Historisch Archief 1877-1940
1898
Zondag 9 November
M 1913
DE AMSTERDAM
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING
Abonnement per 3 maanden / 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van l?5 regejs ? 1.25, elke regel meer . .
Advertentiën op de finantieële- en kunstpagina, per regel
Reclames, per regel . . . ,
?0.25
0.30
0.40
BERICHT
Daar de kosten van bezorging te Amsterdam thans even hoog
zijn als de bezorging per post, wordt met l Januari 1914 de
abonnementsprijs voor Amsterdam met 15 cent per kwartaal
verhoogd en dus op f 1.65 gebracht.
De Uitgevers VAN HOLKEMA & WARENDORF
IIIIIUIIIIIlllMllliniIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllllflIllllllllirillllllllllililMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIMMlIIIII
INHOUD
Blz. 1: A. G. A. Schovel: Eenvoudiger
Belastingbetaling. Kroniek. Dr. B.
Faddegon: j in memoriam prof. dr. J.
Speyer. 2: Feuilleton naar Graaf de
Villiers de l'Isle-Adam. Frans Coenen
over Kathe Sturmfels, Het Vrouwenge
vaar en Joh. Been. Frans Mijnssen over
Eduard Verkade's Haagschen Schouw
burg. Honoréde la Baignoire over
Retzbach, Guitry Jr. en de Weensche
mannequins van Hirsch. 5: E. C.
Koch-Huber over Wetenschap en
geslachtloos Feminisme contra Ida
Heijermans over het Feminisme. Allegra.
E. Heimans: Twee Versteeningen.
7: Van den Eeckhaut over de Reisbrie
ven van dr. Aletta H. Jacobs.
Steenhoff: Koopmanschap en Schoonheid.
8: .Alb. Plasschaert over Tentoonstellin
gen, Dr. P- van Olst: O ver werkelijke
afstanden op aarde. Charivarius: de
Koninklijke Hoofdletters. Charivari.
9: Fin. Kroniek door v. d. M. 10 :
Bulgarije en de oorlogslasten door v. d.
S. Brieven van Oom Louis, II. 11:
Schaakspel door R. J. Loman. Damspel
door J. de Haas. Teekening van Joh.
Braakerlsiek^Troelstra s'en va-t-en guerre.
Bijvoegsel jvan Johan Braakensiek: Het
Recht Jn Rusland.
IMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
N VERRE EN VAN NA
GEMAKKELIJKE
BELASTING-BETALING
Dezer dagen ontving ik van den ont
vanger der belastingen te Tervueren een
dubbele briefkaart, ingericht als de ge
wone briefkaarten met betaald antwoord.
De briefkaart was in het Vlaamsch en
in het Fransch gesteld. Ik zal hier alleen
de Vlaamsche tekst vermelden.
M.
Ik heb de eer U te herinneren dat gij op
de kohieren der rechtstreeksche belastingen
en der provinciale taxes van het loopende
dienstjaar geboekt zijt voor de sommen
aangeduid op de aanslagbiljetten welke U
werden afgegeven.
Mijn kantoor is voor de betalingen open
van 9 tot 15 uren, wettige feestdagen en de
op de keerzijde van bedoelde aanslagbiljetten
vermelde dagen uitgezonderd.
Indien gij verlangt te betalen bij middel
eener postquitantie te uwen woonhuize aan
te bieden, verzoek ik U mij de
hierbijgevoegde kaart, behoorlijk ingevuld en ge
frankeerd, terug te zenden. De inningskosten
bedragen 15 centiemen 'per quitantie.
Het staat U insgelijks vrij mij een
postmandaat te doen geworden, op voorwaarde
de belasting (gemeente en artikel van het
kohier) waarop de som betrekking heeft, te
' vermelden.
Voor de betalingen van minstens 50 fran
ken mag het postmandaat mits dezelfde
voorwaarde vervangen worden door een
accreditief, eene check of een bewijs van
krediet overschrijving.
DE ONTVANGER DER BELASTINGEN.
De bijgevoegde briefkaart voor het
antwoord bestemd bevatte op de adres
zijde slechts:
Den Heer Ontvanger der belastingen
te
Op de keerzijde stond gedrukt:
Gelief op de(n) volgende(n) datum(s) (1)
het bedrag mijner rechtstreeksche belas
tingen (artikel van het kohier der ge
meente ) alsook mijn
vergunningsrecht op het verkoopen van
sterke dranken, door de post te doen innen (2).
Deze aanvraag geldt tot wederopzegging
toe (2).
(Handteeken)
Naam en voornamen:
Woonplaats (straat en nr.):
(1) 8 of 20 der maanden in dewelke de belasting
schuldigen gewoonlijk hunne belastingen kwijten.
Men moet in eenmaal of bij twee bijna gelijke af
kortingen betalen.
(^) Desvoorkomend, deze aanduiding doorhalen.
Het vergunningsrecht is betaalbaar op 20 December
voor het volgende jaar.
Eenvoudiger en duidelijker kan het
haast niet.
De zaak scheen mij zoo aardig
geregeregeld, dat ik er iets meer van wilde
weten. Ik vroeg den ontvanger der belas
tingen opgaaf van het nummer van de
verzameling der wetten en besluiten"
waarin ik zou vinden hoe deze materie
precies was geregeld en kocht no. 154
van 1912. KONINKLIJK BESLUIT betreffende
de nieuwe wijze van betaling der recht
streeksche belastingen en andere verband
houdende maatregelen.
Albert, Koning der Belgen..
Aan allen tegenwoordigen en toeko
menden, Heil.
Gezien het besluit. . . . enz.
Overwegende, dat de betrekkingen tusschen
de belastingplichtigen en de ontvangers der
belastingen dienen te worden bevorderd, en
dat, onder andere, nieuwe wijzen van be
taling in verband met de hedendaagsche
gebruiken behooren te worden veroorloofd ;
Overwegende, dat daartoe de medewerking
van het Beheer van Posterijen noodig be
vonden is;
Op de voordracht enz.
Art. l, enz.
Art. 4. De belastingplichtige die op ver
toon eener postquitantie verlangt te betalen,
is gehouden daarvan kennis te geven aan
den ontvanger over de plaats van aanslag
en met dien rekenplichtige overleg te plegen
omtrent den datum of de datums dezer bij
zondere betalingen. Deze kunnen slechts in
eens gedaan worden, of in twee bijna gelijke
sommen, waarvan de eerste bepaald is op
een veelvoud van 5 of van 10 frank, ver
meerderd met de onder artikel 7, § 5, be
paalde kosten van incasseering.
In uitzonderlijke omstandigheden mag de
ontvanger een derden termijn to£Staan of
de invordering voprloppig schorsen; daar
tegenover is hij vrij vór de bepaalde datum
of datums vervolgingen in te spannen, in
dien die maatregelen noodig worden geacht
om de rechten der schatkist te waarborgen.
De kennisgeving bedoeld onder het eerste
lid van dit artikel wordt jaarlijks hernieuwd,
ten ware zij tot weeropzeggens toe geldig
werd gemaakt.
Art. 5. De incasseering der aanslagen ge
schiedt, ten woonhuize der belastingplich
tigen, door middel van door den ontvanger
geteekende quitantiën op naam, vermeldende,
benevens de geheele te betalen som, het aan
te zuiveren artikel van het kohier.
Nadat de dagteekeningstempel er op af
gedrukt is en zij door de post geïncasseerd
zijn geworden, hebben deze quitantiën de
zelfde bewijskracht als degene die op de
aanslagbiljetten of op de duplicaten der
patentaangiften worden gesteld.
Art. 7, § 5. De kosten van incasseering zijn
eenvormig gesteld op 15 centimen per titel;
zij zijn insgelijks voor elke herhaalde invor
dering verschuldigd.
De ontvanger is ontheven van de ver
plichting op de quitantiën zegels te plaatsen
ter vertegenwoordiging dier kosten.
Het beheer der belastingen keert jaarlijks
aan dat der posterijen eene som uit waarvan
het bedrag wordt bepaald naar verhouding
van het aantal in omloop gebrachte quitantiën.
Art. 8, § 1. Benevens de bij voorgaande
artikelen 4 tot 7 omschreven bestaande
wijzen van betaling en kwijting door middel
van postquitantiën waarvan gebruik mag
worden gemaakt, heeft de belastingplichtige
vrijheid om, tot geheele of gedeeltelijke
aanzuivering van zijnen aanslag, den ont
vanger eenen postwissel te zenden, mits de
gemeente en het artikel van het kohier aan
te duiden waarop de som betrekking heeft.
§ 2. Voor de betalingen van ten minste
vijftig frank mag de postwissel worden ver
vangen door een accreditief, eene check of
een bewijs van kredietoverschrijving, ten
bate van den ontvanger getrokken op de
Nationale Bank van België te Brussel, op
hare agentschappen in de provinciën of op
financieele inrichtingen, hebbende bij ge
melde bank, hetzij te Brussel, hetzij in hare
agentschappen, eene loopende rekening en
hebbende eenen zetel in de localiteit waar
de rekening geopend is.
Deze laatste § vermeld ik alleen
merkwaardigheidshalve. Jaren en jaren zullen
er nog moeten verloopen eer wij in ons
land zoo ver zijn, dat deze laatste faci
liteiten mogelijk worden,
Overgroote behoefte bestaat er ook,
dunkt mij, niet aan. Een accreditief, check
of kredietoverschrijving is een betalings
middel, waaraan alleen groote lichamen
of vermogende lieden iets .hebben. Het
groote publiek zal al gebaat zijn, indien
het de gelegenheid krijgt de belasting
penningen per postwissel te verzenden
of door den ontvanger per postquitantie
te doen innen. Het spreekt van zelf,
dat geen van beide betalingswijzen
verplichtend zullen zijn, maar het publiek
daarnaast, evenals in België, de bevoegd
heid blijft behouden om de belasting te
gaan betalen en aan het belastingkantoor
op de aanslagbiljetten te doen quiteeren.
Men zou in Nederland in zeker opzicht
zelfs iets verder kunnen gaan dan in
België. Men zou namelijk vrijdom van
port kunnen verleenen voor de terug
zending der ontvangen bedrukte brief
kaart, waarbij aan den ontvanger wordt
medegedeeld op welke wijze men de
belasting wil voldoen. Fraude is niet
mogelijk, want de briefkaart kan tot geen
ander gebruik dienen. Ook komt het mij
voor, dat de verzending door den belas
tingplichtige per postwissel of de inning
der postquitantie door de posterijen gratis
zou kunnen geschieden.
Indien het publiek veel van de aange
boden faciliteiten gebruik maakt, zou dit
waarschijnlijk per slot neerkomen op
eene bezuiniging en
arbeidsvereenvoudiging voor de administratie zelve,
zoodat de onkosten, veroorzaakt door de
ambtshalve verzending der bedrukte
briefkaarten, de inning der postquitan
tiën of de verzending per postwiseels,
er best op kunnen overscWieten, De
voordeelen, welke de administratie van den
maatregel kan trekken, zullen toenemen,
naarmate meer lieden van de aangeboden
faciliteiten gebruik maken. Geen betere
aanmoediging daartoe dan dat de admi
nistratie haar diensten kosteloos aan
biedt.
Voor de richtige werking van het Bel
gische systeem is in de eerste plaats
noodig, dat de betalingen zooals dan
ook is voorgeschreven op vooraf over
eengekomen dagen geschieden.
Hiervoor is echter tevens noodig, dat
de administratie begint met de aanslag
biljetten tijdig uit te reiken. Deze plicht
vervult de belastingadministratie in ons
land echter niet altijd eve»onberispelijk.
Ofschoon het 'belastingjaar d»pjfcfso-s
neele belasting gelijk is aan
hetlcalenderjaar, gebeurt het maar al te vaak, althans
in den Haag, dat vele aanslagbiljetten
eerst in den loop der maand Mei wor
den uitgereikt.
Zooals bekend is kan de personeele
belasting betaald worden in termijnen.
Het is echter duidelijk, dat de belasting
plichtige aan die bepaling, welke te zijnen
gunste is gemaakt, niet veel heeft, indien
de aanslag eerst in Mei tot stand komt
en het belastingjaar dus al bijna voor
de helft verstreken is.
Daardoor alleen zou de Belgische re
geling in ons land al dadelijk in het
honderd loopen, zelfs als de belasting
plichtige geen andere feetalingsdagen
eischte, dan die op het aanslagbiljet
staan afgedrukt. Voor eene goede wer
king der Belgische regeling is noodig,
dat de administratie en het publiek zich
beiden aan orde en regelmaat wennen.
Een der redenen, waarom voor het
belastingjaar der personeele belasting
het kalenderjaar is genomen, terwijl de
Vermogensbelasting loopt van Mei tot
Mei, is immers geweest om de belasting
administratie in staat te stellen de hef
fing zoo tijdig voor te bereiden, dat ook
de aanslag tijdig kon geschieden. Het
doel is echter niet bereikt. De admini
stratie is steeds blijven beweren, dat zij
geen personeel genoeg had om de voor
bereiding van den aanslag in de perso
neele belasting tijdig te verrichten. Na
de geleidelijke personeelsuitbreidingen,
waarvan wij af ea toe getuige waren,
zal dit argument wel niet meer kunnen
gelden.
De achterstand komt ook niet alleen
voor bij de personeele belasting. De
heffing der grondbelasting gaat pok niet
vlot, omdat het kadaster niet altijd tijdig
is bijgewerkt. De billijkheid gebiedt ech
ter te erkennen, dat bijna onoverkome
lijke technische moeilijkheden en tal van
ongunstige omstandigheden hier een rol
spelen, terwijl het aanbrengen van af
doende verbeteringen misschien te veel
zou kosten, althans teveel in verhouding
tot het belang der zaak.
Indien men eene regeling, zooals de
Belgische, in ons land wilde maken, zou
men zich misschien kunnen beperken tot
eene proefneming met de personeele
belasting, de Vermogensbelasting en de
Bedrijfsbelasting. Misschien zou het zelfs
mogelijk zijn de faciliteiten, onder zekere
voorzieningen, ook te verleenen voor de
betaling van de grondbelasting. Voor
dergelijke reorganisatiën is het tijdstip
al bijzonder gunstig, want Minister
Bertling, voor wien de belastingtechniek wel
geen geheimen zal hebben, kan dit var
kentje best wasschen.
A. G. A. ELIAS SCHOVEL
KRONIEK
CANDEUR F CYNISME?
Het volgend Ingezonden stuk" prijkte in
De Telegraaf, dat wel een nadere bezichti
ging waard is, wijl het algemeen
(on)menschelijke' kanten toont.
Geachte Redactie!
Sta mij toe nog nmaal van uwe
gastvrijheid gebruik te maken, echter
niet zoozeer om het ingezonden stuk van
Een Onzijdige" te beantwoorden, want
iemand, die den moed mist mij met
open vizier te bestrijden, is de eer eener
beantwoording niet waardig. n als ik
dan toch om plaatsing dezer regelen
verzoek, is het meer om te verhoeden,
dat het publiek verkeerd ingelicht wordt.
Dat ik van de oprichting mijner zaken
af meestal harder en langer gewerkt
heb dan de beste mijner filiaalchefs, is
een vaststaand feit, doch ik wil dit hier
niet laten gelden, maar het is ook een
feit, dat vele mijner filiaalchefs den
wmkelsluitingsdwang harder verfoeien
dan ik zelf.
Ter verduidelijking diene het volgende:
Als goed en pok als verstandig zaken
man laat ik mijn personeel deelen in de
te maken winsten, ik betaal dus een
zeker salaris, geef genot van vrije wo
ning, verder betaal ik provisie van den
omzet en ten slotte keer ik dividend uit
(zoo dit gemaakt is in het desbetref
fende filiaal).
Mijn personeel heeft dus in het cen
trum der stad het grootste belang bij
de vrijheid van arbeid en als nu Een
Onzijdige" een eerlijk man is, die mijn
personeel wil helpen verzekeren een
menschwaardig bestaan, dan kan het
niet anders of die eerlijke man zal mijn
personeel en mij met alle eerlijke mid
delen behulpzaam zijn, deze vooral
voor m ij n personeel zoo scha
delijke verordening te doen verdwijnen.
U dankend voor de opname,
Hoogachtend,
L. van der Maesen
Dit nu is leerzaam. Niet alleen voor
antiwinkelsluiters, maar voor alle patroons.
Betaal uw personeel zoo gering, dat zij voor
een menschwaardig bestaan", de provisie
van den omzet" en het dividend" absoluut
niet missen kunnen, en gij zult verbaasd
staan over hun ijver en weerzin tegen elke
beperking van arbeidsduur, die teruggang
in (waarschijnlijk uiterst bescheiden) wel
vaart beduidt. Zoo fnuikt men den drang
naar vrijheid en rust door de nooddruft, in
het beste geval door de hebzucht. Het recept
is eenvoudig,'" maar misschien niet zoo on
gemeen als de bekoorlijke naïeveteit, waarmee
een geacht stadgenoot voordraagt, als een
zeer toonbare, zelfs humanitaire handeling,
wat hoogstens verstandige", zakenmoraal
mag heeten. Als men een ezeltje, door het
bekend werkzaam middel van een prikkel
onder zijn staart, tot draven dwingt, is het
daarvoor onnoodige' wreedheid te beweren,
dat het dier voor zijn pleizier zoo hard loopt.
Hoeveel winkels men ook bezit, cynisme
staat altijd leelijk.
^KUNST'ËrllLETTËREN
In Memoriam Prof. Dr. J. S. Speyer
Volgaarne, en toch met schroom, maak
ik gebruik van.de gelegenheid, mij door de
Redactie zoo vriendelijk verleend, hier eenige
woorden van hulde aan de nagedachtenis
van mijn leermeester te wijden.
Wat studenten van Speyer alreeds op
de eerste colleges trof, was het gemak,
waarmee hij de stof beheerschte, de rust
en kalmte, die hij bij de voordracht wist te
bewaren. Ook binnen de intieme wanden
van het studeervertrek klonken zijn woorden
met een zekere overdachtheid en beslist
heid, hem door de vele jaren van doceeren
eigen geworden; het was, alsof klem en
gebaar elk zijner woorden onderlijnden. In
zijn handschrift zelfs kwam dat karakter
uit; daar stonden die keurige, middelmatig
groote, schier geteekende lettertjes en deden
in hun regelmaat onwillekeurig denken aan
dat sierlijke Oostersche letterschrift, waarin
de taal, door dezen geleerde zoo geliefd,
aan de eeuwen is overgeleverd.
Deze nauwkeurigheid, door zelftucht ver
kregen, was evenwel niet de eenige eigen
schap, die den student trof. Daar viel te
waardeeren een helderheid in de voordracht,
een vooraf gissen van wat moeilijkheid kon
geven, een geduld met de tekortkomingen
zijner hoorders, die hem altijd zeker van
hun belangstelling kon doen zijn.
Trouwens Speyer had en zijn wetenschap
en zijn onderwijs lief. Daar werd niet ge
geven n dictaat, in de eerste jaren van
het docentschap samengesteld en dan
steriotiep herhaald, zonder van nieuwe ervaring
profijt te trekken. Als men leerlingen van
Speyer spreekt, die in verschillende jaren
zijn colleges volgden, dan staat men vol be
wondering voor zooveel afwisseling in de
gekozen stof. Een man, die zich zooveel
arbeid' daarvoor getroostte, kon zeker zijn
van de waardeering zijner toehoorders, had
daarop ook altijd het volle recht.
Ongetwijfeld had pok Speyer zijn onder
werpen, die hem bij zijn publicaties en
in zijn onderwijs het meeste aantrokken,;
maar deze waren niet gering in aantal.
Fabeldicht en tooneel, Brahmaansche en
Buddhistische godsdienstige litteratuur, de
grens was zeker niet eng getrokken. En
bovendien, wie zijner leerlingen nog buiten
die grenzen wenschtete treden, pok hem wist
hij te helpen, ook hem bleef hij met belang
stelling volgen, met raad en hulp bijstaan
en bemoedigen. Het scheen wel, of met de
academische promotie het onderwijs eerst
recht begon in stede van te zijn af gesloten.
Niet alleen dat Speyer zich als docent een
practisch man betoonde, hij, die toch in de
theorie, in de wetenschap zelf, zoo
doorkneed was; een andere combinatie scheen
niet minder zeldzaam in zijn aanleg. Daar
was nu inderdaad een academisch docent,
die de technische, exacte de leek zou
zeggen: droge taalwetenschap - wist te
beoefenen, zonder blind te worden voor de
schoonheden der poëzie; een geleerde, die
geduldig, jaar na jaar, in artikel na artikel,
de materialen samendroeg om de taal te
beschrijven in al haar details van woord
gebruik en vormgebruik en zinsbouw, maar
die ook treffend de compositie van een
literatuurwerk voor den hoorder wist te
ontleden, de gevoelswereld en de
verbeeldingsvormen van den Oosterling te plaatsen
tegenover onze Westersche beschaving.
Inderdaad onderwees Speyer niet slechts de
Indische taal; hij onderwees ook en
bovenal, het Indische geestesleven.
Een ontwerper van grootsche, nieuwe theo
rieën was Speyer niet. Voor het Sanskrit vol
bracht hij, maar dan ook op meesterlijke wijze,
wat eeuwenlang de Latijnsche taalwetenschap
voorhet Latijn had gedaan. Van vroegrijpe
hypothesen had hij een afkeer; deijle construc
ties eener Indogermaansche oertaai trokken
hem matig aan; misschien stond hij somwijlen
wat al te sceptisch tegenover een wat-gedurfd
wetenschappelijk pogen. Maar toch, zijn
geduldigen, descriptieven arbeid njoet men
niet geringschatten. Het hoogst diepzinnige
en ingewikkelde stelsel, waarin de Indische
taalgeleerden zelf de beschrijving hunner
taal hadden gestoken, diende daartoe eerst
doordacht en begrepen te worden; literatuur
daarna van alle tijden en stijlen ten bate
van voorbeelden doorzocht. DéSanskrit
Syntax, waarmee Speijer na Zijn dissertatie
optrad, was het eerste Europeesche werk
van dien aard en bleef dat tot heden; hij
werd daarmede een leermeester niet slechts
van den kleinen kring zijner toehoorders,
maar legde daarmee voor een breede' schaar
van lezers een grondslag voor nauwkeurige.
studie.
Ook de classiek-philologische opleiding,
die hij genoten had, kwam in zijn onderwijs
en wetenschap uit; menige schrandere gis
sing hielp ons een tekst, op moeilijke of
onzekere plaats, verstaan; doch nimmer
maakte hij daarvan, eenzijdig, zijn hoofd
bezigheid.
Was Speyer zoowel practisch man als ge
leerde, zoowel taalvorscher als
literatuurbeminnaar, wijsbegeerte en dogmatiek trokken
hem van nature niet aan. Wel sprak hij altijd
vol bewondering tot mij over de bescheiden
en heldere wijze, waarop Bellaar Spruyt
wijsgeerige vraagstukken wist te ontwik
kelen ; maar hij zelf wist nu eenmaal, weten
schap moest zich al meer en meer
specialiseeren; wetenschap is als de industrie, die
training vraagt, en hij berustte daarin.
De Westersche Theosophie kon in het
geheel geen genade vinden in zijn oogen.
Ik geloof niet, dat het godsdienstig gevoel,
dat in deze beweging tot uiting kwam, van
dezen afkeer de oorzaak was; dat laat zich
niet aannemen van dezen onderzoeker, die
ook gaarne met godsdienstige teksten zich
bezig hield; maar hem hinderde bovenal de
scheeve voorstelling, die naar zijn overtuiging
de Theosophie van het Indische geestesleven
heeft gegeven. Bovendien deed zijn gezond
verstand hem te zeer gevoelen het vele
naieve, ja soms pathologische, dat nu eenmaal
het Indische denken vertroebelt en ontsiert,
dan dat een overdreven ophemeling daarvan
in Europa hem aangenaam kon zijn.
Des te meer moeten wij de onpartijdig
heid en onbevangenheid van Speyer prijzen,
die twee studenten, welke uit wijsgeerige
of theosofische neigingen zich tot het Sanskrit
voelden aangetrokken, van ganscher harte
de behulpzame hand bood en in de eerste
jaren van zijn Leidsch professoraat onder
zijn leiding deed promoveeren.
Speyer was een edel geleerde; zoowel in
de waardeering van het Indische geestes
leven, als in de beoordeeling van den arbeid
zijner Westersche medegeleerden, streefde
hij naar strikte rechtvaardigheid en billijk
heid : hij was een man van een humaan en
welwillend oordeel.
Amsterdam Dr. B. FADDEGON
's? w v
KaTHE STURMFELS. Het Vrouwengevaar.
Geautoriseerde vertaling door B.
NOLTHENIUS?MERTENS.
HollandiaDrukkerij Baarn 1913.
Dit is niets minder dan een vreeselijk
boekje!
Het is tot ons, mannen" gericht, et pour
cause, maar wie onzer, die met volkomen