Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEiDERLANO.
:. 13. No. 1005;
'L "i$r . '
.^?.-s....... r_
\v
l i l
De geboorte van Christus, naar de schilderij van Ghirlandaio, te Florence
Van den Os en het Ezelken
Het bijbelverhaal is uiterst sober in
bizonderheden betreffende degebporte van
den Heiland. Alleen de evangelist Lukas
deelt in het tweede kapittel van zijn
evangelie, vers 7, ons daarover het vol
gende mede: En zij baarde haren eerst
geboren Zoon, en wond hem in doeken,
en leide hem neder in de kribbe, omdat
voor hen geen plaats was in de herberg."
En daarop volgt dan meer uitvoerig de
geschiedenis der herders en van de
Wijzen uit het Oosten", die voor de
Katholieke kerk tot de heilige Drie
Koningen" werden; maar van het
oogenblik der geboorte is de bovenaangehaalde
tekst van Lukas het eenige kanonieke
fegeven, dat niettemin
e kunstenaars van alle
tijden inspiratie ge
schonken heeft voor
duizenden kunstwerken.
Deze bijbelplaats legt
trouwens de fantasie
allerminst aan banden,
want ze vermeldt nage
noeg geen details; laat
ons volkomen in 't
onzekere of 't een stal
was, dan wel een spe
lonk (gelijk er rondom
Bethlehem vele waren)
of misschien een
voederplaats der dieren in
't open veld, waar Chris
tus geboren werd; de
eenige duidelijke
requisieten van dit tooneel
der geboorte zijn de kribbe" (de voeder
bak) en de doeken", waarin het kindeken
gewonden" wordt, en die ook later den
herders moeten dienen als kenteeken voor
zijn identiteit.
Nochtans hebben de kunstenaars geen
gelegenheid gevonden van deze vrijheid
tot fantaiseeren een al te ruim gebruik
te maken, want de christelijke legende
heeft al vroeg gezorgd voor een
tradiNaar
lingen uit de vierde eeuw worden aan
getroffen, zijn vooral de os en het
ezelken", welke nagenoeg nergens ge
mist worden, zelfs niet, waar de Moeder
des Heeren" ontbreekt.
Een eerste aanleiding tot de aanwe
zigheid dezer beide huisdieren werd
gevonden in een onjuiste vertaling van
een plaats in de profetieën van Habakuk,
die in werkelijkheid luidt: maak het
bekend in het midden der jaren", maar
die door den ouden, niet zeer
competenten overzetter was verhaspeld tot:
te midden van twee dieren zal men u
kennen.". Reeds in de derde eeuw bracht
bovendien de kerkvader Origines ter
zake een tekst uit Jesaja l (vers 3) te
pas: Een os kent zijnen bezittéf en een
ezel de krib zijns heeren,
maar Israël heeftgeene
kennis, mijn volk ver
staat niet."
Het goed recht van
de tegenwoordigheid
der beide huisdieren
werd bovendien ver
sterkt door de
mededeeling van eenapokrief
evangelie uit de vierde
eeuw, waar men leest:
Ja, de dieren zelfs, os
en ezel, omgaven hem,
en aanbaden hem zon
der ophouden...." Deze
aanbidding der dieren
werd onafscheidelijk
het geboorte
tafereel. Zeer naief ge
tuigt dit een oud
Christus geboorte.
bibli^ Paup"UIS Yan apastoor varl
en deken dr. Schwarz
Duitsch Dreikönigslied" :
Es waren da zwey unvernünftige Thier,
Sie fielen nieder auf ihre Knie.
Das Oechslein und das Eselein.
Die kannten Gott der Herren sein."
Ze waren dus geenszins decoratief
bijwerk, maar gelden als een bewijs, dat
de geheele natuur en zelfs de stomme
tioneele stoffeering, van welke slechts dieren het kindeke in de kribbe"
erkenbij hooge uitzondering werd afgeweken,
en die, een aantal excepties niet te na
gesproken, tot op den huidigen dag ge
volgd wordt.
Twee figuren, die reeds op voorstel
den als den Schepper der Wereld.
Overigens hechtte men aan hun aan
wezigheid ook symbolische beteekenis.
In den os zag men het Jodendom, dat
gebukt ging onder het juk der wet, in
Fresco in een grafkamer van het
kerkhof San Sebastiano te Rome
4e eeuw
De geboorte van Christus
Ivoren plaat in het Vaticaan
l Ie eeuw
den ezel, de onwetenden en geknechten,
de heidenwereld,
Augustines zette door zijne autoriteit
aan deze opvatting kracht bij.
Op bijna alle oude beeldhouwwerken en
schilderijen vindt men uit dien hoofde
de beide dieren steeds in de onmiddellijke
nabijheid van het wikkelkindje : ze bui
gen hun koppen over de trog waarin
jesuken" rust en schijnen hem soms het
gelaat te kussen. Door het geheele tijd
perk der middeleeuwen blijft deze naieve
voorstelling, die eerst in de kunst der
Italiaansche renaissance bijv. bij Fra
Angelico, voor vrijer begrippen plaats
maakt; maar men moet tot Rembrandt gaan,
om te dien opzichte een onafhankelijke
realistische opvatting gehuldigd te zien.
Os en ezelken" zijn de oudste tenanten
van het Christuskind, later dan zij wordt
zelfs de heilige moeder, hen ter zijde
gesteld, doorgaans in liggende, soms in
biddende houding. Vervolgens komen de
drie koningen en de herders het
mysterietooneel bevolken; de heilige Jozef is lang
niet altijd aanwezig, maar bijna nimmer
ontbreekt de ster, die vaak aan den wand
schijnt opgehangen en met machtige
stralen in den vorm eener cometenstaart,
het kindeken recht in 't gelaat schijnt.
In de onmiddellijke nabijheid van het
wikkelkindje, dat in de kribbe ligt, vindt
men niet zelden nog een andere voor
stelling van het Christuskind, zittende,
staande of liggende in een doopvont,
terwijl twee vrouwen bezig zijn het te
wasschen, vermoedelijk is dit een sym
bolische voorstelling van den doop.
Later heeft de legende 'in dit tafereel
nog een andere figuur betrokken, Salome,
(vermoedelijk wel de zondige dochter
van Herodias) die zich eerst ongeloovig
toont voor de wonderen welke Christus
geboorte vergezellen en daarvoor gestraft
wordt met het verbranden van haar hand.
Later komt zij bij de kribbe, ziet, ge
looft en wordt genezen. En dat is de
traditioneele opzet van het geheele tafereel,
die zelfs in later tijd groote kunstenaars
als Botticelli en Ghirlandaio hebben
gegehuldigd, zij het ook met persoonlijke
bijvoegingen. Wel een bewijs, hoe mach
tig de traditie is, zelfs wanneer ze zich
vertoont in den vorm der meest kinder
lijke naieviteit.
J. D. C. VAN DOKKUM
De heer Borel en de Chineesche kunst
Naar aanleiding van zijne rede op 10
December j.l. in de Larensche Kunst
handel gehouden en de aldaar geëx
poseerde werken
Wanneer een man als de heer Borel over
de schilderkunst van China (en Japan) spreekt
hij zelf heeft de wezensgelijkheid van
deze beiden onderstreept, en terecht en
wanneer hij aanschouwelijk materiaal demon
streert, dan is het belangrijk nauwkeurig
na te gaan wat hij zegt en wat hij vertoont,
want zijn naam als sinoloog doet hem
zoo op het eerste gezicht verschijnen als
autoriteit ook op het gebied van de
Oostaziatische beeldende kunsten.
Wij zullen nu eerst in korte trekken den
inhoud van zijne rede schetsen.
Hij zeide ongeveer het volgende :
Terwijl de Japansche schilderkunst in
Europa een groote bekendheid heeft de
namen Utamaro, Toyokuni, Hokusai zijn
geen vreemde klanken meer is over de
Chineesche schilderkunst, die toch de moe
der der Japansche is, buiten Oost-Azië zoo
goed als niets geschreven.
Wat de meesterwerken zelven aangaat
-7.00 kunnen alleen in het Britsch Museum, het
Musee Guiraet en op enkele andere plaatsen
enkele exemplaren worden aanschouwd;
De Chineesche schilderkunst is afgeleid1
van de Kalligraphie. De aard van het
karakterschrift brengt reeds mede dat elk beschaafd t
man in China min of meer de schilderkunst
machtig is».. en deze laatste is in hoofdzaal
kunst van fijn, waarbij de kleur op den;
achtergrond' treedt.
De voorwerpen worden zonder uitwerking
der, plastiek meest door eenvoudige contours».
van de omringende natuur'afgegrensd.
Ter beoordeeling der. perspectief moet ih
het oog worden gehouden dat steeds een
hoogte perspectief wordt bedoeld.
De schilder moet na lange psychische
voorbereiding het in alle deelen in de voor
stelling uitgewerkte kunstwerk spontaan.
wedergeven, daar de aard van het materiaal;,
zijde of lichtelijk absorbeerend papier,,
correcturen niet toelaat.
Voor den Aziaat is de geheele natuur
bezield, waarbij niet is bedoeld een
(anthropomorphische) projectie der menscheli/ke'ziel
in de voorwerpen, doch deze zelven als
in realiteit geestelijke wezens worden be
schouwd.
De schilder zoekt nu. niet de uitwendige
verschijning... maar daardoorheen deze geest
te benaderen.
Zoo ook bij het portret; hierbij wordt naar
de persoonlijkheid' getracht en niet zoozeer
naar de overeenkomst met de uiterlijke trek
ken van het individu als verschijning.
Su-Tung-p'o, de beroemde schilder, zeide
ongeveer::
De gelaatstrekken van een slecht man
kunnen gelijken op die van een goed man,
maar de ziel van een slecht man zal nooit
felijken op de ziel van een goed man, en
eze is het die het portret moet geven."
Op een andere plaats zeide dezelfde
schilder: Hij die een schilderij beoordeelt
naar de gelijkenis, heeft het onderscheidings
vermogen van een kind."
Toch worden geenszins de vormen ver
waarloosd en het observatievermogen is
buitengewoon scherp ontwikkeld ter
illustreering van welk feit de heer Borel
voorbeelden gaf van de bijna pietluttige
eischen die somtijds aan de schilders in
dit opzicht werden gesteld.
Daarna gaf hij even een overzicht van de
grondwet der Chineesche schilderkunst, nl.
de zes wetten van Hsie Ho (plm. 500).
Het eerste en voornaamste grondbeginsel
is de Ch'iyiHi wat hij vertaalde met
rhytmische vitaliteit van den geest, die zich als
shêntung realiseert in de schilderij zelve."
Daarna komen de voorschriften over het
nauwkeurige bestudeeren van de structuur
der dingen, over harmonische compositie,
kleur toepassing... enz. (alle technische
voorschriften die aangeleerd kunnen worden,
terwijl de Ch'iyün de aangeboren gave is
van den artiest.)
Overgaand tot een kort overzicht van de
kunst, noemde de heer Borel de namen
van Kuk'aichih i 400, Wutaotzü(± 700),
Wangwei (699?759), Hankan (8e eeuw).
Van Wutaotzüwerd tevens verhaald hoe
hij, in opdracht des keizers een klein half
jaar aan een rivier vertoefde ter bestudee
ring van het landschap en hoe hij terug
kwam zonder n schets en toen uit
deherinnering dit landschap voor het hem
optgedragen fresco bezigde.
De spreker wees verder op het onderscheid
tusschen het wezen der copie die bij de
Oostaziaat steeds eene Umdichtung" is,
en dat der imitatie, die een dood ding Ls.
Ter illustratie van de geweldige kracht
der Shêntung werd gewezen op de legenden
van geschilderde draken, paarden en andere
wezens, die na het inschilderen der oogen,
als zelfstandige bezielde wezens uit het schil
derij losbraken en vervluchtigden.
Als parallel wees de spreker op de bekende
legende van Zeuxis wiens druiven zoodanig
waren geschilderd dat de vogels daarop
afvlogen om te pikken.
Samenvattend werd liet karakter der
Oostaziatische kunst als subjectief gesteld tegen
over het objectieve karakter der westersche
kunst.
Als het bloeitijdperk werd de Sung pe
riode genoemd (960?1278)waarin het Laoisme
overheerscht. De kunst van dit tijdperk is
wezensverwant met de lyriek.
De werken zelven zijn Lieder ohne Worle"
en een titel als Avondklokken in een ver
wijderden tempel' wekt de herinnering aan
Millets Angelus."
Voorbeelden werden verder gegeven van
de rijke phantaisie waarmede de oosterling
verschillende onderwerpen voor schilderijen
in beeld weet te brengen.
Daarna werd na de pauzeering tot bezich
tiging der tentoonstelling overgegaan.
Deze, in hoofdzaken voortreffelijke rede,
werd door een paar zinnen ingeluid die de
grootste verbazing moeten opwekken. Hij
zegt dat de Chineesche schilderkunst zoo
goed als niet, de Japansche schilderkunst
daarentegen wel algemeen bekend is en
noemt voor dit laatste als bewijs de
prentkunstenaars Utamaro, Toyokuni, Hokusai, die
tot.de Ukioye-school behoorend, de school
van het vlietend leven', als genre-kun
stenaars de verschijnselenwereld afbeeldden,
en juist geheel afgeweken zijn van het diep
spiritueele beginsel dat door den heer Borel
terecht als het wezen der schilderkunst in
China en Japan is geschetst.
De Japansche kunstkenners hebben dan ook
deze volksartisten niet als kunstenaars in
deze hooge beteekenis van het woord erkend,
en geen prentwerk van dezen is in eenige
eerste rangsverzameling in Japan te vinden.
De schilderijen van deze artisten zijn in
Europa geenszins algemeen bekend.
Neen, de groote Japansche schilderkunst
is in Europa bij het publiek even weinig
bekend als de Chineesche, en de over
strooming met bonte kleurendrukken en
tienderangs kakemonos ter voldoening aan
de modezucht van het groote publiek heeft
ook niet medegewerkt om zelfs maar het
bestaan van :die hooge geestelijke kunst te
doen vermoeden.
Toch is de gelegenheid om met
prachtexemplaren dezer kunst bekend te worden
nu zoo goed als onder het bereik van ieder
een, in den zin als bijv. de Italiaansche kunst
algemeen bereikbaar is voor wie in de
hoofdmusea van Europa de werken kan opzoeken.
De bewering dat over Chineesche schil
derkunst eigenlijk zoo goed als niet ge
schreven is, werpt een eigenaardig licht op
de nauwgezetheid waarmede de spreker zijn
onderwerp behandelde.
Ik moet nu den lezer op eene tamelijk
droge bibliographie vergasten maar ter
beoordeeling van de autoriteit; <tes heeren,
Borel op dit gebied is dit<atet te ver-..
mijden, en ook de lezer kan er^, zoo hij wil >
zijn voordeel mede doen.
Reeds in t904»bijna tien jajien geleden,.
gaf Laurence Binyon in de Burlington
Magazine" de grondige doctreproducties
gedocumenteerde?studie over Ku k'ai Chih's.
rol met de hofdame geschiedenissen te
Lpndon, pfo*. Chavannes gaf in Tfeung Pao een,
volledige studie over dezen aetist.
Daarep verschenen de werken van GUes.
(Introduction tp the history 1 of Chinese
pictoiial art), Hirth (scraps from a collectors
note book),Binyons prachtig w«rk: Painting <
in the Far East", Busheil's boek over
ejhineesche kunst, Münsterberg's Chiner
sische Kunst-geschichte", Raphael
Pejtruccis wondermooie La phitosophieL de, la
Nature dans l'Art de rExtrême( Oriënt",
welk werk met dat van Binyon een.
schatvan fraaie reproducties bewat, de publi
caties over Stein's, von Lesocq's expedities,
naar Chineesch Turkestan van waar zij
massa's Buddhistische kunst hebben
medeegebracht, waaronder wecken zijn wier kunst
waarde staat tot de exemplaren van. den
heer Borel, als de wonderwerken,, vani
Cimabue of de Sieneesche primitivan,staan
tot de bonte slappe bidprenten die. naar:
deze voorbeelden voor het dagelijifsech.
ge-bruik zijn gefabriceerd.
Last, not least, het bronnenwerfc vani
Petrucci, de vertaling van de Chiehfczji Yüafli
Hva Ch'uan onderwijzingen in de
schilderrkunst van den tuin Chkht zu" in,;welk werk
de heer Petrucci in,zijn conwneHitaren te)K
kens hoogst belangrijke parallellen trekt met
de uitspraken van Leonardo dau Vincii ito
diens Traktaat over de schildejkunsti"
Dat sinds een paar jaren het uitsluitend
aan Oostaziatische kunst ge wij da tijdschrift:
die Ostasiatischt Zeitschrift'" vereclrijat,
schijnt den heer Borel pok niet' beken* *e
wezen, terwijl hij evenmin gewezen heeft op
Fenollosa's standaardwerk Epochs of; Chi
nese and Japanese art", de groote publicaties
Kokka", Seleeted Relies", Masterpieces
selected from the fine Arts ofc the far East"
groote verzamelingen van voortreffelijke
reproducties, die wel is waar in Japan ver
schijnen, maar met Engelsche text en die
reeds sinds jaren als belangrijke hulpmid
delen hier im Europa worden* gewaardeerd.
Kostelijk was het zinnetje: Alleen in het
Brjtsche Museum, het Musée Guimet en op
enkele andem plaatsen kunnen ee*ete rangs
schilderijen: uit China worden gezten."
Deze enkele andere plaatsen zijn o.a.: de
geweldige collectie Petrucci in Brussel, die
met de collectie Morrison in. Loaden (nu in
het Britscji museum ingelijfd) de voornaamste
privaatcolkctie van Europa is,, de collectie
Goloubev in Parijs, de KgL Museen te Berlijn,
wier, collecties in 1912 de ken»vormden van
de schitterende tentoonstelling in de
Akademie der Kiinste aldaar, waar met groote
omzictrtigheid alles was geweerd wat maart
in, de verte herinnert aan de marktwaar die
hier met scheepsladingen in'Europa is geïn
porteerd en die zelfs vete ethnografiscbe
musea onveilig maakt.
te den heer Borel niets bekend van.de
tentoonstelling ia, het Musëe Cernuschi te
Parijs in 1912 gehouden, naar aanleiding
waarvan Prof. Chavannes en Petrucei te
zamen de schoone publicatie Ars Orientalis
\ l'Art Chinoïs" met verbluffend fijne repro
ducties hebben, uitgegeven ?
Zelfs hier in Holland, in het Ethnografisch. ?
Museum te Leiden en bij enkels
particu-lieren zijn kunstwerken uit Chi»a te zien,
waaruit de- spiritueele kracht straalt waar
de sprekerr zoo. zeer den nadmik op
heeftgelegd.
Voor het geval hij eenige twijfel
mochtkoesteren aan de autoriteit van sommige
der genoemde schrijvers, kan ik hem melden
dat de dichter Laurence Binyon tevens een
der conservatoren is van bet prentenkabinet
in het Eritsch Museum waaronder de
voortrefflelijke collectie Chineesche en Japansche
schilderijen ressorteert, en dat zija naam als.
kunsthistoricus ook door werken op het
gebied der Europeesche kunst bekend is.
E)en heer Petrucci moet hij als collega
sinoloog kennen, terwijl Fenollosa de groote
man is die in het gerestaureerde Japan in
opdracht der regeering de zorg voor oude
kunstschatten aldaar heeft georganiseerd en
tevens eene prachtcollectie heeft verzameld
die nu de kern vormt van het geweldige
bezit van het Bostonsche Museum.
Het materiaal om de Oost-Aziatische kunst
te leeren kennen is dus aanwezig, in
origineelen en prachtige reproducties maar
wie in den geest daarvan wil doordringen
moet ten minste twee dingen vergeten:
enkele der westersche kunstdogma's aan
gaande perspectief en natuurgetrouwe af
beelding, en het tentoongestelde schilder
werk uit de collectie van den heer Borel.
Doch hierover later.
Zooals reeds is opgemerkt, de rede was een
goede invoering in de stof, maar er waren
opmerkingen die ernstig deden twijfelen of
de heer Borel de draagwijdte van zijn eigen
woorden wel begreep.
Bijvoorbeeld hoe hij er toe kwam in aan
sluiting met de anecdote van den uit de
schilderij voortvliegenden draak (zie boven
in het verslag der rede) de anecdote van
de naturalistische druiven van Zeuxis te
vermelden, is mij een raadsel. Deze laatste
is juist een voorbeeld van de geheel tegen
overgestelde, op natuurafbeelding gerichte
tendenzen van de westersche kunst, reeds
in den ouden griekschen tijd!
Zoo is ook Millefs Angelus, met da sterk op
de stemming der menschh'guurtjes geconcen
treerde compositie in wezen tegengesteld aan
dat der achtgezichten op de Hsiao Hsiang"
waarvan het eene. avondklokken van een
verwijderde tempel" in compositie de stem
ming geeft van den kosmos die door de
gar.sche natuur klinkt, waarbij de
menschfiguurtjes als zeer ondergeschikteaccidentalia
even een fijn toontje paren aan de grootsche
harmonie van het geheel.
Na het praeludium: de rede des sprekers,
verwachtten wij een breed en diep choraal
van Bach, en wij kregen... het Miserere"
uit de Trovatore" op een ontstemd draai
orgel.
Neen... toch niet alleen: achter gesloten
vensters klonk af en toe de fijne snarentoon
van eene sphaerische melodie in hun gla
zen huisjes keken de rhytmisch zuivere en
stille Kwanyins weemoedig neer op het
kermisgedraai om hen heen.
Om uit deze beeldspraak tot de werke
lijkheid terug te keeren: hoe kan een artist
als de heer Borel zoo zijn eigen werk
be