De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 4 januari pagina 2

4 januari 1914 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 4 Jan. '14. - No 1906 En er zijn er onder de vereerders ook, voor wie anders leven en leer zeer positief tvee plegen te zijn, maar die aan hun waar deering voor de Koninklijke Dichteres een toch wel gewenschten schijn van bijna officieel-gewaarmerkt idealisme ontleenen. Deze beide soorten dan, de onnoozelen en de practischen vinden elkander in Carmen Sylva, de edele, fijnvoelende vrouw, de zorgvolle vorstin, de Mama Regina voor haar volk, het idool aller middelmatigen. .*. HIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIlMIMIIIIIIIIItllllMIlflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Levenswond, door CORA WESTLAND. Leiden, A. W. Sythoff's UitgeversMaatschappij. Z. j. In de Voorrede geeft de schrijfster, niet zonder aanwending van welsprekendheid, te kennen, dat zij met haar individualistische neigingen den brui gaf van de gemeenschapsmoraal, de convenance, die de vrouw ver biedt, het leven te kennen en die, indien zij het kent, haar zich doet verschuilen achter een masker van onschuld of onwetendheid". Zoo zal Cora Westland het dan hebben over menschen in zeer penibele omstandigheden, maar niet alleen om het dramatische van zulke omstandigheden en zulke menschen. ... Naar een 'hooger doel streeft mijn werk. Zonder tendenz te bedoelen, den lezer vrijlatend in zijne gevolgtrekkingen, wenscht hét de aandacht te vestigen op levensver houdingen, waarmee tot nu toe te weinig rekening werd gehouden, al doet zich tegen woordig een sterke strooming in betere richting gevoelen". - Wat bedoelt zij nu ? vraagt zich de lezer af, hier te zeer vrijgelaten in zijne gevolg trekkingen '. Doch de volgende pagina geeft licht. Daar staat een Opdracht h Monsieur Brieux, Auteur de la pièce en trois actes Les Avarlés", dewelke aldus besluit: La jeune Hollandaise espère que Ie grand Francais veuille agréer Ie rësultat de ses efforts;?efforts pour parvenir ou but commun: Ie Bulletin de Santéavant Ie mariage et la lutte ouverte contre la syphilis". Agreéz, Monsieur... enzoovoort. . Nu eerst beseffen wij, met ontzag, wat wij vór ons hebben, niet maar zoo een ordinair kunstwerk, doch een strijdschrift in het gewaad der kunst" (om zoo te zeg gen) tegen een maatschappelijk euvel, waar van men in fatsoenlijk gezelschap niet meer dan driemaal op n avond durft spreken. En een jong meisje heeft deze oorlogs fakkel moedig opgenomen, ? op gevaar af zich het fatsoen te verbranden in de pogen van degelijke provinciale Hollanders, die nog op de goede zeden (van anno '30) gesteld zijn. Zij strijdt zonder omzien naar de haters der Vrouwenbeweging voor een hoog maatschappelijk doel, en stelt, als 't ware, haar boek in den dienst van Het Comitéter Bevordering van Geneeskundig Onderzoek vór het Huwelijk, dat dan ook op de laatste pagina zijn schild verheft, en doel en middelen uiteen zet, als de con clusie, waartoe het schitterend betoog van dit verhaal onvermijdelijk moet leiden, als de natuurlijke practische daad, waarin zich de ontroering van den lezer moet omzetten, als hij een kerel is. Dit alles is dan ook inderdaad verdien stelijk, moedig, zelfverloochenend, vrijmaFEUILLETON ttlllimilHimilllMMIIHIIIMIIIIIIIIIIIIHIIIIIIHIIIIMIIIIIIimilllMIIIIIIIIIIII DE ECHTGENOOT" EEN VERTELLING VAN E. N. TSJIRIKOFF Uit het Russisch vertaald door A. Saalborn (Slot) Weldra evenwel begon Paul Ivanpvitsj het ongeregelde leven te verdrieten, hij ver langde weer naar de kalme vreugde van een vreedzaam familieleven, en hij besloot, Katja terug te roepen naar den huiselijken haard. Hij overstelpte haar met brieven vol liefdeverlangen; ofschoon hij echter geen antwoord kreeg of misschien wel juist daardoor werd Paul Ivanovitsj' liefde voor Katja dagelijks vuriger en eindelijk besloot hij door te tasten. Hij schreef haar: Ik heb ingezien, dat ik zonder jou niet leven kan, en daar je niet wilt terugkomen, heb ik besloten, mijn re kening met het leven af te sluiten. Indien er nog een atoompje genegenheid bij je over is, kom dan van avond om afscheid te ne men. Ik verlaat deze wereld met jouw beel' tenis in mijn gedachten." Dit korte briefje trof Katja in het hart. Het werd al donker. Iedere minuut was kosbaar. De vader liet Katja niet gaan. Onzin! bromde hij, in chambre-cloak en pantoffels door de kamer op en neer loopend. Hij kan de rekeningen van zijn schulden niet betalen ! De rekening van zijn leven! Onzin! Maar Katja luisterde niet: Paul! Paul! Mijn arme Paul! Ik kom. Ik kom. Ik kom niet... steunde Katja. Je gaat niet, riep driftig de vader. Maar Katja, gekleed zooals ze was, een doek om het hoofd geslagen, ging toch, de straat op, naar hem toe Ze nam een rijtuig en jaagde den koetsier aan: Vooruit! snel ler! harder! Toen ze aan het bekende huis gekomen was, trok ze ademloos aan de bel. Waar is Paul ? Paul! schreeuwde ze, toen de deur open ging. Mijnheer is net uitgegaan. Hij heeft lang op u gewacht. Waarschijnlijk... ik ben bang... Katja liep naar zijn kamer. Op de schrijf tafel lag een revolver en een briefje erbij: Niemand is schuld aan mijn dood. Paul! Paul! Zoo, ben je daar? klonk de trotsche stem van Paul Ivanovitsj, die ergens 'van daan te voorschijn kwam. De doek viel van Katja's schouders en haar warme handen omhelsden Pauls nek. Kafja was terug en de idylle begon weer. Jij bent van mij ? Ja, geheel en al van jou. Je bent toch mijn man, mijn man, niet kend, waarachtig menschlievend en edeldenkend. Ja, 't is zelfs... piramidaal. Maar of 't hier ook logisch toegaat, zou ik UED. niet durven verzekeren. Want luister eens. Indien men u of mij opdroeg een roman te vervaardigen voor het Comitéter Bevorde ring van Geneeskundig Onderzoek vór het Huwelijk, hoe zouden wij dan te werk gaan? Gewis zouden wij een sympathieken arts trachten te schetsen, wien meerderen niet onsympathiekejongelieden-van-goeden-huize om raad komen vragen in de delicate aanen ongelegenheid, waarvan hier spraak is. En als zij dan dien raad vrij geregeld... niet volgen, zouden wij de gevolgen doen zien voor familie en nageslacht in al hun akelige verscheidenheid. Of wel wij zouden, als de gemelde Brieux, in zijn pièce en trois actes," de historie verhalen van een, die egoïst en zwak, niet enkel des dokters raad in den wind sloeg, doch ook naliet zijn aanstaande van het ongeval in kennis te stellen. Met dit gevolg, dat de huisdokter eerst bij een vergevorderd stadium van Mevrouws ziekte begon te begrijpen welke kwaal Mijnheer mee ten huwelijk had ge bracht. Of wij zouden een moeder toonen, die eerst van den medicus moet hooren, waaraan zekere vreemde verschijnselen bij haar lievelingen onfeilbaar moeten worden toegeschreven. En dit alles zou wijzen op de noodzakelijkheid van een gebiedend wets voorschrift, aangaande een bewijs van ge zondheid, den ambtenaar van den B. S. te vertoonen, Hoe echter verloopt het geval bij Cora Westland? Zij schildert" een edeldenkenden Jonkman... en dat kan men haar niet euvel duiden, want zelfs dezulken worden met het" euvel besmet. Dat komt in de beste kringen voor. Dan schildert zij eveneens een juweel van een meisje, teeder en ferm, kuisch n hartstochtelijk, modern en toch echt vrouwe lijk. Die beiden gaan nu elkander beminnen en de jonkman is volmaakt ter goedertrouw, want hij gelooft zich genezen. Zoodra zich echter de eerste teekenen van het tegendeel opdoen, ijlt hij naar den specialiteit en van dezen naar zijn meisje, om haar alles te bekennen" en haar woord terug te geven". Zij echter, de engel, blijft hem met volkomen kennis van zaken getrouw. Alleen zullen zij nu maar een ascetisch" huwelijk sluiten. Dit lijkt het meisje de eenige behoorlijke mogelijkheid om een ongeoorloofd nakroost te ontgaan. Zij had wel gehoord van men schen, die middelen gebruikten, om kinder loos te blijven, 't Stuitte haar. In haar ge dachten was die daad: de daad der volmaakte liefde. Zij had het zich nooit leelijk gedacht, het altijd beschouwd als het hoogste Een wording van twee menschen, uit liefde. Een wording der lichamen en der zielen, in volkomen overgave aan elkander. Die eenwording een daad, waaruit schoon heid geboren wordt. Maar dit, het voort brengen, was niet te scheiden van die daad". Zoo peinst dit hyper-moderne meisje, wie het blijkbaar nooit is opgevallen, dat in de huidige burgerlijke kringen de gezinnen 'meest maar twee kinderen hebben. Hoe het zij: er was voor dit meisjes geen anderen uitweg dan of niet of ascetisch" (vroe ger zei men meer wijsgeerig: Platonisch) trouwen. En haar Aanstaande, die avarié, durft vanzelf met iets anders, stuitends", niet aankomen, waarvan zij allicht meenen zou, dat het ook aan een wormstekige ziel was ontsprongen. Zoo trouwen zij dan ascetisch" en be merken, dat het zijn bezwaren heeft, niet het minst, wijl de wereld op zulk ascetisme vroeger beter dan thans was ingericht. Na een half jaar misschien blijkt de toestand onhoudbaar en als er dan, na maanden, nog een kindje komen moet, is Holland natuurlijk in last. Moeder en kind blijken beiden aanwaar, vroeg Katja met bevende, onzekere stem. Heb je dan ooit kunnen twijfelen ? Op Katja's gezichtje kwamen harde trekken van verdriet en zorgen. De oude meid was altijd achter haar aan. In ieder mensch is iets van een beest, Katja. Zeker, bij mij ook. Maar dat was toch geen misdaad ? Heb ik ooit iemand, behalve jou, een deeltje van mijn hart gegeven ? ... Nu, dan is het immers goed. De eer van zijn huis beschermde Paul Ivanovitsj met grooter zorg dan zijn gezond heid. Met de wapens in de hand stond hij altijd gereed, de heiligheid en reinheid van zijn haard te verdedigen. Als het meerendeel der ontrouwe echtgenooten was hij in hooge mate jaloersch. En als Kat ja om zijn twijfelzucht lachte, werd hij zeer boos. Waar geen jaloezie is, daar is ook geen liefde, daarover valt niets te lachen. Dit ge voel juist bindt man en vrouw vast aaneen, zei hij dan, met rimpels in het voorhoofd. Eens verdacht hij een luitenant, een van hun kennissen en dadelijk greep hij naar de revolver. Ik waarschuw u, Katharina Wassiljevna, dat uw flirt een droevig einde zal nemen, u, als vrouw, zal ik sparen, maar die rekel hem jaag ik een kogel door het hoofd. In zulk een geval staat zelfs de rechter aan mijn zijde, om niet te spreken van de publieke opinie. Wat scheelt je, Paul, ben je gek ? riep Katja lachend uit. Volstrekt niet. Ik verzoek u niet te gek scheren. Ik herhaal, dat ik dien vlegel een kogel door zijn hoofd zal jagen. Maar mis schien is het ook beter, dat ik me van kant maak. Ik ben u misschien in den weg. Ik houd er niet van, dat men mij in den weg staat, maar ik zelf wil ook niemand tot last zijn. Paul Ivanovitsj nam de revolver in de hand en liet den haan knallen. Paul, ben je gek ? Ik zweer je, dat ik onschuldig ben, riep Katja, en weer omhels den de warme handen Paul Ivanovitjs' nek. En weer begon de idylle. En het gevolg was het meisje Nadja. Als er geld noodig was en nergens te krijgen, richtte Paul Ivanovitsj zijn schreden tot de nu overleden ouders van Katja. Zwijgend kwam hij bij hen. Zwijgend groette hij hen, en ging zitten, in een hoek, dof, gebroken. Wat is er gebeurd, vroeg ontsteld de moeder. Maar de vader dacht: Zoo meteen komt hij om geld... En Paul Ivanovitsj begon: Waarom zet jullie zulke gezichten ? Jullie maakt me bang. En dan vertelde hij, dat hij uit liefde ge trouwd was, uitsluitend uit liefde, dat hij gestoken". Het kind sterft spoedig en de moeder wordt zenuwziek. Maar als zij ge nezen is van deze crisis, heeft hun beiuer liefde niet geleden, en zullen zij wederzijds elkaar troosten en steunen in hetgeen hun nog te wachten staat. Conclusie: als er liefde is en volkomen vertrouwen, kunnen zelfs fes avariés het nog vrij goed hebben hier op aarde, zoo de vrouw bereid is alle mogelijke gevolgen te dragen. Maar wat heeft dit te maken met de nood zakelijkheid van een gezondheidsbewijs vór het huwelijk? En waar is hier la lutte ouverte contre la syphilis", die de schrijf ster aan Brieux en ons beloofde? En de logica, die ook in zake de syphilis be zwaarlijk gemist kan worden ? Zelfs tien, be wijzen" hadden het verloop van deze ge schiedenis niet veranderd, die eerder een Hymne op de Vrouwenliefde, dan een ont hulling van sociaal-hygiënische nooden be vat. Vrouwelijk, beminnelijk en inconse quent als ik 't tenminste goed begrijp, dat de schrijfster in haar ijver een beetje derailleerde. Och, een boek wordt zoo zelden precies als wij het bedoelen Van het letterkundig deel der affaire zullen wij maar zwijgen. De muze heeft met dit geval eigenlijk niets uitstaande. Het boek is niet bepaald slecht geschreven, er is zelfs een soort van innerlijk verbeeldingszien bij op te merken en een gemak van uitdrukken en zekere litteraire belezenheid. Doch het is alles niet direct, maar uit de tweede hand, pp een plan van ... boeken-conventie. Niets is onmiddellijk levend aanschouwd en zelf be-leefd, en zoo leeft dan ook niets in dit boek, dat is als vijfenzestig andere van enthousiaste, vooral moreel aangelegde, jonge menschen. Zwak verbeelde verhandelingen zijn het, misschien maatschappelijk zeer nut tig, maar voor de kunst van geen waarde. Wijl de schrijfsters en schrijvers het leven, ook in de avariés", niet genoeg liefhebben om het in waarachtige werkelijkheid te kunnen na-scheppen. Wie het leven enkel verbeteren wil, moet niet eerst de pretentie willen hebben het ook nog te kunnen maken. FRANS COENEN * * * Gesprekken met socialistische auteurs II IS. QUERIDO (* 1874) Jaren geleden heb ik een onderhoud gehad met dezen schrijver; en nu, bezig aan het voorbereiden van- een werkje, waarin ook dit interview een plaats moet vinden, her innerde ik mij, dat velen mijn uitvoerige en objectieve stuk, in een van de groote dag bladen gepubliceerd, te weinig zakelijk had den gevonden. Het nalezende, begreep ik, dat ik er wellicht te veel plaats in had toe gekend aan een beschrijving van Q.'s tempe rament en spreeklrant en te weinig had gevraagd naar het verband tusschen zijn socialistische levensbeschouwing en zijn kunstuitingen. Misschien had ik er ook wél naar gevraagd,.... en mij ten slotte maar neergelegd bij het feit, dat hij zich niet gemakkelijk laat onderbreken,... ja, geneigd is een schuchtere onderbreking als .een onheuschheid te beschouwen. Hoe dan ook, met het vaste voornemen, op mijn stuk te blijven staan, klopte ik aan zijn deur. Wat hadden de jaren veel verandering gebracht! Ik voelde bij de eerste woorden dat hij rustiger en meer gereserveerd was geworden. Zijn haren waren pas gekortwiekt (vergeef mij de beeldspraak, als ge ze ten minste bemerkt!). Hij zat niet meer in een nooit iets noodig had, dat hij Katja zonder cent genomen, maar dat hij nu een familie had, en... kinderen. Wat voor kinderen? viel de schoon vader hem in de rede. Wat voor kinderen ?... Nou ... en Nadja dan ? Nu ja, n kind, Nadja, dus geen kinderen. Ik zie al, dat ik hier niets zeggen kan, zei Paul Ivanovitsj en hij zweeg. Maar spreek dan toch. Maak ons niet ongerust, smeekte de moeder. Wat moet ik zeggen ? Wie zal mij begrijpen, hoe moeilijk het is, nog verder den wagen te trekken. Maar wat is er dan ? Je maakt ons heelemaal overstuur. Om kort te gaan, ik heb geld noodig en kan het nergens krijgen. En daarom is het maar beter, als ik me een kogel door het hoofd jaag. De oudjes zonken in droef zwijgen. De klok tikte bizonder hard en duidelijk en Paul Ivanovitsj sprak zaéht, als tot zich zelf: Een druk op de haan en alles is voorbij. Geen kwellingen meer, noch voor zich zeil noch voor anderen. Is het niet onverschillig wanneer men sterft, vandaag, morgen ol overmorgen. Men heeft maar even om te zien, naar wat voorbij is, even een blik in de toekomst te werpen, om in te zien, dat onze zwerftocht op deze aarde slechts een onbeduidend oogenblik is, waarvoor het de moeite niet loont, zich in te spannen... familie ? ... En Paul Ivanovitsj sprak als zijn overtui ging uit, dat zijn schoonouders Katja en Nadja niet in den steek zouden laten, als hij er niet meer zijn zou. Hij sprak, alsol de zaak reeds beklonken was en hem nog maar enkele oogenblikken overbleven tol den dood. De oude schoonvader trok zijn wenk brauwen op, blies zijn wangen rond, werd rood, streed met zichzelf en eindelijk: Hebben wij dan geld ? Hebben wij dan geld ? Waar dan ? Waar dan ? Hij stikte bijna van kwaadheid in zijn schor en machteloos geschreeuw. Voor zoover ik me herinner, heb ik niet over uw geld gesproken. Ik ben bij u gekomen als tot een vader, om bij u open hartig van mijn ellende te kunnen spreken. Maar u verbeeldt u dadelijk, dat ik kom, om u geld af te nemen. Is het niet zoo ? Nee, antwoord nu, is het zoo of niet ? Hm... ik zeg niets... ik... in 't al gemeen gesproken... wij leven van een pensioen ... prevelde van zijn stuk gebracht de oude man en schoffelde met zijn pan toffels heen en weer. Ik dacht, dat je zoo een beetje op ons rekende. Maar de moeder maakte van een gunstig zeer ruim studeervertrek met aangrenzend archief, doch in een spaarzaam gemeubelde kamer in een leelijke Pijp-straat. En had hij , mij vroeger allerlei soorten sigaren en ciga- ; retten voorgezet, nu liet hij zich, toen hij i hoorde dat ik niet rookte, afgepast twee stuks halen. Alles deed zien dat hij op eenigerlei wijze pas een Hinken klap van het Leven had gekregen en deze klap zoowel in zijn temperament als in zijn overtuiging verwerkte?Ik behoor tot hen die iets dergelijks alle vele jaren in stilte wenschen. Dus aangenaam gestemd, wel wetend dat sommigen een zekere soort honger beter bekomt dan het brood des levens, leidde ik het gesprek in met een vraag naar de evolutie van zijn ideeën sinds het verschijnen van zijn eerste werk. Aanvankelijk ging het goed. In zijn geliefkoosde houding, n voet op 'n stoel, de elleboog steunend op zijn knie, zette hij mij uiteen dat hij, hoeveel verschil er ook is tusschen zijn in occulten geestesdrang wortelende eerste verzen, zijn visioenaire Meditaties" zijn door uiterlijke waarheidszin beheerschte realistiek in Levens gang'1, dat verloopt in romantiek, en zijn Jordaan", waar geen enkel on verkoren woord in voorkomt aan zijn grondtoon altijd getrouw was gebleven. Hij verhaalde mij ook, ik had hem geschreven, nu over ideeën te willen spreken dat hij het najagen van ideeën en symbolen onderge schikt achtte aan het scheppen van menschen die zelf ideeën en symbolen hebben. Hij trad in breedvoerige literair-historische be schouwingen, haalde uit een kartonnen doos losweg een honderdtal recente boekbespre kingen voor den dag, en juist toen ik wilde onderbreken, wenkte hij af en zeide: Maar van nature ben ik een diep proletarisch sociaaldemocratisch voeler. Daar had ik hem: Hoe bedoelt u dat?" Met mijn prolatarisch voelen bedoel ik, dat ik te allen tijde besef dat deze maatschappij absoluut weg moet, omdat het gelukslurpen van de bezittende klasse iets weerzinwekkends heeft. En dat kan en moet en zal veranderen. En dat kan alleen veranderen door en volgens de volslagen juiste critiek van het socialisme op de economische elementen van de maatschappij. Maar nu heb ik dit opgemerkt, dat Gorter en mevr. Holst, om maar twee van de allervoortreffelijksten te noemen, die als dichter en als denker zich hebben doen kennen, daarom afwijken van Heyermans en van mij, maar vooral van mij, omdat zij absoluut niet beschikken over dramatisch objectivatie-vermogen. Zij hebben nooit romans geschreven. Vandaar dat wij als dramatic! objectiever staan tegenover de menschelijke figuren uit de burgerij. Lapidpth heeft gezegd, dat hij nooit een zoo objectief boek gelezen had van een sociaal-democraat als De Jordaan". Daar zit niet de geringste tendenz in. Tendenz kan schitterend .zijn als zij voortgestuwd wordt door de beweegkracht van een ziel, die het gevoel als een verinnerlijkt levenssysteem van eigen gedachten opstuwt. Maar dan lijkt mij ook het woord Tendenz" ver keerd. Maar verder is mijn innerlijk zonder tendenz, en dit blijkt een gevolg uitsluitend van dramatiek, epiek en lyriek die als per soonlijkheid in een andere persoonlijkheid indringt en zich objectiveert ten opzichte van de levensverschijnselen. In onze kunst oordeelen wij niet. Met ijzingwekkende kracht blijven wij onverschillig voor de persoon lijke appreciatie, en in roerlooze schoonheid weerspiegelen wij het bosch, en de maan en den mensch zelf". Nu voelde ik mij toch genoopt te vragen naar de verhouding tusschen dit levens inzicht en de levensbeschouwing van het proletariaat, de wijsbegeerte van het histo risch materialisme. Ik geloof", kreeg ik ten antwoord, dat oogenblik gebruik en riep Paul stil naar de andere kamer. En hoeveel moet je dan eigenlijk heb ben ? Veel? In het geheel een tweehonderd roebel, een kleinigheid. Maar de menschen hebben harten van steen tegenwoordig. En het leven is zoo duur niet. Het is goedkoop. Tja, en dat je je nu om tweehonderd roebel een kogel door het hoofd moet jagen! Maar je zuster dan ? Die moeten toch geld hebben ? Mijn zuster? als ik mij nu op het oogenblik doodschoot, ze zou er geen hand voor omdraaien! En als ze mocht rouwen, dan zou het alleen zijn, omdat ze den tijd ver zuimd had, mij de tien roebel terug te vragen, die ze nog van me krijgt. De duivel haal haar. Nu, er blijft mij maar n middel: de kogel en ... finita comedia. Stil nou eens even. Praat nou niet zoo een onzin. Het oudje klopte Paul Ivanovitsj bemoe digend op den schouder en fluisterde in zijn oor: Kom van avond nog even aan, als papa uit is. Waartoe? Wat geeft het? Kom aan, zeg ik je. 't Geeft wel. En zij redde Paul Ivanovitsj van den kogel, door hem het geld te geven van haar spaar duiten, die ze uit de bescheiden pensioens inkomsten in het geheim nog ter zijde wist te leggen. Toen Nadja geboren werd, ging het pok niet zonder revolver. De bevalling was moeilijk en alsof het zoo zijn moest, was er geen kopeke in huis. Katja, uitgeput door voort durende weeën lag roerloos en verloor tel kens het bewustzijn. Op enkele heldere oogenblikken zuchtte ze met droge lippen: Neen, ik kan niet, het is beter, te sterven. Een beetje meegeven, liefje, bepraatte haar de vroedvrouw. Ik heb de kracht niet meer, nee, Prjl. Laat de priester komen, vader Wassili. Goed, goed, zei Paul Ivanovitsj en kleedde zich aan. In plaats van den geestelijke echter bracht hij den besten accoucheur van de stad mee. Deze onderzocht de zieke nauwkeurig en zei, dat er op het oogenblik ? geen gevaar bestond, gaf de vroedvrouw j eenige wenken en nam zijn hoed. i Vandaag heb ik geen tijd om nog eens terug te komen. Maar laat u me morgen j tegen twaalf uur weten. Als het dan nog niet gebeurd is, kom ik. | Dokter, u moet nu niet weggaan. Ik verzoek u de zieke niet alleen te laten. Ik kan onmogelijk en het is ook niet noodig. j Dokter, u kunt niet weg. l Paul Ivanovitsj ging voor de deur staan j en schreeuwde: j Ik eisch, dat u blijft. \ de wijsbegeerte van het hstorisch materia lisme, wat zijn zuiver diiectischen onder grond en wat zijn wezenlic wijsgeerige kern betreft, door het proletariat niet kan wor den ' beoordeeld; dat het, wat daarover ge zegd wordt door groote icnkers, aanvaardt, iie m. i. niets anders loen dan op een Depaalde manier hun egen ikheid mani festeeren, zonder iets boger te gaan dan iedere andere subjectievewijsbegeerte. D jch dit heeft niets te make met de maatschap pelijke critiek van het hisorisch materialisme Die vind ik voortreffelk. Echter onderscheid il mij ten zeerste van sociaal-democraten ais mevrouw Holst en Gorter, doordat ik occ een zeer bijzonder gevoel heb voor ocalte wijsbegeerte en mystiek, cie mij in hocge mate interesseeren. Zeker, hel is iets peroonlijks van mij. De studie dier verschijnngen gaat buiten het volk om en kan hèniet schelen. Het is voor het eigenlijke poletariaat van oneindig veel meer belang ils het de wet van vraag en aanbod, vai meerwaarde en verbruikswaa-de kent, en economisch sterk onderlegd is. Ik sou niet gaarne willen meedoen met de tteosophische socialisten, die volgens mij eei geweldige verwarring brengen, rfaar de vezenlijk geestelijke pro blemen as zoodarig kunnen niet met een zwaai waden betrekken in den gezichtskring van alle proletarërs. Hoe zou het ook kunnen? De strjd van poletariaat openbaart zich politiek n econtmisch in een geweldig ideaal. Veet U wit ik mij altijd heb afge vraagd : vat leidt die menschen er toe voor een betee maatsciappij te strijden? Dat is zuiver idtologisch sentiment ten slotte, maar het is ein heerlijke menschelijke ideologie. Ik erken het bewustzijn daarvan kan je heele leien vuiler. Maar ingstwekkend vind ik het als die zelfde nenschen op grond van historisch materialime het geestelijk leven probeeren vast te leggen in bepaalde wetten, die ik heel andrs beoordeel en heel anders bekijk. Zelfs vid ik in den lyrischen drang van menscha als Mevr. Holst en Gorter die occulte iciging aanwezig. Haar psychische ontvlamaarheid is heelemaal occult, al werpt die zichook op dingen die juist den arbeider in lichtrlaaie zetten. Maar ook de manier waarop ij het doet is zuiver occult. Zij wordt beheersht door de angst, dat de ontwikkeling van de massa zou worden tegengehouden door devooropstelling van het individueele". Al nu, zoo vroeg ik, Uw laatste werk zuiver en pbjectiveering is van uw drieledigen an visionairen persoonlijken aanleg, en gij lan den anderen kant de kloof tus schen Iw diepere veelzijdigheid en de groote massa oo sterk voelt, dat gij toch wel niet oïrheerscht kunt worden door de zucht qn de menschen over bepaalde dingen feitelijk nauwkeurig in te lichten, hoe recht vaardig! gij dan nu nog hetgeen gij vroeger mij en anderen hebt medegedeeld omtrent uw buitengewoon uitvoerige documenteele onderzieliingea, ook in de Jordaan? Ja, Sie docjmenteele arbeid dien ik ver richt voordat ik aanvang met mijn werk, wekt n schijn alsof ik realistische kunst lever, jericht op de zoogenaamde waarne ming ca objectieve bestudeering van de feiten. ,'Ik geef U toe, deze arbeid is, wat den djcumenteelen inhoud in kleineren zin betreft, overbodig, en dat heb ik in den laatste) tijd veel beter dan ooit ervaren. Toch (een ik, dat men voor het aanvoelen van ea levende sfeer de dingen goed moet kennen al gaat de visionaire verbeelding telkenjop geheel andere manier de realiteit in glad of in schaduw of in licht zetten. Om L'dit duidelijk te maken kan ik er op wijzen dat ik op dien boottocht, waarvan in het vierde hoofdstuk van de Jordaan verOp it oogenblik hoorde men het vertwij felde jillen van Katja. Paul Ivanovitsj haalde zijn revolver te voorsaijn en siste: I! zal u dooden, als u de zieke alleen laat. Il weet, we zijn arm en daarom hebben we gen recht op uw hulp. Maar ik zal u dwingn, ik zal u dwingen, menschlievend te hantelen. De lokter, een oud man met een bril, liet van snrik zijn overjas uit zijn hand vallen en zeïe: Vees bedaard. Denk eens na. Ik her haal udat ik op het oogenblik niet noodig ben. In ik herhaal u, dat u wel noodig bent. En u '-uit niet weggaan. joed, maar ik moet u er op attent makei, dat mijn tijd kostbaar is. Er zijn ook log andere patiënten, die ik vandaag bezoecen moet. tVilt u zoo goed zijn... zei Paul boos en ntt een handbeweging noodigde hij hem uit, en salon binnen te gaan. 3oed, goed, zei teleurgesteld de dokter en ghoorzaamde aan de dreigende handbewging. Maar ik ben onnoodig, nutteloos. Ik kin het kind toch niet op commando ter werdd brengen. 't Is nu geen tijd voor aardigheden, best; dokter. D( dokter zat in een fauteuil en rookte. Op zijn gezicht wisselde volslagen apathie en vilde woede. Wilt u niet een glas port ? vroeg Paul Ivarovitsj. Hj zette een flesch en een glas voor den dokter en verdween v/eer. Dat is een krankzinnige, dacht de dokter. Iets dergelijks is me in mijn geheele praktijk nog nooit gebeurd. Vin tijd tot tijd hoorde men het steunen van Katja, terwijl Paul Ivanovitsj half ge kleed, met verwilderde oogen door alle vertrekten liep. Daarna werd alles stil, de geh-e'.e woning scheen verzonken in een l?cv,:nde verwachting. Tegen vijf uur'savonds siü.ride Paul Ivanovitsj den salon binnen en iep vol blijdschap: Ben meisje, dokter! Goddank! Oef! en et'i kruis slaande liet hij zich in een leun stoel veilen. f', dokter bezocht de zieke, keek naar het kiiiJ, sa! weer eenige wenken aan de vroed vrouw en ging naar het portaal. Hier kleedde hij zich aan en wachtte. Maar niemand ver scheen, niemand dankte hem. Hij haalde de schouders op en trok de deur achter zich dicht. Maa; Paul Ivanovitsj dankte den goeden afloop aan zijn revolver en koesterde een bi.:ondere genegenheid voor haar. Toen hij om de hand van Katja vroeg, had hij een ou d, veel gebruikt wapen van een slecht sy ;teem, dat altijd ketste. Later kocht Paul Iv; .novitsj een nieuwe, van grooter kaliber

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl