De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 4 januari pagina 5

4 januari 1914 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

4 Jan. '14. No. 1906 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOQ,R NEDERLAND VROUWENRUBRIEK MtJimitlWINMimMUHIHtMIIIIIIHIIMIIIIIIIHIIIIIIMIIIIIIIHIIIItllllllllllll . Het Leesmuseum en Hotel voor vrouwen te Kopenhagen Een Dameshotel te Kopenhagen Die Erinnerung geht undkommt wieder, oft mehrmals in Wochen, oft Monaten lang nicht mehr. Sie ist wie ein schönes, fernklingendes Lied." < E. ZAHN Zulk een lied hoor ik als ik terugdenk aan mijn laatste verblijf te Kopenhagen. Ik wilde goed wonen en niet duur en liefst niet in een pension. In een gemeubelde kamer had ik ook geen lust, omdat ik dan uit moest voor mijn maaltijden, of genoegen moest nemen met wat in huis kon worden klaar gemaakt. Ik had nog al veel noten op mijn zang, dat beken ik graag. Maar wat ik ver langde was toch niet onmogelijk, want ik heb het gevonden en nog wel veel, veel beter dan ik had durven hopen, in het Hotel" van het Leesmuseum voor Dames. (Kvindelig Lffiseforeningens Dame-Hotel). Dit Leesmuseum vierde verleden jaar feestelijk zijn veertigjarig bestaan. Het was zeer bescheiden begonnen, met een kleine bibliotheek en uiterst eenvoudig lokaal. Maar naarmate het aantal leden aangroeide, breidde ook de bibliotheek zich uit en werd naar grooter plaatsruimte omgezien. ? Drie jaar geleden verhuisde de Vereeniging toen naar haar nieuwe gebouw in de Gamle Mönt No. l, het centrum der stad, dichtbij d*: hoofdstraten en het koninklijk theater, trams, omnibussen enz. Het is een groot, roodsteenen gebouw, waarvan den architect Ulrik Plesner alle eer toekomt, die hem dan ook van officieele zijde betoond is toen hij voor dit gebouw bekroond werd. Het is sober van lijn, sierlijk van vorm, deftig in zijn eenvoud. Het bestaat behalve uit de rez de chaussée uit vier verdiepingen. De rez de chaussée is gedeeltelijk verhuurd aan kantoren en winkeliers en wordt ge deeltelijk ingenomen door het restaurant der Vereeniging, dat ook voor niet-leden, heeren zoowel als dames, geopend is van half elf 's morgens tot 9 uur 's avonds. Men «llllllflIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIItllllUIIMIIIIIIIIIIMHIIII UIT DE NA TUUR DLXI. Nog eens over oer-kunst Ik had het wel gedacht. Als ik strikt bij mijn vak blijf, bij speciale onderwerpen uit de plant- en dierkunde, dan krijg ik hoog stens eens op de tien keer navraag; hetzij een verzoek om nadere inlichting of litera tuur, hetzij een meestal interessante meedeeling uit eigen ervaring, het besproken onderwerp rakend. Maar zoo gauw ga ik ei even buiten, zooals de vorige week met de kunst der grotmenschen en de psychologie er van, dan komen er dadelijk veel meer brieven opzet ten, met vragen, opmerkingen en ook wel bestrijding. Dat ligt aan het onderwerp; want dan moet ik grootendeels of geheel-en-al navertellen, en zonder veel kritiek, wat ik zelf heb gelezen; dat maakt voor mij de bevrediging van het verlangen naar meer bijzonderheden heel wat lastiger dan wan neer het mijn eigen studie betreft. Toch wil ik probeeren, door uitvoeriger op enkele punten in te gaan, een verzamel-antwoord te geven op de vragen en opmerkin gen, die dezen keer voor mij liggen. In de eerste plaats wil ik volhouden en herhalen, dat aan de echtheid en den ouder kan er voor weinig geld uitstekend eten krijgen, zoodat het restaurant geregeld goed bezet is, soms zelfs hinderlijk vol. Een sier lijke marmeren trap (ee« gift van een ver mogend stadgenoot) leidt naar boven. Die niet klimmen wil, neemt de lift. Op de eerste verdieping leidt een deur rechts naar de bibliotheek en het kantoor voor het uitleenen der boeken dat op bepaalde uren voor de leden open is. De catalogi in de bibliotheek voorhanden, zijn uitstekend ingericht en het dienstdoend personeel is volkomen op de hoogte van haar taak, zoodat het verwisselen van boeken met buitengewone snelheid gaat. Het lokaal is ruim, frisch en zeer netjes. Links van de trap is de garde-robe, (gratis) vanwaar een deur naar de couranten-zaal leidt, waar meer dan zeventig couranten in verschillende talen (van verscheidene meer dere exemplaren) dagelijks te lezen zijn. De gemakkelijke stoelen voor de vensters, of de stoelen aan de lange .tafels zijn nooit onbezet. Achter de groote courantenzaal zijn drie kamers, die verhuurd worden aan leeraressen die er onderwijs willen geven en in eigen huis, daarvoor misschien geen gele genheid hebben. De vereeniging verhuurt die voor den geringen prijs van 35 ore per uur, 's avonds met electrisch licht 45 ore per uur! Op de tweede verdieping zijn behalve de tijdschriften-zaal een leessalon, een zeer groote zaal waar voordrachten en concerten gehouden worden en drie kamers voor hen die rustig alleen willen zitten. In die kamers staan de kasten met woorden boeken en andere reference-books" en de catalogi over de geheele bibliotheek. Daar is het bu'tengewoon rustig en aangenaam werken. 2ij zijn door de groote zaal, waar bijna nooit iemand zit, gescheiden van die der tijdsclriften, waar natuurlijk veel wordt heen en weer geloopen. De tijdschriften-zaal en de leessalon daar naast zijn keurig en vol smaak, volgens den modernen stijl, ingericht. Schoone schilderijen versieren de wanden. Boven de deur een wónder-schoon, gekleurd bas-reliefvan de bekende Deensche schilderes Agnes 3ott-Möller, voorstekende de dood van Koningin Dagmar. In de leessalon aquarellen en teekeningen, allen vai vrouwelijke artisten. In de groote zaal boven de deur een ge schilderd portret van Mejuffrouw Alberti, de waaidige en zeer bekwame presidente der Veneniging. Zij is het die de Vereeni ging to den bloei bracht, waarin die zich nu bevindt. Ook portretten van Magdalene Thoresen, (de bekende Noorsche schrijfster), Sonja i<ovalevsky, Frederika Bremer en vele aideren In de groote zaal worden jaarlijks vier of vijf voordrachten gehouden en mermalen wordt een concert gegeven. De ledtn der Vereeniging hebben daar vrijen toegang. Het aantal leden bedraagt ruim vijfduhend en de jaarlijksche contributie slechts tien kronen. Ieder jaar worden om streeks 2000 nieuwe boeken aangeschaft, terwijl het aantal tijdschriften (in verschil lende alen) 117 bedraagt. Dagelijks worden er plrr. 700 boeken uitgeleend. Op de derde en vierde verdieping is het dames-hotel, waar kamers te krijgen zijn van a' twee kronen per dag. Zelfs deze goedbopste zijn zeer netjes, maar eenvou dig irgericht, met licht geschilderde meube len, en ijzer bed, en electrisch licht. Er zijn ook saapkamers te krijgen met een zitkamer er aai grenzend, waarin een schrijftafeltje, iiiniiiifMiiiiiiiimiiiiMliiimi dom der teekeningen laten we voorzichtig zeg;en: tusschen tien en twintig duizend jaar geei redelijke twijfel meer mogelijk is. 'fis heusch niet alleen die mammoet-staart, die als bewijs van echtheid moet dienen. Iet zijn ook geen gewone holen aan den weg, waarin die wandschilderingen, de plafoidversieringen en de been- en steenteekeniigen zijn gevonden. Die rariteiten lagen zo maar niet voor het grijpen. In den regel rruest een laag steen, aarde of sinter afgegaven worden, van vele meters dikte. Versiheidene artefacten waren omkorst met een dcimeter-dik hulsel van kalksinter; daaruit noeten ze door kunstvaardige hand los ge beiteld worden, zooals dikwijls met een fissiel dier het geval is. Als dat daar zoo mooi s:hoongepoetst in een vitrine ligt of staat, (Enken ook maar weinigen er aan, dat er ?rogelijk maanden, soms een jaar van ingepannen en zaakkundigen arbeid noodig zijn jeweest, om het" er uit te prepareeren. Zoo'n bovenbedoelde grot dan, is meer ian eens het eind van een langen onderardschen.vaak vertakten gang, een natuurlijk :olenstysteem dus, van vele meters lengte. ?Ja de eerste toevallige vondsten van 1840 ot 1870 en die bij La Madeleine in Dorlogne, is er, door toeval alleen, zoo goed als niets meer ontdekt. Afgaande op de (ï\l (j Wand-figuren (Bison) uit de grot Font de Gaume ONZE GROOTE INVENTARIS-UITVERKOOP begint MAANDAG 5 JANUARI 's morgens 10 uur Magazijn DE BIJENKORF" Damrak IIIIIIMimiMmllllllHimlIltmilMIIIIIIIMIIMMmlllllllMlllllltlHMIMMIIIIIIIIIIIM gemakkelijke stoelen, boekenkastje, enz. Overal is er licht behang en zijn er lichte gordijnen en alles is altijd in overeenstem ming. Is het behang lichtblauw dan is ook het zeil op den grond en het karpet licht blauw, en lichtblauw ook de hoofdtoon van gordijnen en sprei. De ramen kunnen van boven worden opengezet, wat een heerlijke ventilatie geeft. Op die verdieping zijn ook de badkamers en lavatories, van warm en koudwater voorzien, heel den dag. Daar zijn ook toiletkamers te huren, waar dames die buiten wonen of ver weg in de stad, zich kunnen verkleeden (en laten kappen) voor diner of schouwburg. Voor 75 ore is men heel den dag meester over zulk een uiterst comfortable kamertje, waar behalve spiegel en waschtafel ook een chaise longue staat om wat op uit te rusten. Als ik in den leessalon zat, of in de cou rantenzaal, kon ik nooit nalaten te glim lachen als ik bedacht, hoe heeren altijd beweren, dat dames zoo moeilijk haar mond kunnen houden. Ik hoorde nooit babbelen, zelfs nooit zachtjes fluisteren. Ik durf ook gerust bekennen, dat ik in het hotel de af wezigheid van het mannelijk geslacht zeer waardeerde! Nergens tabaksrook, geen gestap van groote mannenvoeten door de gangen en geen angst voor een rencontre als men zich in een peignoir naar de badkamer haast. In het hotel zijn ook salons om be zoek te ontvangen en op iedere verdieping is de telefoon gratis tot een ieders beschik king en de bediening der nette kamermeisjes is vlug en goed. In n woord : de inrichting van het Leesmuseum en van het DamesHotel is een ideaal, dat iedere vrouw zeer zeker gaarne in de stad harer inwoning verwezenlijkt zou zien! llmlIMIIMIIIIIMIIIIIIIIMIIIIMIIHI Gent, België December 1913 D. LOGEMANVAN DER WILLIGEN Allerlei Rijmelares Een beroemde kerstmis- en nieuwjaars dichteres in Engeland, waar men van het verzenden van Christmas-cards een rage gemaakt heeft, is Marion Helen Durnside, die alleen door haar rijmpjes op kerstmisuiterlijke gelijkenis der omgeving, op den aard der gesteenten (lossen mergel door harde kalk en alluvialen grond gedekt en vooral op den geologischen ouderdom daar van, (laatste en voorlaatste tusschen-ijstijd en löss-periode) zijn de deskundigen en ook wel bekwame dilettanten aan het werk gegaan. Een van de beroemdste artefacten-grotten, die van Lombarelles, waar prachtige wand en plafondfiguren te vinden zijn, is een lange natuurlijke aardgang, gemiddeld anderhalven nieter breed en nergens boven twee meter hoog, met een lengte van 234 Meter; die gang is op vele plaatsen echter zoo eng, dat men er zich, op den buik of den rug liggend, doorheen moet wringen, om in een wijder gedeelte of een grotje te geraken; eerst op 118 meter van den ingang, die onder vele meters puin en jongere aardlagen bedolven lag, beginnen de teekeningen; 109 stuks die gezamenlijk een vlakte-uitbreiding hebben van ruim 200 vierkante meter. Verscheidene van dezeteekeningen waren en zijn nog gedeeltelijk bedekt door een dikke laag kalksinter, of met druipsteen-vormingen, die er sedert uit den kalksteen op afgezet werden. Centimeter voor centimeter moet er voorzichtig afgebikt worden. Een enkel streepje op een afgevallen stuk sinter ver raadt in den regel den archeologen en geologen de plek, waar iets te verwachten valt; en daar begint hun moeielijke en langdurige graaf-, schaaf- en bik-arbeid. Soms ook, vooral tegen de zolderingen, ligt opeens voor de onderzoekers een heel teekenvak open en bloot; en volgens hun eigen woorden, staan ook zij steeds weer versteld. Ze moeten de feiten even tot zich laten spreken, om te kunnen gelooven. De eersten die het onmogelijk"' uitgespro ken en lang volgehouden hebben, waren inderdaad mannen van naam, dat valt niet te ontkennen; o.a. de praehistoricus Massénat. Maar die had zelf nooit mee gedaan aan het uitgraven en gaf zijn spot ten bebte, afgaande op naar Parijs vervoerde artefacten. Zoo ook Emile Cartailhac ; maar die heeft in 1902 in zijn opstel Mea culpa d'un sceptique" in L'Anthropologie deel XIII" zijn dwaling eerlijk bekend en tevens verklaard. Het moet een buitenstaander wel onge looflijk toeschijnen; dat geven Verworn, Van Buttel-Reepen, Rutot, Hauser en anderen dadelijk toe. Maar kom dan kijken !" zeg gen zij. En wie dat doet, kan niet meer twijfelen, al zou hij willen. Maar als je het alleen leest en de figuren gereproduceerd ziet, ja dan! Stel u voor een grotplafond, zooals dat pas bij Altamira in Spanje is ontdekt, dat vol, letterlijk vol geteekend en geschilderd is, in bruin en zwart; oker- en mangaanverf werden daar gebruikt. Denk u die dicht opeen gedrongen kud den van wisents in allerlei standen, levendig en knap geteekend, enkele met opgewipte staarten, zooals wij dat van een hollende koe kennen, andere loeiend kop om hoog, grazend, of loopend; daartusschen galoppeerende wilde zwijnen, herten en wilde ezels; alles precies kenbaar, alsof een modern en geroutineerd dierenschilder ze naar de natuur had geschetst. Vergeet vooral niet, dat het geen schablonen-werk is, maar dat er onder de tal rijke figuren geen twee gelijke voorkomen; iiijiiiiimiiliiiiiiimiiiMiiiiHiiiiimiiiiMiiHiiMiiiii kaarten zich een naam verwierf in alle landen, waar men de Engelsche taal spreekt. Reeds 40 ? jaar heeft zij zich thans aan dezen arbeid gewijd en zij leverde in som mige jaren dicht bij de 500 rijmpjes. In het geheel heeft zij er een 17000 geschreven. Al te veel gelegenheidspoëzie zou ik denken. * * * Scfireeuwertjcs In een Duitsch verpleegsterstijdschrift schreef Fraulein Eisen, hoofdverpleegster in een der Berlijnsche kinderziekenhuizen, een aardig artikeltje over het schreeuwen der kleine kindertjes. Zij kwam door veeljarige ondervinding tot de conclusie, dat de kleine jongen veel meer en veel luider schreeuwt dan het kleine meisje. Hij begint al in de wieg met commandeeren en zet het op een brullen, wan neer hij niet op zijn wenken bediend wordt, naar rechte mannenaard", aldus mijn bron. Onder de kleine meisjes zijn er, die nage noeg nimmer een kik geven, en die reeds in de wieg en de windselen haar stil, een zaam plaatsje innemen, dat niet zelden het lot is van de echte vrouw. Jonge liefde In Bulgarije, het land der honderd jarigen werd in de voorgaande week een huwelijk gesloten tusschen een gracieus jong meisje van 99 en een slanken jongeling van 102 jaren. O, dass sie ewig grünen bliebe Die schone Zeit der iungen Liebe! * * Cupido's pijlen In een studie over de Psychologie der liefde heeft een Italiaansch geleerde door verschillende voorbeelden aangetoond, dat reeds in 't derde jaar het meisjeshart kwets baar is voor de pijlen van den blonden Cupido. De kwetsbaarheid begint dus al heel vroeg en gelijk we hier boven zagen eindigt ze nimmermeer, zelfs niet na een eeuw. * * Om de schoonheid Wij super-degelijke Hollandsche vrouwen hebben er geen flauw begrip van welke praktijken de dames van de groote wereld in mondaine steden als Parijs, New-York, Berlijn en Londen al aanwenden om haar schoonheid te herstellen of deze ongerept te bewaren. Is er ne onder mijne lezeressen, die zich 14 dagen in een achterkamertje van haar huis zou willen opsluite»en haar gelaat verbergen onder een masker van grijze zijde, waarin alleen gaten zijn voor mond, neusopening en oogen, met de uitsluitende .be doeling, om de zachtrozen gelaatstint terug te erlangen, welke door 't gure weer of de scherpe zeelucht wat geleden heeft? En dit is nog maar een klein gedeelte van de tortementen en geduldsoefeningen, van het souffrir pour tre belle," die de Parisienne van de wereld draagt zonder morren en zonder een oogenblik te denken, dat het anders zou kunnen. Het atelier van Monsieur Miraconde, waar men door duizend en n middeltjes de ver welkende schoonheid tracht te repareeren, wordt wel eens spottend de oude-wijvenmolen genoemd... maar het zijn volstrekt niet de oude dames, die tot de beste klan ten behooren... Jonge meisjes, die gedurende den winter veel zijn uit geweest en wier gelaatstint door het avondlicht en de ver moeienis en de verhitting van het dansen geleden heeft, gaan gedurende de lente in reparatie, anders zouden haar huwelijkskansen verminderen, en... tegen Mei of Juni moe ten zij op garden-parties en tennisbanen weer haar beste beentje voorzetten. Voor alle gebreken weet overigens de gelaats-masseur raad. Hij legt een verband aan om de zich ontwikkelende onderkin weg te werken, hij past pleisters toe, om die eerste teekenen van 't verwelken, de zoogenaamde pattes d'oie" aan de ooghoeken te doen verdwijnen, hij voorziet u van een voor hoofdsband, om vroege rimpels weg te vagen, welke zich in een tijd van zorg of verdriet ontwikkelden, hij verlost u van een wipneusje door een trekverband, hij ver schaft u een houten Japanschen vibrator, die siddert als het blad van een populier en daardoor blosjes op uw wangen toovert, hij verkoopt u een soort kleine zilveren wals voor huidmassage, die uw vleesch zacht en mollig maakt en alle inzinkingen doet ver dwijnen ... om kort te gaan ge kunt voor 20 jaren jeugd bij hem koopen, als ge maar wilt betalen, want hij verkoopt zijn kunst geenzins voor een appel en een ei. Hij heeft het niettemin druk genoeg. ALLEGRA Koppen van Saïga-antilopen, Edelhert, Gemzen en Rendier, op Mammoetstanden gegrift bedenk dat alle open plekjes zijn gevuld met dieren, in grootten en standen, die over eenkomen niet den vorm der ruimten. En stel u ook voor, dat dat niet allemaal kleine figuurtjes zijn, maar vele op levensgrootte en meer dan dat. Dit overigens, zeer waarschijnlijk, geheel cultuurloos grotten-volk, bezat dus artisten, die teekeningen vervaardigden bij het flikke rend houtvutir, mogelijk brandden ze vetvlammen, in holle steenen, teekeningen van dieren zoo groot, dat zij ze onmogelijk in eens konden overzien ! En toch maakten zij zelden fouten in de proportie! Ik wou, dat ik de plafond-teekeningen van Altamira hier, niet al te klein, kon laten reproduceeren; maar dat gaat nu eenmaal niet in een feuil leton. Ook in het aanbevolen boekje van Reinach zijn de figuren veel te klein voor een goed idee. Het spreekt van zelf, dat niet alle teeke ningen in verschillende grotten uit denzelf den tijd afkomstig zijn: er is duidelijk ver schil in vaardigheid, in de uitvoering zoowel als in de voorstelling; wel zijn het, zonder twijfel, bijna uitsluitend producten uit den lateren ijstijd en den steppen-tijd na de groote vergletschering van Europa; maar dat omspant al een ontzaglijke tijdruimte. De soort der afgebeelde dieren bewijst eveneens, dat het alle kunstproducten zijn van vór den alluvialen tijd; zij heeten dan ook in de kunsttaal der prehistorie!: palacoUthen, (uit den ouden steentijd) en geen neolithen, uit den laatste steenperiode, x.ooals de figuren op urnen en dergelijke vondsten uit hunebedden en andere oude steengroeven. En nu het belachelijke" uit de verklaring van Verworn, het onnoozele" van zoo iets, en het naïve" van mij om het te gelooven, zooals mij een ander schrijft. Daar trek ik mij niets van aan. U kunt, als u wilt, aan Verworn zelf schrijven ; hij is tegenwoordig professor in Bonn: anders, Verworn Europa" is geen onvoldoende adres. Misschien is het verstandiger dat u eerst zijn boekje leest: Zur Psychologie der primitieven Kunst, von Max \erworn, Jena 1908. Ik heb als onderwijzer natuurlijk wel eens een beetje aan psychologie moeten doen, maar aan kunst-psychologie ben ik heelemaal niet toegekomen. Mijn oordeel is dus waardeloos. Maar ik heb een paar maal kinderen, jonge kinderen, aan het werk gezien, die zoo'n sterk visueel type vertegenwoordigden, dat hun teekeningen uit het hoofd en ook de voor werpen, die zij uit klei in een wipje samenknepen, mij verwonderd deden staan, door de waarheid van lijn en vorm. Zoo'n kind was lang niet de knapste in taal of rekenen, daarin eerder achterlijk. Bij oudere kin deren, van tien jaar af, komt zoo iets al zeer, zeer zelden voor; wel het nateekenen naar een prentje; dat doet een kind van zeven jaar op onze school ongelooflijk knap en cor rect ; dit is een heel ander zielsproces. Zoo heel gek vond ik Verworns zielkundige ver klaring daarom niet; toch heb ik niet gezegd dat ik de zijne voor de juiste en eenig moge lijke houd. Of er geen idee valt te maken van het uiterlijk dezer oer-menschen ? Wel eenigszins; er zijn enkele menschelijke figuren gevonden ongekleed, tamelijk behaard bij de teekeningen die als de oudste worden beschouwd; vrouwen, gedeeltelijk met dierenvellen bedekt bij de jongere producten. Ook statuetten, een paar rompen en een buste goed gemodelleerd, blijkbaar even natuur getrouw als de teekeningen; die figuren en modellen vertoonen een negerachtig type; bovendien is er een verschijnsel op te merken aan het achter-onderlijf, dat de medici en anatomen steatopygie noemen, een proë'minentie naar achteren van een vetrijk zitvlak; iets wat ook bij Hottentotten sterk gepro nonceerd is. Indien echter enkele der in de grotten ge vonden skeletten en schedels afkomstig zijn van menschen van het zelfde ras als de teekenaars in de grotten, wat evenwel niet zeker is uit te maken, dan verschilden deze oer-artisten, in schedelbouw althans, maar weinig van den tegenwoordigen homo sapiens, in zijn normalen vorm. E. HEIMANS * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl