Historisch Archief 1877-1940
9 Nov. '13. No. 1898
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Oud-Hollandsche woning in Zuid-Afrika (alle illustraties uit Reisbrieven uit Afrika en Azië")
In de Theaterstraat te Yokohama (alle illustraties uit Reisbrieven uit Afrika en Azië")
Reisbrieven uit Afrika en Azië,,door
dr. ALETTA H. JACOBS, 2 dln.,
W. Hilarius Wzn., Almelo z.j.
Mevrouw dr. Aletta Jacobs heeft eene
strijdbare natuur, en voor de rechten der
vrouw kwam deze radicale der jaren
negentig reeds op, toen men van
dergelüke zaken bij ons nog weinig hoorde.
Presidente is zij der Nederl. Vereeniging
voor Vrouwenkiesrecht: eene erkende
'leidster tevens van de Nederlandsche
kiesrechteischende vrouwen, of liever gezegd
-damfis. Want mevrouw Aletta Jacobs is
?eene dame en spreekt de taal der dames.
Zij is een hervormster naar Engelschen
aard, waar de wereldschheid der teas en
der auto-ritten aan het jus juffragii zijn
' verbonden op dezelfde wijze als 't gebruik
.van weelderige flanellen kleeding en vlug
schoeisel met het beoefenen der gezonde
tennissport gepaard gaat. Leidster van
?dames... er is geen kwaad mee bedoeld!
,De vrouwen der arbeiders staan in een
.te grooten en dieper woelenden socialen
strijd bevangen om de
vrouwenkiesrechtstrijd" niet te zien als een van lager en
daarom, wellicht-beter-gezegd: later orde.
De dame dus: en mevrouw Jacobs is
«ene dame, die, voor-een-keer als 'jour
naliste opgetreden, onder de gunstigst
denkbare omstandigheden het journalis
tiek werk verricht heeft. Welke journalist
toch .bereist, als zij, Zuid-Afrika, Engelsch
; IridiC, ons Indië", Japan en heeft terstond,
i zooveel hij wil en zoo weinig als hij niet
, vjlr de keur der autoriteiten en der mon
daine gezelschappen om zich heen,
begeerig ném alles wat interessant is te
toonen voor zoover het hem behagen mag en
hem op zijn vragen te antwoorden? De
reis, die mevrouw Jacobs gemaakt heeft
Vordt in hare eigen beschrijving dan
: ook een aardige triomftocht van
dameskiesrecht-?strijdsters", die de gast waren
Van Oranje Vnjstaatschéoud-presidenten,
Maharaja's, Gouverneurs-Generaal en alle
mogelijke andere instellingen van open
baar nut. Wat aan haar boek
ontbreekt is een plattegrond, zoo
als wij dien onlangs in de
Illustration zagen: Frankrijks zuid
gebied in vogelvlucht weergevend,
met de aanduiding, door een roode
streep over heuvelen en dalen, van
Poincaré's reis, voor de halten
kruisjes met bijschriften, tiu eens
luidende: déjeuher," dan weer
banket en overnachten", dan:
onthulling, feest, overnachten,"
dan toespraak, eerewijn." Zulk
een plattegrond, juister: platte
aardbodem ontbreekt bij mevrouw
Jacobs' bundel ten onrechte.
Voor 't overige ontbreekt er
weinig, maar is er eerlijk gezegd
wat te veel.
Alle de massa's brieven, die met
een ontzettenden ijver deze
wereldreizigster in den trein, op de boot,
aan 't hoteltafeltje schreef, en die
De Telegraaf afdrukte, vindt de
weetgierige lezer hier bijeen. Alles
wat ze gezien, gehoord, bedacht
heeft, hoort de kooper van dit
verzamelboek. Het is alles slecht
geschreven of, beter uitgedrukt,
niet geschreven. Het zijn brieven
als duizende andere. Zij hebben
geen allure, geen pit, geen hart,
geen fantazie. Het is ronduit ge
zegd zeer middelmatige
dagbladjournalistiek.
?Is het dan jammer, dat dit alles nu
herdrukt is, 715 blz. lang? Neen. Wij
bevelen dit boek zelfs aan. Er zijn dui
zenden in ons land, die uit zulk een werk
veel leeren kunnen, die hun tijd niet
juist verliezen door eens een keer met
de oogen van deze vlug zich bewegende
radicale en kiesrechtstrijdster kennis op
te doen over de vrouw in Zuid-Afrika,
de vrouw te Caïro, de vrouw in het
matriarchaat, De Javaansche en de
Japansche. In politieken zin is de uitwerking
Theeuurtje in het staatspension voor onderwijzeressen te Manilla
Chineesche meisjjesstudenten
MAH NEE^EÈ'*?
vooraanstaande Butmeesche
.
van een boek" als dit goed. Het kan
nuttig zijn deze artikelen te lezen, waar
toe niet afdoet of ze voorkomen in een
dagblad of in een ^bpeJc1". Waafc en dit
is mijri eenig verwijt.; aian 't aörès van
deze uitgave gij zfet|idat ik 'ifooek"
tusschen aafthalingstefkeis plaatste ze
nam ten onrechte het jaierlijk aan van
een boek. Een boek bedeelt het blijvende.
Een boek, gelijk het nze uitgevers ver
staan, die in deze nog piet genoeg wil
len onderscheiden, kan.Ynimmer de taak
hebben van het blad, dat ter hand ge
nomen wordt, gelezen ëh weggeworpen.
Welnu, deze Reisbrievert; waren den her
druk zeker waard. Maat, hoe slecht dan
Ook als boek-uitgave verzorgd, met haar
leelijke vignetten en haar onmogelijke
bandversiering, is deze uitgave toch weer
te goed, d.w.z. te kostbaar aangepakt
om . ten volle recht te : doen aan het
vluchtige karakter der artikelen. Het had
dunner papier mogen wezen, handzamer
van formaat moeten zijn, en een minder
statige verschijning imiteeren.
Verschijning verdwijning, dat had
de uitgave moeten uitdrukken, zooals
het het dagblad doet, zooals het de
Engelsche novels doen, die met een massa
advertenties belast zijn, eendagsvliegen,
als de ideeën van den auteur".
* *
*
In 715 bladen kan men vele goede
opmerkingen plaatsen. Mevrouw Aletta
Jacobs heeft het tenminste verstaan dit
te doen. Om die opmerkingen, en met
name omdat ze komen uit het
gedachteleven van de vrouwen-emancipatie, is het,
dat wij de lezing van dit boek kunnen
aanbevelen. Wij vinden er het politieke
streven belichaamd (in een wat groot
lichaam, het is waar: 715 bl.l) van de
vrouwenbeweging. En de schrijfster laat
rnet de argeloosheid der kordaatheid
zichzelve vaak kennen, zichzelve, hare
voorliefden, haar afkeuring.
Hoor hare vrouwelijke verontwaardi
ging van twintigste-eeuwsche Nederland
sche, eenigszins kittig voor den dag
komen als ze, welsprekend wordend, het
heeft over de matriarchale samenleving
ter Sumatra's Westkust.
Ook komt er nog bij, dat de vrouwen
hier hunne mannen koopen, de moeder
koopt den man voor hare dochter, en
daar een man van twintig tot twee a
drie honderd gulden kost, al naar gelang
hij een hoogere positie bekleedt, is het
een voordeelig zaakje, zich viermaal te
verkoopen. De vierde maal schijnt de
man nog evenveel waarde te hebben
als bij den eersten koop. Als regel woont
de man nu om beurten bij de verschil
lende vrouwen en laat zich daar als een
koning behandelen. In vele gevallen dient
hij in het famielieverband alleen als een
noodzakelijk . . . iets ... zal ik het maar
noemen, tot"|instandhouding van
het ras. Buiten het familieverband
bezit hij soms nog wel een
maatschappelijken werkkring. Zoo ont
moetten wij op onzen tocht naar
de kloof van Harau, een wonder
mooi uitstapje wat natuucschoon
betreft, een dorpshoofd, die een
beetje Hollandsch sprak. Hij
noodigde ons in zijn woninkje, dat
heel klein, doch uiterst zindelijk
en in een goed aangelegden tuin
met pijnappels, (bedoeld zijn: ana
nassen. Pinapple is Engelsch!)
bananen, papaja's, suikerriet, ko
kosnoten en andere vruchten,
gelegen was. Ik vroeg hem, of hij
geen vrouw en kinderen had,
waarop hij lachend antwoordde:
Natuurlijk heb ik vier vrouwen
en reeds acht kinderen". En toen
vernam ik, dat die vier vrouwen
ieder bij hare respectieve moeders
woonden en hij ze om beurten
bezocht. Kan een van mijne Neder
landsche heeren lezers zich een
koninklijker en rustiger leven voor
stellen, dan van dit dorpshoofd en
zijne lotgenooten? Hij woonde in
een heerlijk huisje, in een prach
tige natuur, rustig alleen, zijn klein
rijtuigje stond naast zijne woning
en 't paardje als een muis zoo groot,
graasde rustig in een veld in de
nabijheid. Als hij lust heeft, spant
hij zijn paardje voor het karretje en laat
zich naar eene zijner vrouwen rijden,
waar hij steeds op eene goede ontvangst
kan rekenen".
Dit laatste is maar een meening der
geachte schrijfster
VAN DEN EECKHOUT
* * *
Koopmanschap of Schoonheidszin ?
Als het tegenwoordig den kunsthande
laars minder voor den wind gaat, wil men
dat wel verklaren uit de schokkingen in den
gang der wereldzaken, of uit den
economischen druk door de Balkanoorlogen ver
oorzaakt. Voor de malaise in den handel van
schilderijen moderne zijn er, dunkt
me, nog wel meer voor de hand liggende
oorzaken.
Bedenken we, dat er twee categorieën van
kunsthandelaars zijn, die men kan onder
scheiden in beroeps- en amateurhandelaars.
De tweede categorie is veel talrijker dan de
eerste, en bezorgt den levendigen omzet op
de markt. Want al koopen zij uit een voor
namen weeldezin,alsschoonheids-begeerigen,
ze zijn er toch wel graag zeker van, dat zij
bij het eventueel realiseeren van hun schoone
bezit, eerder een zoet winstje dan een schade
postje zullen te boeken hebben! We kunnen
ook wel veilig aannemen, dat er zelfs velen
zijn, die achter den mom van kunstzinnigheid
uit louter speculatiezucht schilderijen koopen,
als effecten.
Zoo dan al niet al die deftige collectionneurs
verkapte kunsthandelaars mogen genoemd
worden, dan zijn ze nu ja, op enkele uit
zonderingen na bij nieuwe aanwinsten
voor hun verzameling allereerst bedacht op
een secure geldbelegging, die veel kans heeft
later zeer voordeelig te blijken.
Nu echter de groote wereldsche roep over
verschillende meesters der laatste generatie
aan 't versterven gaat in naklanken, de
sensationneele ophef aan 't bezinken is in
stillere waardeering, gaat men inzien dat de
reclame op dit terrein heeft uitgediend en de
prijzen tot het hoogtepunt zijn opgedreven.
De papieren dus, zullen eerder dalen dan
rijzen, wordt er met recht gevreesd. De
beroepshandelaars zijn gedwongen den
standaardprijs aan te houden, per slot van rekening
i zouden zij het loodje moeten leggen; want
de kunsthandel is geheel hun bestaan, voor
die anderen, de amateurs, is het slechts een
bijverdienste.
Betreffende de moderne kunstproductie is
men, begrijpelijkerwijs, nog te zeer in 't
onzekere over haar levensvatbaarheid tot
handelsartikel, en slechts heel enkele onder
nemende praktische geesten durven zich
aan die nieuwe fondsen wagen.
Kenteekenend voor den mercantielen kant
aan den verzamelgeest van kunstminnaars,
is, dat schilderijen en zoogeheeten studies,
die tot het uitgelezene in het oeuvre van
een meester behooren, bijna onverkoopbaar
zijn, omdat ze niet tot het in den handel
gezochte genre behooren, zooals bijv. die
gloedrijke Breitner, die ik verleden week
bij Kever zag. Zoo blijven in de kunstwinkels
vele dingen staan, die de koopkrachtigen
blijken te versmaden doch voor de fijnproe
vers een verkwikking zijn in deze gejaagde
tijden en altijd nog een lust voor de oogen.
In den kunsthandel van Gogh op het
Rokin, werden mij getoond, en te geniefen
gegeven een aantal schilderijen en
teekeningen, alle producten van de generatie,
die we nu reeds als een verledene beschou
wen. We behoeven er ons daarom niet ver
vreemd aan te gaan voelen ! Zooals verleden
week bij Kever in de Doelenstraat, onder
vond ik hier weer een weldadige gewaar
wording in het aanschouwen der glanzende
vruchten van een vreugdevol schilderbedrijf.
Er waren enkele fransche werken bij en
daaronder werkelijk verrassend twee vrij
kleine schilderijen, ieder voorstellend een
figuur ten voeten uit, van den anders nog al
modieuzen schilder Carolus Duran. De af
beelding van een oude dame vooral, trof
nu door de exquisiteit, zoowel in voordracht
als in typeering,
Dan een klein boschgezicht van Bellenger
en een luchtig buitenstudietje van mlle Cazin,
die in verschillenden aard, een rijpheid en
gevoeligheid van kleur vertoonden, als men
wel eens te uitsluitend den Hollandschen
schilder eigen toedenkt.
Onder het hollandsche werk was er een
en ander, dat als studie in een schilderkist
geboren, ergends in het vrije buiten, later,
.prijkend in een gouden lijst, bevorderd werd
tot schilderij. Daarom niet minder geniet
baar ! Om er enkele op te noemen: een van
Mauve, dat binnen klein bestek omvangen
hield het open uitzicht op de zee van af
het strand, vol van glinsterend licht ver
waaiend in de onbelemmerde ruimte,
(vjerkiezelijk boven zooveel werken van hem,
die op de kunstmarkt gewild zijn) een al
ërdelicieust en pittig studietje van Poggenbeek.
(den fijn spiedenden en gevoeligen schilder
van het hollandsche landschap, en die zich,
veel eerder dan Mauve bijv., tegenover an
deren uit dien kring nog wel wat onder
schat kan achten). Verder een aquarel van
Breitner met de voorstelling van een
soepuitdeeling:" vrouwtjes die zich verdringen
naar den ingang van een bedeelingshuis
een typisch" gevalletje, maar met alle af
wezigheid van het laag-bij-de-grondsche
realistisch typeeren; een binnenhuis met
figuren van Bosboom, waarin de virtuositeit
van den waterverf-schilder zich op zijn schit
terendst manifesteert; twee aquarellen en
een schilderij van Isaac Israëls van de
aquarellen prefereer ik die met de twee
kleine meisjes gaande over een weg in de
aangeplante buitenwijk van een stad. Het
is werk uit vroeger tijd, evenals het schil
derij, waarbij een verwantschap met Breitner
in de visie van een stadsgezicht njet figuur
zoo kennelijk is. De toets is voller en vetter,
het kleurwezen massiever; het schilderwerk
vertoont nog niet het vluchtige subtiele
balancement met ijlste kleurnuanceeringen
bij dezen oppersten verh'jner van het
hollandsch Impressionnisme, die op den rand
van de decadentie zijn evenwicht weet te
behouden. Maar heeft het schilderij niet de
fijne spanning van zijn latere stukken, het
is als stemmings-kunst toch rijker aan ont
roering.
Dan heb ik in mijn herinnering een land
schap met molen van Qabriël, uitnemend
staal van zijn rustige en onderhoudende
kunst; bloemen van Kever gelijk ik die in
de Doelenstraat zag; een even opgekleurde
teekening van Poggenbeek, glashelder, etc.
Twee teekeningen van Bauer staan me
echter nog duidelijk voor den geest; een in
't bijzonder met een kameel op den voor
grond en de berijder hoog zetelend op zijn
rug, in een vlakte met enkele moskeeën op
den achtergrond.
Hier zien we Bauer in zijn volle... noblesse.
Het dier met berijder was geteekend zoo los
en voornaam zwierig, met slanke zuivere
lijnen en 't geheele aspect van het werk was
zoo parelend blank als ware het papier tot
een ivoren vlak geworden.
Zulke werken dwingen altijd weer de
erkenning af van de essentieele waarden
eener kunstuiting, die wij eens met jonge
geestdrift bewonderden. n dit is, buiten
het esthetisch genot, nog een aparte aan
gename gewaarwording! Zaken zijn zaken.
Kunst blijft kunst.
W. STEENHOFF
* * *
Tentoonstellingen
(Rotterdam, Den Haag)
Bij Unger en van Mens (R'dam). Er zijn
in deze verzameling zoo niet veel wonderen,
toch vele bizondere dingen. Natuurlijk zijn
er een aantal bekende schilderijen onder en
dit hier te eer, omdat er naar gezocht is,
naait het typische werk ook het meer afzon
derlijke te zien te geven. Deze afzonderlijke
werken zijn zwerfsch ge ontmoet ze telkens
in andere handen; en deze veranderingen
bewijzen mij, hoe weinig werkelijke lief
hebbers, dilettanti, koopen, en hoe velen