De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 28 december pagina 10

28 december 1913 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE-AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 28 Dec. '13. - No. 1905 Hypotheekbank voorNederland Opgericht in 1889. Gevestigd te AMSTERDAM, Singel 512. UITGIFTE van ? 5OO,OOO 41/»pCt. Pandbrieven tegen den koeFS van 99V2 pCI. Behalve door de hypothecaire verbintenissen, ten behoeve der Bank gesloten, zijn de Pandbrieven nog bovendien onvoorwaardelijk* voor renten en aflossing gewaarborgd door de Alijemf*»«m W a «r borg m «at* c h H* p ij Mr. A. H. VAN NIEROP Mr. P. PEELEN, Directeuren. Maatschappelijk Kapitaal (geheel geplaatst) Reserves ruim Uitstaande hypotheken op l December 1913 f 2,000,000 260,000. 15,827,297.75 De inschrijving is opengesteld op Zaterdag 3 Jan. 1914 van l u te Amsterdam -4 uur Alkmaar , Almelo , Amersfoort , Apeldoorn Arnhem Assen Breda , Delft Deventer , Dordrecht , Eindhoven , EDschede , Gormchem Qonda , 'sGravenhage Groningen , Haarlem , Harliugen Heereaveen Heerlen , Helder , Helmond 's Hertogenb. , Hoorn , Hulst , Kampen , Leeuwarden , Leiden Maastricht , «eppel ,, Middelburg Nijmegen Purmerend , , Rosendaal , Rotterdam Schiedam St. Annaland Steen wjjK Utrecht Venlo Wageningen Zaandam Zntphen Zwolle ten kantore van de Heeren LANGERHUIZEN & Co.; , , Wed. GERBERT REBEL : , , i WERTHE1M & GOMPERTZ; , , , WURFBAIN & ZOON; ,',.,, DE LANGE* & DE MORAAZ; , . , LEDEBOER & Co; HET A MERSFOORTSCH WISSEL EN EFFECTENKANTOOR; , , , VAN DIJK & ZOON; , . . VAN RANZOW & Co; den Heer E. A. SMIDT ; , de HeerenINGENI10ÜSZ & ZOON; , SCHEURLEER & ZOONEN; , SALLANDSCHE BANK; SIMON ZADOKS' BANK; ,. AMSTERDAMSCHE BANK; ., den Heer B. W. BLIJDENSTEIN Jr. ; de Heeren C. DE G1JSELAAR & Co.; , M. J. OG1ER & Co.; . . , SCHEURLEER & Z.OONEN: , den Heer N. A. WICHERS; de HAARLEMSCHE BANKVEREENIGING ; , den Heer J. VAN HULST ; , de Heeren BOSCHLOO & POTHAAR ; , , HEERLENER BANK: , P. GROEN & ZOON ; HELMONDSCHE BANK; , ' , Wed. JOH.F.VANRIJCKEVORSEL&ZN.; , den Heer P. VAN DIJK; . Ls. v. WAESBERGHE-JANSSENS;. de Heeren W. DIK KERS & ZOON; , A.BLOEMBERGEN&ZONETsBANK; , LEIDSCHE BANKVEREENIGING; , , , HERING VRIJTHOFF & Co.: , den Heer JAN BLOM; . de Heeren J. A. ZIP & VAN TEIJLINGEN: , , NIJMEEGSCHE BANKVEREENIGING v. ENGELENBURG & SCHIPPERS: , den Heer J. J. 't HOEN: . , J. LÜIJKX; , de ROTTERD BANKVEREENIGING: , , Heeren H. C. VOORHOEVE & Co.; . . H. J. VAN OGTROP & ZOON; . den Heer J. POLDERMAN; , , , BOSCHLOO & POTHAAR; ST1CHTSOHE BANK; . BANK-EN HANDELSVEREENIGING voorheen P. J. BERGER; den Heer S. A. VAN MINDEN; de Heeren K. VIS JANSZ. & Co.: , , P. F. C. BKÜNINGS & Co.. , , , A. VAN DEVENTER & ZONEN: alwaar ook prospectassen en inschrijvingsbiljeten te verkrijgen zijn. Wij laten hier de noteeringen van enkele soorten volgen: 18 Dec. 24 Dec. 1913 1913 Amalgaraated Copper 69 * 727/« Amer. Can Cy. 26% 29 K Car & Foundry 44%; 45l/t Hide & Leather 22 22 'w Central Leather 25Vs 27 Vs Amer. Smelling <& Ref. 624 64V8 United Cigar's 44}s 457/8 States Steel 57 K 60'4 Atchison Topeka 93% 94!i Denver & Rio 18Va 17Va Erie 2iy4 28*4 Kansas City & Southern 23l/2 24V8 Missouri K. Texas 20 20% Rock Island 14 14 Southern Rails 22% 23 Vs Pacific 87:li 90 Union Pacific 15334 157'/s Eene uitzondering op de algemeene tendenz maakten de Gouldwaarden, Wabash, Mfssouri Pacific en Denver & Rio Grande, die eene zeer zwakke houding aan den dag legden. Central Leather's vast; op deze zal 2 pCt. dividend worden uitgekeerd. De kentering in de stemming der NewYorksche markt bracht onmiddellijk een der gelijke tendenz in de locale afdeelingen te weeg. Van Petroleum waarden konden aandeelen Koninklijke, die tot circa 580 pCt. vielen, in snel tempo' weer tot boven de 600 pCt. opkomen; Tabaksaandeelen waren eveneens aanmerkelijk vaster van houding en ook de overige soorten ondervonden min of meer den. terugslag van die betere stemming. Slechts rubberaandeelen hadden eene wankelende houding, met name de Amster dam Rubber, waarvan de oude op circa 123 pCt. blijven. Overigens blijft de handel, die zich in de Amerikaansche waarden wat heeft uitgebreid ten aanzien van locale'soorten zeer beperkt. Peruvians iets beter in verband met het bericht, dat de Peruaansche regeering de maatschappij weer heeft veroorloofd guano op de Ballestas eilanden te winnen, echter onder beperkende voorwaarden. De geldkoers, tot ongeveer 4 pCt. gedaald, steeg in den loop der week weer tot bijkans 5 pCt; ook elders is dit aantrekken van het geld, een gewoon verschijnsel in de laatste dagen des jaars, merkbaar. Niet onvermeld willen we hier het feit laten, dat de Vereeniging voorden Effecten handel primo Januari haar nieuwe gebouw. een eigen beurs, gaat betrekken. Na de inwijding op Maandag j.l. was het gebouw Dinsdag-avond voor genoodigden ter bezichtiging gesteld, waarvan zeer ruim gebruik is gemaakt. Het is in bijna alle opzichten een comfor tabele gelegenheid, die tevens een rijken en statigen indruk maakt; de nieuwste vin dingen op technisch gebied zijn aangebracht om het den leden tijdens hunne, hopelijk i eerlang weer drukke bezigheden, dragelijk te maken. De feestredenaar heeft uitvoerig stil ge staan bij wat de Amsterdamsche beurs eens was; laten wij hieraan den wensch toevoegen, dat zij niet in den schaduw van haar ver leden blijve staan. 24 Dec. v. D. M. P.S. De Rotterdamsche Bankvereeniging zal in den aanvang van het volgende jaar ? 5 millioen nieuwe aandeelen a 140 pCt. uitgeven te Parijs, Amsterdam en Rotterdam. Deze aandeelen zijn reeds eenigen tijd geleden door een syndicaat onder leiding der SociétéGenerale overgenomen. Jubiié-statistiek Naar aanleiding van de 65-jarige regee ring van Keizer Franz josef, in het begin dezer maand, beschouwt de Wien. Abendpost" de ontwikkeling van Oostenrijk in die jaren in het licht der statistiek. Het blad herinnert aan de geweldige ver anderingen, voorgekomen in dit tijdvak van twee generatiën, op cultuurgebied, verande ringen, die plaats vonden in een tempo, tot dusver ongekend in de ontwikkeling van de economische krachten der volkeren, ge steund door de verbazingwekkende vor deringen der wetenschap, die het maatschap pelijk leven met nieuw bloed doorstroomde, j Gestadige toename der productieve kracht maakte een sterke toename der bevolking, als in vorige eeuwen nooit gekend, moge lijk, terwijl de groote intensiteit van het modern verkeer de breede grondlagen be vestigde, waarop het bestaan van die grootere menschenmassa berust. Het gebied van de koninkrijken en landen, de vroegere Duitsch-Slavischc erflanden, in den rijksraad vertegenwoordigd, werd in 1850 bewoond door ongeveer 17M. millioen menschen of gemiddeld 58 per v'erkante K.M. Thans heeft Oostenrijk een bevolking van meer dan 28V9 millioen zielen, d. i. 95 in woners per vierkante K.M., in geheel ver schillende verhouding echter verdeeld over de steden en het land. De concentratie der bevolking, hel samen vloeien in de steden is ni. enorm toegeno men, want terwijl ruim 60 jaren geleden Oostenrijk slechts 35 steden telde met een grootere bevolking dan lOOOO inwoners, be droeg dit aantal in 1910 reeds 152, waarvan 41,-die volgens de telling van dat jaar meer dan 25000 inwoners hebben en in 1850 te 1.152.000 ingezetenen telden, thans een zie lental bevatten van 4.470.000, d. i. bijna het 4-voudige. En terwijl in de jaren 1851-56 op de 10000 inwoners 370 geboorten- en 354 sterft egevallen voorkwamen en het geboorte-surplus dus tot het bedenkelijk klein getal van 16 was gedaald, geven de jaren 1907?11 met 331 geboorten en 223 sterftegevallen een surplus van 108 per 10000 inwoners. Eigenaardig is het, dat vergeleken met de gegevens van 1900 de bedrijven, tot den landbouw in betrekking staande, van 52.4 op 48.4 pCt. zijn teruggegaan, terwijl daarentegen het percentage van de vakken, aan handel, nijverheid, fabriek wezen en middelen van verkeer verwant; van 36.7 tot 38.9 is gestegen. Maar het dalend percentage der bij de landbouw-bedrijven betrokken bevolking ging geenszins gepaard met een vermindering van de landbouw-productie. Integendeel is deze in elk opzicht vooruitgegaan. De op brengst van rogge- en tarwe-oogsten is in de laatste jaren meer dan 40 pCt. gestegen. O'ik de veestapel is vooruitgegaan, zij't dan ook in minder belangrijke mate, n.l. van 292 runderen per 1DOO inwoners in 1850, tot 320 stuks in 1910. Grooter is de toename van het aantal varkens, dat in hetzelfde tijdsverloop wordt opgegeven als nagenoeg verdubbeld, n.l. van 123 tot 225. In zeer snel tempo ontwikkelde zich de industrie van mineralen en dergelijke, vooral die van steen- en bruinkool, die thans het 20-voudige heeft bereikt van de opbrengst, 60 jaren geleden, terwijl de ijzer-produciie meer dan het 8-voudige bedraagt, waarmede een levendige toename van de aanverwante bedrijven ging gepaard, die echter meer en meer van een aantal verspreide kleine onder nemingen in een beperkt getal groote maat schappijen werden geconcentreerd, Zoo zijn de 731 steenkolen-mijnen van 1872 thans in 306 maatschappijen en de 112 ijzermijnen in 13 groote ondernemingen saamgevoegd. Omtrent de ontwikkeling der textiel nijverheid geven de volgende cijfers een denkbeeld: Van 1830 tot 1850 was het katoen-verbruik verdrievoudigd, 20 jaren later was het op nieuw meer dan verdub beld, nl. 50 millioen K.g., van 1870 tot 1905 is het verbruik van deze grondstof tot 150 millioen K.g. gestegen om in de laatste j'ren verder, nl. -tot meer dan 200 millioen K.g. per jaar te stijgen. Maar vooral de concentratie .van kapitaal, zooals de moderne maatschappij van onzen tijd haar kent, geeft in vergelijking met het begin van de regeering des Keizers enorme cijfers te zien. In 1850 kende men 35 maatschappijen, in de jaren 1871 1873 nam dit aantal tot 700 toe, waarop eenige teruggang volgde, terwijl het in de laatste 10 jaren weer is toegenomen en wel tot 736, zonder de spoorwegmaat schappijen mee te rekenen. Het gestorte aandeelen-kapitaal. in 1850 450.000.000 kronen, bedroeg in 1911 in rond bedrag 3894.000.000 kronen. Behalve de Oostenrijksche Nationalbank" had men in 1848 in Oostenrijk geen bank instellingen met aandeelen-kapitaal, in 1857 waren er 2 met 124000.000 kronen, in 1911 behalve de Oesterr. Ungar. Bank 88 met 1295 millioen kapitaal. De toename van het goederenvervoer, in verband met de gestadige belangrijke uit breiding van handel en nijverheid, eischte natuurlijk een evenredige toename van kredietwezen en betaalmiddelen. De omzet der Oesterr. Ungar. Bank", die in 1852 747 millioen bedroeg, is in 1912 tot 15'-^ milliarden kr. gestegen. De biljetten-omloop, in 1862 nog slechts 552 millioen, bereikte in 1911 het cijfer van 2540 millioen kronen. In het moderne bedrijfsleven zijn voor handel en nijverheid de middelen van ver keer een juiste maatstaf. Wat de handelsomzet met het buitenland betreft, blijkt de toename sedert 1852 ten bedrage van 300 millioen, tegenover 3 ?milliarden kronen in 1911; de invoer is sedert 1867 meer dan 15 maal grooter geworden. De tonnen-inhoud van de schepen, in Oostenrijksche havens binnen geloopen, in 1852 l' ?-? millioen, was in 1911 ruim 24 millioen tonnen. Door den aanleg van een uitgebreid spoorwegnet zijn de cijfers van het verkeer j in het binnenland in nog grootere mate geste gen. De lengle der Oostenrijksche spoorlijnen was in 1852 ca. 1400 Km., in 1911 22.700 Km. Het aantal passagiers, in 1877 vervoerd, was 33 millioen, dat van 1911 276 millioen; het gewicht der transport-goederen is in den zelfden tijd van 43.8 millioen tot 146 millioen tonnen toegenomen. Ter beoordeeling der volkswelvaart, spaar en koopkracht diende het volgende: In 1847 waren er 19 spaarkassen met totaal 248000 boekjes, waarop 116 millioen kronen inge schreven. In 1911 was het aantal spaarbanken tot 675 gestegen met 4.385.000 inleggers voor een totaal van 6.360.000.000 kronen, d.i. ge middeld 1450 kr. tegen 518 kr. per boekje in 1847. Het aantal onderwijs genielende kinderen, dat van 1.6 millioen of 8 pCt. der bevolking in 1861(1862 tot 4.5 millioen of 15 pCt. thans wat de volksscholen betreft is toegenomen, zal te onzent geen bewondering ! wekken. Om het echter naar waarde te kunnen beoordeelen, zou men moeten weten, welk i percentage van alle in den leeftijd vallende \ kinderen onderwijs -geniet. Het onderwijs ' aan die volksscholen, in 1861/1862 door j 27000 onderwijzers gegeven, eischt thans | ruim 4 maal zooveel leerkrachten. j Het aantal' toehoorders aan de hooge- j scholen, dat in ditzelfde jaar 5300 bedroeg, i was in 1911;1912 29.749, terwijl het aantal ? vereenigingen tot bevordering van weten- | schap en beschaving in die jaren van 1026 j tot 18000 is toegenomen. j Sedert 1873 is het aantal openbare t:n particuliere ziekenhuizen van -1C>7 tol 084 j gestegen; voor de openbare gasthuizen is in dat tijdsverloop het budget van 6.8 millioen tot bijna 37 millioen kr. toegenomen. Bij het begin van de regeering des Keizers was de verzekering in hare verschillende vormen nog weinig bekend, in 1910 echter telden de in Oostenrijk bestaande instellingen tot verzekering bij ziekten 3.300.000 leden en waren 3.800.000 personen tegen ongelukken verzekerd. 27/12-'13 ? . v. D, S. IIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIH Deli De assistent in Deli, practische opmer kingen met betrekking tot den omgang met koelies door C. J. DIXON. Amster dam, J. H. de Bussy. 1913. Conclusie van dit boek, tevens slotzin: Deli is een goed land!" De schrijver beziet het leven van den materieelen kant, dat is duidelik. Hij is het type van den Deliaan van zijn tijd, let wel.' Mensen als hij aarden het best in Deli en de Deli Maatschappijen hebben in hen hun beste assistenten, waarmee niet gezegd is? dat het de beste mensen zijn. Dit boekje geeft, zoals z'n titel aanduidt, raadgevingen en opmerkingen, getoetst aan de practijk. 't Valt niet te lochenen, dat 'n toekomstig Deliaan practies nut zal hebben van de lectuur en bovendien zal hij enigzins 'n voorstelling krijgen van het leven, dat hem daar wacht, maar de schrijver neemt onbewust aan, dat de aspirant-assistenten van hetzelfde gehalte zijn als hij, en dat is 'n cardinale fout. Voor mensen met 'n luchtig-over-dedingen-heenglijdende aard is Deli 'n goed land, voor hen alleen. 't Gevaar schuilt in den leeftijd, waarop men gewoonlijk als assistent geëngageerd wordt en die meestal plm. 21 jaar (Dixon zegt 23) is. Is hij eenmaal in Deli, en merkt hij, dat hij voor z'n baantje te slecht is of te goed, kortom er niet voor deugt, dan is hij nog te jong om te bedenken, dat het beter is ten halve gekeerd dan ten heele gedwaald. 'n Soort bravoure, valse schaamte weerhoudt hem dat dadelik te bekennen, bovendien zal werkelike flinkheid hem er toe brengen door te zetten, door den zuren appel heen 'te bijten, in de gedachte, dat het wel beter zal worden. En langzamerhand zal hij dan beginnen niet meer te merken, dat hij niet voor Ueli deugt en Deli niet voor hem. Wie gezond is, 'n vrolik karakter heeft, niet bespiegelend aangelegd is en vooral niet crities, wie geen sul is en niet denkt om de zorgen van morgen (zonder daarom zorgeloos te zijn, maar onbezorgd dus) wie houdt van 't buitenleven, en wie geen lief hebberij heeft in wetenschap, literatuur of kunst, laat zo iemand met 'n gerust geweten naar Deli te gaan ; zulke mensen kan Deli gebruiken en bovendien verliest Holland er niets aan, of hoogstens weinig. Daarop had Dixon moeten wijzen en dat hij het niet gedaan heeft is natuurlik omdat hij er uit den aard der zaak geen benul van had. De pruderie verbiedt blijkbaar den schrijver het geslachtsleven van den Deli planter zelfs maar aan te roeren: Holland behoort met Engeland nu eenmaal tot de landen, waar dit onderwerp geen onderwerp is. De invloed die het heeft op de Delianen, en de gevolgen ervan zijn anders zo belangrijk, dat de heer Dixon daarvoor tenminste de jonge Hollan ders had moeten waarschuwen, al was het dan alleen maar volledigheidshalve. Dat hij het niet deed, bewijst alleen, dat hij het met z'n geweten in dat opzicht niet heel nauw genomen heeft, ten ware dan 'n dergelik geweten hem ten enen male ontbrak. Dat de gelegenheid aan boord om Maleis te leren ontbreekt, is onjuist; uit eigen ondervinding weet ik, dat men met'n studie van een uur of 3 per dag uit Servaas de Bruyn zoveel opsteken kan, dat men er bij aankomst in Deli groot gemak van heeft; dit raad ik dus iederen Singkeh met over tuiging aan. Haarlem, 21 Nov. '13 A. P. PRINS * * * De hondjes van Joséphine Het was reeds heel laat in den avond van den 9den Maart 1796, dat in het gemeente huis van het tweede arrondissement van Parijs het huwelijk gesloten werd tusschen Marie Joseph Rose Tascher, weduwe De Beauharnais, en generaal Napoleone Buonaparte. Onmiddellijk na de plechtigheid reed het jonge paar naar het huis in de Rue Chantereine No. 6, door Joscphine van Julie Carreau, Talma's gescheiden vrouw, voor 10,000 francs in assignaten of 4000 francs in baar geld gehuurd, om daar den nacht door te brengen. Wie zal de verbazing van den echtgenoot schetsen, toen hij in het huwelijksbed een leelijk, roodharig mormel, een echten straat hond, vond? Het was Fortune, hetzelfde dier, dat ten tijde van de gevangenschap zijner meesteres, in zijn halsband verborgen de briefjes naar Eugène, Hortense en haar vrienden overbracht. Juist daarom was Jos phine zoozeer aan het beest gehecht, dat zij het zelfs s nachts bij zich in bed liet slapen. Fortune kwam op een ongelukkige manier aan.zijn eind: tijdens den eersten veldtocht in Italië werd hij te Montebello door den grooten dog van den chef-kok doodgebeten. Joséphine kocht daar terstond een klein smousje. Waarschijnlijk kon het diertje niet tegen de verandering van lucht, want nauwe lijks te Parijs gekomen, werd het ziek. Joséphine ontbood nu den beroemdsten dok ter van Italië, dr. Moscati uit Milaan, die al zijn patiënten in den steek liet en per extra-gelegenlieid naar de Fransche hoofd stad vertrok. Smousje werd gelukkig beter en Moscati's fortuin was gemaakt: hij werd president van het Directoire Cisalpin, direc teur de l'lnstrtiction publique, graaf en sena tor van het koninkrijk! Onder haar talrijk dienstpersoneel had de keizerin later eene vrouw, zekere La Brisée, die speciaal met de verzorging van haar hondje was belast. Zij ontving daarvoor 1100'francs. Dat het beestje een goed leven had, blijkt wel uit de jaarrekeningen: de kosten wis selden per jaar tusschen de 450 en 600 francs! Ingezonden Onze spoorwegrijtuigen derde klasse De gebrekkige toestand der waggons derde klasse onzer beide spoorwegmaat schappijen en de volmaaktheid dier rijtuigen van onze oostelijke naburen zijn bekend. Toch is het noodig hierop bij herhaling terug te komen, daar onze nieuwste rijtuigen wel de doelmatige inrichting van den Duitschen waggon hebben, maar in hechtheid van bouw ten achter staan. Hiervan kan slechts een oppervlakkig toezien bij keuring de oorzaak zijn, daar aan den goeden wil der directies noch aan de kennis der fabriekanten mag worden getwijfeld. Daar onze spoorwegmaatschappijen voor ongeveer vijf en twintig jaren den nieuwen tijd niet heb ben begrepen en daardoor in 't bezit zijn van een groot aantal onvoldoendeen slechte rijtuigen, rijst de vraag: zijn wij, publiek, veroordeeld om deze rammelkasten af te rijden tot op den toestand van geheel ver val ? Deze vraag aan de directies te stellen, hebben wij te meer recht daar de reizigers derde klasse tusschen 70 en 80 per honderd uitmaken. De Hollander, die dikwijls in omgang niet aTtijd beminnelijk en toeschie telijk is, maar uiterst duldzaam van karakter, zal eindelijk over dit verschiet gaan mop peren en gewis niet ten onrechte. Reeds nu verneemt men klachten over den gebrekkigen toestand onzer waggons. Verkoop op ruime schaal kan hienn alleen de gewenschte uit komst <geven en het wordt hoog tijd, dat de directies dit niet overwegen, maar uit voeren. Dien hoop rammelkasten willen wij niet afrijden. Dit betoog lijdt niet aan de minste overdrijving. Hij, die de Lokalbahnen aan onze grenzen bereist, heeft aldaar nogmaals de ervaring van de deugd der Duitsche rijtuigen opgedaan; hoeveel meer bewondert hij de waggons welke op de groote lijnen dienst doen! Er moet door de directies ingrijpend gehandeld worden. Voor twee dingen moet worden gewaakt: l. Dat 1ot verkoop van het grootste deel der rijtuigen worde besloten, zoodot wij niet veroordeeld zijn dit gebrekkige materiaal te verslijten ; 2. Dat elke nieuwe waggon in vorm en kwaliteit voldoet aan de eischen van onzen tijd, maar tevens in elk opzicht de volmaakt heid van den Dititschen waggon bereikt. * * * J. H. SCHORER J* * * Nieuwe Uitgaven Vondel's Spelen, ingeleid en toegelicht, door C. R. DE KLERK en L. SIMONS, deel III, Koning David in Ballingschap, Koning David hersteld, A domas (Nederl. Bibl. No. 252?254). Amsterdam, Mij. v. Goede en Goedk. Lectuur. Nico v. SUCHTELEN, De tuinderdroomen. Comedie der liefde in 5 bedrijven (Nederl. Bibl. No. 255). Amsterdam, Mij. v. Goedeen Goedkoope Lectuur. XENOPHON, De Geschiedenis van Abradatas en Panthea. Vertaling dr. M. B. MENDES DA COSTA (Wereldbibl.) Amsterdam, Mij. v. Goede en Goedk. Lectuur. HENRI BOREL, Een Droom. Nieuwe uitgaaf (Nederl. Bibl. No. 256 257). Amsterdam, Mij. v. Goede en Goedk. Lectuur. ANNA VAN GOOH-KAULBACH, De Sterkste, 269 pag. Amsterdam, L. J. Veen. HUGO VAN WALDEN, Elooi in 't Woud, 208 pag. Prijs ?1.90 ing. Antwerpen, Victor Resseler. Handelingen van het Genootschap voor zuivere Rede 1912-13. Handelingen van het XXXlIste Nederl. Taal- en Letterkundig Congres te Antwer pen 25-± 29 Oogst 1912, 720 pag, Prijs frs. 7.50. Antwerpen, V. Resseler. W. WIJNAENDTS FRANCKEN-DYSERINCK, Drie maanden in de West (Reisbrieven) 250 pag. Prijs ing. ?1.90, geb. ?250. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink. JOHANNA W. A. NABER, Van de Revolutie tot de Restauratie (Madame CAMPAN, EUGÈNIE DE CONCY, LETEZIA RAMOLINO) 3e druk, 240 pag. Prijs ing. ?1.50, geb. ?1.90. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink & Zn. Onze Koloniën." Serie I, No. 4: Gerungan, S. S. J. RATU-LANGIE, Serikat Islam, 40 pag., ?0.40. Baarn, Hollandia-drirkkerij. J. M. WOLFSON, Maarten Luther, 100 pag. Baarn, Hollandia-drukkerij. Het Kloosterwezen in Nederland. (Korte aanteekeningen) door C. v. D. POL, 70 pag. Den Haag, C. L. G. Veldt. Dr. J. L. B. VAN DER MARCK, Schets der Ontsmettingsleer, 76 pag. Prijs ?1.50, geb. ?1.90. Zutfen, W. J. Thieme & Co. Mevr. A. TE LINTUM, Practisch Huishoudboek. Zutfen, W. J. Thieme & Co. CATO NEEB, Knipboek. Zutfen, W. J. Thieme & Co. Wenken over Zuigelingverpleging. Bewerkt naar de Duitsche uitgave van zuster ANTONIE ZERWER, door B. B. FEIKEMA. Met 'n voor woord van dr. J. G. GOHL, 67 pag. Leiden, A. W. Sijthoff, Uitg. Mij. Profeet en Volksfeest. Rede naar aanlei ding van het verzoek van de Algem. Synode der Ned. Herv. Kerk om den 16en Nov. 1913 het onafhankelijkheidsfeest godsdienstig te vieren, door B. DE LIGT. Met voorwoord, bijlagen en een naschrift over de Beteekenis der Profetie voor Religie en Gemeenschap, 120 pag. ?030. Amsterdam, A H. Kruyt. ETIENNE GIRAN, Sébastien Castellion et la Réforme calviniste, Les deux Réformes, 576 pages, Prix 5 francs, Haarlem, J. W. Boissevain & Co. Soorten en Variëteiten, hoe zij ontstaan door mutatie. Voordrachten gehouden aan de Universiteit van Californië door Huco DE VRIES. Naar den 2en druk in het Nederlandsch vertaald door dr. P. G. BUEKERS (2e herziene druk) 535 pag. Prijs ing. ?4.50, geb. ?4.90. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink & Zn. De Plant in Nijverheid en Handel, afl. X. Amsterdam, Uitg. Mij. Elsevier." STIJN STREUVELS, De Landsche Woning in Vlaanderen, 65 pag. Amsterdam, L. J. Veen. Dr. ALETTA H. JACOBS en F. S. VAN BALEN-KLAAR, Vrouwenkiesrecht (Handboekjes Elck 't Beste). Amsterdam, Mij. voor Goede en Goedk. Lectuur. Dr. J. v. D. BERGH VAN EIJSINGA-ELIAS, en mr. CLARA WICHMANN, De Vrouwen in Nederland voor honderd jaar en thans. (Hand boekjes Elck 't Beste). Amsterdam, Mij. v. Goede en Goedk. Lectuur. JACOB ISRAËL DE HAAV, In Russische Ge vangenissen (Handboekjes Elck 't Beste). Amsterdam, Mij. v. Goede en Goedk. Lectuur.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl