Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
21 Dec, '13. N0..1904
Nadruk verboden
TH. VAN HOYTEMA
1863?1913
Houtsnede van J. G. Veldheer voor de Amsterdammer vervaardigd
Th. VAN HOYTEMA
(1863?1913)
Er zijn te midden van ons van die
enkele menschen, die de wereld steeds
met een glimlach volgden. Die, wat ze
ook deden, hoe ze ook den draak staken
met dierbare, gevestigde gevoelens, toch
maar niet de sympathie van lief hebbende
verwanten en zorgzame vrienden konden
verbeuren.
Bij hunne wieg schijnt de goede fee
der blijdschap hare gaven het kwistigst
te hebben rondgestrooid en wij, de
wereld, kunnen niet anders dan die
averechtsche sprongen, welke de zuivere
levenslust tot oorsprong hadden, met een
goedwillig lachje volgen.
Het is de onbewuste eerbied voor het
kinderlijk-eenvoudige dat ons zoo vrien
delijk stemt, zij zijn de stervelingen, die
den blijden lach beminnen, het zijn de
mensch-kinderen die eeuwig jong blijven,
die vropliik kunnen zijn om een nietsje,
opgewonden om een wissewasje.
Zoo'n mensch, zoo'n eenvoudig mensch
is Th. van Hoytema.
Gij kent hem allen. Zijn telken jare
opnieuw verjongde kalender, zijn plezier
voor vogels, zijn kennis van beesten,
zijn liefde voor buiten en zijn lust
om alles wat zoo van zijn gading
is, voor ons, ja, vooral voor ons allen,
M? FRANS Coo*0d?J
ANDRE JOLLES*
fM-H AVER/AAN ?
OER GtOES-JOHAN-DE-XEESTEfr
KERSMIF
vfcyt ANDEREN . .
DCICR.ONICIO:
J89S~ «
a£Wft PLATEN EN PORTRETTEN
OPSTEÉNCrETEEKEND DOOR.
AN J&OR.OP
BIJ ALLE .BOEKHANDELAREN
EN POSTKANTOREN ?
UITGAVE VAN :
Reclameplaat voor de Kroniek". Litho van Th. van Hoytema
vast te leggen in prachtige prenten.
Ge herinnert, u hoe geestig hij kan
vertellen van het huiselijk bedrijf en
gekijf onzer huisdieren, hoe hij ze gaarne
een beetje menschelijk laat wijsgeeren,
om hen, en ons tegelijktijdig een weinig
in het ootje te nemen.
Weet ge nog wel hoe hij de vogels
een koning deed kiezen, hoe hij mee
leefde met de verlatenheid van het
leelijke jonge eendje en wat schildering,
vol schoone pracht, hij gaf van den
majestueusen vlucht van den
reuzencondor? Maar wat ge niet weet, dat is,
waarom dit nu allemaal wordt opge
haald. Ik vermoed dat ge er niet het
flauwste denkbeeld van hebt. Wel dan,
Hoytema is den achttienden December
vijftig jaar geworden.
Als ge het levenslustige werk van hem
ziet, zoo jolig en blij oprecht, is het dan
niet een beetje vreemd dat die bemin
nelijke kerel al een halve eeuw geleefd
heeft en ons zeker wel vijf en twintig
lange jaren vergast heeft op de
fleurigste kunst, die men zich in ons mis
troostig land maar denken kan?
Maar ik wilde het liever niet, nti niet,
over zijn kunst hebben, om voor een
oogenblikje maar want van Hoy"
heeft er een drommelschen hekel aan
dat men hem te veel oplaat", als hij
pleegt te zeggen het over den mensch
Hoytema te hebben.
Ik vraag mij wel eens af, is er iemand
die de vent niet lijden mag, al neemt
hij ook nimmer een blad voor den mond,
hij die u barre waarheden kan zeggen,
die indertijd zijn zolen versleet om een
sommetje bijeen te garen voor een
armen partijgenoot, misschien in nog
beter doen dan hij zelve, die een halve
dorpsschool in een plotse opwelling van
jolijt op een mand met peren onthaalde
en die den schrijver van dit stukje, toen
deze bij een relaas van een zijner reizen
een verkeerd gestelde fransche aanhaling
deed, door den vroolijken tafelkout
heen klakkeloos toevoegde: nou, waar
jij toen was in Frankrijk, spraken ze
ook een beroerd soort fransch.
Dat is hij altijd gebleven: recht op
den man af en toch nimmer krenkend.
Zoo vol kinderlijken eerbied hij is voor
het eenvoudige, het onopgesmukte, even
blijhartig is ook zijn kunst. De lichtzijde
van het bestaan, dat is wat hij immer
zocht, al mogen in het dagelijksch leven
de duistere oorden van de schaduw hem
niet onbekend zijn gebleven.
Laat ik eindigen met den wensch,
dat de mensch van Hoytema, de
rechtuite kerel nog vele jaren te midden van
ons maar vooral te midden van zijn
eigen vrienden mag blijven. Te midden
van zijn jongens", zooals hij zou zeggen,
van zijn kornuiten waarvan hij het zoo
echt" vond, dat hij ze nu weer om
zich heen had. Want dat is den acht
tienden December gebeurd, en wij allen,
Konijntjes. Litho van Th. van Hoytema
Briefkaartkrabbel van Th. van Hoytema
wij hebben hem geëerd. Hij was daar
wel heel blij mee en wij omdat de echte
vent weer eens, met al zijn beminnelijk
Tentoonstelling van de
Onafhankelijken
In het bekende gebouw aan den
Amstelveenschen weg is het kijkspel al sinds eenige
weken weer geopend. Dit zij gezegd zonder
eenige honende bedoeling. De leden zelf
zullen voor dat kakelbonte schouwtooneel
van de meest uiteenloopende verschijningen
uit hun gezelschap met die benaming wel
willen instemmen. Tusschen den eenen naar
den ander uitersten hoek, van de kunst der
meest verschimmelde romantiek en de
braafste landschap-tafereeltjes tot aan de
dolzinnigste sprongen naar moderne
gezichteinders, liggen er nog zooveel representatie's
van andere richtingen, dat het totaal wel
te noemen is een prikkel-tentoonstelling bij
uitnemendheid. En om de aantrekkelijkheid
nog te verhoogen heeft men den in
overeenstemming van onzen
reclame-zuchtigen tijd gelukkigen inval gehad de
Zondagbezoekers nog extra te vergasten
op wat muziek van piano met vioolspel
en op het spraakvermogen van een
conferancier. Het kon een parodie lijken op het
hedentijdsche tentoonstellingswezen en het
is het inderdaad, schoon onbedoeld. Want
geeft deze jury-vrije tentoonstelling niet het
meest aanschouwelijk overzicht van de lief
hebberij in schilderen die als nooit te voren
een veelsnarig instrument bespeelt, en doet
ze niet zonneklaar uitkomen den
tegenwoordigen chaotischen staat waartoe de kunst
verworden is? Zoo zijn de tentoonstellingen
van de Onafhankelijken behalve het prik
kelend vertier, dat zij meerdan deofficieele
kunstlichamen het publiek bezorgen kunnen,
ook leerzaam. Vanitas vanitatum 't is haast
hardvochtig die spreuk van den Prediker
aan te halen bij het schouwspel van al dien
zieligen kunstijver van zooveel menschen,
die bij vergissing zich kunstenaar meenen.
Tusschen dat overvloedige kaf is er
natuurlijk wel wat koren. Het werk van
Spoor bijv., met welke meeningen men
daar tegenover sta, eischt waardeering niet
alleen om de technische beschaving maar
is ook genietbaar dat heldere en zuivere
studietje van een takje met appelen vooral.
Een der stillevens van Van Wyngaardt (No.
506) doet bemerken dat zijn inzichten zich
verdiepen ('k noteerde ook een teekening
Binnenplaatsje"), schilderijen van Van
Zeegen, een dramatische voorstelling van
mej. Broeksmit en portretten van Niehaus
zijn, in verschillend opzicht, hier merk
waardig onder veel.
Van Filarsky trof me het meest het schil
derij : Kindervreugde", van Saalborn een
portretstuk. Van Huidekoper mocht men meer
verwachten. (?Spanjaard" doet aan als een
herhaling van hem zelf). Sluyters en Gestel
hebben hun betere werk gezonden naar de
Moderne Kunstkring. Maar een ander in de
nabijheid van den laatste: Schwarz, viel me
in 't bijzonder hier op, en versterkte een
gunstige meening, die ik bij zijn eenig werk
heid en ... duivelsche oprechtheid ia ons
midden was.
?J. G. VELDHEER
op de M. K. reeds over hem had. Hij heeft
zekere overeenkomst met Gestel, maar zijn
werk toont een meer uitspattende schilders
drift.
Bij den ingang hangen verscheidene,
meerendeels omvangrijke doeken, die, hoewel
van verschillende schilders, uit n werk
plaats afkomstig schijnen. Ze geven even
den indruk van fantasieën op zeepbellen vór
deze hun absoluten bolvorm, na het loslaten
van den pijpekop, hebben bereikt.
De slingerbewegingen schijnen naar een
zelfde systeem gevonden, vervolgens zuiver
in lijnen getrokken en eindelijk met schoone
verf ingevuld. Een rijkdom van ornamen
tiek valt er niet aan te roemen, maar armer
toch zeker is er het schilderkunstig gehalte
aan. Neem aan dat het lijnenstel zin heeft
en op zich zelf schoon, dan is toch het
schilderen ook nog een gewichtig deel daarbij
en laat zich na aanduiding van de
kleursoorten maar niet uitvoeren door het eerste
het bestje maatje, dat netjes de verschil
lende verven binnen contoers kan uitstrijken.
Het schilderen zelf lijkt hier waarachtig een
noodzakelijk kwaad; maar waarom de kleur
dan niet aangebracht door middel van mozaïk
of glasbranderstechniek; langs natuurlijken
weg had er dan kleur kunnen ontstaan uit
het materiaal zelf. Een enkele uit dien groep,
Radecker, heeft in zijn schilderwerk meer
zenuwspanning.
Overigens prefereer ik vér het gebatik op
perkament van Mevr. v. d. Hoef-van Rossum,
als smaakvolle en vaardige kunst-werk
stukken.
W. STEENHOFF
* * *
Van der Hem
n
6. Het internationale in het werk geeft aan
leiding tot verdere tegenwerpingen. Dit is een
zeer lastige quaestie. Ge kunt op meer dan ne
wijze tegenwoordig algemeen, en voorts inter
nationaal zijn. Algemeen is telkens opnieuw
ieder werk, waarin de primaire ontroeringen
der menschen opnieuw geschakeerd op
nieuwe wijze, voorgedragen worden. Deze
algemeenheid is een blijvende. Zij kan tesaam
gaan met een verder locale, plaatselijke, be
handeling van het geval n in de détails
n soms in de manier van schilderen. Deze
algemeenheid is die der vroegere
waereldschilders. Er ontstaat echter tegenwoordig,
door de mogelijkheid der snelle verplaat
singen, een internationale kunst, die daarom
altijd nog niet een algemeene behoeft te zijn.
Zij kan dit zijn, wanneer zij op verscheidene
plekken van de aarde gelijk gevolg ziet bij
gelijke oorzaak; en zoo zij zich wendt tot
de blijvende en diepste ontroeringen van
het hart, is zij daardoor algemeen. Dit is
in de kunst een nieuwe factor, waarmee
rekening dient gehouden te worden. Vroeger
was alles moeilijker te bereiken. Dit gaf
aanleiding tot vestiging"' soms in vrij ver
afgelegen streken, en daardoor ontstond