De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1913 28 december pagina 3

28 december 1913 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

?i V 1r Ifr '* t'.-' 28 Dec. '13. No. 1905 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND CANNES (Rivièra.) HOTEL SUISSE. QUARTIER DU CERCLE NAUTIQUE. Hollandsch Familie Hotel. Zeer modern ingericht. Ipparteoi. met Bad en W. C. Kamers met Kond- en Warmwaterleiding. Prosp. Intern. Verkeersbur., Amst., Kaad* hnisstraat 16 en Den Haag, Papestraat 5 Of d»or den Eigenaar A. K V L I. E R. DEUUtUY BELIEYILIE AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent voor Nederland: J. LEONARD LANG, 114 Stadhouderskade, AMSTERDAM. llllllllllltlllllllMIIIIIIIIIIIIUIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIHIlnlIilllMIIIIIIIIIIIIIIIII in het gewone leven al te dikwijls ontgaan. De dialogen, de innerlijke gedachten van de kleuters, de milieu's vooral, zijn van een groote waarheid en natuurgetrouwheid. Hoe goed heeft zij in kinderen hun strijden moei lijkheden gevat. Zelden vinden we in jeugd literatuur zelfs maar een poging de kinderziel tot in zijn diepere schakeeringen te ontleden; de uiterlijkheid, van het eene boeiende". avontuur in' het andere gesleept, moet ge woonlijk den schijn redden. Doch i-n Een zomer aan Zee" is werkelijk veel echt, ook... het antipathieke. Mej. De Liefde kan het niet helpen, dat het wijs en bedillerig (maar bestaanbaar) gewawel van de kinderen over de Heere" mij meer dan eens gehinderd heeft. Wat ik echter in haar prijs is, dat zij, onder god|delijken invloed of niet, alles bij de kinderen 'van binnen uit laat'gebeuren. Haar sujetten zijn lang geen marionetjes, zelfs niet in Gods hand, en dat is veel waard. ' Ondanks dat eene bezwaar beveel ik dit boek graag aan, voor jongens en meisjes; ik ben zelfs van meening, dat het voor ou dere kinderen, die in hun lectuur nooit den godsdienst ontmoetten, heet leerzaam kan zijn ook eens andere levenskringen te leeren kennen. « Deteekeningen zijn, ronduit gezegd: slecht. HESSELjONGSMA iillllllllllllllllliliiiiiiiliiliiillllimilliimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiHiiiiMiii Je liegt, ploert! Wat zeg je dabr? Wil je dat herhalen, wat je daar gezegd hebt? brulde Paul Ivanovitsj en in zijn oogen gloeide zulk een haat, alsof zijn doodsvijand voor hem stond. Er kwam geen antwoord. Paatje, maatje, gilde Nadja en kwam huilend de kamer binnen. Paatje, maatje. Nadja liep haar moeder achterna, die in de slaapkamer verdween. Men hoorde beiden snikken en elkander troosten. 't Is genoeg. Het hangt me de keel uit. Men offert alles voor je op en als het jouw beurt is, heet het: ik kan niet. Loop naar de duivel. Ik maak er een eind aan, een kogel en finita comedia, schreeuwde Paul Ivanovitsj, en in zijn stem klonk de echt heid der opwinding, alsof hij werkelijk mis kend, geminacht werd, alsof hij werkelijk een martelaar was en men niet met hem leed. Mijn jeugd heb ik voor je opgeofferd, mijn krachten, mijn heele leven. Met zes en twintig jaar heb ik me die last op den hals gehaald, terwijl ik een rijk huwelijk had kunnen doen. Ondankbaar varken. On dankbaar En met vasten tred ging Paul Ivanovitsj naar zijn kamer. Katja, haar kind tegen zich aan, kwam voorzichtig door den salon en luisterde aan de deur, wat Paul binnen deed, de oogen wijd open en met tranen nog op de wangen. ...Waar zou hij zijn revolver bewaren... hij dreigt voortdurend dat hij zich dood zal schieten. Misschien, God weet, doet hij zich werkelijk iets aan Maatje, ik ben zoo bang, fluistert Nadja en drukt zich tegen haar moeders lichaam. Paul, 't is goed, ik zal gaan. Zoo, alstublieft, antwoordde uit de kamer een stem vol waardigheid. Maatje, ik ben zoo bang. ?»- Ik zal me dadelijk aankleeden en gaan, riep Katja zenuwachtig en onderdanig. Zooals u verkiest, herhaalde de stem en men kon hooren, hoe Paul Ivanovitsj in de gang ging en de straatdeur dichtsloeg. God, waar gaat hij heen ? Heer in den hemel. Wat een kwelling, riep Katja, handen wringend en ging Pauls kamer binnen. Is mijnheer uitgegaan? vroeg Agrafjona, die binnenkwam. Neem in Godsnaam Nadja bij je, neem haar mee. Alleen gebleven begon Katja gejaagd de laden der schrijftafel te doorzoeken, haar hart klopte door een voorvoelen van iets vreeselijks, dat gebeuren kon, haar bevende handen zochten angstig. Goddank. Ze schrok, nam de revolver uit het etui en begon ermee door de kamers te loopen. Ze haatte dat ding met heel haar ziel, want een reeks onaangename herinnerinVoor eerste klas PIANO 110 JAAR 'GARANTIE KUNSTSPELenELECTR: PIANO'S. VLEUGELS isHETADRK flBT-KESSELS'KCN.FABRIEK. TILBURG VKAAffT CATALOGUS - OOK TERMLINBETAIING BOUWT TE KUNSPEET. Mooie boschrijke terreinen. Spoor, Tram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen M.ij DE VELUWE", Nunspeet. AMSTERDAM. $$M ARNHEM VUZELSTRAAT-HEEREJ1GRACHT.»ROGGESTRAAT. COMBINATIE f i A SLAAPKAHER-LOGEERKAMER in VIER VOOR DIT DOEL SPE.CÏAAL INGEftlCHTE KAPIER5 TENTOONGESTELD. De politieke gevangenen in Rusland In aansluiting aan het onlangs verschenen protest tegen de behandeling der politieke gevangenen in Rusland, heeft zich ih Neder land een voorloopig Comitégevormd, om de pogingen tot hulp aan de gevangenen te centraliseeren. Dit Comitéis voornemens een openbare bijeenkomst te beleggen waar men zal trachten een definitieve organisatie, buiten alle partijen staande, te stichten, die zich ten doel stelt: 1. betrouwbare inlich tingen te geven omtrent de gevangenistoe standen in Rusland ; 2. gelden te verzamelen om het leven der ongelukkigen dragelijker te maken ; 3. deel te nemen aan de actie die in een aantal landen van Europa thans op dezelfde wijze de publieke opinie wil wakker schudden ten einde invloed uit te oefenen op de Russische regeering. De bijeenkomst zal gehouden worden te Amsterdam, den 28sten December te elf uur voormiddags, in een boyenzaal van caféDe Kroon, Rembrandtsplein, en toegankelijk zijn voor alle belangstellenden. * * * Inhoud van Tijdschriften De Gids, Dec. 1913: C. en M. Scharren Antink, Julie Simon, De levensroman van R. C. Bakhuizen van den Brink (slot). Prof. R. C. Boer, Een reisdagboek uit IJsland (I). M. H. van Campen, Het historisch-materialisme en de litteraire critiek (I). Dr. P. C. gen wekte het in haar op, tooneelen van verwenschingen, dreigementen, knieval en smeekbeden. Soms denkt Katja, dat Paul zich nooit zal doodschieten, maar zoodra hij toespelingen maakt, besft ze en wacht af, met ingehouden adem luisterend naar dat harde, snelle geluid, zooals men dat ook in den schouwburg hoort ? Dan zal ze opeens voelen, dat Paul haar dierbaarder is, dan alles ter wereld en dat zonder Paul alles gedaan is... en opnieuw klampt ze zich met beide handen vast aan hem a|s haar eenigst doel, haar eenigste bestaans reden. Twee klokslagen klonken luid. Katja werd onrustig. Eerst borg ze de revolver in het buffet, maar dadelijk bedacht ze, dat men haar daar heel gemakkelijk vinden kon; ze nam haar er weer uit en liep door de kamer. Op dit oogenblik ging de bel over, twee maal, bizonder hard, driftig, onheilspellend en Katja legde de revolver in haar opge wondenheid onder haar hoofdkussen. Ze voelde zich nu verlicht: van dood schieten kon nu geen sprake meer zijn ... en later zouden ze wel weer goed met elkander worden, en all-es zou zich schikken, zooals dat al zoo dikwijls gebeurd was. Paul Ivanovitsj kwam binnen. Ben jij daar, vroeg met trillende stem Katja, die zich aan het een of ander schuldig waande. U dacht zeker, dat ik niet terug zou komen ? Heb maar geduld, antwoordde op geheimzinnigen toon Paul Ivanovitsj en verdween in zijn kamer. .. .als hij nu eens zijn revolver wil, en eischt, dat ik hem teruggeef?Wat dan? ... Voor niets ter wereld ... zij heeft hem niet gezien. zij weet van niets... laat ik nu maar zoo gauw mogelijk weggaan, dan zal alles wel op de een of andere manier in orde komen.... Katja kleedde zich, bedekte met poeder de roodgeweende wangen, sloeg een kruis, overwon haar eigenliefde en trots en begaf zich naar de Strekaloffs, om geld te vragen. En Paul Ivanovitsj liet zich in een fauteuil vallen, sloeg de beenen over elkaar, rookte en wachtte in prikkelbaren toestand haar terugkomst af. Nadja, wat kalmer, zocht haar vader op. Haar oogen waren rood en de oogleden ge zwollen, over haar mager gezichtje lag een blos en in haar oogen, waarin het was, of er licht achter wolken scheen, lag een kin derlijke blijheid, een kinderlijk vertrouwen. Zit je daar? vroeg het meisje, den stoel naderend, waarop Paul Ivanovitsj nadenkend poseerde. Ik zit hier, kindje, ja. En waar denk je over? Over het leven kindje, over de mcnschen. Jij bent klein, en begrijpt alles nog niet. Hoe denk jij over de menschen, papaatje? Er zijn maar heel weinig goede menuitiiiiiMiiiiiiiiiimiiiMMUimi Boutens, Vijf liederen van Isoude. Dr. Julius de Boer, Gedachten en gestalten. Herman Baccaert, Het nuttelooze wonder. R. P. J. Tutein Nolthenius. Johan Wesselink, Het bad. Johan Toot, Verzen. Mr. J. N van Hall, Dramatisch overzicht. Buitenlandsch overzicht. Bibliographie. De Nieuwe Gids, Dec. 13: Felix Timmer mans, Pallieter: Eene aangename verrassing; Regen. Frits van Raalte, Het Roofriddertje en de Witte Rozen. Johan de Zeeuw, SanMarino. T. Landré, Dans, Rhytmische Gymnastiek, Tooneel. C. Pekelharing, Dawinisme en Scepticisme. F. Erens, Grillot de Givry over Lpurdes. J. R. v. Stuwe Hzn., Rabindranath' Tagore. Dr. A. Aletrino, Rondom Napoleon. Frans Bastiaanse, Gedichten. Hein Boeken, Aanteekeningen over Kunst en Letteren. Willem Kloos, Literaire Kroniek. Frans Netscher, Binnenl. Staatk. Kroniek. Chr. Nuys, Buitenl. Staatk. Kroniek. N. G., Een nieuw ontwerp voor een gedicht van Rob. Browning ontdekt. De Beweging, Dec. 13: Jacob Israël de Haan, In Russische gevangenissen. Dr. C. G. N. de Vooys, Apollo, Argusen Nederlandsche Marcurius. H. P. Berlage Nz., Reisherinnering. Else Bukowsky, Gedich ten. G. Burger, Politieke Feiten en Rich tingen. Albert Verweij, Boeken, menschen en stroomingen, Boekbeoordeelingen. Onze Eeuw, No. 12: Prof. Dr. P. J. Blok, Nabetrachting. Louis Carbin, De onzekerschen op de wereld. De meeste zijn slecht en egoïstisch. Maar maatje is toch goed en niet slecht. Je moeder is... een eerlijke vrouw Ze is wel wat wispelturig, zooals jij, maar ze heeft een goed hart en haar gezond ver stand overwint alle slechte gedachten bij haar. Paul Ivanovitsj streelde het meisje over het haar en zei: Wees goed er eerlijk. De rest is onzin. Heb je ouders lief. Later zul je begrijpen, wat je hun schuldig bent. ??Ja. Maar jij houdt toch ook van maatje? Natuurlijk. Van maatje moet men wel houden. Waarom doe je haar dan verdriet ? Nu wordt het goed. Ga nu maar spelen, kind. Laat mij hier zitten en nadenken. Ieder moet het zijne doen. Waar is maatje heen gegaan? Mama is uitgegaan, om vader te redden. Maar ga nu, kindje, en stoor mij niet in mijn nadenken. Nadja ging heen en Paul Ivanovitsj ver diepte zich weer in zijn overpeinzingen. Ze zullen niets geven, die ellendelingen, dacht hij en zijn gezicht vertrok, werd hul peloos en stomp en daarna boos. Dan zal ik met de revolver naar hen toegaan en verklaren, dat ik me voor hun oogen doodschiet, als ze niet geven. Paul Ivanovitsj lachte ironisch, blies den rook in ringen uit zijn mond en in zijn oogen l kwam een glans van diep genoegen door het bewustzijn, dat hij dien ellendelingen toch nog veel onaangenaams bezorgen kon. * * * Paul Ivanovitsj had steeds de revolver bij de hand, op alle kritieke oogenblikken en toestanden van zijn leven. Men kan zonder te overdrijven zeggen, dat hij met de revolver in de hand alle genietingen des levens smaakte. De eerste keer maakte hij van de re volver gebruik, toen men hem van het gym nasium joeg wegens onvoldoende vorderingen en men hem geen einddiploma wilde uit reiken. Hij had dit noodig, om de veeartsenij school te kunnen bezoeken, en van examen doen was geen sprake, omdat hij wel wist, hiertoe niet in staat te zijn. En wat ben je nu van plan, vroegen zijn ouders, toen ze van zijn ontslag ge hoord hadden. Ik ga voor veearts studeeren. De duivel haal' ze op het gymnasium. Ik zal in ieder geval zien, het diploma te krijgen. Hij liep de leeraars af en smeekte hen, een drietje op zijn eindrapport te plaatsen. Als U mij geen voldoende geeft, schiet ik me dood, zei hij bij iederen leeraar. .?Stel, dat ik voldoende geef, dan heb je toch nog twee onvoldoende, meende de leeraar. De anderen willen voldoende geven, GRANDS VINS DE CHAMPAGNE Perrier-Jouet Epe,rnayV Coïicessionna'ires; ,'? Sauter& Polis, Maastricht. NiZZA HOTEL SUISSE Heerlijk beschut gelegen. Lift. Centr. verw, Groote tuin. Prosp. Intern. Verkeersbureau. Amst., Raadhuisstr. 16; den Haag, Papestr. 5. Sokken welke zes maanden gedragen kunnen worden ZIJN GOEDKOOPER dan sokken welke na twee maanden versleten zijn. Verlang daarom nog heden een half dozijn AVIATA" GARANTIE-SOKKEN van Uwen leverancier. Utrechtsche Tricotage Fabriek WICHER JANSEN, Utrecht WOXiSEIiEY-GARS. Het bekende Engelaohe merk. Q-eIb.©el g-erTJj.sclaJ.ooe. ?IDireot le'verTDa.so?. Inlichtingen en prflsopgave verstrekt de vertegenwoor diger "voor Zuid-Holland: P.OVERGAAUW, Balistraat 85-87, 's-Gravenhage. MimiMimMiiiMiMMMMniumiiiii heid. Mr. F. E. Posthumus Meyjes, Onderwijs-Hervorming. Dr. R. H. M.Leopold, De godsdienstige ontwikkeling van Rome V, slot. Dr. J. de Jong, Nog eens: Guiseppe Verdi. Jules Schürmann, Verzen. Elzeviers geïll. Maandschrift, Dec.'13:Maurits Sabbe, Brief aan den Kunstschilder Alfred van Neste (geïll.) Johan Schwencke, Geluk (gedicht.) Max Eisler, De collectie Drucker in het Rijksmuseum te Amsterdam (gei'll.) J. A. Loebèr Jr., Textiele kunst in Indië (geïll.) Helene Swarth, Bosch vijver. Frans Bastiaanse, Lichte vesten ; Midzomer; Zomers mooist. Ary Prins, De ondergang (fragment). Wally Moes, Greet. H. R., C. E., Boekbespreking. C. V., Moderne Kunstkring. A. O., Laurent Verwey. R. W. P. Jr., Hoytema's Kalender, Jubileum postzegels. Groot-Nederland, Dec. '13: Louis Couperus, De Ongelukkige (1). Ada Gerlo, Herinne ringen. Herman van Puymbrouck, Georges Eekhoud en zijn werk( I), Maurits Wagenvoort, La Romanina (III). Edward B. Koster, In de Moskee. Joannes Reddingius, Gedichten. J. L. Walch, Dram. Overzicht. De Ploeg, No. 6: W. J. Steenhoff, Beel dende kunst, II. Noord-Nederl. kunst vór 1575. Jozef Cohen, Het leelijke paar. Simon B. Stokvis, Corn. Veth: Nieuwe Prikkel-Idyllen. ' Kees Meijer, Nieuws van overal. L. Simons, Tooneelbespiegelingen. De Nieuwe Tijd, No. 12: A. van Collem, Liederen der Gemeenschap. S. J. Pothuis, loog Paul Ivanovitsj. En zoo werden twee leeraren overgehaald, het leven van een jongen man te redden, maar de derde, de leeraar in het Grieksch was stijfhoofdig en wilde om niets ter wereld de twee verbeteren. Maar mijn leven hangt er van af, zei Paul Ivanovitsj. Dat gaat mij niet aan, antwoordde hij hoofdschuddend. Ik schiet mij dood, Ga je gang. Zoo, nu, het is goed, maar we znllen elkander wederzien. Tot weerziens, zei Paul Ivanovitsj en ging heen. Den volgenden dag kwam hij weer in de woning van den Griekschen leeraar, de re volver van zijn vader in den zak. Ik hecht niet de minste waarde aan mijn leven. Ik ben voor de laatste maal ge komen. Geeft U mij een drie, ja of neen, vroeg somber de jonge man. Ik zei toch al.... En is dit Uw laatste woord? 't Is goed, ik zal mij een kogel door het hoofd jagen. Maar hij, die mij den voet dwars zet, zal weten, dat ik mijn leven niet voor niets wegwerp! verklaarde Paul Ivanovity op be slisten toon, en met de hand in zijn zak, waar de loop van de revolver uitstak, keek hij den teringachtigen paedagoog met een doordringenden blik aan. Deze begreep, hij was zeer zuinig met de rest van zijn leven en was bang voor den dood, wilde daaraan liever niet herinnerd worden, en zooals men een doode ter begrafenis draagt, wendde hij het hoofd ter zijde en fluisterde, uitwij kend naar de deur: 't Is goed. Ik zal u een drie-min geven. [J geeft uw woord van eer? Ik zei: drie-min. Ik heb nog nooit iemand bedrogen. Zoo ontving Paul Ivanovitsj zijn eind-diploma en sedert heeft hij de revolver nooit meer uit de hand gelegd. Toen hij trouwde, droeg hij de revolver bij zich. Als student had hij een kamer gehuurd bij de nu overleden ouders van Katja. Deze hadden niet veel met hem op: hij kwam laat thuis, verlangde nog dikwijls den samowar, begon met de meiden, leende geld, en betaalde zeer ongeregeld zijn huur. Alweer dronken, de deugniet! Studee ren doet hij in 't geheel niet. Hij loopt de kroegen af of ligt languit op zijn guitaar te tokkelen, zei dikwijls Katja's vader. Katja zelf mocht hem wel. Ze vond hem intressant en was heel tevreden, als de kom mensaal een liedje zong. Paul Ivanovitsj begon met Katja, en in drie maanden had hij haar veroverd. Hij werd nu ook verliefd, begeerde haar, vroeg haar ten huwelijk. Ik zal er over nadenken, antwoordde het meisje. Waarover wil je nadenken ? LiefhebDe omvang der Vakbeweging. J. C. Ceton' Sociaal-Democratie en Onderwijs. Dr. Th. v. d. Waerden, Technies-Ekonomies Over zicht (De nieuwste gegevens van Neder landse bedrijfskoncentratie Het Nederlandse Volk" en de Arbeiders). Dr. W. v. Ravesteijn Jr., Intern. Verhoudingen (de financiers aan het werk). W. Wolda, August Bebel en Harry Quelch. De Levende Natuur, afl. 15: E. Heimans, Het verzamelen van versteeningen. ? J. Metzelaar, Trawlervisschen. J. S., De verspreiding onzer land- en zoetwaterslakken. Jac. P. Thijsse, Het roode kroos Azolla. L. Dorsman Cz., Iets over Pothoofdterreinen en een abnormalen vorm van koolzaad J. J. Poortman, De vogels in de Scheveningsche boschjes. f. H. Wiskerke, Van 'n aorige veugel. Onze Kunst, No. 12: Frans Vermeulen, Nationale Tentoonstelling van oude kerkelijke Kunst -te 's Hertogenbosch (vervolg en slot.) Corn. v. d. Sluijs, Hedendaagsche vormen voor lampen. Vragen van den Dag, afl.*12: J. A. Bientjes, Nieuwe voren, wegen en paden in den akker van opvoeding en onderwijs. Kamferindustrie op Formoza. L. W. R. van Deventer, Een bijdrage tot het Wereldtaal vraagstuk. A. de Braconier, Het kazerneconcubinaat in Nederl. Indië. De socia listische arbeiderspers in Duitschland' E. D. J. dejonghjr., Wanneer is het begraven in de kerken opgehouden. ben of niet, dat is alles. Er valt niets na te denken, zei Paul Ivanovitsj. De ouders stemden niet toe en verzochten Paul de kamer te verlaten. Paul Ivanovitsj vertrok en bleef twee maanden huur schul dig. Maar met Katja hield hij niet op. Hij liet zich geheel gaan, liep geen colleges meer, dacht aan geen examens, dronk bier, schreef gedichten, en zwierf om het huis, waar Katja woonde, in de hoop, haar te ontmoeten. Op een zomeravond kreeg hij haar te zien in het park, en toen ze op een stille plek gekomen waren, liet hij haar de revolver zien. Ik wil een bepaald antwoord, zei hij, de hand van Katja heftig drukkend. O God, barstte het meisje uit. Ik weet, dat je van mij houdt, en dat je ouders er tegen zijn. Laten we zonder hun toestemming trouwen of als je wilt samen sterven. Paul Ivanovitsj legde de revolver naast zich op de bank en na een korte stilte, zei hij: Beslis. Laten we dan maar liever trouwen, antwoordde met tranen in de oogen het verschrikte meisje. Lieveling! k wist het wel. Ja, ik wist het wel, riep Paul Ivanovitsj opgewonden, en de handen van Katja kussend, borg hij de revolver weg. Een maand daarna waren ze getrouwd. Eerst hadden de ouders van Katje hen ver vloekt, daarna hadden ze zich geschikt in het ongeluk, vergiffenis geschonken en als bewijs van volmaakte vredelievendheid de piano als huwelijksgift cadeau gedaan. Gelukkig echtgenoot geworden, had Paul Ivanovitsj maling aan alle wetenschappen en studeerde niet verder. Toen de nood aan den man kwam, ging hij naar zijn schoon vader en vroeg, een betrekking voor hem te zoeken. Ter wille van Katja heb. ik niet kunnen afstudeeren. Daartoe liet men mij geen ge legenheid meer. En nu kunnen we honger lijden. Een kogel door het hoofd zou beter geweest zijn! De vader van Katja had eenige connecties en zno gelukte het hem, voor Paul Ivanovitsj een betrekking bij de accijns te vinden. Daarna, toen Paul Ivanovitsj zoo een beetje genoeg begon te krijgen van Katja en be weerde, dat kalfvleesch iederen dag verve lend was, en toen Katja te weten kwam, dat Paul een verhouding met een kamer meisje had, wilde zij zich vergiftigen, maar ze deed het niet, ging weg van haar man caar haar ouders. (Slot volgt) * * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl