De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 9 november pagina 2

9 november 1913 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

?ifl*r.-x..**M>-afc: '*?*?::_":.' D E A M S T E R DAMMER, WEE K et A D" V O O R'NE D R'L A N" Nov.j'13. No. 1898 l? , -?, <-i!' ?? ?.??' helder inzicht van dit vrouwengevaar kennis nam, heeft niet zijn aangezicht voelen verbleeken en zijn hart voelen bonzen?Het was de kille ontzetting van den slaapwan delaar, die ontwaakt aan den uitersten rand van een peilloozen afgrond, of den tropenreiziger, die zijn soep blijkt te koken op den rug van een sluimerenden alligator. Groote Goden \ aan welke gevaren zijn wij 20e-eeuwsche mannen maar ternauwer nood ontsnapt en welk een gruwbare wereld was die van voorheen, toen alle vrouwen waren als Kathe Stumfels beschrijft, en zoo maar in vrijheid rondliepen! Helaas! de gansene wereldhistorie om met Piet Paaltjens te spreken is dan ook n schreeuw van weerlooze mannelijkheid, door de vrouw, die gevloekte missaire van onbewuste, dierlijke -natuurdrift, die raadselige Sphinx van twee deelen geest tenbate van tien. deelen beestelijkheid, naar het onkuisch .en, onkieach hol narer jfidelooze moederinstincten gesleurd. Ha! wat is de Handel in Blanke Slavinnen, vergeleken bij deze Hecatomben van manne-geslachten, door de eeuwen heen geofferd simpel ter voortzetting van die miserabele affaire der Natuur, waarvan wij, deelhebbers, toch nog nooit /een reent dividend gezien hebben.... Doch laat ons kalm blijven. En ons niet opwinden over de historie, terwijl wij zelf in Jiet heden misschien nog niet buiten gevaar .zijn, al geeft de schrijfster hoop. Zegt zij niet ter inleiding". Met mijn vorig boek heb ik het geweten der vrouwen willen wakker maken. Het heeft niet veel geholpen." : Goddank, zuchten wij mannen", god dank. Het in den wég treden der vrouwen beweging" heeft niet geholpen. Dat vorige boekje, tot de vrouwen zei ven gericht, heeft hen misschien een tijdlang tot nadenken gebracht, zij zijn toch verder gegaan met den grooten stoet van huns gelijken, waarbij de een altijd weer in de voetstappen fan den ander treedt." : Gelukkig maar, zuchten wij mannen", ten derde male, want nu is het Vrouwen gevaar misschien geweken. Dit geschriftje richt zich tot de mannen, en dat is voor ons een te zegenen misverstand en bepaald erg ontactisch van dat kamp uit, omdat nu de vijand zijn batterijen ontbloot en zijn krach ten laat schatten, Un homme averti enz. hoeveel zullen dan alle mannen tezamen wel waard worden, nu zij zógewaarschuwd zijn, zelfs de bot sten, zelfs de conservatief sten?! Te denken, o goön, dat er mannen ge weest zijn, dat er nóg mannen zijn, die zich verraders hunner bedreigde sexe! tegen het feminisme verzetten! Dat men toch in duizenden en duizenden deze bro chure van KSthe Sturmfels verspreide, dat men haar de Catechismus make der Jeugd, het Vqde-Mecum des Opgroeienden Geslachts, het livre:de«ckevet van, den Volwassene, de Nachtmerrie des Ouderdoms Opdat een iegelijk-wete: vreeselijk, schrik wekkend was de vrouw van voorheen, de echt vrouwelijke vrouw der historie, gelijk K9the Sturmfels haar uitvoeriglijk schrijft. Het was niet zonder reden, voorwaar, dat Concilies en Heilige Vaders der Kerk zich hebben afgevraagd of dat wezen in menschelijke gedaante, dat naast hen leefde, ook een menschelijke ziel had. En velen meen den, dat de menschheid een heel eind verder ware gevorderd p den weg der heiliging zonder deze Temptatie, deze durende Ver lokking-des Vleesches, die de vrouw voor den man was. Het was niets minder dan n bewijs van ontzag en vreesachtigen eerbied al wilden zij het geenszins be lijden in de vrouw een Afgezant des Duivels te erkennen, omdat zij den man neerhaalde uit de sfeer des geestes in de drek der zonde, omdat zij altijd opnieuw zijn heiliging en verzoening tegenhield met God, die anders misschien niet zoo moeilijk te voldoen zou geweest zijn. Ach, het was een deel hunner eigen natuur waartegen zij zich keerden en in de vrouw haten zij zich zelven... maar feller en min der bezwarend, wijl zij toch een ander was. De Vrouw was het Booze van nature, dat moest worden onderdrukt en wijl het werd onderdrukt, kon het zich niet verheffen... 'uit het Booze, dat ten slotte enkel het on persoonlijk dierlijke was... En later, toen, niettegenstaaude alle be lemmeringen, de vrouw toch was uitgerezen IIIH tlUimillll llllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIHIIItllllllltlllllllllllll FEUILLETON iitiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiintiiii'niiiiiiiiiii De Gast der Vroeg-ochtendlijke Maaltijden Naar het Fransch VAN Graaf DE VILLIERS DE L'ISLE-ADAM I Nu kan het Steenen Beeld komen aanzitten aan ons maal; en ons de hand toereiken ... die wij zullen drukken. Maar wie zal de koude gevoelen? Op een der avonden van het Carnaval van het jaar 186' waren, slaapwandelend in den ban der zwarf-gloeiende Verveling en gehoor zamend aan het dwalend stuur harerloome hand, mijn vriend C*** en ik gezeten, alleen, in een avant-scène loge, op het Bal de l'Opéra. Reeds hadden wij gedurende enkele oogenblikken met licht-ontroerde oogen de duize lende bewegingen gevolgd van het levend mozaiek der in bonte kleuren gemaskerde menigte, joelend onder de hooge luusters, opgezweept door den bezeten strijkstokslag van dien duivel onder de componisten: Strauss. Toen eensklaps de deur onzer loge geopend werd en wij in een streel-schuur geschuifel harer zijden rokken langs de zware fauteuils drie jonge vrouwen op ns toe zagen komen, die, neur maskers van voor het gelaat afne mend, groetten: Bonsoir!" Het waren drie jonge vrouwen van ongemeenen geest en schoonheid. Wij hadden hen eenige malen ontmoet in de moeilijkst toegankelijke aller Heilige Plaatsen van Parijs: in het Arcanum der Parïjsche kunstenaars. Heur schoone namen waren: Clio de Asch blonde, Antonie Chantilly en Annah Jackson. Zijt gij het Hof ontvlucht, mijn gebiedsters?" vroeg C***, haar met een gebaar uitnoodigend te gaan zitten. Oh! de Edellieden van dienst gaven blijk '? i **' 'K'. nf* '"V:: -.'. ~* ^ boven den staat van begeerd en geschuwd geslachtsdier, wijl zij van haar zwakheid haar kracht had weten te maken om zich staande houden en vleierij en valsche nede righeid, en de allersterkste zelfbeheersching had geleerd, stond de wereld der mannen nogmaals versteld (en verslagen om wat zij toch feitelijk zelf, in reactie, had gewrocht: een geheimzinnig, dubbelzinnig wezen, on berekenbaar en ondoorgrondelijk, verheven en liederlijk beide, uiterst zwak en gruwelijk sterk... en om al dit onverwachte oneindig bekoorlijk... Het was de femme ancienne, gelijk Kathe Sturmfels haar beschrijft: Zij moet... den man willen behagen, hem aantrekken en hem boeien. Om dit te bereiken moet zij in de eerste plaats alle ga ven die op het uiterlijke van ditdoelgerichtzijn bezitten en ontwikkelen dus gemarkeerde vrouwelijkheid, zinnelijkheid, lieftalligheid .van verschijning, bekoorlijkheid in het zich gedragen Vervolgens moet zij ook de meer inner lijke vermogens, die aan haar doel (om nl. den man in te palmen) bevorderlijk zijn, ontwikkelen. In dat opzicht bezit de vrouw een aansporings- en opneemvermogen voor alles wat van den man komt. dat zich tot de grootste fijnheid'ontplooien kan en daar den man op zijn eigen gebied bijna van gelijke orde kan toeschijnen". En dit alles, zegt Kathe Sturmfels, om te heerschen. De vrouw wil den man, om hem te beheerschen, en dat kan niet anders zijn wijl zij, zich wreken wil en zich genoeg doen, om haar principieele, haar algemeene en individueele minachting en achteruitzet ting. Ald'us was de vrouw-van-voorheen de heimelijke en halfbewuste (en daarom des te gevaarlijker) vijandin van den man, het leven der beide geslachten een voortdurende oorlog, ondergronds en in 't verborgen, waarin de menschheid niets dan nederlagen te verwachten had.' Maar sedert het feminisme wordt de krijg openlijk gevoerd en zijn de strijdsters veel minder gevaarlijk geworden. Welke man kent niet en waardeert doch zonder veel vreeze de bijzonder overtuigde strijdsters der Vrouwenbeweging? Hobbezak, platte «zolen, gescheiden haar, groezelige vingers der vooral kolonizeerende" vrije vrouw mogen nu als exces sief een weinig uit de mode zijn geraakt, men ontmoet toch nog veelvuldig die vrouwefiguren, wier sloffe kleedij, achtelooze houding en een zeker uitdagend Je m'enfichisme onmis kenbaar uitwijzen, dat zij van den man als zoodanig niets meer moeten hebben". En zoo hebben wij, mannen, dan de rust,... als wij ' daar tenminste voor geven willen een weinig van onze macht en .daarmede verantwoordelijkheid.; voor den gang van zaken. ' ' ? i ? r!''Het is wel mogelijk, dat hun het meebestiere'n tegenvalt, :en> wij tenslotte aan de winnende hand zijn, als zij ons hun loyale medewerking geven, inplaats van de vroegere listig-heimelijke tegenkanting... maar dat behoeven wij hun niet vooruit te zeggen. Het essentie ele is, dat de belaagde en geplaagde Man eindelijk, eindelijk het afgemarteld hoofd kan nederleggen in den schoot eener Dalilah zonder altijd voor zijn haren te moeten vreezen. En dat de menschheid eindelijk eens volwassen worde... Daarom mogen wij Kathe Sturmfels wel dankbaar zijn, dat zij nog eens ons waar schuwde voor de onderdrukking der vrouw. FRANS COENEN POSTSCRIPTUM Ik weet niet of het jubeljaar 1913 ons een herbloei van vaderlandslievende vierfghfiid heeft gebracht, doch het heeft ons, -ten minste, een Nationaal Kwartetspel gebracht. Dat is een gelukkige vondst. De heer Joh. H. Been, de bekende kinderschrijver, vond er blijkbaar geen been in dit stuk'TC-bestaan; treffend nationaal jn zijn drie-kleurig pmslagje, in de zorgvuldig verzamelde'leer zame figuren zijner kwartetten, ja, zelfs in de pruliige goedkoopte van de geheele uitvoering. Er zijn kwartetten van Stad houders, van Koningen, van Vorstelijke Vrouwen, Zeehelden, 17e Eeuwsche Beroemd heden (geen zeehelden), Populaire figuren, alles fijn en listig uitgedacht, terwijl elk iiiiiiMiiiifiiiimiiiiiiiniiiilJiiiiiiiiiiiiittitiiiHiiiiiiiiiiiiiixtiiiiiiiMiiiiiii van een botheid van geest, ergerlijker nog dan hun gewoonlijke leelijkheid. Zij hebben onze verbeelding vermoeid," antwoordde Clio de Aschblonde. En reeds waren wij van plan heen te gaan, toen uwe tegenwoordigheid, die wij bemerkten, onze verwachting verlevendigde van een geestrijker vermaak," voegde An tonie Chantilly daaraan toe. Well," besloot Annah Jackson, gij gaat dus met ons mede? Is het waarschijnlijk, dat gij iets beters te doen hebt!" De gouden vreugde en de gele wijn! Vivant!" antwoordde op zijn effen toon C*** Heeft iemand van u gemoedsbezwaren tegen het Maison Dorée?" Why, niet in het minst!" antwoordde de licht-uitschijnende Annah Jackson, terwijl zij haar waaier ontvouwde. Mon ami," ging nu zich tot mij wendend C*** verder Neem aanstonds je carnet, be spreek de Salon Rouge en laat het briefje ijlings wegbrengen door den chasseur van Miss Jackson: Dit is, in dit geval, de aan gewezen weg, naar ik meen, of een geest van ingeschapen tegenspraak moest zich openbaren." Monsieur," zeide tot mij Miss Jackson, indien op uw traagheid uw hoffelijkheid iets vermag, zult gij dien kleinen mensch in de foyer vinden gepavoiseerd in de tra vestie van een fenix. Hij zal antwoord geven op het doorzichtig en démaskeerend pseu doniem van Baptiste of Lapierre. Gij wilt wel zoo vriendelijk zijn? En keerspoedig weer om ons zonder ophouden te beminnen." Maar al wel een minuut lang luisterde ik niet meer. Ik richtte den blik naar een vreem deling in een loge tegenover de onze: een man van vijf a zesendertig jaar, bleek zooals Indische menschen bleek zijn; hij had een tooneelkijker voor de oogen en hij groette mij. Ah: dat is de onbekende uit Wiesbaden!" zeide ik tot mijzelf fluisterend, na eenig herinneringsonderzoek. Deze heer had mij. het vorig jaar, in Duitschland een van die voorkomendheden bewezen, die door het gewoonte-gebruik tusschen reizigers toelaatbaar worden gekaartje, ep > den' achterkant, in n klein, instructief tra^ta^je van 's Beens'hand, der leer-grage jeugd, omtrent den Onderhavigen Held, inlicht, zoodat het spel^behalve een spel, oofc-'een gewenschte leetóur oplevert. Het eenige, wat dépaedagoog op de lieve collectie zou kunnen tegen hebben, is de uitdrukking van sommige der vermaarde aangezichten. , Zij kijken, als ik het zeggen zal, rijkelijk zuur f meer dan gewoon ver dwaasd, terwijl déVorstelijke Dames over het algemeen1 de wergld instaren, als ____ hadden zij-. ...iets nuttigs .... ingenomen en wachtten nu hun noodlot af. Maar het geheel is toch van verdienstelijk patriot tische bedoeling, van een echt nationaal goedkoop patriottisme. Den uitgever, den heer D. Daamen, ons compliment ! Verkade in Den Haag Het was Dinsdag j.l. een dag van beteekenis voor ons -tooneel. In den Haag opende Eduard Verkade een eigen schouwburg, waar zijn gezelschap nagenoeg eiken avond spelen zal. Geen reizen en trekken dus meer; ge legenheid thans tot rustige voorbereiding van nieuwe voorstellingen ; niet langer zich afbeulen van de acteurs en actrices. Een eigen schouwburg met een tooneel, dat naar de inzichten van Verkade is gebouwd en waarop hij dus teter dan op eenig ander zijne schoone-verbeeldingen zal kunnen ver werkelijken. Een schouwburg met een zaal, die door haar «ist en distinctie de ont vankelijkheid van den toeschouwer verhoogt voor déschoonheid, die hem straks zal worden geboden. Hét is niet mijn voornemen hier nu nog te gaan schrijven over Eduard Verkade's bedoelingen en inzichten. Die bedoelingen en inzichten zjj zijn thans wel voldoende bekend geworden, niet alleen door woorden hetgeen Verkade en eenige anderen hebben geschreven maar ook, en vooral, doop daden. En waar mét gewettigd ver trouwen in de belangstelling van het publiek, de schouwburg te den Haag kon worden geopend,- is dit zulk een verheugend feit, dat wij hier al evenmin stil willen staan bij Verkade's moeilijke eerste jaren. Dat het vertrouwen van den leider van Die Haghe-spelers" inderdaad gewettigd is, de talrijkheid der aanwezigen op den openirigsavonduen de samenstelling van dat publiek schenerl het reeds dadelijk te be vestigen; ? > * * * De voorstelling Dumas' Een Huwelijk onder Lodewijk XV" werd vertoond heeft voldaan. En het Handelsblad spreekt van: een voortreffelijk .debuut. Te recht. De voor stelling was zeer goed. En zij moest trouwens ook goed zijn. Want anders dan in de eersfë jaren van Verkade's tooneelleiderschap, zou thans niet meer kunnen wor den votsiaa^ - met een gedeeltelijke Verwerkelijking van, en een verder w ijzen naar uitnemende bedoelingen. Vervol gens.: de' omgeving waarin wij ons in dezen schouwburg bevinden, verhoogt onze ontvankelijkheid voor schoonheid ik zeide het reeds naar ook doet zij ons els Qtfe£n stellen. De, toeschouwer komt ondefs!en'*'stemming' en hij zal dus eerder dan gewoonlijk bekoeld worden en teleur gesteld. Wij hadden een bizonder plezierige herinnering bewaard aan Verkade's vroegere voorstellingen van het beminnelijke Huwelijk onder. Lodewijk XV". De nieuwe voorstelli$g was beter en wekte voor het oud-be kende werk nieuwe belangstelling. Sterker, nog meer levend, was deze voorstelling en vee} rijker aan nuances. Zonder dat de oude deugden : eenheid, fijnheid, distinctie wer den geschaad. 'Eenheid: zullen wij dan nog namen noe men ? Laten wij een uitzondering maken voor Enny Vrede. Wij vergeten niet licht dat figuurtje, den geheelen avond, als van fijn oud-porcelein. En hoe gelukkig gelei delijk ontbloeide thans het comtes'je in Enny Vred.f?s spel, van het onnoozelemaagdekijn'dafczij eerst is, tot het liefheb bende vrouwtje dat haar verwenden gemaal vermag te binden. Ja, inderdaad, het was een voortreffelijk debuut van Eduard Verkade in zijn eerste tehuis. FRANS MIJNSSEN lltlimMMMIIHIIIIIIMMIMMIIIMUIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIMMMIIIIIIIUIIIIIIIIIIIII acht (oh ! oh ! eenvoudig niets anders dan een opmerking met betrekking tot een aanprijzenswaardig Havannah-merk, waarvan hij om het bouquet de mélange roemde.) Nu groette ik hem terug. En een oogenblik daarna, met de oogen den kleinen fenix zoekend zag ik hem in de foyer op mij toekomen. En daar opnieuw zijn bejegening mij van aangename en goede vormen scheen blijk te geven, meende ik die hoofschheid te mogen reciproceeren met het aanbod onzer goede diensten, indien hij daar van in zijn eenzaamheid te midden van de joelende menigte de verveling-verdrijvende kracht mocht wenschen te onderzoeken. En wie mag ik het genoegen hebben voor te stellen aan onze schoone gezellinnen ?" vroeg ik hem glimlachend, nadat hij mijn uitnoodiging had aangenomen. Baron Von H***", zeide hij. Maar, zou ik, om de lachende oogen onzer lieftallige zorgeloozen, om de moeilijkheid der uitspraak, en om de zotte klucht van den Carnavalsavond, niet, voor een enkel uur, een anderen naam mogen aannemen de ... eerste-de-beste," voegde hij eraan toe: Wel. . ." (en ik zag hem glimlachen) Baron Saturnus, zoo gij wilt." Zijn wensen leek mij eenigszins zonderling. Maar bedenkende, dat op dit gemaskerd bal een vermomming, hoe buitensporig ook, moeilijk kon worden geweerd, besloot ik aan zijn verlangen te voldoen. Ik stelde hem dus aan onze Altijd-Nieuwsgierigen zonder rimpeling in stem of gezicht voor naar het mythologisch gegeven, waarvan hij de oudachtige gelijkenis niet scheen te vreezen. En dit fantastisch bedenksel nam ze voor hem in! Zij waren geneigd dadelijk in hem een Koning uit de Duizend-en-én nacht te zien, die het Westen bereisde, incognito. Clio de Asch-blonde, de schoone handen vouwend, verlokte het Groot Verlangen tot de fluistering van een naam Jud van een toen berucht geworden maar door geen nasporingen der politie te vinden misdadiger, naam prijkend in den luister van een reeks gepleegde moorden uit zeer verschillende beweegredenen en van verworven goud. Nadat hoffelijke wederzijdsche begroetinTbort eelcauserieën RETZBACH, GUITRY, Mizzi Nadat Retzbach, de subtiele Duitscher, de geestige regisseur, zich had ingespannen om Holland met het bekende Hollandsche cosmopolitisme voor den gek te houden: hij moet het vreemd hebben gevonden, zooals wij (naar het Koninklijke woord dat bekend is) in 't klein willen zijn at datgene waarin al de grooten om'bns heen groot zijn, en daarom heeft hij ons een .tuinspiegel voorgehouden, een bol gefoélied glas, hij heeft met zijn Duitschers, onder impressariaat van den verfranschten Nederlander Schürmann, en in gezelschap van een Weensche aanbiddelijke vrouw met een Hollandschen naam, een onding van de Flers en de Caillavet opgevoerd (van den boulevard des Italiens), als wilde hij zeggen: hebt gij, nationaliteiten-eclectici in dit kleine land, nu uw volle maat ? Wij hadden haar! En nu mok ten wij er een beetje om... Het was zelfs ns nu te bont. Wij willen gaarne een verkeerden kijk hebben op den geest van een buitenlandsch tooneelstuk, maar den verkeerden kijk van den Duitschen (Buurman vinden we niet onderhoudend en hij geneert ons, eer lijk gezegd, een beetje. Mijn hemel! welk een verlegenheid beving me, toen die goede Duitsche mevr. X. de Fransche grande dame moest voorstellen, die wat los in den mond is. C.a glisse... te Parijs, en hier viel 't u als een Noveraberkou. op de keel. Nederland nam revanche: Guitry kwam spelen in den Stadsschouwburg, en geen stoel bleef onbezet, tot in den nok vertraden zich de Amsterdammers om een avond gansch en al Fransch te zijn: Avond van goudverschietende champagne-kleuren, avond van zoete en onbehoorlijke prikkeling, harmoni sche avond van boulevardiers-cultuur: leeg als een leeggedruppelde odeurflesch, maareven geurig. Een zaal, gevuld met menschen, die, op den klank af, Guitry kwamen zien en Guitry Jr. vonden en genoten: want Guitry, de oude, is een groot acteur, en Guitry, de jonge, is een monsieur. Er zaten om mij heen dames van de gevaarlijkste leeftijden, en hare zielen juichten en vielen flauw (om beurten) bij het hooren en zien van dezen volmaakten Franschen salonheer, dezen idea len mannelijken mensch, in een ontroerend zwarte smoking, in smeltend wit linnen, met een aanbiddelijk schuin gehouden doffen hoogen hoed op : een Wereldsche Engel! En zelfs ik was getroffen: Om mij heen zat de ?bloem van Amsterdam, met mij behagelijk wedijverende in smaak van kleeding: Daar zat H., daar zat M., daar zat R., daar zat F. zij verdwenen... als sterren voor de zon: wij verburgerlijkten allen in Zijne tegenwoordigheid. Hij was overmachtig. Hij was de Apollo der vertrekken van ontvangst. Hij scheen een levend kunst werk: een sepiaschildering van een nieuwen Guys, van een nieuwen en oneindig habilen Gavarni Het stuk was niets. Het spel was weinig. De opdiening was alles. HIJ was HET. Maar wejk een vel, daarna, toen ik mij op uitnoodiging der firma Hirsch heb willen verplaatsen naar den show van Weensche mannequins in hare zalen! Gij herinnert u nog levendig mijn indruk van de Fransche? toen kom! bij de opening! Het was liefdadigheidsdag, en de keur der Amsterdamsche liefdadigen verdrong zich om te zien, hoe de luchte Parijsche modevrouwtjes, zelven op haar tijd liefdadig, hier wandel den met hare beenen als houtjes. O, welk een val: nu deze Weensche poppen." Waren zij dan minder mooi? Neen, neen! Madeleine en Mizzi hebben beide haar eigen gratie, haar eigen verre en schoone doffe blik. Neen: maar de Zonde ontbrak... Amsterdams beau monde is nu aan de zonde gewend... De Amsterdamsche strakke deftigheden leven en gaan thans om met deze zonde der beide Babels als "met 't speel goed hunner kleinkinderen! Verpleegsters begeleiden er oude heeren heen stapje voor, stapje na en de dames uit den nekten stand voelen zich geheel en al thuis in -^eze mannequins-wereld, die haar een jaar terug als in een atmosfeer van gepar fumeerd spuitwater zette. De opwinding ontbreekt nu. De vibratie van het zondebewustzijn gaf mijn fashionablen stadgenooten verleden jaar eene jonkheid, die Mefisto Faust beloofde en verschafte. Nu is dodr de intrede der zonde-gewoonte het zonde-besef gen waren geschied, vroeg, terwijl zij tot tweemaal toe het masker naar den geeuwenden mond bracht, de immer een einde-weegstegemoetkomende Annah Jackson: Zou misschien, terwille van de goede symmetrie, Baron Saturnus ons het genoegen willen doen mede aan te zitten aan onzen avonddisch ?" Hij scheen eenige tegenwerpingen te willen maken. Susannah" zeide ik op een toon van ver ontschuldigende ironie, vraagt u dit als don Juan het Steenen Beeld. Schotsche vrouwen zijn zoo ongemeen ceremonieus." Laat ons liever Baron Sarturnus uitnoodigen dezen avond met ons op eene aan gename wijze door te brengen', zeide C.*** koel, wenschende dat de uitnoodiging ge schieden zou op de gebruikelijke wijze," Het is geen geringe teleurstelling voor mij te moeten weigeren, en het maakt, dat ik uw medelijden verdien. Maar eene aan gelegenheid van het uiterst belang noopt mij morgen vroeg elders te zijn." Een duel om een f utiliteit? om een kwestueus Vermouth-merk," vroeg Clio de Aschblonde. Neen madame, een... samenkomst. Ik gevoel mij door uwe belangstelling hoogelijk gevleid." Ik vrees, da| gij aan onbeduidende zaken te groote beteekenis hecht. Zij hebben het gewicht niet van de lichtste floret. Men kan zien, dat gij een vreemdeling hier zijt." Dat ben ik overal, min of meer, madame," antwoordde Baron Saturnus met een lichte hoofdbuiging. Ah! onze baron is een verwende gast. En hij wil dringend zijn genood." Neen, neen dat verg ik niet!..." mom pelde op een toon, die zeer hoofsch en tege lijkertijd zeer' dubbelzinnig klonk, dit zonder ling personnage. C.*** en ik zagen elkaar een oogenblik aan; wat bedoelde die mijnheer; wij waren het spoor bijster. Maar dit raadselachtige in zijn wijze van doen had de bekoring van het ongewone. En zooals de kinderen verhit worden door weg... ,en zijn ze weer grijs, grauw, gris, grisatre, mijne beminnelijke fashiónable nette stadgenooten... HONORÉD. L.'B. Ingezonden Naar aanleiding van het Balto Slavisch professoraat te Leiden Het beschaafde Nederland heeft indertijd stellig met voldoening vernomen dat wij niet langer zouden achterblijven bij Pruisen, Oostenrijk, Frankrijk, Engeland en de Skandinavische landen, waar het de beoefening der Slavische talen betrof. Maar het is wel heel merkwaardig en een ietwat twijfelach tige eer, wanneer men ziet hoe de benoeming van een onzer geleerden tot Hoogleeraar in de Balto-Slavischêtalen te Leiden de aan dacht in het buitenland blijft trekken. Mannen als de bekende Berlijnsche Slavist Professor Brückner, de Croaat dr. V, von Jagic, prof. in de Slavische philologie te Weenen, en anderen spreken een ver van gunstig oordeel uit over deze benoeming. Algemeen schijnt men in Slavistische kringen verbaasd, ont hutst, teleurgesteld. Het Russische blad Novoje Vremja komt o.a. met de opzien barende mededeeling van prof. Brückner: Tot ons leedwezen mengt zich in de dank baarheid en blijdschap (over de oprichting van een afzonderlijken leerstoel voor het Slavisch in Holland) een onbehaaglijk gevoel dat verwekt wordt door den naam, dien men aan den nieuwen leerstoel heeft gegeven; die naam is niet alleen een etiket, maar nagenoeg een program en dan helaas een zeer verkeerd progam. Balto-Slavische taal! het groote publiek zal verbaasd vragen, wat dat Baltp" beteekent! Die Balto-Slavische leerstoel is een onverdiende achteruitzetting van het Slavisch zelf, .waaraan zij,- die de geldmiddelen voor dezen leerstoel toeston den, allerminst zullen gedacht hebben. Uit den naam van den nieuwen leerstoel volgt, dat de Slavistische studie te Leiden een eng linguïstisch karakter zal dragen. Wij hoopten juist dat een bevoegd vertegenwoordiger der Slavistiek, iemand, die in persoonlijke, levendige aanraking met de Slavenwereld staat, de Hollandsche jeugd in de Slavische kunst en in den Slavischen geest zou inlei-, den, zooals ook dezer dagen te Berlijn eene vereeniging werd opgericht ter beoefening van de Russische Cultuur. Voor eene der gelijke dankbare taak bezit Holland eene aangewezen persoon en dat deze eene vrouw is strekt Holland niet tot geringe eer. De Balto-Slavische leerstoel is een veronge lukte proefneming." Prof. von Jagic's uitspraak luidt: Iemand, die aan taalvergelijkende studie doet is geen Philoloog, en de levendige voordracht van wat de Slavistiek omvat staat onvergelijke lijk hooger dan het zich bezig houden met het doode geraamte van de Balto-Slavische taai-familie." Ook in de hoofdstad van Servië heeft de Akademie van Wetenschappen en Kunsten in . den loop van dit jaar verklaard dat de beoefening der Slavistiek in haar geheelen omvang nooit mag worden ingekrompen tot een blool-linguistische behandeling van de Balto-Slavische taal of liever van net BaltoSlavische dialekt." Bij navraag blijkt, dat in Slavistische kringen in Rusland, Duitschland en Oosten rijk de voor het nieuwe Professoraat te Leiden gewenschte persoonlijkheid eene landgenoote was, Mej. dr. phil. A. Croiset van der Kop, woonachtig te Petersburg. Zij, die ginds gewaardeerd wordt als de ware vertolkster van den Slavischen geest en door een arbeid van vele jaren in de Rus sische bibliotheken en archieven een enorm rijk materiaal verzameld heeft, ziet nu den leerstoel, voor welks oprichting zij met onverdroten ijver bij onze Regeering aandrong, door een ander ingenomen. Maar nog gröoter is voor haar en anderen de teleurstelling, dat niet, de Slavische cultuur en literatuur,'dus de philologie in den besten zin des woords, in ons land zal worden gedoceerd.. Onwillekeurig rijst bij den buitenstaander de vraag: hebben bij deze benoeming antifeministische invloeden gewerkt"? Dan stemme de slottirade van Brückner tot na denken: Amsterdam moge de onverdiende het verlangen naar wat hun wordt verboden,. riep Antonie eensklaps uit: Ik houd u gevangen tot den dageraad. Met het lichtworden moogt u weer' vrij. Waar is uw arm?" Hij gaf zich gewonnen. En wij gingen op weg. Zooveel grillige figuren van vrouwelijke rede waren noodig geweest om tot dit drieparig besluit Ie geraken; en nu zouden wij in betrekkelijk zeer groote intimiteit samen zijn met iemand van wien wij niets anders wisten dan dat hij in het casino te Wies-' baden had gespeeld, en tusschen de verschil lende bouquets van Havanna-cigaren een zeer deskundig onderscheid wist te maken. Maar wat kwam het er op aan. Oh! is het in onzen tijd niet de gereedste weg de hand te drukken van iedereen ? Op de Boulevard wachtte de calèche. En zich diep in kussens indrukkend, riep met hoog opgetrokken schouders Clio de Aschblonde tot haar koffie-kleurigen tigre, die ?als een gedresseerd slaatje het portier open hield: Naar het Maison Dorée!" Dan zich naar mij overbuigend, zeide zij: Ik ken dien vriend van jullie niet. Wat is het voor een man? Hij maakt me nieuws gierig, hè? Hij heeft een rare uitdrukking in zijn oogen!" Vriend van jullie ?" antwoordde ik. Ik heb hem precies tweemaal ontmoet, in Duitschland, verleden jaar." Zij zag mij verwonderd aan.. Ja, maar," hernam ik, hij komt in onze loge, zegt eenige complimenteuze woorden, en op dien eenigen, zwakken grond van kennismaking op een bal masqué, geef je hem een uitnoodiging voor een souper. Aannemende dat dit een onvoorzichtigheid was, die alleen met geeseling of pijnbank naar goed recht geboet kan worden, moet ik zeggen, dat het nu wat laat is om met betrekking tot onzen nieuwen vriend al te groote ongerustheid te toonen. Indien de dischgenooten van dezen avond morgen geringe geneigdheid mochten gevoelen de kennismaking te hernieuwen, zullen zij vol

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl