De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 14 december pagina 5

14 december 1913 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

14 Dec. '13. No. 1903 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VROUWENRUBRIEK lllflIMIIUMIIIItlllllH Tutti Frutti Naar aanleiding van mijn stukje de bui tenechtelijke kinderen in de Duitsche koloniën" werd mij de vraag gesteld: meent gij dat de toestanden in onze eigen koloniën zooveel beter zijn en dat: wie zich aan een ander spiegelt, zich altijd zacht spiegelt", hier van toepassing is? Als antwoord hierop citeer ik een bericht it de Sumatra-Post getiteld: Blanke kin deren in den kampong". Men behoeft niet ver buiten Medan's kom te gaan om ze te vinden: de inlandschopgevoede kinderen, door Europeesche vaders in concubinaat verwekt, en uitbesteed of heelemaal verlaten. Zoo'n blond kopje boven gore tjeldna-monjet doet aan als een aanklacht tegen vaderlijke pnverantwoordelijkheid.Voor zoo'n schepseltje is 't dan maar te hopen dat het nooit het geheim zijner geboorte verneemt maar zijn omgeving zal 't hem wel onthullen, misschien ook wel de als onbegeerd huisraad weggedane moeder zelve." Kolonel de Yvrat van het Heilsleger tracht thans geld bijeen te krijgen, tot stichting van een Medan-kindertehuis. De S. P. vraagt: waar blijven de blanke rijksdaalders die deze maatschappelijke won den moeten dichtpleisteren, al kunnen zij ze niet helen?" Anti-feministen, die geen steekhoudend motief tegen het vrouwenkiesrecht kunnen vinden, komen nog wel eens aandragen met het bezwaar tegen de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, namelijk dat deze zoo zeer door mannenhaat bezield is, dat den mannen daarom het recht is ontzegd in die vereeniging bestuursfuncties uit te oefenen. De ware beweegreden tot dit besluit is alleen deze: door mannen uit te sluiten, worden de vrouwen gedwongen bestuurs functies te aanvaarden en leeren deze zich aldus bekwamen voor toekomstige gemeen schapsplichten. Dat die opvatting juist is, bemerkte ik nog kort geleden, toen ik het adresboek voor Utrecht opsloeg en daarin vond: Vrouwenvereeniging tot bevordering van werkzaamheid en welstand in behoeftige huisgezinnen in de Hervormde Gemeente te Utrecht". Voorzitter, secretaris en penning meester ... mannen! Luthersche Diaconessen Vereeniging te Utrecht". Voorzitter, secretaris en penning meester ... mannen! Is het niet absurd ? Ik ben er van overtuigd dat men, adres boeken van andere steden opslaande, het zelfde verschijnsel zal waarnemen. Daaruit zal men dan ook die conclusie kunnen trekken en der Vereeniging voor Vrouwen kiesrecht recht doen wedervaren en hare opvatting in deze begrijpen. Door een commissie uit de Provinciale Staten van Groningen is een voorstel bij de Gedeputeerde Staten dier provincie inge diend, waarbij deze uitgenoodigd worden te onderzoeken, wat er kan gedaan worden, om 'het vervalschen van levensmiddelen tegen te gaan, vooral met het oog op het platteland waar knoeierijen plaats grijpen, iiHiiiiiiiiiilliiiiiiiMMiitiinminiiiiiimiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMllliiii UIT DE NA TUUR DLVIII. Paalwoningen Wie maar iets van de cultuurgeschiedenis, de natuurlijke historie der menschheid weet, denkt bij dit woord dadelijk terug naar een nevelig verleden, naar een tijd waaruit geen geschreven oorkonden, noch mondelinge over leveringen tot ons zijn gekomen; naar een spoorloos verdwenen volk, dat, wat zijn cul tuur betreft, in staat tusschen de kunstlievende grotbewoners' van het eind der ijspériode en de menschen van wie althans de oudste legenden en mythen ons iets verhalen; naar een land, waar aan den voet der hooge sneeuwbergen, vele groote blauwe meeren stroomen; naar Zwitserland. En toch, het woord zelf moest ons niet oud en vreemd klinken! Wat ben ik en wat zijn vele van mijn landgenooten, wat zijn alle Amsterdammers en Rotterdammers bijvoor beeld, anders dan bezitters of huurders van paalwoningen ? Keer om de stad, ze is bosch van onder!" Niet waar? Dat weet ieder schoolkind te ver tellen, ook in den vreemde van Amsterdam zoowel als van Venetië; het staat zelfs in een Japansch aardrijkskünde-boekje, waarvan ik eens een Engelsche vertaling zag. En de tegenwoordige paalwoningen op Sumatra aan de Congo-oevers, op NieuwGuinea, op Celebes, ook daarvan hebben de meeste menschen wel eens een afbeelding gezien in schoolboek of tijdschrift. Maar dat zijn niet de Paalwoningen; het oeroude en romantische van het woord schuilt niet in de woningen, maar in de bewoners en wat van hen door de oudheidkundigen bekend is gemaakt. Toen ik voor het eerst de zorgvuldig bijeengegaarde overblijfselen van dat v rhistorisch paalbouwend volk in natura onder de oogen kreeg, geëtaleerd bij de modellen van hun paalwoningen, hun water dorpen, schoot mij den dag te binnen waarop ik zelf een dertig jaar ge leden aan een binnenzee stond, aan de Zuiderzee; het was een eind bewesten Valkeveen en de zee stond buitengemeen laag; daar kwam een zwarte modderlaag bloot, een twintig pas van het toenmalig strand; uit de donkere modder staken hier en daar rijen van groote baksteenen op met algen overwassen, de res tanten van huismuren; ook enkele toppen van palen er voor, die wellicht eens tot een steiger hadden behoord; het waren de laatste overblijfselen van een verdwenen stad, waar schijnlijk van Oud-Naarden. Dat gaf al stof tot ernstig denken en bracht de fantasie in werking, een verzon ken Vineta. Maar daarvan, evenals van Reimerswaal, waar ik eens ver geefs naar antiquiteiten zocht, be staat nog menschenheugenis. Hoe anders moet het den Zwitserschen onderwijzer Johan Appli te moede geweest zijn, toen hij, vlak bij zijn woonplaats, tot de ontdekking kwam van het bestaan van een paalwoningvolk, waarvan niemand het bestaan had vermoed, die uit hygiënisch en oeconomisch ooppunt dienen bestreden te worden. Die commissie acht het noodig dat overal streng gekeurd wordt, doch wijst op de moeilijkheid door wie dat moet geschieden. Mij dunkt, hier is toch een terrein waarop van v'rouwenhulp gebruik moet gemaakt worden. Deskundigen bezitten wij reeds in de vrou wen die scheikunde gestudeerd hebben en dus op een laboratorium werkzaam kunnen worden gesteld n in haar, die haar oplei ding op huishoudscholen hebben genoten. Zij hebben daar toch zeker goede waren kennis opgedaan. In Amerika worden'hoofdzakelijk vrouwen in zulke commissies benoemd. De gemeenteraad van Weenen benoemde kort geleden twee leden der Huisvrouwenvereeniging" n der Socialistische Vrouwenclub" in de commissie van toezicht op levensmiddelen" die daar officieel bestaat. Voor de Nederlandsche Huisvrouwenvereeniging1' was hier zeker goed werk te ver richten, zoo zij hare hulp aanbood. In Hil versum had zulk een samenwerking reeds plaats. In het bestuur der Vereeniging voor Melkverzorging" hebben zitting: 9 mannen en O vrouwen! Ter gelegenheid der jaarvergadering mocht wel een vrouw het woord voeren; want toen is door mejuff. A. J. Lichtenbelt, schei kundig ingenieur, een voordracht gehouden over Melkonderzoek." In Utrecht bestaat een St. Nicolaas-Commissie die reeds in 1865 is opgericht, met het dqel aan arme schoolkinderen, onver schillig van welken godsdienst, op 5 Decem ber eenige versnaperingen uit te reiken. De leden dier commissie bezoeken drie aan drie de verschillende scholen, reiken het lekkers zelf uit en spreken de kinderen toe. Dit zeer sympathieke en bij uitstek vrou welijk werk wordt verricht door 72 mannen. Zou het reglement van 1865 niet eens her zien moeten worden ? Dezer dagen deed in alle couranten het bericht de ronde, dat in Lochem en reeds vroeger in Den Haag, zich een vrouwelijke bankier gevestigd had. Ik ben overtuigd dat reeds meerdere vrouwen op dat gebied werkzaam zijn, doch dan onder den naam van vader of broer. Het is een verblijdend teeken, dat de publieke opinie zich zoo begint 1e wijzigen, zoodat de vrouwen thans openlijk zulke bedrijven kunnen uitoefenen. De Beurzen te Amsterdam en te Rotterdam worden reeds geregeld door vrouwen bezocht. Dat er vele openbare koopvrouwen zijn, is bekend. En toch is bepaald in een Algemeen Reglement voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken" (art. 4) dat men, om lid eener zoodanige Kamer te kunnen zijn, moet wezen: mannelijk Nederlander." Dit geschiedde bij een Koninklijk Besluit van 4 Mei 1896. Zou ook dit Reglement niet eens herzien moeten worden ? N. MANSFELDT?DE WITT HUBERTS waarvan nooit een legende ook maar een flauwe aanwijzing had gegeven. Wel hadden sedert lang visschers verteld, dat bij laag water hun netten beschadigd werden door toppen van boomstammen een vijftig pas uit den oever; ook waren er al eens in 1829 potscherven en beenderen bij het visschen opgehaald, maar er werd geen aandacht aan geschonken; en toen eens in een ander Zwitsersch meer een duidelijke palenrij bij laag en helder water zichtbaar werd, dacht men aan een oude Romeinsche vesting, een waterfort of vuurtoren zooals er ook werkelijk bestaan hebben. Eerst zestig jaar geleden zouden door een toevallige omstandigheid de bewijzen van het bestaan van een oeroud cultuurvolk, uit de diepte aan het licht komen. Het gebeurde bij Obermeilen in den winter van 1853 op 54, die buitengewoon koud en droog was. De waterstand in het meer van Zürich daalde nog een voet onder het peil van 1670; de laagste die ooit genoteerd is geworden. Hierdoor kwam een breede strook van den meer-oever bloot, waar anders op zijn minst een meter water staat. Evenals bij ons in het Noorden de grondbezitters er steeds op uit zijn, land op de zee te vero veren, trachtten van oudsher de Zwitsers, die aan n stille, tamelijk vlakke bocht van een meer wonen, land aan te winnen door de muren, die hun land aan de meerzijde begrenzen, verder naar de waterkant te verplaatsen. In dien winter van 53-54 nu, bleef de lage waterstand zoo lang onveranderd, dat twee land-eigenaars Grob en Rhijnen, om werk te verschaffen en om eigen voordeel, op twee niet ver van elkaar gelegen plekken een muur lieten metselen; die kwam een twintig meter uit de ouden oever te liggen. De diepte tusschen den ouden en den nieuwen strandmuur moest opgevuld worden tot bo ven hoog waterpeil; hiertoe lieten zij uit den Allerlei Geen zwerver Een vriendin van mij vertelde mij onlangs een wonderlijk geval van een oud-oom van haar, die een echte huis-katjes natuur heeft. Hij is een gefortuneerd oud-vrijer, krachtig nog en gezond, en beroemt er zich op, dat hij al de 85 jaren van zijn kalm leven heeft door gebracht in hetzelfde huis, waar hij nog woont, en rustig het einde van zijn dagen verbeidt. Hij vertelt met trots, dat hij nog in dezelfde bedstee (een ouderwetsche met luiken) slaapt, waarin hij, vijf en tachtig winters vór dezen, het eerste levenslicht aanschouwde. Zijn woonplaats heeft hij sedert dit gewichtig moment nimmer langer dan n dag verlaten en alle nachten van zijn lang leven rustte hij in zijn geboortebedstee. * * * Fiets-bal Hier en daar in Amerika speelt men tegen woordig voetbal op fietsen. Het wordt daar CyclobaH" genoemd en is een wild, acrobatisch spel, dat groote behendigheid en tegenwoordigheid van geest vereischt. Het komt soms voor, dat de spelers de fietsen onder -hun berijder .uittrappen, en er is geen spel op rijwielen, dat zoo voordeelig is voor de fietsreperateurs als dit Amerikaansche nieuwtje. Is n van mijne lezers of lezeressen ook bekend, of dit spel hier of daar in Nederland reeds gespeeld werd. Voor mededeeling van een dergelijk feit houdt ik mij aanbevolen. Te Glasgow heeft men reeds een Cyclo-ballmatch gespeeld in 1898. * * * Visch-man Een nieuw zwempakje werd uitgevonden door een Duitsch kleermaker, den heer Philip Raschke. Hij demonstreerde kort geleden deze uit vinding in de Theems en dreef op zijn met lucht gevuld buikje van getah-pertsja van Lambeth-Bridge naar Vauxhall-Bridge. Hij bewoog zich in deze zonderlinge positie met vrijmoedigheid, rookte een geurig pijpje tabak en liet het zich ook aan eenige ver snaperingen niet ontbreken. Hij beweert, dat de voortreffelijkheid van dit pneumatische costuum op een geheime vinding berust, waarvan de wereld zal gewagen. Zinken, zegt hij, tengevolge van punctuur, is onmogelijk. * * * Bachelors In zekere kleinere Fransche plaats is eenige jaren geleden een Oude-vrijersclub gesticht," die twintig leden telde, allen levenslustige jongelingen van tusschen de veertig en vijftig, Aanvankelijk bloeide de vereeniging, en men vertelde er wonderen van, hoe vroolijk het daar toeging, Na een vijfjarig bestaan, is ze echter dezer dagen ontbonden. Van de tien leden, die er nog over waren, gaan er thans acht trouwen. De kleine guit Amor heeft dus blijkbaar deze vijandige vesting met kracht en geweld be stormd en een schitterende overwinning behaald. Wij twijfelen niet, of hij zal ook de verharde harten der twee verstokte leden die nog over bleven, weten te vermurven. * * * Armenzorg Men heeft berekend, dat er in Londen drooggeloopen meerbodem tot op een dertig pas buiten den nieuwen muur goede zandige leem of letten" delven. Bij het graven in dit geelachtig meerslib kwam een daaronderliggende, zwarte laag bloot; en daarin staken afgebroken toppen van gespleten boomstammen. Het bleek, dat zij op regelmatige afstanden ingeslagen wa ren ; ze hinderden bij het graven; een werd er losgewerkt, hij bleek acht meter lang te zijn, van onder toegespitst, bewerkt met vuur en bijl. Tegelijk kwamen uit de losgewerkte zwarte modder allerlei voorwerpen te voor schijn : hertegeweien, beenderen, potscher ven, maar ook werktuigen, vuursteenbijlen en serpentienen messen, steenen kralen en een ring van been; dan ruwe latten niet leem bestreken, touw van bast, en een ge vlochten mat. In het eerst werd alles achteloos weggeworpen, slechts enkele voorwerpen bracht een arbeider bij den Lehrer van Obermeilen, Johannes Appli; die ging op onderzoek uit en zag dadelijk de groote beteekenis van de vondst in ; al had hij, evenmin als een lid van de Antiquarische Gesellschaft aan wie hij eenige gevonden voorwerpen toezond, er eemg idee van, hier met een voorhistori sche cultuur te doen te hebben ; wel zagen zij, dat het vór-romeinsche objecten waren, maar zij dachten aan Kelten ; van nog veel oudere volken wist toen trouwens nog nie mand: hetprotten-volk van Midden-Frankrijk was nog niet ontdekt. De vondsten vermeerderden zoo snel, en er kwam zoo velerlei boven, tot korenaren en beenderen van huisdieren toe, dat.Appli alles zorgvuldig ging verzamelen en catalogiseeren. In Januari 1854 zond hij een uit voerige mededeeling in, met een schetsje van de situatie, bij het Oudheidkundig Ge nootschap in Zürich. Niemand minder dan de archeoloog Ferdenand Keiler, de voorzitter van het Genootelk jaar een som van 800000 pond sterling wordt besteed aan de openbare liefdadigheid. En ondanks deze 9Vs millioen gulden, die de armen der wereldstad ten goede komen, is er in Darkest Londen" nog steeds een ellende, als in geen andere stad ter wereld wordt aangetroffen. De 9^ millioen plus nog enkele millioenen van particuliere wel dadigheid verzinken in een grondelooze put, en onder de bruggen van de Theems logee ren nog dagelijks honderden dakloOzen, die niet weten, hoe ze van den eenen dag in den anderen zullen komen. Dure noten Het hoogste honorarium voor een enkel lied, dat ooit aan eene artieste werd uitbe taald, ontving dezer dagen de beroemde zangeres Emma Destinn. Haar voordracht geschiedde dan ook onder buitengewoon hachelijke omstan digheden. Zij zong namelijk op uitnoodiging eener bioscoop-maatschappij in een leeuwenkooi de bekende coloratuur-aria uit Mignon" Je suis Titania, la blonde" en ontving daarvoor drie duizend gulden. Precies 5 minuten vertoefde zij in de kooi, zoodat zij voor dit stukje arbeid op den kop af 6000 gulden per minuut verdiende. De maatschappij had haar bovendien tegen ongevallen verzekerd voor drie ton. Ik ver moed, dat de zangeres met ter zijde stelling van alle artistieke bedenkingen het tempo der voordracht wel wat sneller genomen zal hebben. Poesje-geluk Zou 't waar zijn, dat de president van de Vereenigde Staten, de voortreffelijke Woodrow Wilson, zoo bijgeloovig is als oud-grootje? Ik vind het gedrukt, maar kan 't bijna niet aannemen. Volgens een Engelsch kranten bericht kwam kort geleden een groote zwarte kat opeens de eetkamer van het Witte Huis" te Washington binnenwandelen, terwijl de president z'n ontbijt gebruikte. Het lieve dier, dat in deze deftige omgeving geheel vreemdelinge was, maakte 't zich dadelijk op haar gemak en sprong snorrend op de knie van den president. In 't Amerikaansche bijgeloof is deze ge beurtenis een voorteeken van groot geluk en de president heeft besloten, dat men de gelukskat lekkere hapjes moet geven en haar het verblijf zoo aangenaam mogelijk maken.... hij hoopt, dat ze blijven zal. * * * Toilet In een der groote steden van Canada heeft men een nieuwe kerk gebouwd, en bij de samenstelling van het bouwplan hebben zich hier de rechten der vrouw doen gelden. Er komt namelijk in dit ultra-moderne bedehuis een kap- en kleedkamer, waar bruidjes vór het binnengaan naar de trouwplechtigheid nogeens de laatste hand kunnen leggen aan haar toilet. Dit is een verdienstelijke poging, om het heilige met het aangename te vereenigen. Niet vleiend Uit een stukje over het toilet der verschil lende Koninginnen van Europa in een EnOCHTENDEN HUISJAPONNEN, MAhTEE, MANTEL-COSTUME5, GEKLEEDE-COSTülïES, BEUSES EN VERDER ALLE ARTIKELEM OP GEBIED VAMDAMES ENKIfïDER-CONFECTIE BELANGRIJK IN PRIJS VERMINDERD MAGAZUh DE BIJENKORF" fi DAMRAK AMSTERDAM. JE, gelsch blad knip ik het volgende compli ment aan H. M. onze Koningin: Queen Wilhelmina is accused of.showing very bad taste in the choice of her frocks and hats. However, she has some excuse, for in loyalty to her own country she only employs Dutch dressmakers, and who ever heard of a noted Dutch modiste? 't Is niet vleiend voor de Koningin, maar nog minder voor de Hollandsche modistes. Deze aanklacht is trouwens geheel onge grond : men maakt hier even goed fraaie en sjieke toiletten als elders en onze mode kunstenaressen hebben deze afstraffing, dunkt me, geenszins verdiend. ALLEGRA schap, begon d<_' navorsching; en dadelijk op groote schaal. De plek bij Obermeilen bleek niet de eenige uit de buurt te zijn, die wat kon opleveren. In hetzelfde jaar nog publiceerde Keiler zijn eerste bericht, dat dadelijk bij de geleerden groot opzien baarde. Het bleek, dat er zich op verscheidene plaatsen onder de gele leemlaag in de stille bochten van het meer van Zürich een dikke laag zwart slib bevindt, die door Keiler terecht met den naam Cultuurlaag is be stempeld. Deze laag is inderdaad niets anders dan een verzameling van overblijfselen van een uitgestorven volk; een opeenstapeling, een samenpakking van de vreemdsoortigste dingen, van hout en steenwerk, van ver sierde wapenen, beenderen, voedselresten en gereedschappen, sommige met een primi tieve maar toch al gestyleerde versiering. Uit een lange reeks van ontdekkingen is het gebleken", schrijft Keiler in zijn eerste bericht van 1854, dat in vroegeren tijd groepen van families, hoogstwaarschijnlijk van Keltischen oorsprong, die leefden van jacht- en vischvangst, maar die ook al bekend waren met landbouw, aan de Zwitsersche meren hutten bouwden; niet op het land, maar op ondiepe plekken aan den oever. De palen -zelf zijn van eiken, beuken, berken of dennenhout; in de lengte gespleten of geheel gaaf, vier tot zes duim dik; zij staan in rechte rijen op afstanden van een tot anderhalf voet. Uit de gevonden planken blijkt, dat zij tot steun voor schuttingen of houten muren dienden. Uit vlechtwerk van bast met leem bestreken bestonden de huizen, hoog boven water. Tusschen de hutten was ruimte gelaten en duidelijke overblijfselen van plankieren of vlotten, en van booten uit n boomstam, van bruggen of steigers die het dorp met den oever verbonden, zijn gevonden en opgeborgen. Allerlei visch- en jachtgereedschap, neften en matten, pijlpunten van been, van viiursteen en serpentien zijn bij menigte verzameld, het aantal nummers be draagt reeds eenige duizenden." In dit eerste bericht kon al dadelijk ge zegd worden dat een tweede paaldorp bij Mannedorf was ontdekt. En nu de zaak in Zwitserland populair werd, doken overal herinneringen op van uitlatingen over boom stammen in de meren ; vooral op de plaatsen waar van oudsher de vischvangst het meest opleverde. Die werden onderzocht en nu bleek het, dat er niet een enkel voormalig dorp, maar de woonplaats van een geheel volk was ontdekt. Het delven werd een nationaal werk. Alleen uit Wolleshofen vlak bij Zürich werden zevenduizend voorwerpen opgeborgen, die kondschap geven van het leven van dit oervolk. Vijftig dorpen of stations zijn alleen in het meer van Neuchatel gesignaleerd, veertig in het meer van Geneve. Zoo door heel Zwitserland; slechts het Vierwaldstatter-meer met zijn steile oevers heeft tot nu toe niets opgeleverd, dat licht ver spreidt over dit visschersvolk. In het Bieler meer zijn alle vondsten met een dun laagje kalk omgeven, waardoor ze buitengewoon mooi en bija gaaf zijn bewaard gebleven. Ook op plaatsen waar in den loop der eeuwen een meer tot land werd, zijn paalwoningen ontdekt; zoo bij Zug, waar na een oeverafschuiving vele rijen koppen van palen bloot kwamen. Buiten Zwitserland zijn eveneens woon plaatsen van dit volk gevonden; in Beieren en Würtemberg aan de noordzij van de Alpen, in het Salzkammergut en in het Neusiedler-meer in Oostenrijk. In den laatsten tijd werden ook sporen er van ontdekt in Ierland en Mecklenburg. Over de resultaten van het onderzoek der gevonden voorwerpen een anderen keer weer eens. E. HEIMANS * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl