De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 16 november pagina 5

16 november 1913 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

16 Nov. '13. No. 1899 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VROUWENRUBRIEK ?????????IIIMHMMaiMMHMHHHlUaUtlUUMtlUlHIUllllUlllUUWllM. . Wettelijke kinderzorg in Hongarije In Hongarije heeft het beginsel, dat de staat verplicht is, de zorg voor verwaarloosde en verlaten kinderen op zich te nemen, vasten vorm aangenomen in een stelsel van kinderverzorging dat voor ongeveer tien jaar in werking trad en de beste resultaten geeft. De kindersterfte toonde in Hongarije ont zettende cijfers, wettelijk ingrijpen bleek een gebiedende noodzakelijkheid; en volgens de laatste statistieken bedraagt het aantal kinderen, wier lot de staat zich aantrekt, jaarlijks ongeveer 16.000 en zijn er in het geheel 60.000 beschermelingen. Deze kinderzorg kost aan het rijk 14.000.000 kronen per jaar. Ieder verlaten kind heeft recht op onder houd en wat het van staatswege ontvangt is noch als armenzorg, noch als liefdadigheid te beschouwen. Dit is het beginsel, waarvan niet dan in enkele, goed omschreven uit zonderingsgevallen mag worden afgeweken. Tot de kategorie verlaten kinderen rekent de wet ieder kind beneden 15 jaar waarvoor de naaste bloedverwanten niet kunnen zor gen, bijv. ook de kinderen van behoeftige ongehuwde moeders of weduwen, het heel jonge kindje van den weduwnaar waarvoor de vader geen behoorlijke verzorging kan betalen, kinderen van ouders die werkeloos zijn of niet tot arbeid in staat of wier gezin te groot is naar hun inkomsten, zoodat de kinderen eronder lijden. Alleen Buda-Pest levert jaarlijks een ge middeld contingent van 8000 zulke kinderen, het platteland 9000. De staat onderhoudt 17 asyls voor zijn beschermelingen, die verspreid zijn over het geheele land, mooie, moderne, hygiënische inrichtingen, wier deuren openstaan voor alle ongelukkige kleine wezentjes. Geen legetimatiebewijzen, aanbevelingsbrieven of andere papieren worden geëischt. Of een kind zorg noodig heeft, zien we zonder dat wel," het* ik den dokter van een dier asyls hooren zeg gen. Wel wordt de persoon die het kind brengt nauwkeurig ondervraagd omtrent de ouders en de geboorteplaats en wordt hiervan aanteekening gehouden, maar onderwijl wordt de kleine alvast gebaad, gekleed en gevoed. De ongehuwde moeder, die haar kind in het asyl brengt is niet verplicht den naam van den vader op te geven; dikwijls ver zwijgt zij dien dan ook, nu ze weet dat haar kind in elk geval verzorgd is. Wel rust op de moeder, die in staat is het kind zelf te voeden, de verplichting om minstens twee maanden in het asyl te blijven en, zoo mogelijk, nog een tweede kind te zoogen. Ze ontvangt dan daarvoor een vergoeding van 7 a 10 kronen per maand. Weigert zij te blijven, dan wordt het kind ook niet opgenomen. Dit is een der uitzonderings gevallen, die ik daareven noemde; men is terecht van oordeel, dat een kind de moeder melk noodig heeft en dat moeder en kind zoo min mogelijk gescheiden mogen worden. Geheel zonder hulp blijven ze natuurlijk niet, want ze vallen dan in de kategorie behoeftigen, die uit de gemeentelijke armenkas kunnen ondersteund worden. Het asyl is niet meer dan het observatieen doorgangshuis voor de kleintjes; de zieken of zwakken blijven er zoo lang als het noodig is, de gezonden worden zoo gauw mogelijk naar geschikte pleegouders buiten gezonden. Heeft de moeder een eigen thuis, dan kan het kind bij haar blijven en krijgt zij een extra vergoeding zoolang zij het zoogt; valt het haar later te moeilijk om te werken en te gelijk het kind te verzorgen, dan neemt de staat dit weer terug of kan haar, met haar kind samen, uitbesteden. Voor de uitbesteding van kinderen komen alleen bepaalde streken in aanmerking, die gezond zijn en waar het leven goedkoop is. Liefst brengt men de pleegkinderen bij kleine boeren, en vooral niet in gezinnen die zelf op de grens der armlastigheid leven. Natuurlijk is er toezicht op de pleegouders; en de inspectrices, die ieder 200 a 300 kinderen miHiiiiunmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii UIT DE NA TUUR DLIV Blinde passagiers Verleden jaar heb ik u al voorspeld, dat Azolla in 1913 te Amsterdam zou arriveeren, en zij is gekomen; niet als een enkele pas sagier; maar in massa. Bij duizenden, neen bij millioenen tegelijk zijn zij Amsterdam binnengedrongen, het was een ware invasie: ieder stond er verbaasd over; zoo iets had den de menschen nog nooit van de Amsterdamsche grachten beleefd; het was n groene deken, dik en donzig. Waar komt zoo op eens al dit kroos" vandaan ? vroegen de lui; en ook wie anders weinig op groen en bloemen letten, hebben er hun woordje over gezegd. 't Is de menschen niet kwalijk te nemen dat zij Azolla, het mooie watervarentje, met den vulgairen naam kroos" bestempelen. Alleen van eendenkroos zag men tot nu toe, zoo'n totale bedekking van een wateropper vlakte; en iets zoo fijns en kleins als Azolla van heel nabij te bekijken, dat kan men ook van niemand vergen. In Noord-Zuid Holland en in het lage deel van Utrecht was het Amerikaansch kroos" allang bekend; meer dan eens heb ik u al verteld van het uitheemsche plantendek, dat met een zacht Perzisch rood, onze inlandsche slooten en vaarten tegen September gaat bedekken, en zoo'n lekker warm tintje legt tusschen het kille groen der lage weiden. Vooral valt dit in het oog tegen den tijd, dat de koeien grijze rugdekken krijgen; want dan groeit Azolla op zijn weligst; dan vult het letterlijk elk vakje open water; het dringt hét oude Hollandsche eenden kroos terug, schuift over de ronde schijven van kikkerbeet heen, legt zich in plokken en dotten op de groote bladeren van water lelies en gele plompen; en al die inge zetenen, al die oude trouwe slootbedekkers en piasversierders, ze worden in October rücksichtlos" er onder gewerkt door dit kleine pittige Amerikaantje, deze veroveraar sans scrupules". En toch, zij doen weinig of geen kwaad, deze watervarentjes; want, als zij zich zoo geweldig breed gaan uitzetten, zijn onze slooten in den regel al niet vol meer; of het moest zijn met het gewone kroos en met de blaas- en darmvormige algen, die lang zoo mooi niet zijn. Wanneer zij, de Amerikaantjes, hun onweerstaanbaren rush te bewaken hebben, maken een opleidings tijd van een half jaar door aan een der asyls en zijn dan verplicht de pleegouders te onderrichten in kinderverzorging en toe te zien op de verdere opvoeding van het kind, bijv. op het geregeld schoolbezoek. Haar salaris is echter te gering, naar den arbeid die er van haar wordt geëischt, het bedraagt slechts 1000 kronen per jaar. Het mooie van dit sympathieke systeem is, dat het bij de pleegouders en in de ge heele verpleegdistrikten" zoo populair is geworden; het is geconstateerd, dat in die streken het algemeene peil der kinderverzor ging en daarmede dat van het gezinsleven is gestegen. Geen wonder: vooreerst is het een schande voor het pleeggezin, als een kind er wordt weggenomen omdat het niet goed verzorgd wordt of wegens drankzucht van den pleegvader; er zijn gevallen bekend, dat de angst voor die schande van invloed is geweest op de levenswijze van het gezin. En dan is voor de huismoeders, ook voor haar, die zelf geen staats-kostkihderen houden, de gecontroleerde hygiënische kinderverzor ging een openbaring geweest. 't Heeft haar uit den sleur gehaald; ze zien dat buurvrouws kinderen er beter ver zorgd uitzien en probeeren 't allicht ook eens met de nieuwere methode. (Wordt vervolgd) A. L. VERSCHOOR * * * St. Nicolaasfeest voor Schoolkinderen Een commissie, uit de afdeelingen van den Bond van Ned. Onderwijzers en den Bond van Onderwijzeressen bij het Fr belonderwijs, spant, als elk jaar, zich in om de fondsen bijeen te krijgen, waaruit de min-gegoede schoolkinderen op St. Nicolaasdag met een verrassing zullen worden be dacht. Het wordt een heuglijk feit geacht, dat Amsterdam's handel en industrie tot zoo hoogen bloei geraken, doch bedoelde com missie merkt van dezen voor industrieelen en handelslieden verblijdenden toestand niet veel. Naar verhouding ontving zij tot dusver minder giften dan het vorig jaar, zoodat de kans heel groot is, dat vele arme school kinderen zelfs niet n dag de zegeningen van Amsterdam's bloei mogen ondervinden. Dat lijkt ons voor de reputatie van onze stadgenooten nu toch wel wat heel bedroevend en wij geven hierbij het adres der penningmeesteresse: mej. P. A. Barghoorn, Ie Helmersstraat 68 (tel. Zuid 3201). De giften worden verantwoord in De Volkschool." * * * De Groetjes Daar zat ze, Grootje 27, recht overeind, 't heldere mutsje, een fijn geteekend gezichtje omlijstend, altijd vriendelijk en tevreden. Morge Grootje." Morge Zuster." Ik maakte vlug haar toilet zooals iederen morgen en ging toen haar ontbijt voeren. Een kommetje thee en twee boterhammetjes met suiker. Dank U wel, Zuster, en wil U nog evetjes m'n mond af vege?" Ik streek met haar spons even over haar vriendelijk mondje en eenigszins behaard, parmantig uitstekend kinnetje. Klaar was ik met m'n Grootje en ging nu naar het 2 kribben verder gelegen Grootje 25, of de poes", zooals zij op zaal door ons zusters genoemd werd, en wel omdat hare handen, die zij evenmin als Grootje 27 ge bruiken kon, door eene beroerte zóstonden als de pootjes van een poes. Als ze wel eens met zoo'n lam handje langs haar gezicht wreef, was het precies een poes, die zich waschte. HèZuster wat bent U weer laat; ik heb al zoo lang zitte wachie (een beweging van het rechter lamme handje naar de muts om vast zelf te beginnen.) Ik neem een spons met lekker lauw water en ga haar wasschen. Maar nijdig schommelt ze heen en weer, als om onder m'n hand weg te komen. Hèjakkie, wat 'n koud water, 't is toch verschrikkelijk." maar ik houd me doof, maak vlug haar toilet in orde, steeds vergezeld door onaan gename opmerkingen, ik laat haar poezebeginnen, dan zijn de bladeren van kikkerbeet en waterlelie al in hun nadagen en lang niet gaaf meer; de slakken hebben er degelijk in huis gehouden en de ouderdomskwaten zijn buitendien al danig aan het sloopen geweest. Ook het eendenkroos loopt in October op zijn laatste beentjes en ver toont neiging tot vergelen en vergaan. Het is dus wél een wrak leger, dat Azolla te bestrijden heeft, en dat zij dan ook gron dig uit den weg ruimt. In plaats van het gezicht op vervallen grootheid en schoon heid, bezorgt ons deze vreemdeling nog eenmaal een frisch idee, de sloot begint zijn tweede jeugd ; incipiat novam vitam, als een weduwnaar van over de vijftig jaar, die hertrouwen gaat met een deerntje van twintig. 't Is meestal een korte vreugd; wanneer zooals bij ons drie van de vier keer het geval is tegen half October de nacht vorsten komen, maken zij een spoedig einde aan de Azolla-weelde; want dan volgen in den regel die zonlooze, ijzig-kille dagen, waarop je overal in de stad smidsjongens ziet rondschuiven met een ontvette, of gepoetste vulkachel op hun handkarretje; dan zijn wij gewoonlijk al aan het stoken en de eerste sporen van winterhanden vertoonen zich bij de ongelukkige dienstmeisjes, die er het meest last van hebben; dan voorspellen de overhalers en conducteurs u 's morgens, als ge naar uw werk gaat, een strengen winter, en de gezonde kinderen gaan- eens kijken of de schaatsen nog wel op zolder in hun hoekje tegen de balk hangen. Twee zulke vinnige eind-Octoberdagen met hun droog-koude oostenwind, die de laatste gele bladeren van de boomkronen veegt, en weg is Azolla. Sloot en plas zijn weer blanke spiegels, waarin de reiger in zijn klassieke houding weerkaatst, hij, die nu eerst goed zijn blinkende prooivischje bespieden kan. Maar in dit vreemde jaar 1913 is het anders gegaan. Voor veertien dagen had ik dit opstel al bijna af ik schrijf het, omdat ik niet altijd meester van mijn tijd ben, gewoonlijk een week voor het verschijnen toen er, het was half October, precies op tijd dus, een kentering kwam in het mooie weer. Als mijn Azolla-st'ukje in de Groene komt, dacht ik, is al het moois net voorbij; mosterd na de maaltijd. Ik borg mijn papieren maar weg, voor het volgend jaar, en begon op een schoon velletje na, een winterverzuchting zooals u zich herinneren zult, aan mijn gewone klauwtjes in 't kommetje plassen, speld hare 5 haren in een dotje op haar hoofd vast en wil nu de muts opzetten. Maar ze schommelt zoo heen en weer, dat ik ze onmogelijk in 't midden kan krijgen. Eindelijk lukt 't, en kan ik aan 't voeren beginnen. De thee is te koud het brood te oudbakken. Grootje 25 is en blijft altijd ontevreden. R. M. 9 * * Allerlei Speldegeld De millionairs-dochters en millionairsvrouwen in de groote Amerikaansche steden maken zich niet druk over een hooge moder maakstersrekening. De dollars van manlief en papa moeten rollen, en de dames helpen daaraan liefderijk, tot groot genoegen van de modistes. Vooral de mode-zaken in Chicago bloeien. Uit statistische opgaven van de Lady-dress-makers club" aldaar bleek, dat sommige dames uit de hoogste kringen niet minder aan hun toilet ten koste leggen dan honderd tachtig duizend gulden, of dicht bij de twee ton per jaar?Zooiets noemt men in het dollarsland speldengeld'. Sommige dames zijn wat zuiniger en zetten de tering naar de nering, maar op het lijstje komen er toch honderd voor, die 120,000 gulden of daaromtrent besteden aan hoeden en japonnetjes en sieraden. En vervolgens vindt men dan de opgave van duizend arme stakkers wier behoeftige omstandigheden haar niet permitteeren meer dan twaalf duizend gulden per jaar te verkleeden. Wie zich deze kleine uitgave niet getroos ten kan, mag in Chicago heelemaal niet meedoen. *.* Sport Photografeeren behoort thans reeds tot de wereld der Sport. Nagenoeg ieder is zijn eigen photograaf, en iemand, die niet kiekt" is vrijwel een curiosum. Zal het op den duur ook zoo gaan met het wonder der laatste dagen, de bioscoop ?... Misschien zijn de tijden zoo heel ver niet meer, dat men voor de cinéma" geen stap meer buiten de deur zet, en in de huiskamer de levende photo's afdraait... In Frankrijk is de cinéma-sport reeds begonnen en verschillende rijke lief hebbers gaan te Parijs in de drukte der ville-lumière op jacht, om met een driepoot en een bioscoop-camera gewapend, grappige gebeurtenisjes op te vangen en te filmen... De aardigheid is helaas nog te duur en alleen nog maar voor een overvolle portemonnaie bereikbaar. Belasting In Duitschland een nieuwe belasting, waarover alle moeders moord en brand schreeuwen!... In de stad Spandau bij Berlijn moet men namelijk voor de onontbeerlijke baby-équipage, de kinderwagen (meestal toch geen luxe voorwerp!) n Mark vijftig per jaar bij den ontvanger offeren. Zou men er op den duur ook toe komen, om poppenwagens en hobbelpaarden te belasten? 's Lands wijs... Engagements- en trouwringen zijn in sommige landstreken van Spanje onbekend. Daar gaat de bruid ter kerk met een witte bloem in het donkere haar, welke aan den linkerkant van 't kapsel is aangebracht... Zoodra het paartje den zegen heeft ontvan gen wordt het bloempje door den jongen echtgenoot uit het kapsel der geliefde ge nomen en aan de rechterzijde er weder in gestoken. .. Elke vrouw, die in deze streken een bloem in het kapsel rechts draagt, geeft daarmede te kennen, dat ze gehuwd is. * * * Diefjes Londonsche hóteliers klagen over den zonderlingen hartstocht der Amerikaansche juffertjes, om uit de hotels, waar ze logeeren rubriek herinneringen van de vacantie-reis. Terwijl ik het 's avonds laat naar de post bracht, was de hemel weer helder, de wind opnieuw westelijk en de lucht lauw en vochtig als in September. Den volgenden morgen lokte het zomerachtige zonnetje tot een fietstochtje,en inplaats van de sporadische Azolla-plantjes, die ik in de Singelgracht had zien drijven en die ik niet verwachtte weer te zien, trof ik er nu veel meer; tot vlak voor mijn huis in de Muidergracht waren er al enkele doorgeslipt. En sedert is November verkeerd in Mei," zooals ik in mijn jonge dagen uit Washington Irving vertaalde, en de voorloopers van het Azolla-leger dat de polders om Amsterdam al bezet hield, drongen in steeds grooter getal de stad binnen. Eiken morgen bij het overhalen" telde ik er meer. Toevallig moest ik in de laatste dagen van October even te Haarlem wezen; dat bleek al ingenomen; de Oude-gracht lag volkomen vol. Zoo dicht waren de groene varentjes opeen geschoven, dat de gracht gedempt scheen en in een grasveld herschapen; een jong hondje werd er dupe van, en het scheelde een wandelstok, of het had er zijn leven bij ingeschoten. De finale vermeestering van de Amsterdamsche grachten begon echter eerst in de eerste dagen van November. Van twee kan ten schoven twee verbonden legers mannetje aan mannetje de stad binnen; van den Amstelkant het gros en van de Weespervaart een veel kleiner troep. Die van den Amstel was overwegend groen gekleed; die van de trekvaart grootendeels in Perzisch roode uniform. De verkenners en voorposten hadden eerst nog een krijgslist gebruikt; ze schoven zich uit het water tegen den buitenwand van schepen en schuiten op; als nu het water viel of de schuit gedeeltelijk werd gelost, kleefden ze als een groen of rood geschil derde band een hand breed boven het water aan de scheepswanden vast. Zoo lieten ze zich schutten en binnen sleepen; maar eerst toen de waterstand in den Amstel en Ringvaart sterk rees, en de sluizen een poos lang geopend moesten worden begon de groote inval. In een paar uur waren de Binnen-Amstel de Singelgracht, de Muidergracht, het Dok en de Nieuwe Heerengracht belegd met een groen tapijt, waarin overal enkele plokjes steenrood een mooie nuance brachten. Met handen vol schepten de jongens het kroos op, ze brachten het mee op school voor de de eewt/ducUgsfo toi do incest apawte cjenv&s, zoou/ël begonnen afe afUiïgeóieide fiewze, piijzen. Wagazi/n de3yenttoif* JZ)amia£Günst&tdain. jjgpSjj^^^tfjji^g^g^gigja^^tj^^^^jiJ^^^^ojg^^a^ej^^Mgg^ IIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIHIIIIIIMIIHIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIN1IIIIII1IIIIIII1 Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllimil een aandenken mede te nemen. Het zijn doorgaans dood-onschuldige kleinigheden. die de misses in haar zak moffelen, of handig in haar corsage laten glijden, een lepeltje, een servetbandje, of iets dergelijks met den naam van het hotel erop. Maar deze lief hebberij is zoo algemeen en de verzamelzucht zoo onverzadelijk, dat de vereenigde hotel-maatschappijen de schade gedurende n jaar schatten op ruim twee en een halve ton. Er wordt ernstig over maatregelen ge peinsd, om de studentikoze juffertjes haar grappen af te leeren. * * * Wiegje Als de kinderwagens-belasting uit Spandau soms hier en elders navolging vindt, zal men nieuwe methoden moeten verzinnen, om baby op een wandeltochtje in het zomer-zonnetje te vergasten. Misschien zal men dan de Peruaansche vrouwen navolgen, die haar klein poppetje op het hoofd dragen in een grooten steekvormigen hoed, met lagen bol en hoog opstaanden rand, die in werkelijkheid een klein bedje is van zachte schapenwol. Baby ligt daarin zoo rustig te sluimeren als een vogeltje in z'n nestje. * * * Insigne In Budapest heeft men gedurende dit reis seizoen een aardige nieuwheid toegepast, om de reizigers de keuze te vergemakkelijken der dames-gidsen, welke zich aan de stations presenteeren, om de vreemdelingen door de stad te begeleiden. Ze dragen namelijk allen gekleurde sjerpen, en elke kleur van sjerp duidt op een vreemde taal, die ze spreken. Rood is Engelsch, zacht paarsch is Duitsch, geel is Fransch, blauw is Italiaansch, bruin is Deensch, groen is Hollandsch enz. Som mige dezer gidsjes dragen drie en vier ver schillende gekleurde sjerpen, maar de tinten zijn zoo fijn en harmonisch gekozen, dat ze ook in combinatie gedistingeerd en goed kleeden. * . * Licht Een onverwachte zorg voor de huismoe ders op het land zal op den duur de vli gsport brengen. De motor namelijk verslindt benzine en wie op een vliegterrein weieens een motor heeft zien vullen, heeft er over versteld gestaan, welk een onleschbaren dorst deze reuzenvogels hebben. Benzine nu i's een gezuiverd produkt van petroleum en in combinatie met de auto-sport wordt dus door de vliegers zoo veel petroleum gebruikt, dat de prijzen op den duur geweldig zullen stijgen. Dan zal 't boeren-moedertje, dat haar knapgeschuurde koperen petroleum-lamp wil vul len, diep zuchten over de duurte en wellicht na eenigen tijd haar behoudendheid ter zijde zetten en de peuterolie" vervangen door een electrisch gloeilampje. * * * Voorzorg Het gevreesde overkoken van een melkpan (én oogenblik van onoplettendheid en t is gebeurd!) kunt ge dood gemakkelijk ver mijden, door in den pan een soort schoorsteentje te laten maken, een metalen koker, ongeveer als bij een ouderwetschen tullebandpan, die ongevuld middenin staat. Bruist door het koken de melk op, dan vult ze dezen koker en vloeit niet over den rand. Het schoorsteentje moet natuurlijk lager zijn dan de rand van de pan. ALLEGRA Een plantje van Watervaren of Azolla, tien keer vergroot aquaria. Vandaag is het Rokin volgepropt. De sleepbooten en zolderschuiten hebben er spoedig breede voren en kanalen in ge trokken ; maar wie de Azolla-deken gezien heeft, toen er nog geen scheuren e»gaten in waren, zal erkennen, dat het mooi was. Heel mooi vooral in den vroegen morgen en den namiddag, dan zien we de bijzondere eigenschap van Azolla; als de zon de plantjes schuin beschijnt, fonkelen ze als dauwdruppels. Dit komt doordat elk van de vele blad schijfjes, waaruit zoo'n watervarentje is saamgesteld, een kleurloos randje bezit; daar zijn de bladcellen gedeeltelijk met lucht en gedeeltelijk met een helder vocht gevuld; door de straalbreking ontstaat die heerlijke kleurenfonkeling, versterkt wellicht door glasheldere pupillen op de blaadjes. Vooral de groote, meestal groene soort van Azolla flikkert zoo op; want deze uit het Westen en Zuiden binnengedrongen plant draagt een breederen zoom op zijn blad, dan de kleine bruin-roode soort, welke uit minimum iiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiuiiiiiiiiMi het Zuid-Oosten is komen opdagen. Ik heb u al lang geleden eens verteld, dat dit Ame rikaansche watervarentje in twee soorten ons waterland gaat bevolken. De eene, uit Zuid-Amerika afkomstig, is iets grooter en komt over wegend in een groene tint voor; deze drong uit den Amstel Amsterdam binnen. De andere stamt uit NoordAmerika en is in den regel bruin-rood; die is van de Gooikant, langs Vecht en Gein genaderd, en mee binnen gedrongen, of schoon in kleiner getal. Verleden jaar was de Amstelveenscheweg al b^ reikt en aan de andere Diemerbrug. Nu i dam bezet. Of het een blijvertje zal zijn ? Misschien kan het niet tegen brak water; maar zulke reizigers hebben vaak een merkwaardig aanpas singsvermogen. Vele zullen nog wel sporen hebben meegebracht; die zinken in November op den bodem; als bij de eerste vorst de varenblaadjes vergaan en weg zinken, ligt misschien al het nakroost te kiemen op de vruchtbaren grond der Amsterdamsche grachten, of er overwinteren brokstukjes van. Het heet dat deze beide uitheemsche Watervarens, uit de botanische tuinen van Leiden en Utrecht hun tocht door ons pol derland hebben begonnen; evenals vroeger de Amerikaansche slootvuller, dewaterpest. Het is niet onwaarschijnlijk; de richting der verspreiding pleit er voor. Maar onmogelijk is het ook niet, dat ze tevens op een of andere wijze stilletjes met schepen of scheepsgoederen zijn overgekomen, hetzij in den sporenvorm, of met natte waar, als plantjes. Althans, ze beginnen ook in Zuid-Frankrijk, in de buurt van Marseille, Bordeaux en nog wat noordelijker binnen te dringen, en daar zal wel geen universiteit de vreemde lingen een gelegenheid tot inburgering hebben gegeven. E. HEIMANS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl