Historisch Archief 1877-1940
1901
Zondag 30 November
A°. 1913
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING
Abonnement per 3 maanden / 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
- Advertentiën van l?5 regels ?1.25, elke regel meer .... ?0.25
Adverteniiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel . . , 0.30
Reclames, per regel 0.40
BERICHT
Daar de kosten van bezorging
te Amsterdam thans even hoog
zijn als de bezorging per post,
wordt met l Januari 1914 de
v t
abonnementsprijs voor Am
sterdam met 15 cent per
kwartaal verhoogd en dus
op f 1.65 gebracht.
De Uitgevers
VAN HOLKEMA & WARENDORF
iiitiiiiimtmiiimimiiiniiimiimiMiiii
llltllflIIIMIIIII
INHOUD
Blz. 1: Russische gevangenissen.
Kroniek: Proclamatie der Koningin.
De Leidschestraat te Amsterdam door K.
P. C. de Bazel, H. P. Berlage Nzn., prof.
dr. H. Brugmans, dr. Jan Veth. 2 :
Feuilleton naar Guy de Maupassant.
Frans Coenen over Rachilde, Helene
Swarth en mr. J. N. van Hall. Hessel
Jongsma: Kinderboeken. 5: E. van
der Hoeven contra Ida Heijermans over
Feminisme. Tutti Frutti. Allegra.
E. Heimans: Draken H. 6: Engelsche
spotprenten over Nederland in den
Franschen tijd. W. Steenhoff: De Moderne
Kunstkring II. 7: C. G. 't Hooft: Van
der Kellens Nederlandsche schepen" II.
Matthijs Vermeulen over het concert van
den Mod. Kunstkring. Teekening Willy
Sluiter:'Rijoefening. 8:
Vaardigheidspuzzle. Charivarius: Dr. Kuyper.
Charivari. Fin. Kroniek door v. d.
M. //: Schaakspel door R. J. Loman.
Damspel door J. de Haas. Teekening
'oh. Braakensiek: Paleis-Raadhuis.
Bijvoegsel van Johan Braakensiek over
De Onafhankelijke Kunstenaars van het
Ministerie.
iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiuimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiiiiiiiiii IIMIIIIIIIIIIIIII
Russische Gevangenissen
Een honderdtal Nederlandsche inge
zetenen *, bij wie zich buitenlanders van
Europeeschen naam hebben gevoegd,
protesteert dezer dagen weer eens tegen
de behandeling, die Rusland zijn
politieken gevangenen ondergaan doet. Het
schijnt 'telkens en zoo op 't eerste
gezicht een hopeloos en nutteloos
pogen aldus tegen den maar half be
schaafden militairistischen en
bureaucratischen kolos op te tornen, en zeker
hebben de meesten van de
onderteekenaars met een slechts sceptisch gevoel
*) Wij doen een greep, voor de hand weg,
uit de lijst, die ons gezonden werd: dr. H.
Bavinck; K. P. C. de Bazel; H. P. Berlage; mr.
H. Goeman Borgesius, voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten Generaal; dr. A.
Bredius; dr. A. W. Bronsveld, predikant; dr.
W. G. C. Byvanck; mr. H. L. Drucker; dr.
Fr. van Eeden; Luitenant-generaal Van Helden;
prof. dr. <3. Kalf; prof. dr. B. J. Kouwer; mr.
M. C. J. Kolkman, oud-minister; prof. dr. j.
Kraus; dr. H. H. Kuyper, hoogleeraar aan de
Vrije Universiteit; jhr. mr. A. F. de Savornin
Lohman, oud-minister; prof. dr. H. A. Lorentz;
mr. S. Muller Fzn.; dr. A. Pit, mevrouw H.
Roland Holst-Van der Schalk; Jan Toorop;
prof. Hector Treub; mr. M. Tydeman,lid van
de Tweede Kamer; Albert Verwey; dr. Jan
Veth; dr. Th. de Visser; prof. dr. Hugo de
Vries; dr. jhr. B. H. C. K. van der Wijk,
oudhoogleeraar, enz.
, Bij dit protest sloten zich in andere lan
den velen aan, waarvan wij slechts noemen:
Paul Adam, letterkundige, Parijs; Ch. Andier,
hoogleeraar aan de Sorbonne, Parijs; Victor
Augagneur, afgevaardigde, oud minister, oud
gouverneur van Madagascar, Parijs; Herman
Bahr, letterkundige, Weenen; Geheim
regeeringsraad dr. J. Barth, hoogleeraar, Ber
lijn; August Bebelf; Lily Braun, letterkun
dige, Berlijn; dr. Brentano, hofraad, hoog
leeraar, München; Claude Debussy, compo
nist, Parijs; Richard Dehmel, letterkundige,
Hamburg; dr. W. Foerster, hoogleeraar, ge
heim regeeringsraad, Berlijn; Anatole France,
lid van de Académie, Parijs; prof. dr Ernst
Haeckel, geheimraad, Jena; Gerhart
Hauptmann, letterkundige, Berlijn; Ellen Key,
Zweden; Selma Lagerlöf, Zweden; Wilfred
Monod, hoogleeraar aan de theologische
faculteit, Parijs; Peter Nansen, Kopenhagen;
comtesse de Noailles, letterkundige, Parijs;
dr. Wilhelm Ostwald, hoogleeraar, Leipzig;
redactie Simplicissimus"; Clara Viebig,
letterkundige, Berlijn; Felix Weingartner,
Hamburg, enz.
van plichtsvervulling hun naam onder
het stuk gezet. Zij hebben, hoe klein
telkens van die groote protesten-cam
pagnes het gevolg mag wezen, ook naar
onze meening toch gelijk er aan mee .te
doen. Een initiatief als dat der
NewYorksche Israëlitische vereen'iging, die
25.000 dollar bijeenbrengt om den
Kievschen jood Beilis een farm te schenken,
en protestbewegingen als deze weer
de hoeveelste reeds? waaraan ook
eenige mannen meedoen wier naam voor
het beter denkend Rusland een stimulans
tot inkeer zijn moet, kunnen helaas een
direct nut ontberen, zonder invloed zijn
zij op den duur niet. Zij hebben invloed
men mag dan inzien, dat andere zaken
meer invloed konden hebben.
In dit Weekblad is, met tusschenpoozen,
dikwijls betoogd, dat zoolang Neder
landers, (die in deze, anders dan tenminste
de Franschen, in geen enkel nationaal
levensbelang een soort excuus kunnen
vinden voor hun handlangersdiensten)
tot de ijverigste geldschieters behooren
van het Czarendom dit hardhuidig en
geld-hongerig Slavische regeermonster om
Nederlandsche protesten niet veel zich zal
bekommeren. Déze financieele realiteit,
dit in Nederland binnenbrengen en kwee
ken van Russische fondsen, is de oorzaak,
die natuurlijk ook aan deze nieuwe protest
beweging, voorzoover ze Nederlandsch
is, haar grootste kracht ontneemt. Ieder
bezitter van Russische papieren draagt,
voor zijn kleine deel, mee verantwoor
delijkheid : want hoe men 't ook draaifcof
wendt, ieder Russisch staatspapier brengt
behalve de gewone verantwoordelijk
heden der staatspapieren die afschuwe
lijke mede van een altijd doffe en soms
beestachtige onderdrukking van onze eigen
cultuur-broeders : van hen, die in Rusland
naar verruiming der beschaving verlangen
en naar de .vrijheden, waarop bijv. Neder
landers in hun feestreden (betrekkelijk
terecht) gaarne stoffen: die menschen
strekken hun armen uit, ook naar ons;
terwijl zij, die intellectueelen van Rusland,
die politieke helden van ginds, in de gevan
genissen op hun naakte lichaam gegeeseld
worden binnen de perken der wet"
(verontschuldiging van de zijde der Russ.
Regeering: de wet kent als uiterste n.l.
honderd geeselslagen) biedt men van
hieruit aan die Regeering dt sommen
gelds, zonder welke zij van methode"zou
moeten veranderen. Charles Boissevain
ging een paar jaar geleden naar Peters
burg en sprak er Graaf Witte. Hij had
die eer. En hij keerde terug met de ver
zekering in zijn Handelsblad', dat het
ginds in Rusland zoo'n boos bestuur niet
was, als men wel eens hoorde. Ook zijn
naam staat onder dit protest tegen de
mishandelingen in de Russische gevan
genissen.... Het is in zijn blad, dat on
langs een der emittenten van Russische
fondsen in Nederland door Mr. J. A.
Levy met al het onmiskenbaar talent van
zijn lyrische volzinnen is uitgeluid. Ook
dezen naam vinden wij onder het protest...
Wij vinden er den naam van Mr. M. W.
F. Treub, van wien men gaarne zei, dat
hij voor zijn opinie onder alle omstan
digheden durfde opkomen. Helaas,
door een onnadenkendheid, of mis
schien in de overweging, dat het te
flauw was aan een man als Treub" zijn
consent te vragen om bij de
onderteekening te mogen voegen de vermelding
zijner nieuwe qualiteit: die van Minister,
heeft men, als bij al de overigen, zijn
quailiteit vermeld, maar het verzoek ertoe,
als trouwens bij al de overigen!, ver
zuimd te doen. Nu heeft de heer Treub
door een persbureau daarvan kond gedaan,
maar aan zijn correctie heeft hij nog
iets toegevoegd: dat hij als lid der
Regeering zoodanig stuk niet zou hebben
onderteekend." Deze politicus heeft ge
dacht : un ami d'humanitéministre,
n est pas un ministre ami d'humanité.
En zijn ministervingers heeft hij niet
aan koud water gebrand. Dit is alles
jammer en jammerlijk. Welk een
effect had de onderteekening Treub, die
zonder het minister" erachter natuurlijk
niet mér in Rusland beteekende dan
tientallen andere onderteekeningen van
dit protest, kunnen veroorzaken, als deze
onderteekenaar er eens zijn oude vrucht
bare koppigheid aan gespendeerd had in
het nog maar nauwelijks te verwachten
geval, dat de Russische Regeering hem
erom had lastig gevallen? Maar dit is't
juist, waarom de Russische Regeering
doet wat ze wil!, en waarom nog lange,
lange campagnes van protesten en artike
len noodig zullen zijn, dit: dat het
meerendeel der zelfs voor best gereputeerden
bij de zelfvoldane beschaafde naties er
geen daad van moed, geen
offervaardigVOORSTEL TOT HET MAKEN VAN EEN PARALLELSTRAAT BIJ DE LEIDSCHE STRAAT
Bovenstaand kaartje brengt in beeld hoe de door ons, in navolging van een Anonymus, gepropageerde parallelstraat zou
loopen. Wij hebben dubbele bruggen over de grachten geteekend maar zouden zelf, zooals wij reeds schreven, aan het
maken van asfalten brug-pleintjes de voorkeur geven. De beide Leidsche Straten zijrt elk 12 meter breed, het huizenblok
er tusschen 20 a 24 meter. Indien dit middenblok slechts in erfpacht wordt afgestaan kunnen onze naneven, aan wie een
Leidsche Boulevard onmisbaar mocht blijken, eenvoudig deze huizenblokken doen vallen. Zooals men ziet is het niet
noodzakelijk de dure winkels, die aan de Leidsche Straat grenzen te onteigenen.
heid, geen zelfverloochening, m. a. w.
niets wezenlijks voor over hebben.
Een protestbeweging als deze, waar
over wij schrijven, zal haar kleine wer
king hebben.
Maar als de. Nederlandsche en de
Fransche burgers eens hoofd voor hoofd
het tiende deel der qualiteiten hadden
van de Russische politieke gevangenen,
waarvoor men opkomt. . . het zou er in
Rusland spoediger voor die heldhaftige
en ongelukkige tienduizenden
opgeslotenen anders uitzien.
Doch menschelijk, of liever
ontnenschelijk opzicht en weekdierachtigheid
zijn de normen.
*
KRONIEK
ANTIPROCLAMATIE
Talrijke Nederlanders van de Laatste
Dagen, meenende, dat de proclamatie van
H. M. de Koningin, dat belangrijk staats
stuk, niet onopgemerkt voorbij mag gaan,
zijn op de goede gedachte gekomen een
Proclamatie van Antwoord op te stellen,
die in de gemeente Apeldoorn, pal voor het
Koninklijk Paleis, zal worden aangeslagen.
Het stuk luidt als volgt:
Aan Onze Koningin!
De ondergeteekenden, alle WelEd.geb.,
WelEd.gestr. en Zeer- en Hooggel. Neder
landers, danken Uw Majesteit voor Haar
Vriendelijk Schrijven van de vorige week,
en wenschen overigens* Hoogstdezelve van
't zelfde.
Van meening echter, dat temidden van
het gemeen gejubel de gebruikelijke
Wanklank" niet mag ontbreken, achten zij zich,
als Trouwe Onderdanen, verplicht Uwer
Majesteit den klaren wijn hunner ware ge
voelens ten opzichte van het huidig
feestbetoon niet te onthouden. Die gevoelens zijn
nl. negatief van aard en volstrekt ontbloot
van hetzij blijdschap, hetzij dankbaarheid
uithoofde van de gebeurtenissen in 1813.
Huns erachtens is er nl. altijd juist even
veel reden tot verblijding als tot droefenis
over hetgeen honderd jaar geleden voorviel,
aangezien geen mensch te zeggen vermag,
hoe het geloopen ware, als het anders geloopen
ware en hoogstwaarschijnlijk elke maatstaf
van vergelijking vervallen is.
Zouden wij als Franschen nu ongelukkig
zijn geweest? Zijn wij, als onafhankelijk
volk, thans mér voorspoedig in zaken en
speculatie, dan wij als Fransche provincie
geweest zouden zijn? Komen de qualiteiten
van ons ras het meest tot hun recht als
zelfstandige natie? Of zou deel hebben aan
een groot volk, deelnemen in groote
gedachteen beschouwingsstroomingen werkzamer en
voordeeliger gebleken zijn? Niemand weet
dat en wie zich hier verblijdt of bedroeft
doet zulks in beide gevallen over een
morsdoode musch.
Doch het zij verre van ons, onderget.
WelEd. Gestr. en Gel., daarom laag neer te
zien op een gevoelen, als klaarblijkelijk Uw
Majesteit en meerdere minder hooggeborenen
in deze dagen bezielde. Voor een retrospectief
gevoel van artistieken aard een zich in
voelen en in-denken in den
maatschappelijken en zielstoestand van de Nederlanders
in het jaar 1813 zullen onderget. altijd
waardeering koesteren. Doch zelfs de
medeonderteekening (contraseign) van kabinetten
vol ministers maakt zulk een
poëtischartistieke emotie nog niet tot een gevoel van
leven en werkelijkheid.
Zoodat, met Uwer Majesteits Verlof: nul
ik hou een bokkie.
Hetwelk doende enz.,
Volgen de onderteekeningen.
* * *
Stedenbouw: Leidschestraat
In ons nummer van 2 Nov. j.l. hebben wij
gewezen op de geesteloosheid en de, reeds
algemeen erkende, onbruikbaarheid van het
kromme doorbraak-voorstel van Amsterdams
Burgemeester en Wethouders, die, zonder
zich eerst eens tot deskundigen te wenden,
op eigen gelegenheid aan het... knutselen
zijn gegaan met ons Stadsplan. Met een
onkunde, alleen geëvenaard door hun
beminnelijken dunk van zichzelf, hebben deze
alwetende stadhuisheeren het zonderling
voorstel uitgedacht, dat men gelukkig nu
reeds algemeen geen levenskans toedenkt.
Toen zijn de groote bouwers gekomen als
de heeren Ter Haar c.s., die Leidschegrachten
dempen willen, nieuwe grachten maken (!),
alsof het oude en edele Amsterdam er vroeger
zoo harmonisch gezet is om deze heeren later
tot zooveel mogelijk dempen en graven en
vernielen goede gelegenheid te geven.
En in dien tusschentijd stonden de kranten
?vol van de meest tegenstrijdige voorstellen.
Uit dien chaos van meestal onsamenhan
gende artikelen in de dagbladen hebben wij
toen, uit De Telegraaf", het ingezonden
stukje gediept van een Anonymus (zijn naam
is ons tot heden onbekend), wiens voorstel
luidde: maak een parallelstraat bij de Leid
schestraat, zoo kwetst gij Oud-Amsterdam
nauwelijks en gij geeft ruimte aan het ver
keer per as, dat in elk der bt-ide straten
slechts in n (onderling tegengestelde)
richting moet worden toegelaten.
Wij hebben terstond in dit plan de op
lossing gezien, die Amsterdam redden kan
van een vernieling-voor-goed der echt Hol
landsen-gezellige Leidschestraat en die ons
besparen zal, dat we jarenlang aan dien
verkeersader tusschen de puinhopen leven
moeten (zooals de verbreeding van de
Leidschestraat noodzakelijk zou meebrengen).
Wij hebben direct tot dit plan ons ?aan
getrokken gevoeld en het verdedigd. Doch
wij meenden nu ook verplicht te zijn ver
der te gaan. Tot heden hebben zij, die men
op verschillenden titel gezag moet toekennen
in zaken van Amsterdamschen stadsver
bouw, niet gesproken. Wij hebben tot vijf
van hen, die naar wij meenden het meest
in aanmerking kwamen, ons dezer dagen
gewend: Tot de thans meest op den voor
grond tredende bouwmeesters, de heeren de
Bazel en Berlage, tot den man aan wien het
behoud van de Reguliersgracht mede te dan
ken is: Dr. Jan Veth, tot den voorzitter van
Amstelodamum, den hoogleeraar Dr.H. Brug
mans, en tot Prof. A. J. Derkinderen,
Directeur-hoogleeraar van de Rijksacademie voor
Beeldende Kunsten. Kort voor het afdrukken
bleek ons deze laatste tot ons leedwezen
verhinderd te zijn zijn advies te boek te stellen.
Hier volgen dus de ingekomen antwoorden,
die in de hoofdzaak alle eensluidend zijn:
DE NIEUWE VERKEERSWEG
De vraag of de in het voorstel van B. en
W. geprojecteerde verkeersweg Spui?Bos
boom Toussaintstraat wenschelijk is, moet
m. i. ontkennend beantwoord worden, ook
omdat deze verkeersweg wel op het
oogenblik de aandacht afleidt van het vraagstuk
Leidschestraat en Spiegelstraat maar, wanneer
eventueel tot stand gekomen, niet zal voor
zien in de behoefte aan beter verbinding
van het museum- en Willemsparkkwartier
met de oude stad.
Dit vraagstuk blijft dus toch aan de orde
en dan is het niet gewenscht een kostbare
! doorbraak te maken van problemalief nut.
j Kostbaar en leelijk tevens is deze voor
gestelde doorbraak, leelijk omdat ze aantast
het recht regelmatige van Singelgrachten
', en radiale wegen, waardoorheen ze zich
i wringt in onharmonische lijn.
l i De Leidschestraat en Spiegelstraat daar
entegen volgen de oude verkeersaders en
reeds daarom alleen is het preferent in die
richting eene oplossing te zoeken, terwijl
? de Leidschestraat mede de natuurlijke toe
gang is voor het Overtoom- en
Helmersstraten-kwartier, en de Jacob van
Lennepen Kinkerbuurt weder hun natuurlijke ver
binding hebben langs Elandsgracht en te
verbreeden Betren- en Wolvenstraat.
| Dat demping van de Leidschegracht niet
1 in aanmerking komen kan en mag, is nu
i toch zeker wel allen logisch denkenden
duidelijk, ware het alleen reeds om de nuch
tere rede, dat de waterweg onmisbaar is en
j bij demping vervangen zou moeten worden.
! Rest de vraag of de Leidschestraat ver
breed moet worden, dan wel of er voor te
zeggen valt een tweed* dergelijke straat op
korter afstand daarvan d»or te breken.
Aesthetisch geloof ik, dat dit laatste niet
verwerpelijk zou zijn.
De korte straatstukken met de brugplein
tjes over de grachten (De Kerkstraat en
Leidschedwarsstraat zouden als overbouwde
doorgangen kunnen worden opgevat) zouden
werkelijk met elkander een bijzonder goed
geheel kunnen vormen en in het stadsbeeld,
wijl volgens de oude situatie getraceerd,
geen storend element te voorschijn roepen.
De verkeersregeling het rijverkeer in
de eene straat heen in de andere terug
zou nader bestudeerd moeten worden, maar
de situatie biedt m.i. mogelijkheden genoeg
voor een goede regeling in deze.
Het, op het hierbij door de redactie ge
toonde kaartje er bijna uit voortvloeiende
verruimde Koningsplein, biedt wellicht, hoe
dan ook gewenscht, grooter moeilijkheden,
vooral wat kosten betreft, omdat voor deze
onteigeningskosten geenerlei compensatie
kan worden gevonden. *
Wat het kostenvraagstuk betreft en de
meest gewenschte methode bij deze
wijzfging te volgen, valt nog op te merken dat
bezwaarlijk alleen kan worden volstaan
met onteigening der voor de nieuwe straat
noodige perceelen aan de grachten.
Het zal om een goeden toestand te krijgen
noodig zijn, naar de zuidzijde meer te ont
eigenen ten einde den nieuwbouw van
deze straatzijde mogelijk te maken, en het
zal vermoedelijk ook gewenscht zijn alle
perceelen van de tegenwoordige zuidzijde
mede te onteigenen om ook de vpordeelen
van de dan meerwaardige achterzijde dezer
perceelen ten algemeene nutte te doen
strekken.
Het is dus klaarblijkelijk, dat ten behoeve
van dat plan meer zal moeten worden ont
eigend dan voor verbreeding der Leidsche
straat alleen; waarbij het dan zeker is, dat
de waardevermeerdering der perceelen aan
beide kanten van de nieuwe straat eene be
langrijke compensatie zullen vormen. Mede
zeker is het, dat bij een (in dezen tijd
nietzekere) goede bebouwing, aan architecto
nisch effect door de parallelstraat zeer kan
worden gewonnen, omdat de verdubbeling
van hoeken en frontbreedte het aangezicht
van dat stads-deel zal uitbreiden en het
levende oppervlak zal vermeerderen.
Het gewoonweg verbreeden van de be
staande Leidschestraat is uitteraard de een
voudigste oplossing, die misschien niet het
behoud van zulk een gezelligheid, als
de bestaande Leidschestraat biedt, zal
verzekeren; maar toch zal een verbreede
Leidschestraat wel steeds volkrijk genoeg
zijn om de gezelligheid niet geheel te doen
ontbreken. Ten slotte ware hierbij nog te
overwegen omdat het verkeer toch rechts
en links geleid moet worden of een ver
hoogd middentrottoir met n rij, of twee
rijen dicht bij elkaar geplaatste boomen,
op den duur niet de gewenschte schaduw
zoude kunnen verstrekken.
K. DE BAZEL
Aan den Redacteur
van De Amsterdammer
Geachte Heer,
Gaarne voldoe ik aan uw verzoek mijn
meening te zeggen over den door B. en W.
voorgestelden verkeersweg en de daarop
gevolgde voorstellen tot eventueele demping
van de Leidschegracht of verbreeding der
Leidschestraat.
Het komt mij voor, dat van deze drie
allén dit laatste voorstel in aanmerking
komt, omdat de Leidschestraat nu eenmaal
als de voornaamste radiale straat van
Amsterdam, ook de voornaamste verkeers
weg is en dat ook blijven moet en... zal.
Want het schijnt mij met een goede
opvatting van (modernen) stedenbouw niet
overeen te brengen, tramlijnen door andere
straten dan de hoofdstraten, die van zelf
winkelstraten zijn, te laten loopen. Dit is
bovendien niet oekonomisch.
Nu kan de verbreeding der Leidschestraat
op tweeërlei wijze geschieden, d.w.z. door
verbreeding van de straat zelf, of wél door
den aanleg van een parallelstraat, welk
denkbeeld onlangs in De Telegraaf, zooals
gij mij schrijft, werd geopperd door een
anoynmus.
Nu acht ik dit laatste plan inderdaad zeer
aanbevelenswaard.
Praktisch om de oekonomische voordeeleh
door de waardevermeerdering der
tusschen