegemoet treedt, de gloed, die in het fijn besneden gelaat met het volle, zacht gol vende haar de oogen doet schitteren, wan neer hij o volstrekt niet afgemeten, eer nerveus, wat slordig, bijna gejaagd vertelt. Hij is er de man niet naar, om bij de pakken neer te zitten. Op en top mensen van fijne en edele geestesbeschaving, is hem de tijd toch te kostbaar, om dien met ijdele plichtplegingen te verdoen. Nau welijks was ik dan ook binnen, of Verkade (hij schijnt niet te verouderen!) was al lenig opgesprongen en het schouwburgplan gegrepen hebbende, legde hij me dit voor. Maar door den tijd en de verschillende keeren, dat hij ongetwijfeld met derden, auto riteiten en zoo op dat papier zijn bedoelin gen met de zaal-inrichting zal hebben rieergekrabbeld, was de potlood-teekening wat verward en groezelig geworden. Vlug was dus een schoon vel papier en een potlood voor den dag gehaald en al vertellende op zijn eigenaardige manier, staccato, zich zelf staag verbeterend, alsof zijn gedachten zijn woorden voortdurend vooruit zijn, teekende hij de plannen voor. De Kunstkring-zaal kent u natuurlijk. Voor mijn doel moest die eenigszins ver anderd worden. Vroeger was het een pijpenla. Ook was 't tooneel te klein. Dit wordt in de zaal uitgebouwd. Een proscenium komt daarvoor met op iederen hoek een vast stuk. Om het tooneel worden gangen gebouwd, waar de spelers op en af komen. De daar voor noodige deuren kan ik goed bij het spel gebruiken. Omdat dus het tooneel verder dan tot nu toe in de toeschouwersruimte uitspringt, krijgt de laatste een beteren vorm. Ook deze wordt veranderd. De zaal wordt sterk hellend gemaakt, terwijl ze even breed is als het tooneel. Daardoor kun je van iedere plaats goed zien. Bij het tooneel komen vier loges, twee aan iederen kant. Hier is 't model stoelen, waarop het publiek komt te zitten en die op de ver schillende rangen hetzelfde zijn. Dat geeft de zaal een rustigen aanblik. Met de voorgelegde afbeeldingen kon ik me overtuigen, dat de leider ook aan dit détail zijner onderneming alle zorg heeft besteed. Van meer dan n meubelfabriek had hij catalogi aangevraagd. Terloops ver telde hij me, hoe enorm die nijverheid zich heeft uitgebreid, vooral door de bioscoop schouwburgen. Nu heeft hij een fauteuil uit gezocht, comfortabel en even harmonieus als rustig van lijn. 't Is veel waard, dat de menschen makkelijk zitten. En het verschil in rang bestaat dus enkel in 't min of meer ver wijderd zitten van het tooneel. Naargelang daarvan verschillen de prijzen. Boven de zaal zijn vier kappen. Daar onder worden sjaals gehangen. In de kappen wordt het licht aangebracht. In de zaal komen dus geen kronen. Vór het tooneel wordt de orkest ruimte ingebouwd. Deze wordt lager dan het tooneel. Trappen vormen tusschen beide de verbinding. Daardoor kan die ruimte ook door de tooneelspelers gebruikt worden, als dat zoo in het stuk te pas komt. Als bij voorbeeld de foyer van een schouwburg moet worden voorgesteld, kunnen de be zoekers de trappen afdalen en zich vandaar met de boven staanden onderhouden, zooals een foyer soms twee verdiepingen heeft. Of gesteld, dat de Julius Caesar wordt opgevoerd, dan kan vooraan op het tooneel het spreek gestoelte (rostra) worden opgezet. Beneden vór staat dan de menigte terwijl achter het gestoelte het tooneel ook kan zakken. Daarmee kan een leuk effect verkregen worden. Juist met het vormen van een groep op het tooneel wordt dikwijls getobd. Ik heb het nog bij Heijermans ondervonden, toen we Hauptmann's Weber" speelden. Daar komt immers ook een menigte in voor. Een stuk of wat menschen werden daarvoor samengestopt. Maar een volksmassa leek het niet, al stonden ze ook opeengepakt als pieren in een ton. De toeschouwer denkt alleen: wat hebben die menschen het daar vreeselijk benauwd! Dat komt, omdat je bij een crowd" niet de beenen ziet. Dat hindert op het tooneel, als een troepje een volksverzameling moet suggereeren. Ik heb 't nog pas bij 't vuurwerk in Scheveningen opgemerkt. Je ziet 't gewiegel van de hoof den voornamelijk, met 't licht van terzij daarop. Zoo iets wil ik ook zien te bereiken. Wat verder die ruimte voor 'n orkest aangaat, ik zou wel wat muziek in de zaal willen hebben. Ik denk aan een fijn strijkje. Het tooneel zelf zal van boven en beneden verlicht worden. Toch hoop ik de werking daarvan op dfe manier te verbeteren, dat het, verder dan gewoonlijk gebeurt, van het tooneel af bevestigd wordt. Het gebrek van voetlicht is, dat het 't onderste deel van 't lichaam te scherp belicht in vergelijking met de bovenste helft. Als de lichtbron nu verder naar de zaal wordt verschoven, naar den buitenkant van het orkest, wordt het regel matiger verdeeld. Hetzelfde gebeurt met het licht, dat van boven valt. De zaal en het tooneel hebben dezelfde zoldering. Dan kan ertoe bijdragen, om de toeschouwers zooveel mogelijk met het ver toonde te doen meeleven. Als het b.v. op de scène nacht moet zijn, zal de nacht stemming eerst in de zaal worden gesugge reerd door het dooven van de lichten. Het zelfde beginsel volgt Dalcroze bij voorstel lingen op zijn tooneel. Mijn beginselen over tooneelschikking zijn dezelfde gebleven. Alleen hoop ik hier meer te bereiken, omdat deze inrichting heelemaal naar mijn inzichten tot stand komt. Vroeger was 't vaak behelpen, b.v. in de Amsterdamsche Odéon-zaal. Maar ik meen nog, dat niet de werkelijkheid, maar de waarheden van de werkelijkheid moeten worden afgebeeld. Een naturalistisch decor is altijd onzuiver, omdat de licht-en schaduwverdeeling, voor de eene toeschouwersplaats bij benadering juist, niet deugt, als het doek uit een anderen hoek wordt gezien. Bijv. als een deurpost rechts een schaduw werpt, terwijl dit met het licht op het tooneel niet uitkomt. Ik zal dus voornamelijk met gordijnen de bedoelde omgeving suggereeren. Zoo kan een blauw gordijn beter dan een blauw beschilderde doek den indruk van de lucht weergeven, omdat een doek toch altijd te stoffelijk blijft. Ook kan zoo'n achtergrond, door een gordijn gevormd, op verschillende manieren belicht worden, zonder dat dit de menschen beïnvloedt, die daarvór spelen. De tooneelinrichting is als 't ware van de schilderkunst tot de architectuur gekomen. Ik kan me daar niet geheel mee vereenigen. Ze moet achtergrond blijven, ze mag zich niet opdringen. Wat kan het me schelen, of ik op t tooneel een oude kamer precies zie afge beeld ? Ik kan die in een museum waar schijnlijk nauwkeuriger vinden. Ik wil dus ook niet, dat het tooneel een soort kiekkastje wordt, waar de menschen niets mee noodig hebben. Na deze uiteenzetting van zijn program, wat het uiterlijk van zijn streven betreft, dat natuurlijk met het innerlijk in nauwen samenhang staat en dat dit gezelschap in de eerste plaats van de meeste andere zal onderscheiden, kwam Verkade te spreken over de stukken, die hij denkt te vertoonen. 't Is een misverstand om te denken, dat ik alleen Engelsen werk wil spelen. Wel is het waar, dat ik me daarin 't beste thuis voel. Maar ik hoop ook Fransche stukken op te voeren. Hier heb ik een heele lijst. Ik ben dan van plan van Harold Chapin Art and Opportunity" te brengen. Bij ons heet dat Opzet en Toeval". Dan Hedda Oabler". De menschen denken nog te veel. aan Ibsen als aan iets vervelends. Ik geloof, dat de vertooningen daar veel schuld aan hebben. Ibsen kan nu beter gespeeld wor den, omdat zijn drama's hun propagandawaarde verloren hebben. De tijd raakt voorbij, dat voor zijn ideeën gevochten werd. Daar door komt het drama zelf zuiverder te voorschijn. Maar dan moet de regisseur niet de indicaties van Ibsen zelf volgen. Ik geloof, dat hij realistisch schreef, omdat hij leefde in den tijd van het realisme, maar dat hij dien zelf vooruit was. Dan heb ik hier Arms and the man", van Shaw staan, dat ik bij Heijermans heb gespeeld en Candida", waarin ik bij de Hagespelers de rol van Marchbanks had. 't Is nu mijn plan, den dominéte spelen, omdat dit toch ook een belangrijke figuur is en de Marchbanks misschien wat sterk op den voorgrond kwam. Daardoor kan er meer evenwicht in komen en het begrijpelijker worden, dat die vrouw van beide mannen houdt. Verder zal ik Een ideaal echtgenoot" ophalen en heb ik een Shakespeare-stuk op mijn lijst: Asyou like it" of een reprise van Romeo en Julia". Van het eerste heeft van Looy een mooie vertaling gemaakt. Een bepaalde richting heb ik dus niet. Wel hoop ik, zoo min mogelijk flauwe Engelsche stukken te brengen, al moet je dat ook wel eens doen, om .de vertooningen van beter werk mogelijk te maken. Maar daar valt moeilijk over te praten. Ik heb nu een vaste kern van tooneel spelers en -speelsters en daaromheen een aantal krachten, die zich voor 't vervullen van bepaalde rollen beschikbaar stellen. Een blad heeft gespot, dat ik geen leden voor mijn gezelschap zou hebben kunnen vinden. Ik kan verzekeren, dat ik niet naar medewerkers heb hoeven te zoeken. Maar toen kwam juffrouw Cato Neeb binnen, die weer voor de costumes zal zor gen, en toen heb ik deze beide artiesten tezamen laten overleggen. H. VAN LOON «IIIHIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIItllllltlllllllllllllllllllllllllllltllltlllllllllHIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMItlHIIIIIIIII mmuumimummumi inn uu m iinniiii u i H m i m i iniimmimiiiii min m i n iimiiiii iimiiiliil IIIIIIIHI i n immuun De Fransche vlieger Pégoud doet een van z'ijn halsbrekende toeren in de lucht Foto-telescoop, waarmee foto's van vliegmachines worden opgenomen Tooneelcauserieën DE TOONEELKRITIEK", SPEL IN 3 BEDRIJVEN Na twee repetities, die, gelooft men de aanwezigen, zeer goed geslaagd, zijn, is Heyermans' nieuwste spel" opgevoerd en reeds bij de première gevallen l Er is ten onzent te weinig werkelijke belangstelling voor het tooneel. Terwijl de kranten vol i staan van de faits et gestes der scheepskapiteins, hpogleeraren, generaals, bankdirec teuren, zwijgt zij, als het ware expres, voort durend over tooneelspelers en tooneelspeleressen. Men hoort nooit van ze. Het is over hen Ie mort sans phrase. En nu een meester stuk is opgevoerd als Heyermans' nieuwste werk De Tooneejcritiek", nu speelde men 't stuk voor een bijkans leege zaal en speelde het maar ns. Abah publiek, schande over u, mijne landgenooten! Hoe scheen mij immers de vertolking die ik in den geest met belangstelling heb bijgewoond onovertroffen /De heer Arnoldi was in 't bizonder zeer op dreef. Hem kwam een krans toe. Nooit vergeet ik het rhytme, waarin hij zeide : Wij hebben grieven tegen de kleine, d. i. de provinciale, en grieven tegen de groote pers." Het eerste piano zeggende, met een triller bij provinciale", rees hij in stemgeluid bij de voordracht van het tweede zinsdeel. Op gróte" drukte hij prachtig, zijn rechterarm zweefde daarbij op trois-quart schuins naar de rechterzijde, en de belijning van 't geheel was 't meest in den stijl van Possart in de jaren '92 (de herfst van '92). Hoe geheel anders en toch hoe suggestief was het meer brillante spel van Van Warmelo. De slotscène met den jeune premier Pisuisse, dat onsterfelijke duet van zoo warme tonaliteit, werd voorgedragen met een brio, fuoco, allegro, staccato, maestosissimo, dat ik er nog geroerd van ben. Bewonderen wij ook Van Brandenburg! en stellen wij boven alles de meesterlijke wijze, waarop, met een ernst, die hem alleen Mounet Sully nadoet, de heer August B. Kiehl uit riep: Wij hebben geen mandaat om u de middelen te zeggen, die ons overblijven om verandering in Den Toestand te brengen: Dat we die zullen aanwenden, daarvan kan ik u wel de verzekering geven!" Toen hij dit gezegd had, ging een a" door de zaal, en niemand verwonderde het, dat de verraders toen inzakten. Jammer, dat hij den indruk wat bedierf door met een onzichtbaar klein greintje te veel klemtoon te zeggen: du sublime au réticule (van een oude dame denk ik) il n' y a qu' un pas. Wij hopen, dat de heer Heyermans van zijn voornemen om De Tooneelcritiek" niet meer te doen opvoeren wil terugkomen. Wij wenschen ieder in de zaal, waar dit spel" wordt vertoond! D. L. B. * * * Zunki Joska Hij was verleden jaar in het Cabaret te Scheveningen, en deze zomer op de tentoon stelling te Laren, maar dat is niet zijn eigenlike domein. Zijn gebied is de Bordelaise" in de Leidschestraat: daar is hij Koning, en zijn onderdanen hebben elkaar bij de seizoens wisseling op straat gevraagd of hij" alweer terug is ja of nee. Van n September af," zegt een student. Nee de vijftiende," beweert z'n klubgenoot, en even, half zich generend, gluren ze van de Leidschestraat af over de fijne vitrage heen naar de bekende hoek onder de trap, waar hij en zijn gevolg plegen te tronen. Ze gaan binnen. Hij" is er en staat viool te spelen, rechtop in zijn keurige smoking. Zijn fonkelende ogen onder het ravenzwarte haar zoeken het cafédoor, links en rechts. Nu het tweetal binnenkomt, glimlacht het raadselachtig-Oostersche gezicht de glimlach Zunki Joska door Willy Sluiter der herkenning en met een lichte buiging, geen sekonde zijn vioolspel onderbrekend groet hij. Vaste bezoekers. Het is een drukke avend, al bij elven. Moei zaam scharrelen de kellners met hun zilverige presenteerbladen, door het va et vient" der chic-doénde jongelui en der koketterende, gepoeierde vrouwen. Schuimende pullen Hofbrau" en goudelende whisky-soda wordt op de tafeltjes geschoven; leren banken onder hooge betimmering der wanden of onder de schaduw van wat planten en palmen in het midden. De eerste maten van Madame Butterfly" van Puccini suizelen door de hel-wit be lichte café-ruimte. De viool van Zunki Joska in droeve zang klagend boven de begeleiding 'zijner kameraden uit. Stil, nu komt een solo-gedeelte op het bekende slepende Butterfly-motief. Ssst," sist een bevriende geest, en de drukke gesprekken aan de tafeltjes worden iets gedempter alsof ook daérop de sordino werd gezet. De vioolkoning staat op zijn tenen, tript even 'n paar stapjes vooruit, al solo-spelende; hij deserteert van zijn troepje, dat nu maar met hél, heel enkele klankjes hem akkompagneert, alleen door met de vingers zachtjes de snaren te betokkelen, nu en dan. In volle overgave aan zijn spel doet Joska nog een stap verder, en nóg een, nóg een. Hij staat nu midden in het café, ver van zijn kameraden, en zijn instrument huilt zachtkens de lang-verkropte smarten uit. De fijne witte strijkstok glijdt als een schaatsenrijder slank over de donkerglanzende baan van zijn viool, en straks als de klagelike melodie langzaam-aan zich ter ruste legt, heeft Joska behoedzaam nu en dan weer een stap achteruit gedaan, om bij het verkiinken van 't slot-akkoord weer terug bij zijn musicerende makkers, weer tuis" te zijn. Waarderend applaus vult het caféen hij buigt, met erkentelike glimlach tot de merendeels hem bekende gezichten en gezichtjes; de waardering noopt tot 'n toegiftje: een korte tik op de vioolkast, bot

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl