Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
26 Oct. '13. No. 1896
/ .
Na de inwijding van het Volkerenslag-monument | ~
Het Volkerenslag-monument
BijTLeipzig, niet ver van de plek waar
Napoleon op den 18den October 1813
zichzelf na harden
vierdaagschen strijd
overwonnen erkende
heeft Duitschland het
monument gezet tot
Therinnering aan deze
bevrijding.
Het is een gewel
dig gevaarte, zoo
hoog bijna (91 meter)
als de Dom van
Utrecht en met tot
basis een'oppervlakte
(ruim 6000 M«) als
van den
Amsterdamschen dam.een kolos
sale pickelhaube, ge
lijk de niet tevreden
Franschen het
steenen
herinneringsteeken reeds gedoopt
hebben.
Spot en critiek
kunnen echter bij
dergelijke monumen
ten, als zij eenmaal
daar staan en hun
taak vervullen van
den millioenen een
centrum te
beteekenen van nationaal
Offervaardigheid"
uitingen van een ontzaggelijke volks
kracht, onverzetbaar en bijna niet te
vernietigen, over duizenden jaren, onder
thans onbekende beschavingen wellicht
nog getuigend van
het
na-Napoleontische Europa van
tegenwoordig, zijn
als de letters op per
kamenten
geschiedboeken.als de kale ru
nen en de primitieve
krassen, in de rotsen
gevonden en spre
kend van een tijd,
lang, lang voorbij:
zij zijn suggestief, zij
roepen wakker, zij
hebben geen andere
taak.
Napoleon is fabel
achtig groot geweest,
dat aldus de angst
voor hem, nog na
honderd jaren, een
dusdanigen vorm
vindt. Dit V
lkerschlachtdenkmal" is
de steengeworden
vrees, de
muurgeworden
bevrijdingszekerheid van het
bange Germaansche
en Slavonische Euro
pa. Het is tevens,
bewustzijn, te onpas schijnen. Leelijk of j in de kolossale gebaren-rust van zijn
mooi zulke bergen van steen, zulke l figuren, een trotsche vermelding van
Rumeshalle, naar een teekening]voor de IU. Zeitung
tegenwoordige sterkte. Zoo begrepen
dit monument de Franschen. Zoo be
greep het de Illustratipn", die naast
elkaar plaatste: afbeeldingen van den
fijnen Are de Triomphe op de place de
l'Etoile te Parijs en dit bijna dubbel
zoo hooge zegeteeken: Zie hier naast
elkander, zegt dat blad: Ie gout latin en
la maniere germanique ! De Are de Tri
omphe herdenkt 172 overwinningen der
Fransche wapenen onder Consulaat en
Keizerrijk en is van onoyerladen, even
wichtige architectuur, het V
lkerschlachtdenkmal" heeft zes millioen mark
gekost, is vele keeren zwaarder aan
steen dan die Are en herdenkt hoe 350.000
Oostenrijkers, Russen, Zweden,
Engelschen en Pruisen na vier dagen strijd
157.000 Franschen de baas werden (en
daar waren nog meevallers voor noodig!)
Zoo spreekt, mishaagd, 't Fransche blad.
Welnu, voor ons, die onbewogener
deze Duitsche uiting van blijdschap en
volkskracht kunnen aanzien, dan l'ennemi
héréditaire van over de Vogezen, voor
ons ligt in de herdenking van den
volkeren-slag iets meer dan de praalhanzerij
van een, bij de Franschen vergeleken
zeker primitiever germanendom, maar dat
thans midden staat in de wording van
zijn grootheid als volk. Wij Nederlanders
hebben onze staatkundige vrijheid (waar
van we de vereeuwing alvast bij voor
baat gevierd hebben, en hoe!) zonder
vechten verkregen na dezen slag.
Wij kunnen dus, van de eenvoudige
plechtigheid lezend, waarmede het monu
ment is ingewijd, ons beter in de ge
dachten inleven van den Duitschen pa
triot, wiens ziel ontroerd is bij deze
gebeurtenis. Wij kunnen er echter ook
bij denken, of niet een iets langer
heerschen van Napoleon over de Duitsche
vorstendommetjes, veeltallig en verspreid
als de sporaden, het Duitsche volk niet
nog mér ten goede ware gekomen?
Want, waarlijk, ook bij déze betooging
kon men zien, deze betooging van een
heel volk", hoe de regenten" van
germanenland, d.w.z. hoe de heerschende
adelstand, de von's en hun aanhang, bij
hen nog minder heef t afgedaan dan bijons.
Het is schoon de onafhankelijkheid te
vieren, maar men kan wel eens ver
zuchten, dat de groote Bezemvoerder
nog iets langer tijd had mogen hebben
voor zijn hygiënische bezigheid.
* « ft
Steinlen bij Buffa
Steinlen is voor velen hier in Holland een
oude liefde. We hebben hem leeren kennen
en van onze beste genegenheid toegedragen,
jaren geleden al in den tijd dat het Na
turalisme van Zola hier de geestessfeer
vervulde en de zich verbreidende sociale
beweging middellijke verwekker was van
nieuwe idealen, eerst met zijn prenten
in Ie Chambard", daarna in de Gil Bias
illustré". Elke aflevering bracht n, soms
twee teekeningen en we wisten als rechte
kunstkenners op het eerste gezicht te on
derscheiden zijn werk van dat van een
anderen, die naar het uiterlijk wel zijn dub
belganger leek, ik meen Balurieau.
Die prenten van Steinlen... ze hadden de
compleetheid van een schilderij; de omgeving
was niet een illustratieve kadervulling om
de figuren heen, ze was even belangrijk in
de compositie als de figuren zelf, zoodat
elk blad een illusionnaire verbeelding was,
een wijdschheid van uitzicht opende om het
plaatselijke van een voorval, of de in beeld
toegelichteintrigue vaneen verhaal. Eenzijdig
was hij allerminst; het devies, dat, meen ik, aan
het hoofd van de Gil Bias stond afgedrukt
amuser Ie monde aujour d'hui et
recommencer Ie lendemain", was, als men amuser"
in den zin Wan boeien opvat, op zijne mede
werking zeker volkomen toepasselijk. Want
zijn voorstellingsvermogen toonde zich, on
beperkt en het was telkens weer verrassend,
hoe met eenzelfde gemakkelijkheid zijn fan
tasie zich ontplooide en aanpassen kon bij
de meest uiteenloopende verhalen, die hem
tot sujet werden voorgelegd. Toch, naar
welke geesteshouding van den schrijver
hij zich in zijne opvatting had te richten,
bij al de verhalen die hij illustreeren moest,
van af een heiligen-legende of pastorale,
tot aan een meest realistisch tafereel uit
de arbeiders' of de cocotte wereld, de
visionnaire vertolking was steeds echt-Steinlen.
Wel voelde men hem bij sommige onder
werpen het meest in zijn element, vooral
daar, waar hij gelegenheid vond uiting te
geven aan de humanitaire gevoelens, die
den grondtrek van zijn wezen uitmaakten.
Van een aangrijpende werking herinner ik
me bijv. de woedende teekening van een
mijnwerkersstaking, als vereenigde hij daarin
zijn stem aan den oproerskreet die uit den
drom der zwarte werkers tot den
onbewegelijken haag van soldaten, opsteeg. Zijn zin
voor het dramatische effect vierde hij dan
vrijuit, de schilder van de actie toonde hij
daarbij op zijn best. Van af de meest sinistere
tot aan de meest wulpsche voorstellingen,
was hij in al zijn teekeningen een schitterende,
herhaaldelijk boeiende feuilletonnist.
En wat ons wellicht ook zoo aantrok, was
de afwezigheid van alle verfijning, van alle
intellectueele smuk aan zijn werk.
Forain bijv. konden we knapper, spitser
in zijn typeering van menschen vinden, meer
een artistieke dandy, Steinlen was veel
guller, warmer... menschelijker. Hij deed
ons den harteklop zelf voelen van het volle,
veelkleurige leven uit een wereld, die buiten
onze gezichteinders lag. Hij was als een
Dorévan het Naturalisme.
Nu zien we hem hier terug bij Buffa, en
het wederzien heeft iets weemoedigs, omdat
we de oude verrassingen bij elke nieuwe
verschijning van een Gil Bias niet kunnen
herleven. Zou ook deze eens zoo gelief
koosde kunstuiting nu verouderd moeten
schijnen? We zien het koeler aan, en we
vragen ons af of we in onze vereering niet
te onmatig waren. Misschien, en toch
weer zeker niet, want de vreugde, die we
er eertijds aan beleefden, was waarachtig.
Maar die kunst van Steinlen, zoo onbevan
gen en een-en-al geestelijke vitaliteit, zit om
haar impressionnistisch karakter aan een
THÉOPHILE ALEXANDRE STEINLEN
milieu vast in de kunstontwikkeling, was
daarin echter een zeer belangrijke stuw
kracht in de algemeene levensvernieuwing.
En als wij hem niet meer apprecieeren
kunnen, ligt het toch voor een deel wel aan
ons. In een gemelijke stemming mag men
zeker dit werk niet critisch gaan beoordeelen.
Het schijnt, dat Steinlen zelf heeft ingezien
het hoofddeel van zijn zending vervuld te
hebben; hij heeft de stift verruild voor het
penseel.
In het zaaltje bij Buffa neemt nu het schil
derwerk de overhand. Ik aarzel te zeggen
dat het van Steinlen een vergissing was te
gaan schilderen
als een ver
volg op zijn
vroeger kunst
bedrijf. Hij had
ook kunnen
gaan
boetseeren, kleine fi
guurtjes bijv.,
picturaal opge
vat en uitge
voerd. Mis
schien meer in
de lijn van zijn
talent, zooals
Meunier van
schilderen tot
beeldhouwen
geraakte.
Steinlen is
geen schilder",
werd al meer
gezegd; en toch hebben zijn teekeningen
juist een schilderend karakter. Dat hij zelfs
kleurgevoel heeft, kan blijken uit enkele stu
dies, zooals uit La porte close' No. 10 en
Sortie d'école" No. 12. De kleur is daar
nog wel niet rijp, maar heeft een zekere
pastelachtige saveur, die aangenaam voor
het oog is. De groote schilderijen, vooral
l'Orange", zijn haast niet om aan te zien.
Steinlen is geen schilder uit gemis aan
kleurgevoel, maar omdat de kleurzin een
ondergeschikt aandeel uitmaakt in zijn ge
schapenheid tot beeldend kunstenaar. Daarom
Twee zittende bedelaars in gesprek
worden de verven onder zijn handen niet
omgetooverd tot een gloedvol kleurleven.
Steinlen's kunst is voor alles een epische
uiting... van korten adem. De litteraire kant
eraan is juist niet hinderlijk in het losse be
weeglijke schilderachtige lijnenschrift
van zijn prenten, maar onvereenigbaar met een
impressionistische schilderwijze. De span
ning van zijn verbeelding verslapt als hij
in geschilderde kleuren zijn visioenen wil
verwerkelijken. Zoo is Chat de gouttière"
een aantrekkelijke mislukking, maar toch
een mislukking, wat nog duidelijker wordt
als men dit schilderij vergelijkt met de
prachtige
teekeningdertwee
zwarte katten,
met de
phosphoriseerende
oogspleetjes.
Kenteekenend
, is ook, dat
de teekeningen
naar de natuur
van zeer mid
delmatig ge
halte zijn, als
hier vooral uit
een
naaktstudie, op de rug
gezien, kan blij
ken.
Steinlen's
kunst is niet
in eenigerlei
opzicht van een
reëele of geestelijke fijne bewerktuiging,
maar zij is diep aan menschelijkheid en
rijk aan roerselen in levenssensatie. Dit
geeft zijn werk een blijvende waarde, en
zal er altijd een weldadige verwarming van
doen uitgaan.
W. STEENHOFF
Het hemd
iinniiiiiuiiiiMiiiiiiiiiiitiiliiiiiiiiiiiHtllMluili
Arnold Bennett
Arnold Bennett, schrijver van het door
het Royaards-Gezelschap opgevoerde
Milestones", volgde den High-way weg reeds
in vroege tijden tot commercieele doel
einden aangewend van de litteratuur die
in het Engelsche land langs de houten
hectometerpaaltjes van de tooneelcritiek, de story
en de novelle leidt naar de steenen afstand
wijzers van de Roman en het Tooneelspel.
Hij is onder de talrijke optrekkenden
talrijk want in de grootere landen schijnen
wel voornamelijk de gemiddelden grooter
een van de sterkste beenen-paren en op
zijn mouwen heeft hij ongetwijfeld de
strepen.
Romans schreef hij al vele. Zijn
tooneelwerk is een begin. Hij heeft, met een ander
samen, een tooneelstuk gemaakt van een
der verhaaltjes van de
Duizend-en-eennacht", daarna een comedie van de liefdes
geschiedenis van een vliegenieren een mooie
vrouw, waarin vooral de figuur van de mama
van den aviator, succesful-she novellist",
spelkwaliteiten bezat, dan in de adaptation van
een geestigen door hemzelf vroeger geschre
ven roman bijna alle geest behouden, en
eindelijk in Milestones getoond dat hij, wat
het vak aangaat, bijna al bereiken kan, wat
hij verkoos.
De Hollander heeft, tesamen met den
Franschman, misschien de sterkste artistieke
traditie, beiden vechten ze de ontwikkeling
van hun gedachten uit in de gruwbaarste
tegenstellingen en zij schuwen de affiniteit
van het mindere bloed, of de te opdringerige
nabuurschap van het grauw gemeen, als de
Zwarte Dood.
Dat is in Engeland zeker heel anders.
Misschien is daar de ontwikkeling in hare
bestanddeelen dezelfde en zal vooral het
einde eender zijn. Maar die bestanddeelen
zijn er anders gemengd. De dingen liggen
er anders. Ze liggen er nauwer en
vertrou