Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
21 Dec. '13. No. 1904
Opmerkelijk is de dalende richting, welke
de aandeelen Koninklijke zijn ingeslagen
ondanks het uitbundig enthousiasme bij de
uitgifte van het restant der nieuwe leening
te Londen.
Dat aand. Geconsolideerde zich hieronder
zoo flink konden houden, moet worden toe
geschreven aan het feit, dat de Astra Romana
vermoedelijk een vrij wat hooger dividend
zal uitkeeren dan. ten vorigen jare, men
meent te mogen veronderstellen 10 in plaats
van 5 pCt.
Opvallend is de verdere aanzienlijke daling
in Singkep Tin aandeelen.
In Scheepvaartwaarden hadden nagenoeg
geene omzetten plaats, tabaks-aandeelen
meerendeels ongeanimeerd.
Zwak lagen ook de Peruvian's; de gewone
aand. kwamen van 8^6 op 7% pCt., de
preferente van 45 op 44 pCt.
Beleggings-fondsen zullen zich voorloopig,
ondanks de ietwat gemakkelijkere geldmark
ten nog wel niet tot een eenigszins hooger
niveau kunnen opwerken;, de groote aan
drang van nieuwe leeningen houdt eene
dergelijke beweging tegen.
Dat onze Integralen deze week bijkans
l pCt. konden avanceeren, moet zijn toe te
schrijven aan de regelmatige aankoopen
voor amortisatie.
Dit jaar moet circa 12 millioen gulden
met dat doel zijn aangekocht.
19 Dec. '13 v. D. M.
Buitenlandsche Staatsleeningen in 1913
Over het algemeen is in 1913 het aantal
uitgiften van buitenlandsche Staatsleeningen
minder groot geweest, dan gewoonlijk het
geval is.
De toestand, waarin de geldmarkt ver
keerde, was hiervoor een beletsel. Gedurende
verschillende gedeelten des jaars dreigden
de politieke verwikkelingen een zoodanige
wending te nemen, dat met het oog op
mogelijk oorlogsgevaar de groote
Europeesche Staten zich tot het nemen van
geldelijke voorzorgen verplicht achtten,
waardoor het deelnemen aan internationale
geldleeningen tot meer bescheiden grenzen
moest worden teruggebracht.
Slechts die landen, die terstond geld noodig
hadden, waren genoodzaakt op die tijdelijk
gereserveerde markt een beroep te doen en
dus rekening te houden met den hoogeren
rentevoet of een lagereh koers van uitgifte,
zoodat zij in elk geval gedwongen waren
een financieel offer te brengen.
Onder deze omstandigheden gaven zij de
voorkeur aan het sluiten van een leening
op korten termijn, die na enkele jaren
bij een meer gunstigen toestand afgelost
en door een leening van langeren duur ver
vangen kan worden.
Daarom werd als tijdelijke maatregel over
gegaan tot de uitgifte van 4 H pCt. schat
kistbiljetten met een looptijd van 2 a 2^
jaar, enkele percenten beneden den parikoers,
waartoe vooral Oostenrijk-Hongarije, tijdens
den onrustigen politieken toestand en de
minder ruime kansen van medewerking van
de zijde der groote Duitsche
bank-instellingen, in 1913 zijn toevlucht nam op voor
waarden, die den geldgevers een zeer ruim
rente-genot gedurende de eerstvolgende
jaren verzekerden.
Roemenië deed evenzoo in het begin des
jaars, en eerst onlangs, toen het politiek
gewirwar tot rust was gekomen, werd de
schatkistbiljetten-emissie in een rente-leening
overgebracht, waarvan een gedeelte te Lon
den werd opgenomen. Dit was de eerste
Roemeensche leening, die in Londen werd
geplaatst, want jaren lang had de Duitsche
feldmarkt in het grootste gedeelte der
nancieele behoeften van Roemenië voorzien,
terwijl inmiddels de Fransche markt als
emittente van Roemeensche staatsfondsen
minder op den voorgrond trad.
Een leening ten laste van het gemoderni
seerd China, de z.g.
vijf-mogendhedenleening, werd door Engeland, Frankrijk,
Duitschland, Rusland en Japan overgeno
men, nadat Amerika zich had teruggetrokken.
In plaats van een gedeelte van de valo
risatie ? (koffie)-leening van den
Braziliaanschen Staat Sap Paulo van 1908, kwam
begin-juli 11. een uitgifte van schatkistbiljetten
tot een bedrag van 7,500,000, nl. de helft
van de afgeloste leening.
Voorts vond nog de uitgifte plaats van
een door de Russische regeering gegaran
deerde leening der Wladikawkas Spoorweg
maatschappij, feitelijk dus ook een soort
staatsschuld, waaromtrent in de toekomst
door deze regeering in zoover een andere
gedragslijn zal worden gevolgd, dat zij
in plaats van nu eens van deze, dan van
gene spoorweg-onderneming de uitgifte te
garandeeren, voortaan n algemeene
leening tot dit doel zal aangaan.
In de tweede helft van 1913 heeft zich
de koersbeweging van de nieuwe buiten
landsche staatsfondsen voor het meerendeel
in een niet ongunstige richting bewogen.
Vooral geldt dit voor de
schatkistbiljettenuitgiften van Oostenrijk-Hongarije, die een
betere figuur maken dan de andere, bij de
Balkan-kwestie betrokkene nieuwe waarden,
zooals uit navolgende koers-opgave blijkt:
begin begin
Juli Dec.
41/8 pCt. Hongarije 1913 90.60 90.40
4Vs Oostenr. Spoorw.leen. 93 92.40
4Vs Hong.Schatk.p.Julil914 98.20 99.25
4Vs Jan. 1915 98.10 98.80
4Vs ' p. April 1916 95.60 98.20
4^ Rumenië 1913 91 91.25
In dien tijd ging de nieuwe 5 pCt. Sao
Paulo-uitgifte van 97 tot 98%, de 4Vs pCt.
Wladikawkas van 92% tot 95Vs pCt. opwaarts.
Ook de oude leeningen der Balkan-Staten
zijn na het tot standkomen van den vrede,
die aan den tweeden Balkan-oorlog een
einde maakte, meerendeels in koers verbeterd,
al blijft het herstej nog ver beneden het
prijs-niveau van vór het uitbreken van den
bevrijdings(?)strijd.
Onderstaande opgave vermeldt de be
naderde koersen van begin Juli en begin
December van het thans ten einde spoe
dend jaar:
4 pCt. Servië 1895 74;18 76V4
4 ??Turkije 1905 73 71 %
4 Unifié79 79%
Loten 44 47
5 pCt. Griekenland 1881/84 58 58%
5 Rumenië 1903 96 95Vs
4 Oostenr. Kronen 82'4 83 %
4 Hongaarsche Kronen 80% 83
Minder gunstig valt de vergelijking uit
voor Bulgaarsche staatsfondsen, hetgeen in
verband met de jongste gebeurtenissen ver
klaarbaar is:
6. pCt. Hypoth. schuld 98V4 96Vs
5 Tabakleening 93% 93
f Zegel 92% 92%
4% Belastingvrije 83% 82%
4Vs Leening 1909 82 79%
Van de niet-Europeesche soorten hebben
de Mexicaansche staatsfondsen tengevolge
van de aanhoudende binnenlandsche onlusten
het meest geleden. Op 't oogenblik is men
in spanning omtrent de 4 H pCt. prior lien
bonds der National Railways Company,
waarvan met Januari a.s. de halfjaarlijksche
coupon vervalt, doch waarvoor de noodige
middelen tot betaling slechts door de hulp
van de instellingen, van welke de uitgifte
is uitgegaan, kunnen worden verkregen.
De in dit jaar oogenschijnlijk het zwaarst
getroffen staat, Turkije, is na zijn kortwie
king misschien beter er aan toe, dan te
voren. Zijn krediet en economische toestand
is door het verlies van Tripolis, dat slechts
een financieele lastpost was, waarschijnlijk
eer gebaat, dan geschaad. Evenzoo waren
Macedonië en Albanië onrustige en dure
provinciën, die Turkij's levenskracht meer
sloopten dan versterkten. Thracië en Anatolië
hadden steeds de voornaamste lasten .van
den oorlog te dragen, Armenië, Koerdistan,
Mesopotamië en Arabië hebben, naar verhou
ding, weinig van den oorlog geleden en daar
meer dan 200.000 vluchtelingen, voornamelijk
boeren, uit Macedonië naar Anatolië zijn ge
trokken, zal het verlies van Turkije in
KleinAzië vermoedelijk spoedig zijn herwonnen en
de productie van dit, thans het meest belangrijk
deel van het rijk, weldra de vroegere hoogte
weder bereiken, misschien zelfs overtreffen.
Ondanks de zware oorlogslasten, die op
meer dan 800 millioen francs worden ge
raamd, wordt Turkije's financieele toekomst
niet ongunstig beoordeeld.
19n2/'13. v. D. S.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIlllllllllllllMMIIIIIIIIIinill
De Journalist
Onder den titel hoe Jean Passepartout
gewaardeerd wordt" schrijft de heer C. J.
A. van Bruggen in de Mededeelingen van
den Ned. Journalistenkring:
Waarom hebben journalisten bij kunste
naars zoo'n slechte pers"? Ik behoef er u
niets van te vertellen: zoodra zij een pers
man ten tooneele brengen is 't een ver
werpelijk sujet. Ik heb me eens een repri
mande van het bestuur eener
handelsreizigersvereeniging op den hals gehaald door
op te merken dat commis-voyageurs in dit
lot deelen. Schooiers of deugnieten: wij
hebben geen andere keus.
De vraag kwam weer bij mij op toen ik
Shaw's Dokters Dilemma vertoonen zag.
Daar zit al een heel min soort kranteman
netje in. Die zelfs de eerste vaardigheden
van het vak niet verstaat. Maar bovendien
een zeer slecht opgevoed jongmensch, zonder
het minste benul van de ernstige dingen
welke in zijn tegenwoordigheid gebeuren.
Een stervende vraagt hij a few words on
your illness, and your plans (het slachtoffer
is schilder) for the season''; men moet hem
met eenigen aandrang beduiden dat het niet
past aan een weduwe gegevens te verzoeken
voor een artikel How it feels to be a
widow."
Ook overigens belaadt de schrijver deze
figuur met al zijn verachting. Ik kom daar
straks op terug.
Want ik wilde eerst nog iets anders
meedeelen. Hebt ge ooit van Karl Hauer ge
hoord? In bescheidenheid: ik niet. Hij is
niet een der wereldbekende kunstenaars.
Misschien is hij heelegaar geen kunstenaar.
Gewoon maar een degelijke Duitscher, die
goed denken en klaar formuleeren kan. Is
dat zoo, dan hebben we in zijn getuigenis
nog weer een stem uit een ander kamp.
Zijn opstel staat in Die Schaubühne het
blad van Siegfried Jacobssohn van een
paar jaar terug, 21 December 1911, om te
preciseeren. Das Gehirn des Journalisten"
leest men er boven. En uit den inhoud kan
men opmaken dat de schrijver, hij moge dan
zijn wie hij wil, in verachting voor de jour
nalistiek en derzelver beoefenaren voor Shaw
en andere groote kunstenaars niet onderdoet.
Laat ik, de hartstochtelijke inleiding over
slaande, vertalen.
Het is een weinig verkwikkelijk soort
menschen, waaruit de dagbladschrijvers
worden gerecruteerd. Het zijn in 't beste
geval menschen met eerzucht en onderne
mingsgeest zonder ruggegraat en wil, lieden
met een teveel aan fantasie en aanmatiging,
om het in een burgerlijk nuttigheidsbaantje
uit te houden, en met een te weinig aan
geestelijke kracht, smaak en ontwikkeling,
om in geestelijke en beschavingsdingen ook
maar iets gerings te beteekenen. Het zijn in
burgerlijken zin gedeklasseerden, in geeste
lijken zin steriele parasieten der wezenlijke
ontwikkeling, warhoofden.ongedisciplineerde
vrijbuiters met vandaleninstincten. Wie ook
maar eenige diepere vorming, wie ook maar
het bescheidenste intellectueel en ethisch
reinheidsgevoel bezit, kan geen deugdelijk
journalist worden. Vorming is namelijk een
hinderpaal voor de journalistieke
verzekerdheid, zij ondergraaft de drieste zelfingeno
menheid, die over alles zoo gemakkelijk en
zeker oordeelt. Vorming is een retardeerend
princiep: de opvoeding tot voorzichtigheid
in 't oordeelen. Zij houdt ervan terug, een
afzonderlijk geval zonder bedenking te
veralgemeenen of een regel op ieder afzonderlijk
geval te betrekken. Vorming heeft in n
woord vooroordeelen, de journalistiek is, van
vooroordeelen vrij". Vorming verantwoordt
oordeelvellingen moeilijk en aarzelend, de
journalistiek verantwoordt zonder meer alles
en nog wat."
Deze tegenstelling wordt verder uitge
werkt en dan lezen we:
De vorming vervangt de dagbladschrijver
door een specifiek geheugen, door een
aanteekenboekje of een loketkast. Uit opge
vangen namen en uitspraken, slecht gehoorde
oordeelvellingen en slecht gelezen berichten,
scheefgeziene feiten, vijftig gangbare phrazes
en met den inventaris van zijn eigen flarden
kennis, weeft hij de ellen van zijn arbeid.
Men mag billijkheidshalve niet voorbijzien,
dat ook ons modern schoolmechanisme geen
andere dan zulke phrazen-kennis te voor
schijn brengt, dat de school alles doet om
de heillooze verwisseling van vorming (dat
is tucht der zinnen en van het intellect, om
juist te leeren zien en denken) met
waardelooze geheugenballast en papagaaiachtige
napraterij voor te bereiden. De school, die
van ieder hoekje der wereld een
theorieflard en van ieder ding voor 't minst den
naam in ons stoppen wil, verleidt de massa
ertoe, dagbladlectuur als de natuurlijke
voortzetting der vorming" te beschouwen.
De dagbladschrijver houdt tegenwoordig
den post voor voortzetting der vorming"
bezet. De krant is het schoolboek der vol
wassenen. En de journalist is de leeraar der
groote massa."
Soortgelijke beschouwingen heeft men wel
eens ter meerdere eere der journalistiek
willen houden. Het gaat heel goed, probeer
't maar. Toch zullen we ook in dit omge
keerde de waarheid, zoo onaangenaam ze is,
moeten erkennen. Want:
Aan alles wat tegenwoordig geldt als
een factor van ontwikkeling, de krant, de
school, de reiswoede, de tentoonstellingen,
de onmatige en steriele kunstproductie, aan
dit alles kleeft de vloek van het veel-te-veel.
Wij liggen voor de kwantiteit op den buik,
wij hebben volkomen vergeten, dat de eigen
lijke geestelijkheid, de innerlijke beschaving,
juist in afweer van het teveel, het opg
stapelde, in de beperking tot het weinige,
het verteerbare bestaat. Wij hebben de vor
ming tot een kinomatograaftheater gemaakt,
waar op een eindelooze film een keten van
willekeurige momentkiekjes zonder samen
hang wordt afgedraaid. En wij vergapen
ons aan het haastige, flikkerende, onrustige,
vluchtige en halfgeziene?"
Aan 'zulke beschouwingen over onze
moderne beschaving zijn we gewend. Maar
willen wij ook eens het volgende bedenken?
De journalist, is geen schrijver uit
innerlijken drang, maar een schrijver gehoor
zamend aan een druk'van buiten. Hij schrijft
niet, omdat hij, iets te zeggen heeft, maar
hij zegt voortdurend wat, omdat hij moet
schrijven. -En hl} heeft onder 't schrijven het
gevoel, niet datgene te moeten zeggen, wat
hij voor juist houdt, maar datgene wat men"
op 't oogenblik yjpor juist houdt, en wat
overmorgen stellig niet meer waar is
De verhouding van den dagbladschrijver en
zijn stof (echter) is een volkomen tegen
natuurlijke en gedwongene. De keuze der
stof is reeds zonder hem geschied; hij is
afhankelijk van het oogenblik, van de actua
liteit, van het naar voren dringende; hij
heeft slechts binnen de grenzen van het
heden, van het allernieuwste, de keuze ...
het is den journalist niet in 't minst om de
waarheid te doen (ho ho, filosoof!) al
heeft hij dit woord, als alle mooie woorden,
in den mond maar om uitspraken zoo
maar, om uitspraken die bloot door de
actualiteit van het beoordeeld onderwerp
interesseeren ... Hij heeft te schrijven, niet
te denken. Hij kruipt op de moeilijkste
problemen zoo bezig rond als de made op
de kaas, om zich ermee te voeden en ze
bovendien te bevuilen. De ernst eener zaak
doet hem nimmer terugdeinzen; hij heeft
slechts n ernst: met het brok, dat hij de
massa toewerpt, haren smaak te treffen,
voor de massa gelijk te houden, autoriteit
te zijn, een macht te zijn waarmede men
rekenen moet! Hij zegt met Pilatus: Wat
is waarheid! Hij voelt zich de advokaat
eener meerderheid, hij steunt niet op gronden,
maar op de mode, op het nisoon geschreeuw
van den dag."
Ge ziet, ik heb reeds moeten bloemlezen.
Maar welk een bouquet! Welk een overtui
ging, welk een minachting, welk een haat!
Toch, laat ons geen kiekeboe spelen en de
waarheid erkennen waar ze is. Beste manier,
immers, om den man te logenstraffen in zijn
bewering dat journalisten van waarheid
afkeerig zijn. Doch sta mij toe nog even
door te plukken:
Maar de mensch is een taai dier.
Mogelijk zal de pers zichzelf ad absurdum
voeren en als de kikker, die zich tot een os
opblazen wilde, krepeeren nog eer het
menschelijk intellect en de menschelijke waar
digheid geheel te schande worden. Een ding
echter zal reeds in korten tijd onherroepelijk
verloren zijn: het levende taalgevoel. De
dagblad schrijver, wien bijna uitsluitend het
toeval artikels dicteert, die zich voor alles
interesseeren moet en zich daarom voor niets
interesseert, is van huis! uit veroordeeld tot
een geaffecteerde manier van schrijven. Hij
schrijft niet als vakman op een enkel gebied,
maar over alles na onvoldoende informatie.
Hij gebruikt de termen en formules van alle
beroepen en wetenschappen, zonder er den
zin van te kennen, hij is een ignorant, een
typische oppervlakkige en drukt zich daarom
bij voorkeur vaag en dubbelzinnig uit
Hij beheerscht, daar hij geen eigen stijl
hebben kan, alle stijlsoorten en jaagt ieder
klinkend woord zonder erbarming den dood
in. De journalist eehter is de eenige, die door
een ontzaglijke meerderheid gelezen wordt.
De totale corruptie van het woord is niet
af te wenden, al zouden er nog maar drie
generaties krantenschrijvers en krantenlezers
zijn. Want de krantenlezers zijn herkauwers."
Ik hoop u niet al te zeer te hebben ge
schokt. Maar geef den man geen gelijk door
hem ongelijk te geven! Me dunkt, hij is zelf
journalist geweest en weet ervan. Hij moet
een dier menschen zijn die ons vak uitge
worpen heeft omdat ze met permissie
collega's te degelijk waren. En uit zijn
degelijkheid zit hij nu te overdrijven.
Of het portret gelijkt? Ik speur gelijke
nis... met het portret dat Bernard Shaw
gaf. Hier is het, opdat ge kunt oordeelen:
De Krante-man in (The doctor's Dilemma)
(is) een opgewekte, vriendelijke jongeman,
ongeschikt voor gewoon emplooi in zaken,
door aangeboren dwaalziekte (erroneousness)
die hem onbekwaam maakt wat hij ziet
nauwkeurig te beschrijven en nauwkeurig
te verstaan of weer te geven wat hij hoort.
Aangezien het eenige beroep waarin deze
gebreken er niet op aan komen is de jour
nalistiek (want een krant, die niet behoeft
te handelen volgens haar beschrijvingen en
verslagen, maar ze alleen te verkpopen aan
nieuwsgierige leegloopers, heeft bij onnauw
keurigheid en onwaarachtigheid niet anders
dan eer te verliezen) is hij vanzelf journalist
geworden, en moet nu een air van
opgetogenheid behouden in een dagelijksche
worsteling met zijn eigen onwetendheid en
het precair karakter van zijn beroep. Hij
bezit een aanteekenboekje, en tracht nu en
dan een notitie te maken; maar daar hij
geen short-hand kan schrijven, en met gemak
geen enkele hand schrijft, geeft hij het ge
meenlijk op als een beroerde boel voor hij
erin geslaagd is een zin te voleindigen."
Nu ben ik aan 't eind van mijn citaten.
Wat wilde ik hiermee? U den lachspiegel
voorhouden? Een onaangenaam mensch zijn
in dit zoo vredig correspondentieblad? In
het huis van den gehangene spreken over
het koord? Eerste steenen werpen uit mijn
zondigheid ? Putten dempen boven verdron
ken kalveren?
Liever toch iets degelijkere. Laat mij niet
zeggen welke waarheden in het bovenstaande
ik den oncollegialen moed heb als waar te
erkennen. Maar wel dit: wij journalisten
kunnen niet zonder schade voor onszelf en
voor de beschaving die wij hopen te dienen,
zoo veelzijdig wezen als wij willen. Velen
onzer zijn funest handig in het draaien"
van artikeltjes over ieder onderwerp. Nie
mand misgunt ze die vaardigheid, doch dat
althans iedereen poge op n enkel gebied
nog wat meer te zijn dan handig"!
Ik pleit voor specialiteiten. Laten we, over
tien dingen schrijvende, van een elfde ten
minste wat afweten. Een all-round" jour
nalist te zijn is zoolang onze hoogste glorie
geweest : wordt het geen tijd te zorgen voor
een enkel kantje, een hoekje van ons eigen ?
Wie blijken toch in de practijk de besten?
De mannen met een verwerkte vak
studie achter zich, die een eigen geestelijk
huis hebben om in te wonen. Iemand kan
niet alles zijn, wanneer hij niemand is. Wees
iemand, en ge zult vanzelf van de begeerte,
alles te zijn, afstand doen.
Aan de groote kranten hebben god
dank! enkele menschen gelegenheid (maar
bij lange na niet genoeg) in een speciaal
vak wat meer te worden dan in de vele
andere vakken hunner professie. Ik denk aan
Kameroverzichtschrijvers, kunstrecensenten,
sportredacteurs. De kleine journalistiek kan
geen specialisten betalen? Neen, maar wat
is het ook voor een kleine krant veel waard
wanneer haar redacteur, behalve alle rubrie
ken, pok nog een rubriekje redigeeren kan,
waarin men voelt dat hij iets wezenlijks te
zeggen heeft! Wat leest het prettiger van
een man die niet... tast! En voor den man
die schrijven moet : wat houdt het de liefde
voor 't vak erin, wanneer het gelegenheid
biedt zijn liefde te geven aan n vak! Ook
een journalist kan niet thuis zijn in alle
kringen: hij moet een kringetje hebben van
'vrienden. Ook een journalist kan niet eeuwig
spreken tot alle menschen: hij moet ook
eens mogen spreken tot enkele menschen
die hem verstaan.
Ieder onzer heeft wel zoo zijn apartje. In
godsnaam laten wij 't conserveeren! Hier
is onze persoonlijkheid en onze kracht. Zelfs
een all-round" cirkel dient om n middel
punt getrokken. Schiet de passer uit wie
heeft er nog wat aan den vagen haal?
Ik geloof niet dat men zich in onzen kring
van deze dingen altijd goed rekenschap
geeft. Daarom choqueerde ik met mijn
citaten. Kan de Kring niet wat doen? Hij
wil nu (meer) vakvereeniging worden en ik
hoop er het beste van. Wat ik hier aanstip
is een levensbelang van het métier zelf. Te
zorgen voor de opleiding, de aanstelling,
de pecuniaire waardeering van journalistieke
specialisten.
Jean Passepartout heeft behoefte aan een
honk!
C. A. J. VAN BRUGGEN
Puzzle
NEGEN-PUNTEN-PUZZLE
Bovenstaande negen punten moeten ver
bonden worden door vier rechte lijnen. De
vier lijnen moeten echter achterelkaar door
in n haal getrokken worden, terwijl niet
tweemaal denzelfden, of een gedeelte van
denzelfden, weg mag worden af gelegd. Goede
oplossingen worden gaarne ingewacht, met
opgave van den benoodigden tijd, door
M. J.
pa Red. Weekblad De Amsterdammer,
Keizersgracht 333.
* * *
Nieuwe Uitgaven
JOB STEIJNEN, Sentimentecle geschiedenissen,
200 pag. Bussum, C. A. J. van Dishoeck.
JOH. H. BEEN, Historische fragmenten.
(Nieuwe bundel) 300 pag., ?2.50. Rotterdam,
J. M. Breedié's Boekhl. en Uitg. Mij.
De Vrouw, de Vrouwenbeweging en het
Vrouwenvraagstuk, afl. VII. Amsterdam,
Uitg. Mij. Elsevier."
Dr. FR. W. FOERSTER, Karaktervorming.
Een Boek voor Ouders, Onderwijzers en
Geestelijken. Vertaald door TITIA VAN DER
TUUK, met medewerking van IDA
HEIJERMANS, 440 pag. Prijs ing. ?2.90, geb. ?3.50.
Zwolle, J. Ploegsma.
Uit Zenuw- en Zieleleven", serie III, No. 3:
Dr. L. LEIGNES BAKHOVEN, Verstand en
Spraak, 44 pag., ?0.40. Baarn,
Hollandiadrukkerij.
Dr. H. THODEN VAN VELZEN, Geneeskracht,
38pag.^0.75.Leeuwarden,Meijer<SSchaafsma.
Van Rechts en Links", serie II, No. 2 : Dr.
A. C. A. HOFFMAN, Het Bizonder Onderwijs
en de Weg tot zijne gelijkstelling met het
Openbaar Onderwijs vanwege de Overheid,
45 pag., ?0.40. Baarn, Hollandia-drukkerij.
Jaarboek van 5674 (1913?1914). Uitgege
ven door de Centrale organisatie voor de
religieuse en moreele verheffing der Joden
in Nederland, 400 pag. Amsterdam, Van
Creveld & Co.
Damspel
MlltlllllllllllllimilllllllllllHHIHIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIItllIlllltllllllllllIlHIIII
10e Jaargang 21 December 1913
Redacteur: J. DE HAAS
Graaf Florisstraat 152, Amsterdam
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
ONZE CURSUS
Thans zullen wij de typeslagen behandelen,
die in de Hekstelling" kunnen voorkomen,
door de Fransche spelers genoemd Position
du Marchand de bois". Hekstelling" is dus
geen vertaling van deze benaming.
Over dezen stand is al heel wat geschreven
en beweerd. Wijlen Leclercq heeft van dezen
stand een uitgebreide studie gemaakt. Destijds
was men het er niet over een», wie van
dezen stand het grootste voordeel trokken
kon; hij die hem innam of hij die er in
genomen werd. Men is het er heden vrijwel
over eens, dat men zijn tegenstander in
het begin der partij volstrekt niet in den
Hekstand" nemen moet, omdat het niet
mogelijk is, dezen ten einde toe vast te
houden en komt de vastgehouden partij los,
dan staat deze altijd beter, zoodat de les is,
neem een speler in den aanvang der partij
nooit in de Hekstelling". Het is wel merk
waardig hoe groot het aantal slagzetten is,
dat in dezen stand kan voorkomen. Men
moet deze natuurlijk goed kennen. Wij zullen
ze daarom hier achtereenvolgens allen be
handelen.
Wij plaatsen dus alle schijven op het bord
en spelen als volgt:
Wit Zwart
1. 31-26 17-22
2. 37-31 19-23
3. 32-28 23:32
4. 38:27
Wit heeft zwart nu in den Hekstand"
genomen. Het. is duidelijk dat de 8 schijven
van l tot 18 en 6 tot 22 feitelijk niet in het
spel kunnen komen en wanneer het wit zou
gelukken zwart tot het einde toe vast te
houden, dan zou zwart verlieskans hebben,
doch dit vasthouden tot het einde schijnt
niet goed mogelijk.
4. 13-19?
ZWART
WIT
Het slagzetje, dat nu volgt is in zijn
eenvoudigsten vorm. Later worden deze
slagen ingewikkelder.
5. 27-21 16:27
6. 33-28 22:33
7. 31:24
8. 20:29 met winst voor wit.
OPLOSSING VAN HET VRAAGSTUK
Stand:
Zwart 14 schijven op 2, 3, 6, 8, 9, 12/14,
16, 17, 19, 20, 23, 24.
Wit 14 schijven op 26/28, 31/34, 37/39, 41,
43, 44, 49.
Wit
1.
2. 33:15
3. 34:23
4. 27:16
5. 16:18
6. 37:48
Zwart
24-29
23-29
16-21
6-11
13:42
19:46
Goede oplossingen ingezonden door Lucas
Smid te Amsterdam; D. J. en Th. Struik;
Frits Spoon; D. v. Nieuwkerk; S. M- van
Dusseldorp allen te Rotterdam. H. R. O.
Schlüter te Scheyeningeh.
HOE MAAKT WIT DAM?
ZWART
WIT
Zwart 15 schijven op 2, 6, 10, 11, 1321,
23 24.
Wit" 15 schijven op 25/28, 32, 33, 3539,
42, 44, 47, 50.
CORRESPONDENTIE
S. M. D. te R. Hoofdzaak is, dat de slag
dezelfde blijft.
DE NOTATIE
(Voortzetting)
Een belangstellend lezer hier ter stede
schrijft ons:
Zeer geachte heer,
Toevallig kwam mij 't nummer van 22 Juni
v/d Amsterdammer onder oogen, waar u over
de verschillende notaties voor 't damspel
schrijft.
Nevengaand systeem lijkt mij vele
voordeelen te bezitten.
a. Natuurlike afleiding waardoor uit het
hoofd ieder vak gevonden kan worden.
b. Alleen kombinaties van even of oneven
cijfers komen voor, niet even niet oneven.
c. Voor de gewone zet verspringt het
cijfer 11 naar rechts of 9 naar links.
d. Voor een slag dezelfde regelmatigheid
22' naar rechts of 18 naar links.
e. De omringende vakken zijn uit het
hoofd gemakkelik te onthouden, bijv.
24 22
33
44 42
?. De diagonaal 00 11 22 33 is bizonder
fraai.
13
9876543210
# * *