Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
4 Jan. '14. - No 1906
En er zijn er onder de vereerders ook,
voor wie anders leven en leer zeer positief
tvee plegen te zijn, maar die aan hun waar
deering voor de Koninklijke Dichteres een
toch wel gewenschten schijn van bijna
officieel-gewaarmerkt idealisme ontleenen.
Deze beide soorten dan, de onnoozelen en
de practischen vinden elkander in Carmen
Sylva, de edele, fijnvoelende vrouw, de
zorgvolle vorstin, de Mama Regina voor haar
volk, het idool aller middelmatigen.
.*.
HIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIlMIMIIIIIIIIItllllMIlflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
Levenswond, door CORA WESTLAND.
Leiden, A. W. Sythoff's
UitgeversMaatschappij. Z. j.
In de Voorrede geeft de schrijfster, niet
zonder aanwending van welsprekendheid, te
kennen, dat zij met haar individualistische
neigingen den brui gaf van de
gemeenschapsmoraal, de convenance, die de vrouw ver
biedt, het leven te kennen en die, indien zij
het kent, haar zich doet verschuilen achter
een masker van onschuld of onwetendheid".
Zoo zal Cora Westland het dan hebben over
menschen in zeer penibele omstandigheden,
maar niet alleen om het dramatische van
zulke omstandigheden en zulke menschen.
... Naar een 'hooger doel streeft mijn
werk. Zonder tendenz te bedoelen, den lezer
vrijlatend in zijne gevolgtrekkingen, wenscht
hét de aandacht te vestigen op levensver
houdingen, waarmee tot nu toe te weinig
rekening werd gehouden, al doet zich tegen
woordig een sterke strooming in betere
richting gevoelen".
- Wat bedoelt zij nu ? vraagt zich de lezer
af, hier te zeer vrijgelaten in zijne gevolg
trekkingen '. Doch de volgende pagina geeft
licht. Daar staat een Opdracht h Monsieur
Brieux, Auteur de la pièce en trois actes
Les Avarlés", dewelke aldus besluit:
La jeune Hollandaise espère que Ie grand
Francais veuille agréer Ie rësultat de ses
efforts;?efforts pour parvenir ou but
commun: Ie Bulletin de Santéavant Ie
mariage et la lutte ouverte contre la syphilis".
Agreéz, Monsieur... enzoovoort.
. Nu eerst beseffen wij, met ontzag, wat
wij vór ons hebben, niet maar zoo een
ordinair kunstwerk, doch een strijdschrift
in het gewaad der kunst" (om zoo te zeg
gen) tegen een maatschappelijk euvel, waar
van men in fatsoenlijk gezelschap niet meer
dan driemaal op n avond durft spreken.
En een jong meisje heeft deze oorlogs
fakkel moedig opgenomen, ? op gevaar af
zich het fatsoen te verbranden in de pogen
van degelijke provinciale Hollanders, die nog
op de goede zeden (van anno '30) gesteld
zijn. Zij strijdt zonder omzien naar de
haters der Vrouwenbeweging voor een
hoog maatschappelijk doel, en stelt, als 't
ware, haar boek in den dienst van Het
Comitéter Bevordering van Geneeskundig
Onderzoek vór het Huwelijk, dat dan ook
op de laatste pagina zijn schild verheft,
en doel en middelen uiteen zet, als de con
clusie, waartoe het schitterend betoog van
dit verhaal onvermijdelijk moet leiden, als
de natuurlijke practische daad, waarin zich
de ontroering van den lezer moet omzetten,
als hij een kerel is.
Dit alles is dan ook inderdaad verdien
stelijk, moedig, zelfverloochenend,
vrijmaFEUILLETON
ttlllimilHimilllMMIIHIIIMIIIIIIIIIIIIHIIIIIIHIIIIMIIIIIIimilllMIIIIIIIIIIII
DE ECHTGENOOT"
EEN VERTELLING VAN E. N. TSJIRIKOFF
Uit het Russisch vertaald door A. Saalborn
(Slot)
Weldra evenwel begon Paul Ivanpvitsj
het ongeregelde leven te verdrieten, hij ver
langde weer naar de kalme vreugde van
een vreedzaam familieleven, en hij besloot,
Katja terug te roepen naar den huiselijken
haard. Hij overstelpte haar met brieven vol
liefdeverlangen; ofschoon hij echter geen
antwoord kreeg of misschien wel juist
daardoor werd Paul Ivanovitsj' liefde
voor Katja dagelijks vuriger en eindelijk
besloot hij door te tasten.
Hij schreef haar: Ik heb ingezien, dat ik
zonder jou niet leven kan, en daar je niet
wilt terugkomen, heb ik besloten, mijn re
kening met het leven af te sluiten. Indien er
nog een atoompje genegenheid bij je over
is, kom dan van avond om afscheid te ne
men. Ik verlaat deze wereld met jouw
beel' tenis in mijn gedachten."
Dit korte briefje trof Katja in het hart.
Het werd al donker. Iedere minuut was
kosbaar. De vader liet Katja niet gaan.
Onzin! bromde hij, in chambre-cloak
en pantoffels door de kamer op en neer
loopend. Hij kan de rekeningen van zijn
schulden niet betalen ! De rekening van zijn
leven! Onzin!
Maar Katja luisterde niet:
Paul! Paul! Mijn arme Paul! Ik kom.
Ik kom. Ik kom niet... steunde Katja.
Je gaat niet, riep driftig de vader.
Maar Katja, gekleed zooals ze was, een
doek om het hoofd geslagen, ging toch, de
straat op, naar hem toe Ze nam een rijtuig
en jaagde den koetsier aan: Vooruit! snel
ler! harder!
Toen ze aan het bekende huis gekomen
was, trok ze ademloos aan de bel.
Waar is Paul ? Paul! schreeuwde ze,
toen de deur open ging.
Mijnheer is net uitgegaan. Hij heeft
lang op u gewacht. Waarschijnlijk... ik ben
bang...
Katja liep naar zijn kamer. Op de schrijf
tafel lag een revolver en een briefje erbij:
Niemand is schuld aan mijn dood.
Paul! Paul!
Zoo, ben je daar? klonk de trotsche
stem van Paul Ivanovitsj, die ergens 'van
daan te voorschijn kwam. De doek viel van
Katja's schouders en haar warme handen
omhelsden Pauls nek.
Kafja was terug en de idylle begon weer.
Jij bent van mij ?
Ja, geheel en al van jou.
Je bent toch mijn man, mijn man, niet
kend, waarachtig menschlievend en
edeldenkend. Ja, 't is zelfs... piramidaal. Maar
of 't hier ook logisch toegaat, zou ik UED.
niet durven verzekeren. Want luister eens.
Indien men u of mij opdroeg een roman te
vervaardigen voor het Comitéter Bevorde
ring van Geneeskundig Onderzoek vór het
Huwelijk, hoe zouden wij dan te werk gaan?
Gewis zouden wij een sympathieken arts
trachten te schetsen, wien meerderen niet
onsympathiekejongelieden-van-goeden-huize
om raad komen vragen in de delicate
aanen ongelegenheid, waarvan hier spraak is.
En als zij dan dien raad vrij geregeld... niet
volgen, zouden wij de gevolgen doen zien
voor familie en nageslacht in al hun akelige
verscheidenheid. Of wel wij zouden, als de
gemelde Brieux, in zijn pièce en trois
actes," de historie verhalen van een, die
egoïst en zwak, niet enkel des dokters raad
in den wind sloeg, doch ook naliet zijn
aanstaande van het ongeval in kennis te
stellen. Met dit gevolg, dat de huisdokter
eerst bij een vergevorderd stadium van
Mevrouws ziekte begon te begrijpen welke
kwaal Mijnheer mee ten huwelijk had ge
bracht. Of wij zouden een moeder toonen,
die eerst van den medicus moet hooren,
waaraan zekere vreemde verschijnselen bij
haar lievelingen onfeilbaar moeten worden
toegeschreven. En dit alles zou wijzen op
de noodzakelijkheid van een gebiedend wets
voorschrift, aangaande een bewijs van ge
zondheid, den ambtenaar van den B. S. te
vertoonen,
Hoe echter verloopt het geval bij Cora
Westland? Zij schildert" een edeldenkenden
Jonkman... en dat kan men haar niet euvel
duiden, want zelfs dezulken worden met het"
euvel besmet. Dat komt in de beste kringen
voor. Dan schildert zij eveneens een juweel
van een meisje, teeder en ferm, kuisch n
hartstochtelijk, modern en toch echt vrouwe
lijk. Die beiden gaan nu elkander beminnen en
de jonkman is volmaakt ter goedertrouw,
want hij gelooft zich genezen. Zoodra zich
echter de eerste teekenen van het tegendeel
opdoen, ijlt hij naar den specialiteit en van
dezen naar zijn meisje, om haar alles te
bekennen" en haar woord terug te geven".
Zij echter, de engel, blijft hem met volkomen
kennis van zaken getrouw. Alleen zullen zij
nu maar een ascetisch" huwelijk sluiten.
Dit lijkt het meisje de eenige behoorlijke
mogelijkheid om een ongeoorloofd nakroost
te ontgaan. Zij had wel gehoord van men
schen, die middelen gebruikten, om kinder
loos te blijven, 't Stuitte haar. In haar ge
dachten was die daad: de daad der
volmaakte liefde. Zij had het zich nooit
leelijk gedacht, het altijd beschouwd als het
hoogste Een wording van twee menschen,
uit liefde. Een wording der lichamen en der
zielen, in volkomen overgave aan elkander.
Die eenwording een daad, waaruit schoon
heid geboren wordt. Maar dit, het voort
brengen, was niet te scheiden van die daad".
Zoo peinst dit hyper-moderne meisje, wie
het blijkbaar nooit is opgevallen, dat in de
huidige burgerlijke kringen de gezinnen
'meest maar twee kinderen hebben. Hoe het
zij: er was voor dit meisjes geen anderen
uitweg dan of niet of ascetisch" (vroe
ger zei men meer wijsgeerig: Platonisch)
trouwen. En haar Aanstaande, die avarié,
durft vanzelf met iets anders, stuitends",
niet aankomen, waarvan zij allicht meenen
zou, dat het ook aan een wormstekige ziel
was ontsprongen.
Zoo trouwen zij dan ascetisch" en be
merken, dat het zijn bezwaren heeft, niet
het minst, wijl de wereld op zulk ascetisme
vroeger beter dan thans was ingericht. Na
een half jaar misschien blijkt de toestand
onhoudbaar en als er dan, na maanden, nog
een kindje komen moet, is Holland natuurlijk
in last. Moeder en kind blijken beiden
aanwaar, vroeg Katja met bevende, onzekere stem.
Heb je dan ooit kunnen twijfelen ?
Op Katja's gezichtje kwamen harde trekken
van verdriet en zorgen. De oude meid was
altijd achter haar aan.
In ieder mensch is iets van een beest,
Katja.
Zeker, bij mij ook. Maar dat was toch
geen misdaad ? Heb ik ooit iemand, behalve
jou, een deeltje van mijn hart gegeven ?
... Nu, dan is het immers goed.
De eer van zijn huis beschermde Paul
Ivanovitsj met grooter zorg dan zijn gezond
heid. Met de wapens in de hand stond hij
altijd gereed, de heiligheid en reinheid van
zijn haard te verdedigen. Als het
meerendeel der ontrouwe echtgenooten was hij
in hooge mate jaloersch. En als Kat ja om zijn
twijfelzucht lachte, werd hij zeer boos.
Waar geen jaloezie is, daar is ook geen
liefde, daarover valt niets te lachen. Dit ge
voel juist bindt man en vrouw vast aaneen,
zei hij dan, met rimpels in het voorhoofd.
Eens verdacht hij een luitenant, een van hun
kennissen en dadelijk greep hij naar de
revolver.
Ik waarschuw u, Katharina Wassiljevna,
dat uw flirt een droevig einde zal nemen, u,
als vrouw, zal ik sparen, maar die rekel
hem jaag ik een kogel door het hoofd. In
zulk een geval staat zelfs de rechter aan mijn
zijde, om niet te spreken van de publieke
opinie.
Wat scheelt je, Paul, ben je gek ? riep
Katja lachend uit.
Volstrekt niet. Ik verzoek u niet te gek
scheren. Ik herhaal, dat ik dien vlegel een
kogel door zijn hoofd zal jagen. Maar mis
schien is het ook beter, dat ik me van kant
maak. Ik ben u misschien in den weg. Ik
houd er niet van, dat men mij in den weg
staat, maar ik zelf wil ook niemand tot
last zijn.
Paul Ivanovitsj nam de revolver in de hand
en liet den haan knallen.
Paul, ben je gek ? Ik zweer je, dat ik
onschuldig ben, riep Katja, en weer omhels
den de warme handen Paul Ivanovitjs' nek.
En weer begon de idylle.
En het gevolg was het meisje Nadja.
Als er geld noodig was en nergens te
krijgen, richtte Paul Ivanovitsj zijn schreden
tot de nu overleden ouders van Katja.
Zwijgend kwam hij bij hen. Zwijgend groette
hij hen, en ging zitten, in een hoek, dof,
gebroken.
Wat is er gebeurd, vroeg ontsteld de
moeder.
Maar de vader dacht: Zoo meteen komt
hij om geld...
En Paul Ivanovitsj begon:
Waarom zet jullie zulke gezichten ?
Jullie maakt me bang.
En dan vertelde hij, dat hij uit liefde ge
trouwd was, uitsluitend uit liefde, dat hij
gestoken". Het kind sterft spoedig en de
moeder wordt zenuwziek. Maar als zij ge
nezen is van deze crisis, heeft hun beiuer
liefde niet geleden, en zullen zij wederzijds
elkaar troosten en steunen in hetgeen hun
nog te wachten staat.
Conclusie: als er liefde is en volkomen
vertrouwen, kunnen zelfs fes avariés het nog
vrij goed hebben hier op aarde, zoo de
vrouw bereid is alle mogelijke gevolgen te
dragen.
Maar wat heeft dit te maken met de nood
zakelijkheid van een gezondheidsbewijs vór
het huwelijk? En waar is hier la lutte
ouverte contre la syphilis", die de schrijf
ster aan Brieux en ons beloofde? En de
logica, die ook in zake de syphilis be
zwaarlijk gemist kan worden ? Zelfs tien, be
wijzen" hadden het verloop van deze ge
schiedenis niet veranderd, die eerder een
Hymne op de Vrouwenliefde, dan een ont
hulling van sociaal-hygiënische nooden be
vat. Vrouwelijk, beminnelijk en inconse
quent als ik 't tenminste goed begrijp,
dat de schrijfster in haar ijver een beetje
derailleerde. Och, een boek wordt zoo zelden
precies als wij het bedoelen
Van het letterkundig deel der affaire zullen
wij maar zwijgen. De muze heeft met dit
geval eigenlijk niets uitstaande. Het boek
is niet bepaald slecht geschreven, er is zelfs
een soort van innerlijk verbeeldingszien bij
op te merken en een gemak van uitdrukken
en zekere litteraire belezenheid. Doch het is
alles niet direct, maar uit de tweede hand,
pp een plan van ... boeken-conventie. Niets
is onmiddellijk levend aanschouwd en zelf
be-leefd, en zoo leeft dan ook niets in dit
boek, dat is als vijfenzestig andere van
enthousiaste, vooral moreel aangelegde, jonge
menschen. Zwak verbeelde verhandelingen
zijn het, misschien maatschappelijk zeer nut
tig, maar voor de kunst van geen waarde.
Wijl de schrijfsters en schrijvers het leven,
ook in de avariés", niet genoeg liefhebben
om het in waarachtige werkelijkheid te
kunnen na-scheppen.
Wie het leven enkel verbeteren wil, moet
niet eerst de pretentie willen hebben het ook
nog te kunnen maken.
FRANS COENEN
* * *
Gesprekken met socialistische
auteurs
II
IS. QUERIDO (* 1874)
Jaren geleden heb ik een onderhoud gehad
met dezen schrijver; en nu, bezig aan het
voorbereiden van- een werkje, waarin ook
dit interview een plaats moet vinden, her
innerde ik mij, dat velen mijn uitvoerige en
objectieve stuk, in een van de groote dag
bladen gepubliceerd, te weinig zakelijk had
den gevonden. Het nalezende, begreep ik,
dat ik er wellicht te veel plaats in had toe
gekend aan een beschrijving van Q.'s tempe
rament en spreeklrant en te weinig had
gevraagd naar het verband tusschen zijn
socialistische levensbeschouwing en zijn
kunstuitingen. Misschien had ik er ook wél
naar gevraagd,.... en mij ten slotte maar
neergelegd bij het feit, dat hij zich niet
gemakkelijk laat onderbreken,... ja, geneigd
is een schuchtere onderbreking als .een
onheuschheid te beschouwen. Hoe dan ook,
met het vaste voornemen, op mijn stuk te
blijven staan, klopte ik aan zijn deur.
Wat hadden de jaren veel verandering
gebracht! Ik voelde bij de eerste woorden
dat hij rustiger en meer gereserveerd was
geworden. Zijn haren waren pas gekortwiekt
(vergeef mij de beeldspraak, als ge ze ten
minste bemerkt!). Hij zat niet meer in een
nooit iets noodig had, dat hij Katja zonder cent
genomen, maar dat hij nu een familie had,
en... kinderen.
Wat voor kinderen? viel de schoon
vader hem in de rede.
Wat voor kinderen ?... Nou ... en
Nadja dan ?
Nu ja, n kind, Nadja, dus geen
kinderen.
Ik zie al, dat ik hier niets zeggen kan,
zei Paul Ivanovitsj en hij zweeg.
Maar spreek dan toch. Maak ons niet
ongerust, smeekte de moeder.
Wat moet ik zeggen ? Wie zal mij
begrijpen, hoe moeilijk het is, nog verder
den wagen te trekken.
Maar wat is er dan ? Je maakt ons
heelemaal overstuur.
Om kort te gaan, ik heb geld noodig
en kan het nergens krijgen. En daarom is
het maar beter, als ik me een kogel door
het hoofd jaag.
De oudjes zonken in droef zwijgen. De
klok tikte bizonder hard en duidelijk en Paul
Ivanovitsj sprak zaéht, als tot zich zelf:
Een druk op de haan en alles is voorbij.
Geen kwellingen meer, noch voor zich zeil
noch voor anderen. Is het niet onverschillig
wanneer men sterft, vandaag, morgen ol
overmorgen. Men heeft maar even om te
zien, naar wat voorbij is, even een blik in
de toekomst te werpen, om in te zien, dat
onze zwerftocht op deze aarde slechts een
onbeduidend oogenblik is, waarvoor het de
moeite niet loont, zich in te spannen...
familie ? ...
En Paul Ivanovitsj sprak als zijn overtui
ging uit, dat zijn schoonouders Katja en
Nadja niet in den steek zouden laten, als
hij er niet meer zijn zou. Hij sprak, alsol
de zaak reeds beklonken was en hem nog
maar enkele oogenblikken overbleven tol
den dood.
De oude schoonvader trok zijn wenk
brauwen op, blies zijn wangen rond, werd
rood, streed met zichzelf en eindelijk:
Hebben wij dan geld ? Hebben wij dan
geld ? Waar dan ? Waar dan ?
Hij stikte bijna van kwaadheid in zijn
schor en machteloos geschreeuw.
Voor zoover ik me herinner, heb ik
niet over uw geld gesproken. Ik ben bij u
gekomen als tot een vader, om bij u open
hartig van mijn ellende te kunnen spreken.
Maar u verbeeldt u dadelijk, dat ik kom,
om u geld af te nemen. Is het niet zoo ?
Nee, antwoord nu, is het zoo of niet ?
Hm... ik zeg niets... ik... in 't al
gemeen gesproken... wij leven van een
pensioen ... prevelde van zijn stuk gebracht
de oude man en schoffelde met zijn pan
toffels heen en weer.
Ik dacht, dat je zoo een beetje op ons
rekende.
Maar de moeder maakte van een gunstig
zeer ruim studeervertrek met aangrenzend
archief, doch in een spaarzaam gemeubelde
kamer in een leelijke Pijp-straat. En had hij ,
mij vroeger allerlei soorten sigaren en ciga- ;
retten voorgezet, nu liet hij zich, toen hij i
hoorde dat ik niet rookte, afgepast twee
stuks halen. Alles deed zien dat hij op
eenigerlei wijze pas een Hinken klap van het
Leven had gekregen en deze klap zoowel
in zijn temperament als in zijn overtuiging
verwerkte?Ik behoor tot hen die iets
dergelijks alle vele jaren in stilte wenschen.
Dus aangenaam gestemd, wel wetend dat
sommigen een zekere soort honger beter
bekomt dan het brood des levens, leidde ik
het gesprek in met een vraag naar de evolutie
van zijn ideeën sinds het verschijnen van
zijn eerste werk. Aanvankelijk ging het goed.
In zijn geliefkoosde houding, n voet op
'n stoel, de elleboog steunend op zijn knie,
zette hij mij uiteen dat hij, hoeveel verschil
er ook is tusschen zijn in occulten
geestesdrang wortelende eerste verzen, zijn
visioenaire Meditaties" zijn door uiterlijke
waarheidszin beheerschte realistiek in Levens
gang'1, dat verloopt in romantiek, en zijn
Jordaan", waar geen enkel on verkoren woord
in voorkomt aan zijn grondtoon altijd
getrouw was gebleven. Hij verhaalde mij
ook, ik had hem geschreven, nu over
ideeën te willen spreken dat hij het
najagen van ideeën en symbolen onderge
schikt achtte aan het scheppen van menschen
die zelf ideeën en symbolen hebben. Hij
trad in breedvoerige literair-historische be
schouwingen, haalde uit een kartonnen doos
losweg een honderdtal recente boekbespre
kingen voor den dag, en juist toen ik wilde
onderbreken, wenkte hij af en zeide: Maar
van nature ben ik een diep proletarisch
sociaaldemocratisch voeler. Daar had ik hem:
Hoe bedoelt u dat?"
Met mijn prolatarisch voelen bedoel ik,
dat ik te allen tijde besef dat deze maatschappij
absoluut weg moet, omdat het gelukslurpen
van de bezittende klasse iets
weerzinwekkends heeft. En dat kan en moet en zal
veranderen. En dat kan alleen veranderen
door en volgens de volslagen juiste critiek
van het socialisme op de economische
elementen van de maatschappij. Maar nu heb
ik dit opgemerkt, dat Gorter en mevr. Holst,
om maar twee van de allervoortreffelijksten
te noemen, die als dichter en als denker
zich hebben doen kennen, daarom afwijken
van Heyermans en van mij, maar vooral van
mij, omdat zij absoluut niet beschikken over
dramatisch objectivatie-vermogen. Zij hebben
nooit romans geschreven. Vandaar dat wij
als dramatic! objectiever staan tegenover de
menschelijke figuren uit de burgerij.
Lapidpth heeft gezegd, dat hij nooit een
zoo objectief boek gelezen had van een
sociaal-democraat als De Jordaan". Daar
zit niet de geringste tendenz in. Tendenz
kan schitterend .zijn als zij voortgestuwd
wordt door de beweegkracht van een ziel,
die het gevoel als een verinnerlijkt
levenssysteem van eigen gedachten opstuwt. Maar
dan lijkt mij ook het woord Tendenz" ver
keerd. Maar verder is mijn innerlijk zonder
tendenz, en dit blijkt een gevolg uitsluitend
van dramatiek, epiek en lyriek die als per
soonlijkheid in een andere persoonlijkheid
indringt en zich objectiveert ten opzichte
van de levensverschijnselen. In onze kunst
oordeelen wij niet. Met ijzingwekkende kracht
blijven wij onverschillig voor de persoon
lijke appreciatie, en in roerlooze schoonheid
weerspiegelen wij het bosch, en de maan
en den mensch zelf".
Nu voelde ik mij toch genoopt te vragen
naar de verhouding tusschen dit levens
inzicht en de levensbeschouwing van het
proletariaat, de wijsbegeerte van het histo
risch materialisme.
Ik geloof", kreeg ik ten antwoord, dat
oogenblik gebruik en riep Paul stil naar
de andere kamer.
En hoeveel moet je dan eigenlijk heb
ben ? Veel?
In het geheel een tweehonderd roebel,
een kleinigheid. Maar de menschen hebben
harten van steen tegenwoordig. En het leven
is zoo duur niet. Het is goedkoop. Tja, en
dat je je nu om tweehonderd roebel een
kogel door het hoofd moet jagen!
Maar je zuster dan ? Die moeten toch
geld hebben ?
Mijn zuster? als ik mij nu op het
oogenblik doodschoot, ze zou er geen hand
voor omdraaien! En als ze mocht rouwen,
dan zou het alleen zijn, omdat ze den tijd ver
zuimd had, mij de tien roebel terug te vragen,
die ze nog van me krijgt. De duivel haal
haar. Nu, er blijft mij maar n middel: de
kogel en ... finita comedia.
Stil nou eens even. Praat nou niet zoo
een onzin.
Het oudje klopte Paul Ivanovitsj bemoe
digend op den schouder en fluisterde in
zijn oor:
Kom van avond nog even aan, als papa
uit is.
Waartoe? Wat geeft het?
Kom aan, zeg ik je. 't Geeft wel.
En zij redde Paul Ivanovitsj van den kogel,
door hem het geld te geven van haar spaar
duiten, die ze uit de bescheiden pensioens
inkomsten in het geheim nog ter zijde wist
te leggen.
Toen Nadja geboren werd, ging het pok
niet zonder revolver. De bevalling was moeilijk
en alsof het zoo zijn moest, was er geen
kopeke in huis. Katja, uitgeput door voort
durende weeën lag roerloos en verloor tel
kens het bewustzijn. Op enkele heldere
oogenblikken zuchtte ze met droge lippen:
Neen, ik kan niet, het is beter, te sterven.
Een beetje meegeven, liefje, bepraatte
haar de vroedvrouw.
Ik heb de kracht niet meer, nee, Prjl.
Laat de priester komen, vader Wassili.
Goed, goed, zei Paul Ivanovitsj en
kleedde zich aan. In plaats van den geestelijke
echter bracht hij den besten accoucheur van
de stad mee. Deze onderzocht de zieke
nauwkeurig en zei, dat er op het oogenblik ?
geen gevaar bestond, gaf de vroedvrouw j
eenige wenken en nam zijn hoed. i
Vandaag heb ik geen tijd om nog eens
terug te komen. Maar laat u me morgen j
tegen twaalf uur weten. Als het dan nog niet
gebeurd is, kom ik. |
Dokter, u moet nu niet weggaan. Ik
verzoek u de zieke niet alleen te laten.
Ik kan onmogelijk en het is ook niet
noodig. j
Dokter, u kunt niet weg. l
Paul Ivanovitsj ging voor de deur staan j
en schreeuwde: j
Ik eisch, dat u blijft. \
de wijsbegeerte van het hstorisch materia
lisme, wat zijn zuiver diiectischen onder
grond en wat zijn wezenlic wijsgeerige kern
betreft, door het proletariat niet kan wor
den ' beoordeeld; dat het, wat daarover ge
zegd wordt door groote icnkers, aanvaardt,
iie m. i. niets anders loen dan op een
Depaalde manier hun egen ikheid mani
festeeren, zonder iets boger te gaan dan
iedere andere subjectievewijsbegeerte. D jch
dit heeft niets te make met de maatschap
pelijke critiek van het hisorisch materialisme
Die vind ik voortreffelk.
Echter onderscheid il mij ten zeerste van
sociaal-democraten ais mevrouw Holst en
Gorter, doordat ik occ een zeer bijzonder
gevoel heb voor ocalte wijsbegeerte en
mystiek, cie mij in hocge mate interesseeren.
Zeker, hel is iets peroonlijks van mij. De
studie dier verschijnngen gaat buiten het
volk om en kan hèniet schelen. Het is
voor het eigenlijke poletariaat van oneindig
veel meer belang ils het de wet van
vraag en aanbod, vai meerwaarde en
verbruikswaa-de kent, en economisch sterk
onderlegd is. Ik sou niet gaarne willen
meedoen met de tteosophische socialisten,
die volgens mij eei geweldige verwarring
brengen, rfaar de vezenlijk geestelijke pro
blemen as zoodarig kunnen niet met een
zwaai waden betrekken in den gezichtskring
van alle proletarërs. Hoe zou het ook
kunnen?
De strjd van poletariaat openbaart zich
politiek n econtmisch in een geweldig
ideaal. Veet U wit ik mij altijd heb afge
vraagd : vat leidt die menschen er toe voor
een betee maatsciappij te strijden? Dat is
zuiver idtologisch sentiment ten slotte, maar
het is ein heerlijke menschelijke ideologie.
Ik erken het bewustzijn daarvan kan je
heele leien vuiler.
Maar ingstwekkend vind ik het als die
zelfde nenschen op grond van historisch
materialime het geestelijk leven probeeren
vast te leggen in bepaalde wetten, die ik
heel andrs beoordeel en heel anders bekijk.
Zelfs vid ik in den lyrischen drang van
menscha als Mevr. Holst en Gorter die
occulte iciging aanwezig. Haar psychische
ontvlamaarheid is heelemaal occult, al werpt
die zichook op dingen die juist den arbeider
in lichtrlaaie zetten. Maar ook de manier
waarop ij het doet is zuiver occult. Zij wordt
beheersht door de angst, dat de ontwikkeling
van de massa zou worden tegengehouden
door devooropstelling van het individueele".
Al nu, zoo vroeg ik, Uw laatste werk
zuiver en pbjectiveering is van uw
drieledigen an visionairen persoonlijken aanleg,
en gij lan den anderen kant de kloof tus
schen Iw diepere veelzijdigheid en de groote
massa oo sterk voelt, dat gij toch wel
niet oïrheerscht kunt worden door de
zucht qn de menschen over bepaalde dingen
feitelijk nauwkeurig in te lichten, hoe recht
vaardig! gij dan nu nog hetgeen gij vroeger
mij en anderen hebt medegedeeld omtrent
uw buitengewoon uitvoerige documenteele
onderzieliingea, ook in de Jordaan?
Ja, Sie docjmenteele arbeid dien ik ver
richt voordat ik aanvang met mijn werk,
wekt n schijn alsof ik realistische kunst
lever, jericht op de zoogenaamde waarne
ming ca objectieve bestudeering van de
feiten. ,'Ik geef U toe, deze arbeid is, wat
den djcumenteelen inhoud in kleineren zin
betreft, overbodig, en dat heb ik in den
laatste) tijd veel beter dan ooit ervaren.
Toch (een ik, dat men voor het aanvoelen
van ea levende sfeer de dingen goed moet
kennen al gaat de visionaire verbeelding
telkenjop geheel andere manier de realiteit
in glad of in schaduw of in licht zetten.
Om L'dit duidelijk te maken kan ik er op
wijzen dat ik op dien boottocht, waarvan
in het vierde hoofdstuk van de Jordaan
verOp it oogenblik hoorde men het vertwij
felde jillen van Katja.
Paul Ivanovitsj haalde zijn revolver te
voorsaijn en siste:
I! zal u dooden, als u de zieke alleen
laat. Il weet, we zijn arm en daarom hebben
we gen recht op uw hulp. Maar ik zal u
dwingn, ik zal u dwingen, menschlievend
te hantelen.
De lokter, een oud man met een bril, liet
van snrik zijn overjas uit zijn hand vallen
en zeïe:
Vees bedaard. Denk eens na. Ik her
haal udat ik op het oogenblik niet noodig ben.
In ik herhaal u, dat u wel noodig bent.
En u '-uit niet weggaan.
joed, maar ik moet u er op attent
makei, dat mijn tijd kostbaar is. Er zijn
ook log andere patiënten, die ik vandaag
bezoecen moet.
tVilt u zoo goed zijn... zei Paul boos
en ntt een handbeweging noodigde hij hem
uit, en salon binnen te gaan.
3oed, goed, zei teleurgesteld de dokter
en ghoorzaamde aan de dreigende
handbewging. Maar ik ben onnoodig, nutteloos.
Ik kin het kind toch niet op commando ter
werdd brengen.
't Is nu geen tijd voor aardigheden,
best; dokter.
D( dokter zat in een fauteuil en rookte.
Op zijn gezicht wisselde volslagen apathie
en vilde woede.
Wilt u niet een glas port ? vroeg Paul
Ivarovitsj.
Hj zette een flesch en een glas voor den
dokter en verdween v/eer.
Dat is een krankzinnige, dacht de dokter.
Iets dergelijks is me in mijn geheele praktijk
nog nooit gebeurd.
Vin tijd tot tijd hoorde men het steunen
van Katja, terwijl Paul Ivanovitsj half ge
kleed, met verwilderde oogen door alle
vertrekten liep. Daarna werd alles stil, de
geh-e'.e woning scheen verzonken in een
l?cv,:nde verwachting. Tegen vijf uur'savonds
siü.ride Paul Ivanovitsj den salon binnen
en iep vol blijdschap:
Ben meisje, dokter! Goddank! Oef! en
et'i kruis slaande liet hij zich in een leun
stoel veilen.
f', dokter bezocht de zieke, keek naar het
kiiiJ, sa! weer eenige wenken aan de vroed
vrouw en ging naar het portaal. Hier kleedde
hij zich aan en wachtte. Maar niemand ver
scheen, niemand dankte hem. Hij haalde de
schouders op en trok de deur achter zich
dicht.
Maa; Paul Ivanovitsj dankte den goeden
afloop aan zijn revolver en koesterde een
bi.:ondere genegenheid voor haar. Toen hij
om de hand van Katja vroeg, had hij een
ou d, veel gebruikt wapen van een slecht
sy ;teem, dat altijd ketste. Later kocht Paul
Iv; .novitsj een nieuwe, van grooter kaliber