De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 28 december pagina 1

28 december 1913 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 1905 Zondag 28 December A°. 1913 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSINO Abonnement per 3 maanden ? 1.65 Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail , 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.125 UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van 1 5 regels / Advertentiën op de finantieele 1.25, elke regel meer . . en kunstpagina, per regel . . ?0.25 . . ,0.30 040 INHOUD Blz. l: 1913 en de Sociale Hervor mingen. Kroniek: De nieuwe Effecten beurs. Chicago II.?2: Feuilleton naar E.N. Tsjirikoff. Karel van de Woestijne over Felix Rutten. Hessel Jongsma: Kinderboeken. 4: Vredesprijsvraag voor Kinderen. Allegra. 5: E. Heimans: Praehistorische teekeningen. 6: J. D. ? C. van Dokkum: Van den Os en het Ezelken. T. B. Roorda over OostAzische Kunst en Henri Borel. 7: Honoréde la Baignoire over Hedda Gabler bij Die Haghespelers. Dr. P. van Olst over het nuttig effect van arbeid. 8: Portret notaris Wertheim.?Chari varius: Nieuwjaarsklacht. Charivari. 9: Fin. Kroniek door v. d. M. 10: Jubil statistiek door v. d. S. A. P. Prins over de assisten in Deli. //: Schaakspel door R. J. Loman. Damspel door J. de Haas. Teekening Joh. Braakensiek 1913-1914. Bijvoegsel van Johan Braakensiek: De Verzoenings-Staatscommissie voor Onderwijs. N VERRE EN VAN NA WAT WIJKT EN BLIJFT Vór het jaar ten einde liep hieldminister Treub zijn sociale rede, die, op het oogenblik dat wij schrijven, nog slechts uit onvolledige verslagen gekend kan worden. Gelukkig schijnt hiermee, 'in vergelijking tenminste met Talma's wet en plannen, een beweging te. worden gemaakt, die iets of wat afleidt van het bureaucratische. Zelfs geeft een eerste indruk alle aanleiding tegelooven, dat in de ziekenfondsen de arbeiders zelf een overwegende rol zullen spelen, hetgeen voor die volksklasse een opvoedend element beteekenen kan. intusschen zitten, onder de woorden van Treub, de socialisten met gespannen aandacht te luisteren, en de heer Troelstra applaudisseert. Het is voor hen, die sociale hervor mingen wenschen, slechts in 't algemeen gesproken natuurlijk: een goede dag geweest. En de aanblik van een rooden partijleider, die straks bij de oorlogsbegrooting den voorzittershamer zal voeren, en die nu genoegelijk in zijn handen wrijft gevoegd bij al het nieuws, dat men in de kranten vindt over socia listische burgemeesters en socialistische wethouders en socialistische salarisverhoogingen (Zaandam!), doet de vage idee geboren worden, dat het 'Lucullusbanket der socia'le hervormingen nabij zal zijn, indien niet reeds het festijn der sociale ommekeer zelf.... Zal dit niet misschien in later jaren 't belangrijkste genoemd worden van het' een in 1913 het maatschappelijk leven kenmerkte: deze toenadering der roode elementen tot het staatsbestier? Want wij zien het allerwegen : het is, na en ondanks Zwolle, niet te ontkennen, dat de wind blaast in de zeilen der socia listische hervormingsgezinden en dat het gesnor van de motoren der socialistische revolutionairen niet meer zoo luide ge hoord wordt. Het schijnt wel, nu men van den wijn proeft der directe machtsoefening in eenige steden en der bijna directe machtsoefening in het parlement, of in de aanstekelijke opwinding, die er het gevolg van is, eenige tegenstellingen reeds gemakkelijker opgelost werden. Weldra zullen wij hier, om het toch nog bitter weinige dat gebeurt, het aanzicht der politiek zelve wel iets zien veranderen * * # En intusschen... rolt het leven zijn weg. Het is in de straten, waar nu de kerstboomen worden gedragen, de familiefeesten tegemoet, en waar de winkels over een weelde van uitgestalde lekkernijen hun vroege lichten aan steken, dezelfde beweging met dezelfde verhoudingen van heer en knecht, en heerenklassen en knechtenklassen, en macht en dulden en onderworpen zijn. Achter de café-ruiten op de groote pleinen zitten de menschen naar het natte buiten, te kijken, zooals zij het tien jaren terug deden, en over tien jaren zullen doet. Over 't trottoir schuifelt, kijkend naar de aanmerende auto's, de nooddruft in alle vormen: Op dat armoekleed zal hier en daar een lap worden gezet, en wij zullen ons gelukkig rekenen dat tenminste te zien plaats hebben. De armoe en de nood zal hier of daar blijvend worden gelenigd. ? Dat zal dan tenminste gebeuren dank zij de Stem van 1913. Dat moge gebeuren zonder voldaan heid" te wekken, waar kleinere vol doening hoogstens gevolg mag wezen.... Maar zie dien stoet: een veertig man nen in lang wit kleed en met op de inge vallen slapen potsierlijke hooge hoeden waarop met groote roode letters een zeepsoort staat aangeprezen: 't is een lange stoet van menschelijke vernedering, als zoodanig niet gevoeld: noch door de drin kers achter de caféruiten, hun vrouwen en hun vriendinnen, noch door den chauffeur en zijn heer, noch door de Overheid God betere het, wellicht niet eens door al die mishandelden zelf. In de week van Kerstmis zulk een voorstel ling op het nafte asfalt in de Hoofdstad des lands, die dozijnen kerken en vele predikanten en hondderdduizenden belij ders telt, in de Hoofdstad van het land, dat op een toppunt staat van de be schaving", waar de vrijzinnigen" en vooruitstrevenden" (zoo noemen zij zich) van oudsr het heft in handen hadden, en wij denk'en terug aan dien dergelijken stoet, op den Parijschen boule vard gezien : een dozijn potsierlijken als dezen, in gelid vór 't cafézich stellend, met hun armoed-gezichten naar de be zoekers: buigend, het hoofd ontblootend, op welks kalen schedel een advertentie stond: - wanneer wordt déze nog volkomener negatie van menschelijke waar digheid ook in ns stadsleven ingevoerd, deze spotlach van den duivel der waar heid met onze Kerstgezangen? En de Kerstboomen hebben gebrand en de heer Treub heeft zijn plannen ont vouwd, en er was salarisverhooging in Zaandam maar de scheur die in 't weefsel van den tijd is," is morgen nog niet gehecht! Dat heeft trouwens 't applaus van den heer Troelstra ook niet beteekend! En dat moge niemands vreugde betee kenen, als hij blijkbaar terecht meent, dat er weer eens iets gebeuren gaat.... nu in 1914. KRONIEK VAN DE NIEUWE EFFECTENBEURS De nieuwe Effectenbeurs werd met eenige plechtigheid" geopend, naar de couranten vermelden. Men kan gerust zeggen met veel plechtigheid. Er werd toch bij deze gele genheid gewaagd van den Tempel van Mercurius," dewelke Mercurius een EffectenMakelaar der Oudheid geweest schijnt te zijn. Ook hield de heer W. G. Wendelaar, voorzitter der Vereeniging voor den Effecten handel, een plechtige historische rede, waarin hij sprak van de geschiedboeken der Amsterdamsche Beurs"; hoeveel roemrijke, hoeveel grootsche daden vinden wij daar aangeteekend!"riep hij geestdriftig uit en daar hij die geschiedboeken" voormeld blijkbaar gelezen had, mag men er niet aan twijfelen. Het schijnt verder, dat in deze beurs de hartslag van ons economisch volksleven" gevoeld zal worden en dat er een praehistorisch tijdvak was, dat het volksleven nog geen hartslag had. Een barbaarschesteenperiode, enfin, zonder effecten en zonder makelaars, toen het nog reëele dingen waren, die men verkocht en koffie koffie was en geen papier. Sedert echter, in de 18e eeuw, steeg de beteekenis der Amsterdamsche beurs steeds hooger", en thans is het dan zoover, dat alle draden van het economisch leven van ons vaderland (daar) samenkomen," en dat hare handelingen tot in de verste hoeken des lands gevoeld (worden), hetzij zij gevoelens van gedruktheid of van geestdrift verwekken." De geachte spreker doelde hier ontwijfel baar op hausse en baisse. Beide plegen nl. gelijkelijk gedruktheid en geestdrift" te verwekken. Het hangt enkel van de specu latie af. Voor wie echter niet a la hausse of baisse speculeert dat komt zelden meer voor, vernam ik verwekt"' zulk een nieuwe beurs en haar bevolking en haar openingsplechtigheid en zelfs de feestrede van haar voorzitter enkel gedruktheid", ja, zekeren griezel, gelijk den mensch doorhui vert, die, een grooten steen oplichtend, daaronder plots een weerzinwekkend geknoei van oorwormen en duizendpooten aanschouwt. Hij weet wel: wat ('s, moet zijn. Dat geldt ook van oorwormen bedden en duizendpooten, en van effecten beurzen en beurspeculanten, zooals het van onze riolen geldt. Maar hij zou toch liever zien, als de maatschappij deze zaken niet zoo openlijk tentoonstelde, nog minder uitbundig aanprees. Dat doet men met de rioleering ook niet, behalve dan in vakbladen. Een effectenbeurs is nu eenmaal minder een tempel", dan wel een huis van on ... zui verheid, waar niet de allerverhevenste im pulsen der mensoiien die vaak niets dan zulke impulsen zijn elkaar rendez-vous geven. Roemrijke en grootsche daden," en zoo meer, plegen in zulk een rendez-vous werkelijk niet te geschieden, maar wachten eerder een andere gelegenheid en een an dere sfeer. Indien wij, leeken, ons tenminste niet hierin vergissen . . . De heer W. Westerman, vertegenwoordiger der Rotterdamsche vereeniging van effecten handelaren en dus een autoriteit, sprak er van, dat het publiek nog al eens meent, dat de effectenbeurs uitsluitend bestaat om gelegenheid te geven tot speculaties''. Niets was echter minder waar dan dat, zeide hij, en het is niet onmogelijk, dat hij 't meende. Menschen zijn soms zoo. En de feestredenaar zelf deed nadrukkelijk de populaire meening te niet, als zou het beursvolk grootendeels een grove, cynische bende zijn, even belust op gokken", .als op schuine moppen". Om van de biHer nog te zwijgen. De Feestredenaar sprak H H. ban kiers, 'makelaars en speculanten aldus toe: Misschien hebt gij, M. H., Uwe oude plaats van samenkomst verlatende, waar gij zooveel strijd zaagt, waar gij deelnaamt aan veel succes, maar wellicht, vooral in den laatsten tijd, aan nog meer teleurstellingen, een plaats die vreugde maar ook smart in herinnering brengt, misschien hebt gij het gevoel van wee moed en pijn, nu wij die plaats vaarwel zeggen, die plaats waar wij hebben ge wenkt, maar ook geleden ! .Die weemued, die gehechtheid aan oude zaken is eigen aan alle verfijnde zielen, aan oude beschaving. Men kan hierna alleen opmerken, dat zoo de H.H. Bankiers, Makelaars en Speculanten de verfijnde zielen" en de oude bescha ving" vertegenwoordigen, de Goeie God ons moge bewaren voor de grove zielen en de parvenuën.Wat voor afschuwelijks moet dat dan wel zijn ! Overigens rest ons n troost: het ge bouw van deze effectenbeurs is even leelijk en geestloos als het bedrijf, dat er meest wordt uitgeoefend en de Schoonheid heeft tenminste niet mee willen doen aan het Bachanaal ---- van de oude beschaving" en de verfijnde zielen." Het Chicagoscbe Tempo Van ARTHUR Hoi. ITSCHER Vertaling van L. K.?S. (Slot) In Chicago las ik in een krant een artikel met' het opschrift : Wat kan een veertig jarig arbeider, die zijn baantje kwijt is, beginnen ?" Antwoord : hij kan b. v. portier aan een bioscooptheater worden. Vandaag verscheur ik het overschot van mijn aanbevelingsbrieven, die ik de geheele reis in mijn koffer meegesleept heb, en die gericht zijfi aan allerlei groote kooplui, fabrikanten en millionairs in Chicago. Ik kan immers wel vooruit zeggen hoe elk bezoek verloopen zal. Ik heb nu al zestieuniaal precies hetzelfde gesprek gehad met een van die kooplui, fabrikanten of millionnairs. Na 5 minuten begon mijn gastheer op de vakvereenigingen te schimpen, na 10 minuten waren wij aangeland bij de weldadigheids-vereenigingen, en als hij dan opsprong, naar het raam liep en mij de wolkenkrabber aan de overzij wees als een bewijs voor de wonderbare vooruitgang van het vaderland, dan wist ik dat het tijd was om mijn jas van de kapstok te halen. Want wat daarna nog kwam, waren vier nieuwe aanbevelingsbrieven aan kooplui, fabrikanten gn millionnairs, om de vrome wensch te ver bergen: scheerje naar den duivel, Europeaan. Maar wat gebeurt nu met de ouden, de van hun plaats gedrongcnen, de afgedankten met hen die als ze 40 zijn hun schaapjes nog niet op het drooge hebben die het nog niet tot opzichter gebracht hebben ; met de slachtoffers? De Amerikaansche arbeider sterft gelukkig jong. Tot zijn geluk. Tot ongeluk van Amerika neemt het percentage zelfmoordenaars, krank zinnigen en misdadigers-uit-nood in huive ring wekkende mate toe. Werk-, krankzinnigen en tuchthuizen schieten overal op en komen plaats te kort. In de industriesteden wordt na zonsondergang even erg gebedeld als in Rome en Napels. Wie zich een beeld wil vormen van de meest hopelooze vernedering der menschelijke schepselen, moet maar eens j een kijkje gaan nemen in de volkshotels in ! Kansas City, en in de South Clarkstraat in Chicago of in de veelgeprezen Milis-hotels ! aan de Oostkant van New-York ; die moet om n uur 's nachts maar eens gaan kijken naar de bread-line" de broodlinie voor de deuren van eenige groote gaarkeukens, van het heilsleger, die moet de brood- en soep processies zien staan, stratenlang, twee duizend, drieduizend krachtige mannen die sprakeloos en geduldig wachten in de nacht, werkeloozen, hongerigen, schuchteren, bedelaars ... En hij moet in de liefdadigheids-bureaux van de groote steden maar eens informeeren naar de achtergeblevenen van de vagebonden, die met hun laatste weekloon in de zak voor altijd naar het lokkende veilde Westen ge trokken zijn ! Een van de moeilijkste Amerikaansche problemen is dat van de landlooper, de tramp". De Joodsche land verhuizers leveren een ontzettend hoog percentage bij deze beroepskeuze". De arme Joodsche arbeider die met verslapte zenuwen, zwak en krach teloos door de vaderlandsche pogroms, in het land van de vrijheid en de triomfenvierende energie komt, kan zooals van zelf spreekt de jacht niet lang volhouden. Hij heeft dan de keuze tusschen zelfmoord, hongerdood, krankzinnigheid of misdaad. Hij kiest de landlooperij. Zonder vaarwel verlaat hij meest in den ouderdom van 37 tot 40 jaar zijn vrouw en kinderen, wordt land looper en verdwijnt in het Westen of het Zuiden. De Amerikaan is goedhartig: verhongeren laat hij iemand niet gauw. De arme doet geen enkele arme kwaad. Alleen de rijke doet de arme geraffineerd lijden aan. Zelfs de groote filantroop en vredesapostelCarnegie blijkt bij nadere beschouwing een der meest boosaardige, onmeedoogendemenschenvillers te wezen. In de Pittsburger werken bestaat nog een 24 uurs-ploeg, de beruchte ploeg die voor 2 dagen eten mee moet nemen. Verscheiden rechtskampioenen vanhetintellectueele Amerika hebben zich het hoofd stuk geloopen tegen de muur die deze Pitts burger afschuwelijkheid omgeeft.Maar zoodra het niet meer gaat om de inruiling van energie en kracht tegen geld en voedsel, keeren armen en rijken om zoo te zeggen hun voelend binnenste weer naar buiten. Wat riskeert de Joodsche of andersgeloovige landlooper bij de heele geschiedenis ? Beroerder dan in zijn zweetkamer of zijn kazernewoning kan 't hem onder de vrije hemel of bij de menschen in de uitgestrekte wildernis ook al niet gaan. Heeft hij maar eerst de Westkust bereikt, dan is hij lazzarone of iets dergelijks en uit de zorg. En als het niet lukt ? Nu, dan ziet hij altijd nog in de verte als een zachte trooster de dood wenken. Laten de liefdadigheidsvercenigingen voor zijn achtergeblevenen" zorgen! Wat kunnen hem vrouw en kind schelen ? Nu ze verlaten zijn, zullen ze wel beter door 't leven ge holpen worden dan hij bij zijn leven" kon doen. Heeft hij ze soms op 't geweten, zijn vrouw n kinderen ? Zonder de fabrieken die ik gezien heb, te belastereen, kan ik zeggen dat ik me nooit zulke moorddadige, onhygiënische en misdadig-verwaarloosde werkplaatsen had kun nen voorstellen. Dat ik uit die ruimten, waar drijfriemen zonder eenige bescherming rondvliegen, waar de kokende was-massa vrij naar alle kanten spuit, waar men zonder masker voor 't gezicht aetherstoffen op schoenieder wrijft, waar men bij elke schrede duizend onge rechtigheden ziet die het gevoel in opstand brengen, dat ik uit die ruimten heelhuids terugkwam, daarvoor breng ik bij dezen mijn schutsengel, die mij de heele reis ge trouw vergezelde, openlijk mijn diepgevoelden dank! Ongevallenverzekering, ouderdom s verzor ging, invaliditeitsrente en dergelijke kent het demokratische land van de vrije concur rentie niet. Naast de bedelaars die niet verminkt zijn treft u pijnlijk het groote aantal invaliden van allerlei soort. Rabelais zou zich geen grotesker figuren kunnen wenschen dan deze in het Amerikaansche fabriekswezen verminkte gestalten, die men op de straten, in de salons en aan de lift ontmoet. Maar de lichamelijk-verminkten zijn niet de meest beklagenswaardige!!. Veel erger is het, wat de tegenwoordige productiewijze de ziel der arbeiders aandoet. De schijf die de jankende varkens naar de kleine vierkante kerel in de Armourwerken toevoert, wordt in beweging gebracht door het gebod van de jaag-opzichter; en als ze zich vandaag ronddraait met een snelheid van 25 varkens in de minuut, dan is n wending van de kruk voldoende om haar morgen met een snelheid van 30 dieren in de minuut te laten ronddraaien. Als dat armzalige wezentje ginds in de pakzaal dagelijks 15,000 blikken in papierwikkelt haar handen bewegen zich z vlug dat men de vingers haast niet onder scheiden kan dan is er maar n ver stoorde blik van de opzichteres noodig en l morgen zal ze met het dreigend ontslag l boven haar hoofd, 16,000 a 17,000 doozen inwikkelen. En zoo voort. l Beneden in de slachthal staan de slagers | op een rij. Vór hen trekken de aan een ; ketting hangende dieren voorbij, zóuit het loogbad of het dampende lichaam nog bloedend, leder van die Slagers heeft maar n beweging te maken. De een scheert met een vlijmscherp mes het achtergedeelte om de staart; no. 2 in de rij scheert het onderste deel; de volgende scheidt met n snee de staart van de rug; de daarop vol gende rukt de ingewanden uit de buikholte; die dan volgt werpt die ingewanden op een kar, die zich mechanisch voortbeweegt; de volgende haalt de lever uit de ingewanden op de kar, enz. enz. Ieder van deze menschen moet van 's mor gen 7 tot 's avonds 7 dezelfde kleine, ge wichtige handgreep uitvoeren ; en hij moet terdeeg opletten, want de ketting kent geen | oponthoud! Spreken, zich het voorhoofd eens afvegen, het bloed dat uit de dieren spuit van 't gezicht wisschen, daar heeft zoo'n man geen gelegenheid voor. Hij kauwt tabak, dat is zijn eenige uitspanning. Wat kan 't hem schelen waar hij zijn tabakssap heen spuwt, op welke manier hij zijn neus schoonmaakt? Vór hem, aan de eindelooze ketting, trekken de dieren voorbij, achter hem is de opzichter. Passeert er ook maar n dier zonder dat de slager er zijn handgreep op toegepast heeft, dan is hij ontslagen, voor goed. Reken nu eens uit hoe dikwijls een mensch, dat schepsel met zijn wondervolle mecha nisme van hart, zenuwen en bloedvatenstelsel, met de verbazingwekkende spierkracht van armen, handen en vingers, hoe vaak die in 10 en 60 maal 60 seconden dezelfde, aldoor maar dezelfde beweging moet uitvoeren op dat het geheimzinnige mechanisme niet zal stokken, opdat het nooddruftig door de donkere nacht de nieuwe troostelooze morgen halen zal! Ginds in de mooie, lichte en blanke zalen van de beroemde horlogefabriek van Elgin zitten 3700 menschen, waarvan ieder n enkele peuterige vingergreep heeft te doen. Dagelijks worden daar 2500 horloges ge maakt, en ieder horloge heeft 211 bestanddeelen. Welke blikken treffen u als ge nieuwsgierig en weetgierig langs de tafels der arbeiders loopt ? Zouden zulke blikken Dante in de poelen der verdoemenis getroffen hebben ? En toch zijn zij die van hun arbeid op kunnen zien, onder deze slaven nog geluk kig te prijzen. Voor de meesten sist en slaat en klopt een machine die ze bedienen moeten. Scherpe naalden zoo dun als een haar boren gaatjes in kleine koperen platen; schuift de vinger maar n millimeter te ver vooruit dan boort de naald zich in het vleesch, in de nagel, en den broodwinning verdwijnt tegelijk met het bewustzijn, dat het lichaam voor enkele oogenblikken van zijn pijnen verlost. In vele fabrieken en warenhuizen werden mij kleine brochures in de hand gestopt over tennis- en voetbalclubs van het perso neel; daarin wordt verteld van de sport prestaties der arbeiders in de vrije uren na hun werk. Maar ik heb ook de whisky-rij" gezien op de grens van de slachthuizen'en de stad, waar de arbeider 's morgens voor hij aan 't werk gaat zijn opfrisschertje" door de keel giet dat moet zijn maag geschikt maken om het voedsel op te nemen waar mee hij de middagpauze halen moet en waar hij 's avonds de bevrijdingsdrank naar beneden spoelt die hem, na de 10 uren die zijn ziel vergiftigd hebben, verlost van de afschuw en vertwijfeling over zijn dagwerk. Meer als dat wat de arbeider na volein diging van de dagtaak met zijn tijd begint interesseert het mij te weten: hoe gaat het hem gedurende de uren van zijn verplichten arbeid? en de zorg voor het zieleheil van de arbeider gedurende deze uren schijnt mij veel gewichter probleem dan alle voetbal-wedstrijden. De verdeeling van den arbeid, door de massa-produktie in het leven geroepen, brengt de arbeider aldoor meer op het peil van een levenloos machinedeel, van een precies en automatisch werkende machine-hefboom of rad. De eentonige rhytmus van steeds het zelfde gebaar en steeds hetzelfde geruisch doodt de intelligentie, de instinkten van zelf standig handelen en de drang tot onder scheiden, waarnemen en samenstellen; de funktie's van de kleine hersens verzwakken en het meest volmaakte schepsel der natuur daalt meer en meer tot de dieren af. In de wonderbare, grootsche universiteits stichtingen van Carnegie, Rockefeller en Morgan, zitten menschen, die de machine de hoogst denkbare graad van volmaaktheid trachten te geven om daardoor hun medemenschen neer te stooten in een toestand van de diepste slavernij. Van daag heeft dr. Hermann Schneider, de deken van de ingenieurs-faculteit aan de universiteit van Cincinati, in de club van de Chicager kooplui een voordracht gehou den. Hij gaf eenige ervaringen ten beste die in den laatsten tijd gemaakt zijn over het behoud van de kostbaarste eigenschap, de quintessence der arbeidskracht: de frischheid en energie. Daarbij ging het, dit zij dadelijk opgemerkt, minder om de zielen der arbei ders als wel om de ziel van de haast, de spoed. Over eenige proeven, b.v. het voorlezen van populaire novellen in de sigarenfabrieken of het onschuldige gezang in naaisters ateliers, hebben vriendinnen in New-York mij sedert nader ingelicht. Maar de proef waarvan dr. Schneider vertelde is zoo teekenend, dat ik dit geheele hoofdstuk ernaar genoemd heb. In een pianofabriek in Ohio was met de meisjes die gebruikt werden voor de ver vaardiging vaneen enkel, opzichzelf tamelijk onbelangrijk onderdeel, niets te beginnen. De arme schepseltjes werden bleek, moe, onverschillig, verloren hun eetlust en bleven tenslotte heelemaal weg, om niet gek te worden van de eentonigheid van hun werk. De opzichter der afdeeling peinsde zich suf, probeerde nu eens dit en dan weer dat,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl