De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 19 oktober pagina 5

19 oktober 1913 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

19 Oct. '13. - No. 1895 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VROUWENRUBRIEK flIIIIIIHMIMimilllll Tentoonstelling-de Vrouw 1813-1913 De tentoonstelling-de Vrouw behoort tot het verteden, maar alvorens zij in het vergeetboek geraakt, wil ik nog even het licht laten vallen op iets, wat mij zeer ontstemd heeft. Het is allen bekend, dat deze tentoon stelling beoogde de vrouw te laten zien in haar werk, gedurende het tijdperk 1813?1913. Ik ben niet bevoegd uit te maken of zij daarin geslaagd is; wel weet ik, dat de organisatie in sommige opzichten een mis lukking was. De vereeniging tot bevordering van het onderwijs in handenarbeid te Oud-Beijerland had een mooie collectie klei- en karton modellen ingezonden. De inzending werd zeer op prijs gesteld, zooals mij in een vleiend schrijven werd medegedeeld. Gaarne zou men zelfs van mijn hand een artikel hebben in de tweede oplaag van den cata logus. Hieraan werd door mij voldaan. Ik overtuigde mij dezen zomer bij een bezoek aan de tentoonstelling, dat de modellen, op n voorwerp na, nog in ongeschonden staat verkeerden. Reeds toen echter merkte ik op, dat de controle zeer slap was. Ik heb zelfs daarover mijn bevreemding tegen iemand geuit. Einde September ontving ik de volgende briefkaart: Bij dezen brengen wij beleefd in her innering, dat uwe inzending na sluiting der Tentoonstelling weer ingepakt moet worden. Wij geven u daartoe gelegenheid van 3?8 October van 9?5 uur. De kisten zullen dan aanwezig zijn, doch touw, spijkers enz. is gewenscht mede te brengen." ' Met een vaag vermoeden van naderend onheil begaf ik mij reeds 3 October naar Amsterdam. Ik vestig de aandacht nogmaals daarop, dat 3 Oct. de eerste dag van den voorgeschreven termijn was. Circa 11 uur bevond ik mij op het tentoonstellingsterrein en deed daar de minder aangename ontdek king, dat reeds in alle afdeelingen zoo goed als alles ingepakt en weg was. Ja zelfs was men hier en daar reeds bezig aan het afbreken van het gebouw. In de afdeeling maatschappelijk werk ge komen, werd ik ontvangen met de mededeeling, dat ik niet had behoeven te komen, want dat ook voor mij alles reeds ter ver zending gereed stond. Dat was het eerste. Iemand een dergelijke reis te laten maken, wat voor mij in dit geval verlies van een heelen dag beteekende, en dan .kalm te zeggen, dat men voor niets komt, is reeds reden genoeg om zoo iemand boos te maken. Maar de inpakking was beneden peil. In een cartonnen doos, 'de cartonmodellen onder, die van klei bovenop, zonder .houtwol of iets dergelijks vond ik mijn inzending, gereed om als bestelgoed verzonden te worden. Waar schijnlijk zou, wat ik thuis gekregen zou hebben, de vracht niet meer waard geweest zijn. Mijn kist was niet meer aanwezig. De kisten waren opgeruimd van wege de... muizen. Allermerkwaardigst. Door middel van een hartig woordje heb ik twee kleinere kisten gekregen. Ik ben de heele tentoon stelling af geloopen, eerst om een paar planken, later om een zaag, waardoor ik die planken voor de kisten pasklaar kon maken. Slechts de helft van mijn modellen vond jk, zwaar beschadigd, in de doos; de kleimpdellen waren alle stuk. Later vond ik, bij anderen ingepakt nog wat kartonmo dellen terug. De rest was en bleef weg. Ik heb van de heele inzending geen enkel stuk IHIIIMIIIIIIIMIUIIIIIimillllll iiiiiiiiiiiiiimiiiii UI T DE NA TUUR DL Vleermuizen Verleden week werd mij een aflevering van de Graphic toegezonden en door een begeleidend briefje mijn aandacht gevestigd op een merkwaardige foto, die daarin stond afgedrukt: een tropische boom, schijnbaar met peervormige vruchten behangen, in wer kelijkheid letterlijk beladen met een massa groote, slapende vleermuizen. Door de repro ductie op kleiner schaal vallen hier de dieren niet zoo sterk in het oog, dat men zich de werkelijkheid gemakkelijk voorstellen kan; het zijn dieren, die met uitgespreide vlerken anderhalven meter halen; het lichaam zelf is bij een volwassen dier ongeveer drie de cimeter lang. Hun naam: vliegende-hond of vliegendevos dragen deze dieren naar den vorm van den kop, die door de verlengde snuit en de opstaande ooren inderdaad veel op dien van een hond of vos gelijkt. Wie in den laatsten tijd in Artis geweest is, herinnert zich mis schien in de apenzaal, boven in een hok, twee donkerbruine in elkaar geplooide lappen te hebben zien hangen. Dat waren kalongs of vliegende-honden. Maar zelden komt er bij dag beweging in de dieren, die er uitzien als de vignetjes rechts en links onderaan op ons figuur, behalve dat er in den regel maar n poot is te zien en ook de kop nog gedeeltelijk door de vlieghuid is omwikkeld. Het middenfiguurtje stelt, ook op kleine schaal, het dier voor met uitgespreide vler ken; daardoor is het duidelijk voor ieder, die ooit een vleermuis heeft gezien, dat het inderdaad een reusachtige vleermuis is. Deze foto is niet naar het leven genomen; zoo symmetrisch krijgt ook de handigste fotograaf een levende kalong, zelfs een ge temde, niet op de plaat. Een instructieve foto is het wel, daar dui delijk het ontbreken van een staart uitkomt, iets dat voor een lid van de vleermuizenfamilie wel opmerkelijk is. Ook de groote duimen vallen nu in het oog; de eenige vingers die niet buitengewoon verlengd zijn en een grooten haaknagel dragen; ze zijn dan ook niet in de vlieghuid opgenomen. Met eenige moeite kunt ge het spoorbeen onderscheiden, dat van de hiel uitgaat en de vlieghuid tusschen achterpoot en pink helpt spannen; dit beentje komt alleen bij vleermuizen voor, hoewel het niet bij alle soorten goed ontwikkeld is. De foto zelf deed mij dadelijk denken aan een bioscoop-voorstelling een paar jaar ge leden, waarbij ik de verklaring had te geven, het lijkt wel of het een reproductie is van een stukje uit dezelfde gekleurde film. Ik stond uiteraard nog al dicht bij het doek en op het oogenblik, dat door een schot plotseling beweging kwam in de slapende bende en elke kalebas opeens zijn groote vlerken uit sloeg, deinsde ik onwillekeurig een eindje terug; zoo geweldig was de indruk van die ongeschonden terug. Toen ik het hoofd der afdeeling maatschappelijk werk over een en ander ter verantwoording riep, ontving ik ten antwoord: U moet blij zijn, dat uw werk op de tentoonstelling geweest is. Het doet er absoluut niets toe of er iets weg of stuk is." Ik vroeg o.a. naar een kleimodel, een ar beid van vier uren, waarop een bestuurslid mededeelde, dat het wel gestolen zou zijn. Misschien was het ook wel gebroken. O.m. waren er bij de inzending een vloeiboeken een pennenbak, beide keurig afgewerkt. Ik krijg den pennenbak met inkt bevlekt terug, het vloeiboek was gewoonweg gebruikt. Vooral dit laatste is zeer teekenend. Bij rondkijken zag ik een schoolhuis inpakken op de manier, zooals een schooljongen zijn koffers pakt. Meer voorbeelden zal ik niet aanhalen, ik vermeen, dat het bovenstaande een voldoend sterken indruk van alles geeft. Wel wil ik, vrouw zijnde, mijn spijt be tuigen over een dergelijk optreden van mijn eigen sekse. Ik ben een sterk voorstandster van vrouwenkiesrecht, ik voel de vrouwen beweging als rechtvaardig, mij sympathiek, noodzakelijk in de wereldgeschiedenis. Maar na mijne ervaringen pp deze tentoonstelling heb ik de noodzakelijkheid gevoeld, dat, als eenmaal vrouwen deel aan de regeering zullen nemen, het ook vrouwen in den incest breeden zin van het woord zullen moeten zijn. Vrouwen, geen dames, die rustzaaltjes noodig hebben om zich terug te trekken en teas en langdurige maaltijden en de Hemel mag weten, wat nog meer. Vrouwen, die respect en waardeering hebben voor iederen arbeid. Ook voor den arbeid van het kind.* Misschien was het goed geweest voor de dames", die deze tentoonstelling organiseer den, en die durfden beweren, dat het er niets toe deed of de boel stuk of niet stuk was om de ontvangst van een en ander te heb ben bijgewoond. Een meisje, dat de mooiste modellen inzond en diep ongelukkig, met tranen in haar oogen, naar haar vernield werk staarde, had den moed om reeds op dat .oogenblik te zeggen: Ik zal het maar alles weer over maken, juffrouw." Ik stel deze vrouw in spe hooger dan dames, die meedoen aan het organiseeren van tentoonstellingen, en dit niet kunnen, omdat, welke haar bekwaamheden ook overigens mogen zijn, en daaraan wensch ik niets af te doen, ze tot besturen niet in staat zijn. Ik ben er niet zeker van, dat deze ten toonstelling den maatschappelijken toestand der vrouw zal hebben vooruitgebracht. Oud-Beijerland ANNA HERS Directrice van Ons Huis" 8 Oct. 1913 te Oud-Beijerland * * %t Allerlei Koninkjes Sport is de levensader van de Engelsche maatschappij. Men heeft er respect voor en schept er genoegen in, in welken vorm dan ook. De meest zonderlinge, de meest grotesque, de meest gewaagde sport is passabel, als het maar sport is. En zoo vermaakt zich dan thans de Britsche wereld met de liefhebberij van sommige rijkaards, om koninkje te spelen." De millionair Henri Mércier, die schatten verdiend heeft in den handel in cacao en chocolade o. a. had zich een bordpapieren kroontje pp de lokken gedrukt, en speelde monarchje" op het eiland Anticosti" aan iiHiiiiiiiiiifiimiiiiiiinmiiMimi honderden fladderende vlerken en de grijn zend zich openende kaken. De afkeer,,die de meeste natuurvolken nu nog hebben van deze dieren, hun vrees en hun bijgeloof zijn best te verklaren alleen al uit dit plotseling uitstrekken der vlerken, het openen van den bek met de groote.tanden. Toch zijn het dieren, die geen mensch kwaad doen; wel soms geldelijk nadeel doordat ze in streken waar vruchtenteelt in het groot gedreven wordt, leelijk huis kunnen houden in het rijpe fruit. Maar een vleermuis vindt nu eenmaal geen vrienden onder de menschen. De onwetenden houden de groote soorten allemaal voor vampyrs of bloedzuigers, die een slapend mensch het hartebloed uitzuigen. Er zijn wel groote vleermuizen, die werkelijk bloed zuigen; maar heel gevaarlijk zijn die voor menschen ook al niet. De vliegende honden lusten heelemaal geen bloed, wel melk of wijn; het zijn vruchteneters, die ter ver snapering hoogstens wat vlinders of kevers vangen, en alleen in geval van nood vogeltjes en kleine zoogdieren aanvallen; volslagen vegetariërs zijn het dus niet. Trouwens in Indië bestaan in het geheel geen vampyrs of bloedzuigende vleermuizen. In ruil voor de schade, die zoo'n vliegende hond aan richt, moeten ze op verscheidene plaatsen in Zuid-Oost Azië hun lijf en leven geven; ze worden geschoten met blaasroer of geweer, en leveren, goed toebereid, een gerecht dat bedriegelijk naar konijnenvleesch moet smaken. In de buurt van de Ganges evenwel is het niet geoorloofd een vliegende-hond of een vliegende-vos een nauw verwante sooit te dooden. Want het dier wordt er, evenals de kaaiman, voor heilig gehouden. Wel een tegenstelling met het peroud westersch be grip, dat de vleermuis iets met booze geesten te maken heeft, en men niet beter kan doen dan zoo'n onschuldig en meestal zeer nuttig diertje levend tegen de huisdeur te spijkeren. Dit treurig lot deelt hij met enkele andere die ren der schemering of duisternis:de nachtuil.en de wezel. Gedeeltelijk is dit de schuld van de oude schilders, die, als ze het goede en het lichte verzinnebeelden wilden hun figuren duivenvleugels gaven; maar het booze, of duistere van vleermuis-vlerken voorzagen; dat werkte suggestief; en nog huivert menigeen, die toch niet bijgeloovig wil genoemd worden, als hij of vooral zij, een levende vleermuis van nabij ziet. Bij een nuchter mensch, dte over zoo iets heen is, zal een levende vleermuis van nabij bezien eerder bewondering wekken. Van weinig dieren toch valt voor een leek zoo duidelijk de overeenstemming te erkennen van het uiterlijk met de levenswijze; de heele bouw, van de ledematen, zintuigen vooral, geeft prachtige voorbeelden die alleen bij walvisschen en andere zee-zoog dieren zijn terug te vinden van aan passingen aan veranderde omstandigheden. Wat er al zoo gebeuren moest, om een landzoogdier, dat zich niet van de aarde verheffen den mond van de St.Laurence rivier. Hij had dit geheele eiland in 1896 voor 25.000 pond sterling gekocht, en het ingericht als jachtterrein. Tegen de wilddieven beschermde hij het door een eigen marine, een eskader van twee kleine pantserkruisers, die voort durend op den uitkijk lagen naar insluipers. Deze zetel van bordpapieren majesteit is thans, door den dood van Mércier, vacant, en wie er liefhebberij in heeft, om het zaakje over te nemen, moet zich haasten, want aan concurenten zal 't niet falen. Men heeft overigens rondom Engeland nog een tiental van deze miniatuur-vorstendommetjes voor eigen rekening. Majoor Mattheson voert het hoogste woord pp het eiland Lewis in de Hebriden, waar hij regeert over niet minder dan 30000 onderdanen. De Markies van Bule gebiedt over het eiland van dien naam met een bevolking van 7000 zielen, en Lord Strathcona deelt de lakens uit op het eiland Colonsay. John Bullough regeert het eiland Rum en Lord Sir Arthur J. Campbell-Orde is de gebieder van North Uist eveneens een eiland in de Hebriden. Het eiland Lundy luistert naar de bevelen van een predikant Rev. K. G. Heaven, en Brownsee behoort aan een meneer, die een Hollandschen naam draagt, Mr. van Raalte, Slechts n eiland heeft een vrouw tot gebiedster, namelijk Arran, waar de schoone en gracieuse Marchioness van Graham re geert over meer dan 5000 onderdanen. De eilanden zijn voor het meerendeel een soort van ambachtsheerlijkheden, en de bord papieren koninkjes en koninginnen hebben er, dank zij de conservatieve Engelsche wet geving, heel wat te zeggen. Op het eiland North Uist o. a. mag niemand landen zon der schriftelijke toestemming van het eilandkoninkje, en de Engelsche regeering is ver plicht dit potentaatje te raadplegen over de te heffen belastingen. ? * * Huwelijks-geschenk Een origineel huwelijkscadeau werdeenigen tijd geleden door den oud-officier Maurice Gifford te Londen aan zijn bruid geschonken. In een gevecht tegen de kaffers had deze vechtersbaas een schot in den rechterarm ontvangen, zoo hevig, dat deze moest wor den afgezet. En toen nu de eenarmige held huwde met een lieve jonge vrouw, die voortaan z'n rechterhand zou zijn, liet hij de kogel, die hem gewond had, zetten in een rand van diamanten, en schonk dit merk waardige sieraad aan zijn bruid als broche. Men zegt, dat 't vooral haar bewondering voor zijn dapperheid was, die de jonge vrouw bewoog den invalide te huwen. Dit maakte dus 't geschenk dubbel zinrijk. * * * Oude vrijster Er worden mij soms beangstigende gewe tensvragen gesteld. Van Ida te Z. krijg ik een keurig geschreven en met buitengewoon fijne violet geparfumeerd briefje, waarin ze mij vraagt, op welken leeftijd men oude vrijster wordt..." Ze gelooft, dat ze dit kritieke moment al benauwend dicht nadert, en hoopt nu maar, dat ik nog enkele troost woorden voor haar zal hebben... En eerlijk gezegd, geloof ik, dat ze daarin gelijk heeft, want ik moet haar in gedachten een klein bestraffend tikje om de ooren geven, en haar vertellen, dat er* geen enkele leeftijd is, waarop de vrouw oude vrijster" behoeft te worden in den ongflnstigen zin, die aan deze qualiteit gehecht wordt. De meeste vrouwen, (gelukkig hoe langer hoe minder) worden het uit dépit, omdat ze alles op n kaart zetten, en door de mis lukking der huwelijkskansen haar levensdoel verliezen. Ik schat het huwelijk als levensiiimiitimiitiiiuiiii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIII kon tot een luchtdier om te scheppen, kan elke vleermuis ons leeren. Al zijn sommige vleermuizen, zooals onze kalongs, in de vlucht en pp een afstand niet van vogels te onderscheiden, zoodat ze dikwijls door onkundigen voor kraaien wor den gehouden zij wijken letterlijk in alles van vogels af. Lucht in de beenderen of luchtzakken hebben ze niet, de vleugels moeten alles doen. En die vleugels hebben niets gemeen met vogelvleugels. Bij vogels zijn het de veeren die het werk doen, de slagpennen en de staartpennen; een vleermuis vliegt met zijn vel, zijn huid, die geweldig is uit gerekt, en gespannen op de vier evenzeer verlengde vingers als het overtrek van een paraplu over de baleinen; bovendien werkt de huid van de zijden mee, die zich uit breidt als een valscherm tusschen de pink en het scheenbeen; bij de meeste soorten doet ook de huid mee, die staart en scheenen verbindt. Alleen de pootvliezen van de zwemyogels zijn met deze vlieghuiden te vergelijken. In het licht van de ontwikkelingsleer, en vooral van de biogenetische wet, is het duidelijk dat de vleermuizen van gewone landzoogdieren afstammen. Het jong name lijk, de meeste vleermuizen hebben er maar n, dat de moeder in de vlucht mee draagt heeft in zijn eerste stadium vol strekt geen vlieghuid; de breede schouder gordel, het smallere bekken, de nog niet verlengde vingers, die toch al handvorm hebben, doen het merkwaardig veel gelijken op een menschelijk wezentje, een paar maanden voor de geboorte. In het nat. hist. museum in Frankfort zijn ze naast elkaar opgesteld. Nu hebben de kalongs in kwestie nog lang niet alle kenmerken en bijzonder heden van de insecten-etende vleermuizen; waarom de vliegende hond vroeger door de zoölogen niet tot de echte vleermuizen werdt gerekend. Zij toch hebben geen dieren in donker in de vlucht te vangen; zij missen dan ook de uiterst merkwaardige aanhangsels aan de ooren en den neus, die het vleermuizensnoetje voor sommige menschen tot iets afzichtelijks kunnen maken; zoozeer dat de Chineezen hun drakenkoppen aan vleermuizen-gezichten hebben ontleend. Die neus- en oor-aanhangsels evenwel zijn wonderlijk mooie aanpassingen aan het nacht leven; het zijn uitbreidingen van het reuk en gehoororganen, die het zoo'n nachtelijk vliegdiertje mogelijk maakt zijn prooi te vangen; ze doen hem denzelfden dienst als een verrekijker den jager doet. De pogen hebben minder te beteekenen; die zijn bij sommige soorten al vrijwel buiten dienst gesteld; doordat ze, als bij de mol, onder de haren verborgen liggen. Zelfs die haren zijn interessant voor iemand, die er belang in stelt het verband tus schen het uiterlijk en het innerlijk wezen te erkennen. Een vleermuizen-haar is zoo kenMAQAZYM.DEBYEMKORF" (HULPGEBOUW) DAMRAK ._.____ STEEDS HET NIEUWSTE OP GEBIEDT DAMES-MODE ZS CONFECTIE KWALITEIT GOED. SORTEERING GRQOT. PRIJS BILLIJK IN ALLE AFDEELINGEN ONTVINGEN WIJ DE LAATSTE NOUVEAUTES iiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiii iiiiiiiiimiiiHiHiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiMiiiitii iiiiiiiiitiiiiuiiii. bestemming voor de vrouw allerminst gering en vind het haar roeping in de eerste plaats, maar zij leere van haar jeugd af er nog een ander levensdoel naast te zien. Dan kan zij voor altijd de schootkatjes en schoot hondjes ontberen, op haar dertigste en haar vijftigste zoowel als op haar zeventigste jaar! Eiertjes van Columbus l Wie messen, door 't slijpen op de slijpplank, heel mooi en glimmend wil maken, houde ze gedurende het slijpen telkens even in den stoom van een ketel kokend water. Dat maakt ze blank als nikkel. Wie monogrammen op haar zakdoeken wil borduren en het teekenen met potlood op linnen lastig vindt, kan van alle zorgen ont heven worden, door het plekje, waarop de monogram (of welk patroon dan ook) geteekend moet worden, even in met water aangemengde stijfsel te duwen en te droogen. Men kan er dan op teekenen als op Watmann-papier. 3 Een kaars uit te blazen is nog lang niet ieders werk. Wie 't doen wil volgens de regels van de kunst bukke zich voorover en blaze opwaarts, dan loopt de kaars niet af en de pit is onmiddelijk geschikt om weder flink op te vlammen. 4 Wie zich in 't huishouden oefent met meer goeden wil dan handigheid en de vingers brandt aan 't vuur, dat bestemd is voor de aardappels, heeft de apotheek in haar onmiddelijke nabijheid, want er is geen beter remedie tegen een brandwond, dan deze te wrijven met een sappige, rauwe aardappel. Is de wond erg, dan kan men den aardappel in zeer dunne schijfjes snijden, en deze bij wijze van pleister op de wond leggen. Itllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll Bloemenvazen met nauwen hals kan men onberispelijk schoonmaken door er warm water in te gieten, en daar bij te voegen een aantal snippers van courantenpapier. Deze kleine bezempjes vegen de wanden van de vaas zoo schoon, dat men er wel uit drinken kan. * * * Linnenkast Een zeer merkwaardig departement in de huishouding der Engelsche koningsfamilie is de koninklijke linnenkast... linnenkast natuurlijk, slechts in figuurlijken zin, want deze voorraadschuur van hagelblank damast, neemt een reeks vertrekken in beslag. En de fraaie witte wasch wordt beheerd door twee linnenmeiden", die feitelijk slechts de hoofdadministratie voeren. Voor elk stuk namelijk, dat in gebruik gegeven wordt, ver langen deze hoogwaardigheidsbekleedsters een rec.u, dat pas weder wordt teruggegeven, wanneer het linnen inkomt om gewasschen te worden. Aan dit reinigen der vorstelijke wasch wordt vooral bij het tafellinnen bizondere zorg besteed, want sommige stellen tafelgoed zijn uiterst kostbaar en vertegen woordigen een groote waarde. Enkele stukken, welke alleen bij hooge feestelijke gelegenheden de koningstafel versieren, zijn meerdere honderd jaren oud, en het is voor den bleeker-hofleverancier een verantwoor delijke taak, om de reiniging daarvan ter hand te nemen. Niettemin klinkt het bijna ongeloofelijk, dat de bleekers-rekening van het Engelsche koningsgezin in n jaar tijds 72.000 gulden beloopt, of bijna ?1500 in de week. De zindelijkheid is blijkbaar geducht duur in de hoogste kringen. ALLEORA * * * Vliegende honden merkend, dat door n zoo'n haar het aan wezig zijn bewezen is, van vleermuizen in de barnsteenbosschen, welke groeiden in een ondenkbaar lang verleden, waar nu de Oostzeegolft. In een fossiele harsdroppel, tot barnsteen versteend, is namelijk een haartje gevonden dat spiraalsgewijze is gedraaid; een goeie honderd spiralen op een centimeter. De beteekenis van deze vleermuisharen is de zelfde, als die van de baardjes bij vog*lveeren. Wat de natuur bij de vogels bereikt met de donsveeren het vormen van een rustige luchtlaag om het lichaam, die bij de snel-bewegende, warmbloedige lucht-dieren een snelle afkoeling moet tegen gaan dat zelfde is verkregen door het onderste deel van de vleermuisharen in talrijke kronkels te winden, die in en over elkaar grijpen. E. HEIMANS * * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl