Historisch Archief 1877-1940
1904
Zondag 21 December
Aü.
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING
Abonnement per 3 maanden f 1.65
Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM
Advertentiën van 1?5 regels /l. 25, elke regel meer . .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel
. . ?0.25
. . 0.30
. 040
INHOUD
Blz.l: Kinderbeschermings-Congres.
Chicago. 2: Feuilleton door Raph.
W. Springer. Frans Coenen over
Willem Elsschots Villa des Roses.
Mathematicus: Kunst door techniek.
5: Tutti Frutti door N. Mansfeldt-de W.
H. Allegra. E. Heimans: Paal
woningen. 6: J. G. Veldheer over
Th. van Hoytema. W. Steenhoff: De
Onafhankelijken. A. Plasschaert: Van
der Hem, II. 7: Portretten van Th.
M. Roest van Limburg en Kardinaal
Rampolla. Matthijs Vermeulen: Muziek
in de Hoofdstad.?ErnestineiHadkinson: De
Guzlars in Macedonië. 8: Charivarius
over den pennestrijd Colenbrander-Blok.
Charivari. 9: Fin. Kroniek door v.
d. M. 10: Buitenl. Staatsleeningen
door v. d. S. De Journalist door C.
J. A. van Bruggen. Negen
puntenpuzzle. Damspel door J. de Haas.
U: Schaakspel door R. J. Loman.
Joh. Braakensiek: Mona Lisa.
Bijvoegsel van Johan Braakensiek:
Cort van der Linden-Orfeus.
N VERRE EN VAN NA
KINDERBESCHERMING
Het driedaagsche congres voor Kinder
bescherming, dat op initiatief van den
Bond van Ned. Onderwijzers te Amsterdam
heeft plaats gehad, is, in tegenstelling
met bijna alle andere congressen, niet
verward geweest; te danken was dit
aan de strenge afbakening der te be
handelen materie, en vooral te danken
was dit aan het wegblijven der
uitgenoodigde kerkelijke en andere be
houdende elementen, wier wegblijven
overigens, zooals het behoorde, betreurd"
werd.
Welk een zegen het kan ironisch
klinken, maar het wordt hier in ernst
gezegd welk een zegen, dat al die
lieden, stoeiend op anderen wortel, al
die Nederlandsche staatsburgers, wier
sociale gedachteleven zoo heel niet past
op de kennis, de inzichten, het doel van
de op 't congres aanwezige socialisten
en democraten, zich veraf hielden ! Bijna
elk congres vaa heterogene elementen
is door de onmogelijke poging van (voor
enkele dagen) verzoening der uitersten
niet veel meer dan een rumoerige en
nutteloos verloopende rederijkerij. Op
zijn best vindt men op zoo'n monster
congres over een bepaald onderwerp
een wilde verwarring van redeneeringen,
die alle, in rapporten vermeld, en daarna
gewand, gezift, en uitgelezen, den man,
die op 't Congres was, iets leeren kun
nen, dat hij van elders ook weten kon.
De meeste groote congressen, welke niet,
als- het nu afgeloopene, bijna uitsluitend
door geestverwanten bezocht zijn,
vibreeren van een soort oneindigheid van
tegendeelen, welke haar rust, haar troost
en haar eenheid gelukkig is per slot nog
te kunnen vinden in eensgezinde ban
ketten en kalmeerende uitstapjes.
Op het nu gehouden congres vonden
elkaar, bij een daartoe geschikt onder
werp, en voor een niet onmogelijke samen
werking, socialistische en
niet-socialistische democraten. Mej. Anna Polak, die
uitsluitend feministe is, viel daarom
terstond uit den toon, en zij ver
wekte, zoo als niet te vermijden was,
een der nuttelooze scènes, waarmee de
straks genoemde congressen bijna geheel
plegen gevuld te zijn.
Hiermee is in 't geheel niet afgedongen
op de waarde van hare woorden buiten
het Congres-verband, waarin zij sprak.
Laat ons hier afdrukken de conclusie,
die op 't eind van den derden dag zonder
vél verdere discussie door het Congres
is aangenomen. Zij betreft de Leerplicht,
het Voortgezet Onderwijs, de Kinder
voeding en -kleeding, en den Kinder
arbeid.
LEERPLICHT
L De verplichting vangt aan uiterlijk
zoodra het kind den leeftijd van zeven
jaren heeft bereikt. Geen kind wordt tot
gewoon lager onderwijs toegelaten, zoo
lang het den leeftijd van 6 jaren niet
heeft bereikt. De verplichting eindigt,
indien het kind acht jaren leerling der
lagere school is geweest en het de klasse
heeft doorloopen, waarin het bij den
aanvang van het laatste schooljaar was
geplaatst.
Hierin is uitgedrukt de, trouwens in
de geheele onderwijswereld reeds lang
gestelde eisch, dat het kind minstens tot
zijn veertiende jaar school ga. Tegen
woordig wordt het kind van school
genomen als de weetlust begint te ont
waken, of zooals de soc. predikant Ds.
Bakker uit Zwolle het zei: Als bij de
kinderen de geestelijke honger komt, dan
is de maaltijd net afgeloopen.
H. De kinderen van ouders die een
vaste woonplaats missen, zijn ook on
derworpen aan de bepalingen vervat in I.
Van overheidswege wordt gezord, dat
deze kinderen het onderwijs aan een
lagere school kunnen volgen.
III. Uit de wet yervalle de bepaling
in art. 13, waarbij ten behoeve van
werkzaamheden in landbouw, tuinbouw,
veehouderij of veenderij, jaarlijks voor
ten hoogste 6 weken vergunning kan
worden verleend, de school niet te
bezoeken.
IV. In de wet worde een bepaling op
genomen, waarbij onder strafbedreiging
aan den werkgever alle arbeid voor
schoolgaande kinderen verboden wordt.
Deze klacht, dat kinderen (vór, tusschen
en na de schooltijden) vaak voor aller
hande loonarbeid worden gebezigd, vindt
ook, en uitvoeriger, uiting onder de
straks volgende paragraaf Kinderarbeid".
VOORTGEZET ONDERWIJS
I. De verplichting tot het regelmatig
bezoeken van inrichtingen van onderwijs
strekt zich uit tot het voleindigde 18e
levensjaar, met dien verstande, dat na
afloop van het gewoon lager onderwijs
met een bepaald aantal uren per week
kan worden volstaan.
II. Aan de vakken van algemeen ont
wikkelend onderwijs wordt, ook indien
de onderwijs-inrichting vakopleiding
beoogt, een bij de wet te bepalen mini
mum aantal uren per week besteed.
III. Zooveel mogelijk wordt er door
den wetgever naar gestreefd
hetvoortgezet-onderwijs, althans in de eerste
jaren volgend op het gewoon lager
onderwijs, overdag te geven.
IV. De werkgevers zijn onder straf
bedreiging gehouden de jongelieden in
de gelegenheid te stellen het voortgezet
onderwijs te volgen.
Wat deze artikelen, en trouwens de
heele conclusie beoogt, is een intellec
tueel en physiek meer weerbaar maken
van de jeugd uit de volksklassen. Onze
arbeiders zouden er, in vergelijking met
de buitenlandsche arbeiders, niet zoo
schraal en zwak en armelijk behoeven
uit te zien, indien zij allen tot hun acht
tiende jaar naar lichaam en geest de be
scherming hadden genoten, die men hier
den wetgever vraagt aan het jonge
Nederlandsche volk te verleenen.
KINDERARBEID
1. Wettelijke bepalingen worden ge
maakt tot het tegengaan van allen arbeid,
die direct of indirect verband houdt
met het bebrijf of de nering, welk uit
geoefend wordt door hem of haar, die
die de opdracht tot dien arbeid geeft,
voor- kinderen, die nog niet van den
leerplicht voor gewoon lager onderwijs
zijn ontslagen.
II. Eveneens worden wettelijke be
palingen gemaakt tot sterke beperking
van den arbeidsduur voor jongelieden
beneden de 18 jaar. Ingeval het Voort
gezet Onderwijs wordt gegeven in uren,
vallende onder den arbeidstijd, worden
deze in mindering gebracht.
III. Nachtarbeid voor jongelieden be
neden 18 jaar worde bij de Wet
verboden.
In deze artikels ligt dus de wensch
uitgedrukt, om niet alleen uit de Leer
plichtwet art. 13 te schrappen, dat verlof
geeft tot het voor den arbeid bezigen
van schoolplichtige kinderen deze
wensch werd reeds uitgesproken onder
Leerplicht" , maar de Conclusie strekt
hier tot bovendien positieve hervorming.
KINDERVOEDING EN -KLEEDING
I. in de wet op den leerplicht wordt
de bepaling opgenomen, dat rechtstreeks
van overheidswege voeding en kleeding
zal worden verstrekt aan leerplichtige
kinderen, voor wie daaraan behoefte
bestaat.
II. Ouders van niet behoeftige leer
lingen kunnen hun kinderen tegen be
taling aan de voeding doen deelnemen.
Bij de behandeling van dit onderwerp
is zeer veel, en naar ons inzien misschien
nog niet eens genoeg gezegd over de
kindervoeding als gemeentelijke en als
particuliere instelling. Wij willen hierover
wat uitvoeriger zijn, omdat de school
kindervoeding nog altijd, zooals de heeren
Klaas de Vries en K. ter Laan deden uit
komen, te veel in handen is van
weldadigheid-betrachtende personen, inplaats
dat daarin, ruim en tegelijk tactvol, door
alle gemeenten voorzien wordt. Armen
zorg luidt thans Treubs klokje van het
Staatspensioen. Armenzorg is nog te veel
de zoo noodige schoolvoeding, die in den
winter door damespatronessen wordt uit
gedeeld, maar in den zomer uitblijft,
gewoonlijk, zooals . men op dit congres
vernam, omdat dan de weldadige men
schen uit de stad zijn en zich in
vacantiestemming minder verantwoordelijk voelen
voor den, toch ook in 't warme jaargetij
overblijvenden nood (wat tot gevolg heeft
dat de vacantie van eenige welgestelden
den honger meebrengt van honderde
kinderen.) De weldadigheid is niet alleen
om dit haar onvast karakter voor school
voeding te verwerpen. Als Armenzorg is
zij voor de kinderen karakterbedervend,
zooals bedeeling alles wat zij aanraakt
omlaag drukt. Indien, gelijk op dit Congres
democraten en socialisten het eischten,
de school zelf en wel voor alle kinderen
wier ouders het verlangen, betalende en
niet betalende het maal bereidt, terwijl
de juffrouw" de kinderen aan tafel
voorgaat, zal deze eenvoudige, de armen
zorg ontwijkende behartiging van des kinds
belang (des kinds belang als geestelijk
wezen k!) de volkskracht van onze
natie sterken.
Wij hopen, dat, zooals later in déze
materie gebeuren moge, reeds weldra, bij
de behandeling van Treubs ouderdoms
rente, een groot verzet ontsta tegen al
wat het merkteeken der armenzorg heeft.
Laat het karakter der ouden ongerept, waar
het van bedelarij en weldadigheid onge
rept was, gij zult met meer geloof aan
de door die afschuw npg,<wjgerepte kinder
zielen weigeren ter/ ra^ën en de aal
moes verbannen van de school voor iets
beters: voor het maatschappelijk leermid
del" der kindervoeding en -kleeding
zooals het in '82 reeds door Domela
Nieuwenhuis genoemd is.
* * *
Het Chicagosche Tempo
Van ARTHUR HOLITSCHER
Vertaling van L. K.?S.
De Berlijnsche romanschrijver Arthur
Holitscher publiceerde in een tijdschrift
Indrukken" van Chicago de verschrik
kelijkste stad van de aardbodem". Hieraan
is het volgende, met de eigenaardige
ondertitel: de kat in de pianofabriek"
ontleend; een schildering van de krank
zinnige uitbuiting van menschelijke
arbeidskracht in de slachterijen, fabrieken
en verdere groeibedrijven van deze stad,
die de schrijver met recht als de hel"
betitelt.
Het bezoeken van de slachthuizen van
Chicago is een beetje in diskrediet geraakt
bij schrijvers die naar Amerika reizen. De
uitnemende Wells weigerde om er naar te
kijken hoe onschuldige dieren in troepen
werden bijeengedreven en weerloos in de
dood gejaagd. Andere geesten van mindere
rang hebben Wells' voorbeeld nagevolgd.
Ik vermoed, dat de reden van dat wegblijven
niet zoozeer is het medelijden met de dieren,
als wel de buitengewone, afdoende schil
dering die Upton Sinclair in zijn meesterwerk
De Wildernis" van de pakhuizen" gegeven
heeft. Want ik kan niet inzien waarom men
er niet naar zou kunnen kijken hoe om 10
uur 's morgens de runderen en varkens
doodgestoken worden, die men zich om
half 2 bij de lunch in de vorm van filets
en karbonades laat opdienen. Gewichtiger
dan het lot van de dieren die doodgestoken
worden schijnt mij het lot van de menschen,
die ze doodsteken. En daarom ben ik wél
in Armour's slachthuizen gaan kijken.
Ik trof Sinclair een maand later in
NewYork aan en sprak met hem over zijn boek.
De Wildernis" een boek, dat men niet luid
genoeg kan prijzen en niet hoog genoeg
boven de vloed van werken zijner
tijdgenooten kan stellen, is het werk van een
socialist. Hij heeft de misstanden van dit,
met de heele wereld in verbinding staand
bedrijf, ontdekt, en ze aan de wereld te
overdenken gegeven. Het was hem er meer
om begonnen het publiek in te lichten over
de erbarmelijke toestanden waarin de arbei
ders in die slachthuizen leven, de econo
mische omstandigheden te verklaren die
deze menschen te gronde brengen, dan
om over het vleesch te vertellen, dat hier
onder zeer onvoldoende hygiënische voor
waarden voor de consumptie bewerkt wordt.
Maar, zooals Sinclair van de uitwerking op
het Amerikaansche publiek zegt: I wanted
to hit them in the heart, I hit them in the
stomach!"
Hij wou ze in het hart treffen, maar hij
raakte ze alleen in de maag.
Nu troont in de donkere, schimmelige
kwalijkriekende gang waar arme bleeke
meisjes van 7 uur 's morgens tot 7 uur
's avonds schijven vleesch in de blikken
pakken, een manicure, rg zichtbaar voor
de bezoekers die er langs gedreven worden.
Zij troont daar als een waarborg dat de
plakken vleesch door dagelijks gereinigde
vingers in de bus worden gestopt. Haar
gepolijste nagels glanzen in 't licht van de
gloeilampjes. Zoo zit ze daar, een doodelijk
verveeld aanschouwingsvoorwerp, midden
in de stank en leest, terwijl de meisjes om
haar heen koortsachtig doorwerken, een
beduimelde roman. Waarschijnlijk de Wil
dernis".
Maar voor de rest is alles bij het oude
gebleven. Rondom de vestingen van de
slachthuizen strekken zich mijlen ver de
open houten loodsen uit, waarin runderen,
schapen en varkens op hun hemelvaart
wachten. Af en toe gaat een poort open,
de dieren stroomen er uit, en dan gaat het
door sluizen en over schuttingen, door een
labyrinth van paden en hoeken naar een
overdekte gang, en dan naar boven, tegen
een brug der zuchten" op, en aan 't eind
daarvan valt al dat blatende, schreeuwende
en loeiende gedrang plotseling in de vlijm
scherpe dood.
Daar is de reusachtige ronde houten schijf,
waaraan de spartelende, aan hun
achterpooten opgehangen varkens ronddraaien.
Voor die schijf staat een kleine stevige
kerel met een spitse stalen lans. Zoodra de
schijf een varkensbuik op de juiste hoogte
heeft gedraaid, geeft de kerel het dier de
eerste korte snede, van boven naar onder.
Het spartelende offer merkt nu eerst waarom
het te doen is, stoot een angstgeschreeuw
uit als een kind dat zich gebrand heeft,
spuit de kerel een dunne, rpode, warme
straal in 't gezicht, over 't lijf en over de
moordenaarshanden heen en is door middel
van een ketting al bij de tweede slager
aangeland, die een even korte, elegante en
zaakkundige snede op hem toepast. En
honderd schreden verder is het dier al naar
alle regelen van de kunst afgewasschen,
onthaard, in stukken ontleed, in koelkamers
gebracht het spoor van zijn aardsche
dagen is uitgewischt en zijn roeping als
menschenvoedsel heeft vaste vorm aange
nomen.
De schijf draait rond en de stevige kerel
maakt zijn eerste snede. Sedert dertig jaren
staat hij daar en maakt zijn eerste snede
zeker en zelfbewust, zooals een bankdirekteur
zijn handteekening onder een schriftstuk zet.
Hij verdient veel geld, 60 cents (?1.50) per
uur, en is een vertegenwoordigend figuur
van het Amerika onzer dagen, evengoed als
Dowie, Rockefeller en Roosevelt. Dertig jaren
lang heeft hij dit tempo volgehouden, 25
dieren in de minuut, dat maakt 1500 per uur,
15000 per tien-urige arbeidsdag. Dertig jaren
lang is hij in de Amerikaansche haast op
zijn post gebleven. Millioenen varkens heeft
zijn lanssnede daar heen verwezen, waar
de vleeschhonger der menschen ze hebben
wilde. Veracht ik deze man, die te midden
van stuiptrekkingen, dunne roode stralen en
angstgekrijsch het onderhoud voor zich en
zijn gezin verdient, om zijn handwerk, om
zijn koelbloedige, onbewust-ruwe aard ?
Geen sprake van. Ik bewonder hem om zijn
kracht en terwille van zijn tempo.
Hij mag wat mij belreft een onmensen,
een ondier, een onding, een soort
duivelsgebroed wezen, hij is k een maatstaf en
meter der menschelijke kracht, een
recordbepaler van de handigheid waarop het in
zijn beroep aankomt; dat is hij!
En bovendien een vijand, niet van de
varkens, maar van zijn medemenschen. Dat
is deze duivelsche kerel. Zijn flinkheid is
het, waardoor hij tot een vijand van zijn
medemenschen wordt, hij die de Speed'"
(jacht) vol kan houden. Het is immers al
een oude wet, dat de flinke de vijand is
van de minder flinke. Maar in dit land, dat
van de flinkheid een eeredienst heeft ge
maakt, een dienst, wiens tempel zich naast
die der demokratie verheft, en (niet alleen
in de werkuren !) grooter toeloop heeft, in
het tegenwoordige Amerika heeft deze wet
een kleine uitbreiding gekregen en wel deze:
de flinkste is tegelijk ook de vijand van
de flinkste.
Een man, Frederik Taylor geheeten, was
jarenlang als ingenieur werkzaam in de
Bethlehem-staalwerken, die aan de
Carnegietrust behooren. Als hij van het bureau naar
de gieterij liep bleef hij soms even op het
binnenplein staan en keek er naar, hoe de
klompen ruwijzer, die daar in de zon lagen,
door de arbeiders op de karren geladen
werden.
Een kleine Duitscher, die hij in zijn
boek (Wetenschappelijk Beheer, door F.
Taylor) zonder erbarmen Schmidt noemt,
trok door zijn gebaren Taylor's opmerk
zaamheid. Deze kleine Duitscher was een
krachtige knaap, die het klaar speelde
ongeveer 12 Va ton ruw ijzer op de karren
te laden. Voor een dagloon van 1.15 dollar
verrichtte hij deze arbeid. Taylor zag hem
bezig en informeerde bij de opzichter naar
de huiselijke omstandigheden van de kleine
Duitscher. Schmidt was vader van een gezin,
en had van zijn loontje even buiten de stad
een lap grond gekocht, waarop hij 's morgens
vór hij naar 't werk ging en 's avonds als
hij thuisgekomen was, telkens n uur werkte
om er een huisje op te bouwen waar hij
met zijn gezin kon wonen.
Deze Schmidt is een dief! zei Taylor bij
zich zelf. Die twee uren die hij daags aan
zijn huisje besteedt, bewijzen, dat hij aan
de Bethlehem-staalwerken, die zijn arbeids
kracht voor 1.15 dollar per dag gekocht
hebben, elke dag 2 uren van die kracht ont
futselt. Dat is duidelijk.
Hij liet Schmidt bij zich komen en vroeg
hem of hij niet liever 1.85 dollar daags wou
verdienen. Schmidt antwoordde bevestigend
op die zonderlinge vraag, maar kon toch
niet nalaten, om Taylor naar de voorwaarden
te vragen, die daarvoor Van hém verlangd
zouden worden. Daarop riep Taylor een
opzichter en ging met hem en Schmidt naar
de ijzerklompen op het plein waar hij eenige
lichaamsbewegingen voormaakte.
Op verzoek van Taylor deed Schmidt die
bewegingen na, arbeidde in het tempo, dat
deze hem met eene-tweeë-drie aangaf, ging
zitten als Taylor rust" kommandeerde...
En nu begon Schmidt 1.85 dollar daags te
verdienen, en daarvoor 47Vs, zegge
zevenen-veertig en een halve ton daags te ver
werken, inplaats van de vroegere 12Vs.
Schmidt kreeg voor zijn vervierdubbelde
levering' anderhalf maal zooveel geld als
vroeger. Zijn huisje kon hij natuurlijk niet
verder bouwen, daarvoor was hij 's avonds
te moe en 's morgens te slaperig. Maar het
systeem-Taylor was geboren, het systeem
van de wetenschappelijke uitbuiting der
menschelijke kracht ten dienste der fabrieks
arbeid", het jaag-op" systeem, het sys
teem van op-gebruiken, zou ik het willen
noemen; van spanning en verbruik van de
menschelijke energie tot aan de uiterste
grenzen van de natuurlijke voorwaarden.
Anderen hebben dit systeem op andere
vakken toegepast; Gilbreth b.v. op het
metselaarsvak. De Amerikaansche metselaar
tilt de steen niet meer op met beide handen,
maar met de rechterhand, terwijl de linker
gelijktijdig de troffel in de kalk steekt. Op
die manier wordt een baksteenen-huis ge
bouwd in een tempo van 350 steenen per
uur, in plaats van vroeger 120 per uur.
Een nieuw type van opzichter (of hebben
misschien de Pharao's en Caracalla van dit
soort al een vermoeden gehad?) is nu op
het Amerikaansche arbeidsveld verschenen.
Vór de geboorte van het Taylor-systeem
had de opzichter tot taak om na te gaan
of de arbeid goed en precies gebeurde.
Maar de nieuwe, de jaag-opzichter, bepaalt
het tempo, het aantal stukken dat geleverd
moet worden; hij is de man die van zijn
ondergeschikten een rekord moet verlangen;
wie dat rekord niet houden kan, vliegt er
uit en moet maar zien hoe hij zich verder
door 't leven slaat.
Wat zijn de gevolgen van dit stukwerk,
van dit moorddadige tempo, voor de arbei
ders en de industrie?
Eerst verdringt de flinke de niet-fiinke,
dat spreekt van zelf.' Maar dan verdringt
de flinkste zichzelf. Want bij dit soort ar
beid wordt natuurlijk zoo'n ontzettend over
schot aan waren geproduceerd, dat de fa
brieken steeds vaker en steeds voor langere
tijd moeten sluiten, omdat ze anders niet
meer weten waar ze met de opgehoopte,
opgestapelde waren heen moeten. Amerika
produceert driemaal zooveel waren als het
zelf verbruikt, en de uitvoer houdt met deze
overproductie geen gelijke tred. (Tusschen
haakjes zij hier opgemerkt dat Schmidt van
de Bethlehem-staalwerken eigenlijk de on
middellijke oorzaak is van de Chineesche
revolutie. Had de staaltrust zijn
uitvoerhonger naar het Rijk van het Midden be
dwongen, dan zou meneer Sun-Jan-Sen van
uit de Wallstreet niet regelrecht in de we
reldgeschiedenis opgestegen zijn!)
De arbeider moet dus een deel van het
jaar vakantie nemen, teert zijn armzalig
spaarpotje als hij er ten minste een
heeft heelemaal op en heeft zich dus,
zoals men ziet, uit zijn eigen flinkheid een
goede stevige strop gedraaid.
Het systeem echter, het ellendige, gemeene
stukarbeid-vilsysteem in zijn nieuwste vari
atie bloeit, verovert zich in het uitgestrekte
Amerika de eene tak van industrie na de
andere, strekt zijn vangarmen ook al naar
Europa uit, naar Creusot, Essen, overal heen.
Een verdere konsequentie van
dezekrachtsuitputting tot het uiterste is de
voorloopig specifiek-Amerikaansche instelling
van de Age Line", de ouderdomsgrens.
Het is in Amerika voor een arbeider bo
ven de 40 heel moeilijk om een plaats in
een fabriek of zaak te vinden. Maar het is
ook heel moeilijk om met de 40 jaar zijn
plaats te behouden.
De opzichter-aandrijver geeft de chef een
kleine aanwijzing, de brave flinke arbeider
krijgt Zaterdagsavonds in het couvert met
zijn weekloon een klein getypt briefje
ingesloten en nu kan hij wel direct het
water inloopen. Dat zou het verstandigste
wezen dat hij doen kon. De opzichter tele
foneert naar een bureau, en Maandags
morgens om 6 uur staan een vijfhonderd
jonge mannen voor de fabriekspoort waar
een bord ophangt met:
Wij kunnen geen arbeiders boven de 40
gebruiken"
en de opzichter heeft maar te kiezen onder
de krachtigsten en jongsten.
In New-York heeft men mij een arbeider
gewezen die zich het haar verfde; dat
arbeiders, vór ze naar hun werk gaan, zich
de slapen inwrijven met schoensmeer, .be
hoort tot de meest alledaagsche dingen; er
zijn er, die hun wangen verven; anderen