De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 14 december pagina 6

14 december 1913 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND, 14 Dec. '13. No. 19(0 De Fortuin De Paus Fig. 1. Een tweetal van het spel kaarten door Jacquemin Qringonneur voor Karel VI van Frankrijk geschilderd Koningin Drie van vogels Fig. 2. Twee kaarten van den Duitschen anonymus Der Meister von 1466" SPEELKAARTEN De speelkaart is een veel zwieriger en edeler verschijning geweest dan zij zich thans toont in haar uniform, smake loos confectie-pakje, dat oogenschijnlijk vulgair genoeg is om alle gedachten aan voornamer afkomst te onderdrukken. Doch zij is een vergane grootheid, die een voorname plaats innam in de cultuur van vorige eeuwen; haar geschiedenis is voor een groot deel de geschiedenis van de smaak en... de politiek der volkeren. Na de onderzoekingen van den Engelschen iconograaf Chatto in Hindostan 1) is men het over de afkomst der speel kaarten volkomen eens. In de 18e eeuw zagen prof. Daniel (1720) en l'abb Bullet(1752)Frankrijk aan voor het land van oorsprong, baron de Heinecken (1771) schreef de uitvinding toe aan Duitschland en l'abb Rive (1779) aan Spanje, terwijl Court de Gobelin van meening was, dat de speelkaarten niets waren dan primitieve in Italië, en naïpes in Spanje (daar en in Portugal nog gebruikelijk), bracht hem tot deze meening, welke gedeeld werd door Singer (1816), Cicognera (1831), Paul Lacroix (1835) en E. Leber (1842), welke laatste zelf belangrijk materiaal verzamelde over de afkomst der speel kaarten. Chatto vond de oplossing door in de Oostersche talen de beteekenis van naïb na te gaan; hij was zoo ge lukkig die te vinden in het Hindostaansch. Hij bestudeerde nu in Hindostan verschillende kaartspelen, in 't bizonder een spel ghendgifeh genaamd, bestaande uit 96 kaarten, verdeeld in vier groepen van twaalf, die ieder bestond uit twee figuren (de ko ning en de vizier) en tien kaarten .met l tot 10 punten, ledere serie had zijn eigen speciaal figuur, dat op ieder der twaalf kaarten herhaald werd; deze distinctiefs waren kronen, volle ma nen, sabels enz. Chatto zag er gelijkenis in met het Spaansche hombre, ook wat de regels betreft, Allegorieën, waarin terug Fig- 3. Hollandsche kaart, 16e eeuw en met een oud Indisch te vinden was ... de ge heime kunst der oude Egyptenaren. De Duitsche boekhandelaar Breitkopf, die de kwestie grondig onderzocht, 2) had er reeds een vermoeden van dat de speelkaart oorspronkelijk een Oostersche schoone was, op haar reis door de Westersche lan den hoe langer hoe meer vereuropeescht en gedenigreerd. De oude benaming na'tbi schaakspel, dat door vier personen gespeeld werd en bestond uit vier legers van verschillende kleur. Het primitieve kaartspel werd door Chatto evenals het schaakspel, beschouwd ah een allegorie van het krijgsbedrijf. In het schaak- zoowel als in het kaart spel waren de koning en de vizier de voorname figuren, vooral de laatste. NaA! sOLxxxxim Fig. 4. Voorzichtigheid Kracht De zon Drie kaarten uit het bekende Tarot van Mantegna of Baldini ?eb of na-ib, de later in Europa inheemsch geworden naam voor kaarten, beteekent in het Hindostaansch onder koning of luitenant. Tegen 1400 kwamen de speelkaarten voor het eerst in Europa voor. In l'Istoia della citta de Viterbo" schrijft Feliciano Bussi, dat het kaartspel in 1379 n Viterbo zijn intrede deed: hij beweert dat het afkomstig is van de Saracenen en gebruikt ook den naam naïb. Het is wel eigenaardig, dat in 1393 de naïbi als een zulk onschuldig amuse ment beschouwd werden, dat kin deren er mede werden bedacht ter aan gename en nuttige verstrooiing. Philippe Marie Visconti, graaf van Milaan, (pi. m. 1400) had in zijn jeugd groote hartstocht voor een spel met prenten, voorstellende goden, dieren, vogels enz. Het was een soort van album, met een bonte wisseling van afbeeldingen, die echter weinig meer hadden van de oorspronkelijke naïbi. De burijn van een anoniem Florentijnsch graveur uit de 15e eeuw heeft een der;elijk album voor ons bewaard; het beitaat uit vijftig afbeeldingen, verdeeld in vijf groepen. De series zijn achtereen volgens aangeduid met de vijf eerste letters van het alfabet en stellen voor: het wereld-systeem, de deugden, de kunien en wetenschappen, de muzen, de verschillende maatschappelijke staat van leven, van den arme tot den paus. (Zie figuur 4). Dit werk, dat artistieke verdiensten heeft, is bekend onder den naam : Tarots van Mantegna of Baldini. In de samen stelling van de oudste kaartspelen hebben deze tarots", zelf geïnspireerd op de Oostersehe naïbs, een belangrijke rol gespeeld. Het oudste Italiaansche kaartspel wordt geacht: de Tarocco of Tarot van Venetië. Het was samengesteld uit 78 kaarten, waarvan 56 waren verdeeld in vier series, elk met een eigen teeken; iedere serie bevatte de volgende figuren: de Koning, de Koningin, de Edelman, de Dienaar (valet), en tien kaarten met punten van een tot tien. De 22 overblijvende kaarten bevatten zinnebeeldige voorstellingen, welke voor het meerendeel ontleend waren aan de afbeeldingen uit de Tarots van Mantegna of Baldini. Aan deze figuren, uitgezonderd de Gek, werd een hoogere waarde toegekend dan aan alle andere kaarten; ze werden genoemd atouts 3) (It. attutti) of triomphes. Een ander spel, Tarocchino van Bologna, uitgevonden door Francesco Fibbio, vorst van Pisa (pi. m. 1419), bevatte 62 kaarten ; de twee, drie, vier en vijf ont braken in elke serie. De Minchiate van Firenze bestond uit niet minder dan 97 kaarten ; een en veertig hiervan waren tarots (attutti), waaronder 35 naar onder werpen uit het album Baldini. De em blemen der series waren bekers (coppe), degens (spade), goudstukken (dinari) en stokken (bastoni). Aan deze distinctieven heeft men symbolische beteekenis toege kend ; ze moesten dan achtereenvolgens voorstellen: de clergé, de adel, de bur gerij en het volk. In Frankrijk werden de onderscheidingsteekens harten (coeurs), schoppen (piques), ruiten (carreaux) en klaveren (trèfles). De Duitschers hebben verschillende teekenen gebruikt: harten, belletjes, wingerd- of klimopbladen en eikels, zelfs konijntjes en akoleiën. De eerste speelkaarten werden geheel uit de hand geschilderd: er zijn slechts weinig exemplaren van bewaard gebleven en het schijnt dat de 17 kaarten, aanwezig in de Nationale Bibliotheek te Parijs, de oudste zijn. In 1392 zijn ze door den schilder Jacquemin Gringonneur geimiteerd naar de Tarots van Mantegna, in opdracht van Charles VI. In 1704 vond men in de registers van de Chambre des comptes" het mandaat voor een be taling van 56 sols parisis" aan Jacque min Gringonneur, peintre, pour troix jeux de cartes a or et diverses couleurs, de plusieurs devises, pour porter devers ledit seigneur pour son esbattement." Ten onrechte heeft men daarna langen tijd Gringonneur beschouwd als de uit vinder van de speelkaarten. (Zie figuur 1) De geschilderde speelkaarten, wufte vlinders der middeleeuwen, waren slechts in het bereik der vermogende lieden, doch de begeerte naar het nieuwe hasardspel (daartoe was de aangename en nuttige verstrooiing voor kinderen reeds ontaard!) werd ook over de lagere klassen vaardig, en het werd zaak naar een snellere en goedkoopere productie wijze om te zien. De houtgravure bracht Fig. 5. Oude Duitsche kaarten, 16e eeuw. Harten tien en acht van belletjes Figuur 6. Twee kaarten van een te Lyon gedrukt spel (1510?1520). Links en rechts oude Beischersche kaarten de gewenschte omwenteling, hoewel nog altijd een speelkaart het voortbrengsel was van de fantasie van een artist, ge reproduceerd door middel van een nobele kunst-techniek. De bewering, dat de speel kaarten-industrie de aanleiding is geweest tot het ontstaan der houtgravure, mist echter allen redelijken grond. In Duitschland, met name te Ulm, werd de hout-gravure (later staal-gravure) het eerst op groote schaal toegepast. De speelkaartenschilders van Venetië wer den het slachtoffer van de nieuwe, goedkooper, reproductiewijze. Zij wisten door de Senaat der repu bliek een ordon nantie uitgevaardigd te krijgen tegen den invoer en het gebruik van Duitsche kaarten (zie figuur 5 en 6) Bijzonder vermaard werden de speel kaarten naar burijngravures van een anoniem Duitsch artist, algemeen ge naamd Der Meister von 1466". (Zie fig.2). Een spel bestond uit 4 series van 13 kaarten, iedere serie uit de Koning, de Koningin, de opperValet,de onder-Valet, en 9 kaarten met punten van n tot negen. In het Fransche leven, vooral in dat van het wufte en vermaaklievende hof, namen de speelkaarten een voorname en karakteristieke plaats in. In de 17e eeuw waren aan het Fransche hof de volgende namen gebruikelijk: David, Alexander, Caesar, Charlemagne (voor de koningen); Pallas, Juno (bijg. Argine), Rachel en Judith (voor de koninginnen); Hector, Lanceloet, Hogier en Lahire (voor de valets). Door haar groote beteekenis en invloed waren de speelkaarten in Frankrijk aan Fig. 7. Oude Engelsche harten drie eindelooze veranderingen onderworpen, zoowel wat de typen als de costumes der figuren betreft. Politiek, de algemeene smaak en ook dikwijls de fantasie van den teekenaar hadden hierin de hand. Napoleon, die de beteeken.s van schijn baar kleine dingen wist te schatten, toonde hier zijn inzicht en liet in 1809 ge heel nieuwe kaarten teekenen door den schilder David. (Zie fig. 8). Doch het herstel van het koningschap bracht de oude vormen weer terug, maar nadien is het uiterlijk nog eenige keeren gewisseld, onder anderen in 1848 (zie figuur 8), bij het op treden der Republiek. Thans staan de speelkaarten geheel buiten de cultuur; slechts de techniek bemoeit zich nog met haar *). VAN HERWAERDT 1) Chatto, Factsand specialisations on the origine and history of playing cards (Lon den 1848). 2) Breitkopf,Versuch ber den rsprung der Spielkaarten (Leipzig 1784). 3) Elles taient su perieures a toutes les autres cartes du jeu. *) NASCHRIFT VAN DE REDACTIE Waarom zou hier] niet eens verandering in komen? Is er geen uitgever die, bij den huidigen opbloei der sierkunst, een modern kaartspel bij een decoratief kunstenaar bestelt en er door goedkoopte en groote oplage verbreiding aan geeft? Ook het schaakspel, dat in Nederland zooveel beoefend wordt, leent zich voor een mooie opgave aan een onzer bekwame beeldhouwers. * * * Fig. 8. Links en rechts kaarten uit den tijd van het eerste Keizerrijk. In 't midden kaarten uit den tijd van de republiek van 1848

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl