Historisch Archief 1877-1940
4 Jan. '14. No. 1906
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOQ,R NEDERLAND
VROUWENRUBRIEK
MtJimitlWINMimMUHIHtMIIIIIIHIIMIIIIIIIHIIIIIIMIIIIIIIHIIIItllllllllllll
. Het Leesmuseum en Hotel voor vrouwen
te Kopenhagen
Een Dameshotel te Kopenhagen
Die Erinnerung geht undkommt
wieder, oft mehrmals in Wochen,
oft Monaten lang nicht mehr. Sie
ist wie ein schönes, fernklingendes
Lied." < E. ZAHN
Zulk een lied hoor ik als ik terugdenk
aan mijn laatste verblijf te Kopenhagen. Ik
wilde goed wonen en niet duur en liefst
niet in een pension. In een gemeubelde kamer
had ik ook geen lust, omdat ik dan uit moest
voor mijn maaltijden, of genoegen moest
nemen met wat in huis kon worden klaar
gemaakt. Ik had nog al veel noten op mijn
zang, dat beken ik graag. Maar wat ik ver
langde was toch niet onmogelijk, want ik
heb het gevonden en nog wel veel, veel
beter dan ik had durven hopen, in het Hotel"
van het Leesmuseum voor Dames. (Kvindelig
Lffiseforeningens Dame-Hotel).
Dit Leesmuseum vierde verleden jaar
feestelijk zijn veertigjarig bestaan. Het was
zeer bescheiden begonnen, met een kleine
bibliotheek en uiterst eenvoudig lokaal. Maar
naarmate het aantal leden aangroeide, breidde
ook de bibliotheek zich uit en werd naar
grooter plaatsruimte omgezien.
? Drie jaar geleden verhuisde de Vereeniging
toen naar haar nieuwe gebouw in de Gamle
Mönt No. l, het centrum der stad, dichtbij
d*: hoofdstraten en het koninklijk theater,
trams, omnibussen enz. Het is een groot,
roodsteenen gebouw, waarvan den architect
Ulrik Plesner alle eer toekomt, die hem dan
ook van officieele zijde betoond is toen hij
voor dit gebouw bekroond werd. Het is
sober van lijn, sierlijk van vorm, deftig in
zijn eenvoud. Het bestaat behalve uit de
rez de chaussée uit vier verdiepingen. De
rez de chaussée is gedeeltelijk verhuurd
aan kantoren en winkeliers en wordt ge
deeltelijk ingenomen door het restaurant
der Vereeniging, dat ook voor niet-leden,
heeren zoowel als dames, geopend is van
half elf 's morgens tot 9 uur 's avonds. Men
«llllllflIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIItllllUIIMIIIIIIIIIIMHIIII
UIT DE NA TUUR
DLXI. Nog eens over oer-kunst
Ik had het wel gedacht. Als ik strikt bij
mijn vak blijf, bij speciale onderwerpen uit
de plant- en dierkunde, dan krijg ik hoog
stens eens op de tien keer navraag; hetzij
een verzoek om nadere inlichting of litera
tuur, hetzij een meestal interessante
meedeeling uit eigen ervaring, het besproken
onderwerp rakend.
Maar zoo gauw ga ik ei even buiten,
zooals de vorige week met de kunst der
grotmenschen en de psychologie er van, dan
komen er dadelijk veel meer brieven opzet
ten, met vragen, opmerkingen en ook wel
bestrijding. Dat ligt aan het onderwerp;
want dan moet ik grootendeels of geheel-en-al
navertellen, en zonder veel kritiek, wat ik
zelf heb gelezen; dat maakt voor mij de
bevrediging van het verlangen naar meer
bijzonderheden heel wat lastiger dan wan
neer het mijn eigen studie betreft.
Toch wil ik probeeren, door uitvoeriger op
enkele punten in te gaan, een
verzamel-antwoord te geven op de vragen en opmerkin
gen, die dezen keer voor mij liggen.
In de eerste plaats wil ik volhouden en
herhalen, dat aan de echtheid en den ouder
kan er voor weinig geld uitstekend eten
krijgen, zoodat het restaurant geregeld goed
bezet is, soms zelfs hinderlijk vol. Een sier
lijke marmeren trap (ee« gift van een ver
mogend stadgenoot) leidt naar boven. Die
niet klimmen wil, neemt de lift. Op de
eerste verdieping leidt een deur rechts naar
de bibliotheek en het kantoor voor het
uitleenen der boeken dat op bepaalde uren voor
de leden open is. De catalogi in de bibliotheek
voorhanden, zijn uitstekend ingericht en het
dienstdoend personeel is volkomen op de
hoogte van haar taak, zoodat het verwisselen
van boeken met buitengewone snelheid gaat.
Het lokaal is ruim, frisch en zeer netjes.
Links van de trap is de garde-robe, (gratis)
vanwaar een deur naar de couranten-zaal
leidt, waar meer dan zeventig couranten in
verschillende talen (van verscheidene meer
dere exemplaren) dagelijks te lezen zijn.
De gemakkelijke stoelen voor de vensters,
of de stoelen aan de lange .tafels zijn nooit
onbezet. Achter de groote courantenzaal zijn
drie kamers, die verhuurd worden aan
leeraressen die er onderwijs willen geven en in
eigen huis, daarvoor misschien geen gele
genheid hebben. De vereeniging verhuurt
die voor den geringen prijs van 35 ore
per uur, 's avonds met electrisch licht 45
ore per uur! Op de tweede verdieping zijn
behalve de tijdschriften-zaal een leessalon,
een zeer groote zaal waar voordrachten en
concerten gehouden worden en drie kamers
voor hen die rustig alleen willen zitten. In
die kamers staan de kasten met woorden
boeken en andere reference-books" en de
catalogi over de geheele bibliotheek. Daar
is het bu'tengewoon rustig en aangenaam
werken. 2ij zijn door de groote zaal, waar
bijna nooit iemand zit, gescheiden van die
der tijdsclriften, waar natuurlijk veel wordt
heen en weer geloopen. De tijdschriften-zaal
en de leessalon daar naast zijn keurig en vol
smaak, volgens den modernen stijl, ingericht.
Schoone schilderijen versieren de wanden.
Boven de deur een wónder-schoon, gekleurd
bas-reliefvan de bekende Deensche schilderes
Agnes 3ott-Möller, voorstekende de dood
van Koningin Dagmar.
In de leessalon aquarellen en teekeningen,
allen vai vrouwelijke artisten.
In de groote zaal boven de deur een ge
schilderd portret van Mejuffrouw Alberti,
de waaidige en zeer bekwame presidente
der Veneniging. Zij is het die de Vereeni
ging to den bloei bracht, waarin die zich
nu bevindt. Ook portretten van Magdalene
Thoresen, (de bekende Noorsche schrijfster),
Sonja i<ovalevsky, Frederika Bremer en
vele aideren In de groote zaal worden
jaarlijks vier of vijf voordrachten gehouden
en mermalen wordt een concert gegeven.
De ledtn der Vereeniging hebben daar vrijen
toegang. Het aantal leden bedraagt ruim
vijfduhend en de jaarlijksche contributie
slechts tien kronen. Ieder jaar worden om
streeks 2000 nieuwe boeken aangeschaft,
terwijl het aantal tijdschriften (in verschil
lende alen) 117 bedraagt. Dagelijks worden
er plrr. 700 boeken uitgeleend.
Op de derde en vierde verdieping is het
dames-hotel, waar kamers te krijgen zijn
van a' twee kronen per dag. Zelfs deze
goedbopste zijn zeer netjes, maar eenvou
dig irgericht, met licht geschilderde meube
len, en ijzer bed, en electrisch licht. Er zijn
ook saapkamers te krijgen met een zitkamer
er aai grenzend, waarin een schrijftafeltje,
iiiniiiifMiiiiiiiimiiiiMliiimi
dom der teekeningen laten we voorzichtig
zeg;en: tusschen tien en twintig duizend jaar
geei redelijke twijfel meer mogelijk is.
'fis heusch niet alleen die mammoet-staart,
die als bewijs van echtheid moet dienen.
Iet zijn ook geen gewone holen aan den
weg, waarin die wandschilderingen, de
plafoidversieringen en de been- en
steenteekeniigen zijn gevonden. Die rariteiten lagen
zo maar niet voor het grijpen. In den regel
rruest een laag steen, aarde of sinter
afgegaven worden, van vele meters dikte.
Versiheidene artefacten waren omkorst met een
dcimeter-dik hulsel van kalksinter; daaruit
noeten ze door kunstvaardige hand los ge
beiteld worden, zooals dikwijls met een
fissiel dier het geval is. Als dat daar zoo mooi
s:hoongepoetst in een vitrine ligt of staat,
(Enken ook maar weinigen er aan, dat er
?rogelijk maanden, soms een jaar van
ingepannen en zaakkundigen arbeid noodig zijn
jeweest, om het" er uit te prepareeren.
Zoo'n bovenbedoelde grot dan, is meer
ian eens het eind van een langen
onderardschen.vaak vertakten gang, een natuurlijk
:olenstysteem dus, van vele meters lengte.
?Ja de eerste toevallige vondsten van 1840
ot 1870 en die bij La Madeleine in
Dorlogne, is er, door toeval alleen, zoo goed
als niets meer ontdekt. Afgaande op de
(ï\l (j
Wand-figuren (Bison) uit de grot Font de Gaume
ONZE GROOTE
INVENTARIS-UITVERKOOP
begint MAANDAG 5 JANUARI 's morgens 10 uur
Magazijn DE BIJENKORF" Damrak
IIIIIIMimiMmllllllHimlIltmilMIIIIIIIMIIMMmlllllllMlllllltlHMIMMIIIIIIIIIIIM
gemakkelijke stoelen, boekenkastje, enz.
Overal is er licht behang en zijn er lichte
gordijnen en alles is altijd in overeenstem
ming. Is het behang lichtblauw dan is ook
het zeil op den grond en het karpet licht
blauw, en lichtblauw ook de hoofdtoon van
gordijnen en sprei. De ramen kunnen van
boven worden opengezet, wat een heerlijke
ventilatie geeft. Op die verdieping zijn ook
de badkamers en lavatories, van warm en
koudwater voorzien, heel den dag. Daar zijn
ook toiletkamers te huren, waar dames die
buiten wonen of ver weg in de stad, zich
kunnen verkleeden (en laten kappen) voor
diner of schouwburg. Voor 75 ore is men
heel den dag meester over zulk een uiterst
comfortable kamertje, waar behalve spiegel
en waschtafel ook een chaise longue staat
om wat op uit te rusten.
Als ik in den leessalon zat, of in de cou
rantenzaal, kon ik nooit nalaten te glim
lachen als ik bedacht, hoe heeren altijd
beweren, dat dames zoo moeilijk haar mond
kunnen houden. Ik hoorde nooit babbelen,
zelfs nooit zachtjes fluisteren. Ik durf ook
gerust bekennen, dat ik in het hotel de af
wezigheid van het mannelijk geslacht zeer
waardeerde! Nergens tabaksrook, geen gestap
van groote mannenvoeten door de gangen
en geen angst voor een rencontre als men
zich in een peignoir naar de badkamer
haast. In het hotel zijn ook salons om be
zoek te ontvangen en op iedere verdieping
is de telefoon gratis tot een ieders beschik
king en de bediening der nette kamermeisjes
is vlug en goed. In n woord : de inrichting
van het Leesmuseum en van het
DamesHotel is een ideaal, dat iedere vrouw zeer
zeker gaarne in de stad harer inwoning
verwezenlijkt zou zien!
llmlIMIIMIIIIIMIIIIIIIIMIIIIMIIHI
Gent, België
December 1913
D.
LOGEMANVAN DER WILLIGEN
Allerlei
Rijmelares
Een beroemde kerstmis- en nieuwjaars
dichteres in Engeland, waar men van het
verzenden van Christmas-cards een rage
gemaakt heeft, is Marion Helen Durnside,
die alleen door haar rijmpjes op
kerstmisuiterlijke gelijkenis der omgeving, op den
aard der gesteenten (lossen mergel door
harde kalk en alluvialen grond gedekt en
vooral op den geologischen ouderdom daar
van, (laatste en voorlaatste tusschen-ijstijd
en löss-periode) zijn de deskundigen en ook
wel bekwame dilettanten aan het werk gegaan.
Een van de beroemdste artefacten-grotten,
die van Lombarelles, waar prachtige wand
en plafondfiguren te vinden zijn, is een lange
natuurlijke aardgang, gemiddeld anderhalven
nieter breed en nergens boven twee meter
hoog, met een lengte van 234 Meter; die
gang is op vele plaatsen echter zoo eng, dat
men er zich, op den buik of den rug liggend,
doorheen moet wringen, om in een wijder
gedeelte of een grotje te geraken; eerst op
118 meter van den ingang, die onder vele
meters puin en jongere aardlagen bedolven
lag, beginnen de teekeningen; 109 stuks die
gezamenlijk een vlakte-uitbreiding hebben
van ruim 200 vierkante meter.
Verscheidene van dezeteekeningen waren en
zijn nog gedeeltelijk bedekt door een dikke
laag kalksinter, of met druipsteen-vormingen,
die er sedert uit den kalksteen op afgezet
werden. Centimeter voor centimeter moet er
voorzichtig afgebikt worden. Een enkel
streepje op een afgevallen stuk sinter ver
raadt in den regel den archeologen en geologen
de plek, waar iets te verwachten valt; en
daar begint hun moeielijke en langdurige
graaf-, schaaf- en bik-arbeid.
Soms ook, vooral tegen de zolderingen,
ligt opeens voor de onderzoekers een heel
teekenvak open en bloot; en volgens hun
eigen woorden, staan ook zij steeds weer
versteld. Ze moeten de feiten even tot zich
laten spreken, om te kunnen gelooven.
De eersten die het onmogelijk"' uitgespro
ken en lang volgehouden hebben, waren
inderdaad mannen van naam, dat valt niet
te ontkennen; o.a. de praehistoricus Massénat.
Maar die had zelf nooit mee gedaan aan het
uitgraven en gaf zijn spot ten bebte, afgaande
op naar Parijs vervoerde artefacten.
Zoo ook Emile Cartailhac ; maar die heeft in
1902 in zijn opstel Mea culpa d'un sceptique"
in L'Anthropologie deel XIII" zijn dwaling
eerlijk bekend en tevens verklaard.
Het moet een buitenstaander wel onge
looflijk toeschijnen; dat geven Verworn, Van
Buttel-Reepen, Rutot, Hauser en anderen
dadelijk toe. Maar kom dan kijken !" zeg
gen zij. En wie dat doet, kan niet meer
twijfelen, al zou hij willen.
Maar als je het alleen leest en de figuren
gereproduceerd ziet, ja dan! Stel u voor een
grotplafond, zooals dat pas bij Altamira in
Spanje is ontdekt, dat vol, letterlijk vol
geteekend en geschilderd is, in bruin en zwart;
oker- en mangaanverf werden daar gebruikt.
Denk u die dicht opeen gedrongen kud
den van wisents in allerlei standen, levendig
en knap geteekend, enkele met opgewipte
staarten, zooals wij dat van een hollende
koe kennen, andere loeiend kop om hoog,
grazend, of loopend; daartusschen
galoppeerende wilde zwijnen, herten en wilde
ezels; alles precies kenbaar, alsof een modern
en geroutineerd dierenschilder ze naar de
natuur had geschetst.
Vergeet vooral niet, dat het geen
schablonen-werk is, maar dat er onder de tal
rijke figuren geen twee gelijke voorkomen;
iiijiiiiimiiliiiiiiimiiiMiiiiHiiiiimiiiiMiiHiiMiiiii
kaarten zich een naam verwierf in alle landen,
waar men de Engelsche taal spreekt.
Reeds 40 ? jaar heeft zij zich thans aan
dezen arbeid gewijd en zij leverde in som
mige jaren dicht bij de 500 rijmpjes. In het
geheel heeft zij er een 17000 geschreven.
Al te veel gelegenheidspoëzie zou ik denken.
* * *
Scfireeuwertjcs
In een Duitsch verpleegsterstijdschrift
schreef Fraulein Eisen, hoofdverpleegster in
een der Berlijnsche kinderziekenhuizen, een
aardig artikeltje over het schreeuwen der
kleine kindertjes.
Zij kwam door veeljarige ondervinding
tot de conclusie, dat de kleine jongen veel
meer en veel luider schreeuwt dan het kleine
meisje. Hij begint al in de wieg met
commandeeren en zet het op een brullen, wan
neer hij niet op zijn wenken bediend wordt,
naar rechte mannenaard", aldus mijn bron.
Onder de kleine meisjes zijn er, die nage
noeg nimmer een kik geven, en die reeds
in de wieg en de windselen haar stil, een
zaam plaatsje innemen, dat niet zelden het
lot is van de echte vrouw.
Jonge liefde
In Bulgarije, het land der honderd jarigen
werd in de voorgaande week een huwelijk
gesloten tusschen een gracieus jong meisje
van 99 en een slanken jongeling van 102 jaren.
O, dass sie ewig grünen bliebe
Die schone Zeit der iungen Liebe!
* *
Cupido's pijlen
In een studie over de Psychologie der
liefde heeft een Italiaansch geleerde door
verschillende voorbeelden aangetoond, dat
reeds in 't derde jaar het meisjeshart kwets
baar is voor de pijlen van den blonden
Cupido. De kwetsbaarheid begint dus al heel
vroeg en gelijk we hier boven zagen eindigt
ze nimmermeer, zelfs niet na een eeuw.
* *
Om de schoonheid
Wij super-degelijke Hollandsche vrouwen
hebben er geen flauw begrip van welke
praktijken de dames van de groote wereld
in mondaine steden als Parijs, New-York,
Berlijn en Londen al aanwenden om haar
schoonheid te herstellen of deze ongerept
te bewaren.
Is er ne onder mijne lezeressen, die
zich 14 dagen in een achterkamertje van
haar huis zou willen opsluite»en haar gelaat
verbergen onder een masker van grijze zijde,
waarin alleen gaten zijn voor mond,
neusopening en oogen, met de uitsluitende .be
doeling, om de zachtrozen gelaatstint terug
te erlangen, welke door 't gure weer of de
scherpe zeelucht wat geleden heeft?
En dit is nog maar een klein gedeelte
van de tortementen en geduldsoefeningen,
van het souffrir pour tre belle," die de
Parisienne van de wereld draagt zonder
morren en zonder een oogenblik te denken,
dat het anders zou kunnen.
Het atelier van Monsieur Miraconde, waar
men door duizend en n middeltjes de ver
welkende schoonheid tracht te repareeren,
wordt wel eens spottend de
oude-wijvenmolen genoemd... maar het zijn volstrekt
niet de oude dames, die tot de beste klan
ten behooren... Jonge meisjes, die gedurende
den winter veel zijn uit geweest en wier
gelaatstint door het avondlicht en de ver
moeienis en de verhitting van het dansen
geleden heeft, gaan gedurende de lente in
reparatie, anders zouden haar huwelijkskansen
verminderen, en... tegen Mei of Juni moe
ten zij op garden-parties en tennisbanen
weer haar beste beentje voorzetten.
Voor alle gebreken weet overigens de
gelaats-masseur raad. Hij legt een verband
aan om de zich ontwikkelende onderkin weg
te werken, hij past pleisters toe, om die eerste
teekenen van 't verwelken, de zoogenaamde
pattes d'oie" aan de ooghoeken te doen
verdwijnen, hij voorziet u van een voor
hoofdsband, om vroege rimpels weg te
vagen, welke zich in een tijd van zorg of
verdriet ontwikkelden, hij verlost u van een
wipneusje door een trekverband, hij ver
schaft u een houten Japanschen vibrator, die
siddert als het blad van een populier en
daardoor blosjes op uw wangen toovert, hij
verkoopt u een soort kleine zilveren wals
voor huidmassage, die uw vleesch zacht en
mollig maakt en alle inzinkingen doet ver
dwijnen ... om kort te gaan ge kunt voor
20 jaren jeugd bij hem koopen, als ge maar
wilt betalen, want hij verkoopt zijn kunst
geenzins voor een appel en een ei. Hij heeft
het niettemin druk genoeg.
ALLEGRA
Koppen van Saïga-antilopen, Edelhert, Gemzen en Rendier,
op Mammoetstanden gegrift
bedenk dat alle open plekjes zijn gevuld
met dieren, in grootten en standen, die over
eenkomen niet den vorm der ruimten. En
stel u ook voor, dat dat niet allemaal kleine
figuurtjes zijn, maar vele op levensgrootte
en meer dan dat.
Dit overigens, zeer waarschijnlijk, geheel
cultuurloos grotten-volk, bezat dus artisten,
die teekeningen vervaardigden bij het flikke
rend houtvutir, mogelijk brandden ze
vetvlammen, in holle steenen, teekeningen van
dieren zoo groot, dat zij ze onmogelijk in
eens konden overzien ! En toch maakten zij
zelden fouten in de proportie! Ik wou, dat
ik de plafond-teekeningen van Altamira hier,
niet al te klein, kon laten reproduceeren;
maar dat gaat nu eenmaal niet in een feuil
leton. Ook in het aanbevolen boekje van
Reinach zijn de figuren veel te klein voor
een goed idee.
Het spreekt van zelf, dat niet alle teeke
ningen in verschillende grotten uit denzelf
den tijd afkomstig zijn: er is duidelijk ver
schil in vaardigheid, in de uitvoering zoowel
als in de voorstelling; wel zijn het, zonder
twijfel, bijna uitsluitend producten uit den
lateren ijstijd en den steppen-tijd na de
groote vergletschering van Europa; maar
dat omspant al een ontzaglijke tijdruimte.
De soort der afgebeelde dieren bewijst
eveneens, dat het alle kunstproducten zijn
van vór den alluvialen tijd; zij heeten
dan ook in de kunsttaal der prehistorie!:
palacoUthen, (uit den ouden steentijd) en
geen neolithen, uit den laatste steenperiode,
x.ooals de figuren op urnen en dergelijke
vondsten uit hunebedden en andere oude
steengroeven.
En nu het belachelijke" uit de verklaring
van Verworn, het onnoozele" van zoo iets,
en het naïve" van mij om het te gelooven,
zooals mij een ander schrijft.
Daar trek ik mij niets van aan. U kunt, als
u wilt, aan Verworn zelf schrijven ; hij is
tegenwoordig professor in Bonn: anders,
Verworn Europa" is geen onvoldoende adres.
Misschien is het verstandiger dat u eerst zijn
boekje leest: Zur Psychologie der primitieven
Kunst, von Max \erworn, Jena 1908.
Ik heb als onderwijzer natuurlijk wel eens
een beetje aan psychologie moeten doen, maar
aan kunst-psychologie ben ik heelemaal niet
toegekomen. Mijn oordeel is dus waardeloos.
Maar ik heb een paar maal kinderen, jonge
kinderen, aan het werk gezien, die zoo'n sterk
visueel type vertegenwoordigden, dat hun
teekeningen uit het hoofd en ook de voor
werpen, die zij uit klei in een wipje
samenknepen, mij verwonderd deden staan, door
de waarheid van lijn en vorm. Zoo'n kind
was lang niet de knapste in taal of rekenen,
daarin eerder achterlijk. Bij oudere kin
deren, van tien jaar af, komt zoo iets al
zeer, zeer zelden voor; wel het nateekenen
naar een prentje; dat doet een kind van zeven
jaar op onze school ongelooflijk knap en cor
rect ; dit is een heel ander zielsproces. Zoo
heel gek vond ik Verworns zielkundige ver
klaring daarom niet; toch heb ik niet gezegd
dat ik de zijne voor de juiste en eenig moge
lijke houd.
Of er geen idee valt te maken van het
uiterlijk dezer oer-menschen ? Wel
eenigszins; er zijn enkele menschelijke figuren
gevonden ongekleed, tamelijk behaard bij
de teekeningen die als de oudste worden
beschouwd; vrouwen, gedeeltelijk met
dierenvellen bedekt bij de jongere producten.
Ook statuetten, een paar rompen en een buste
goed gemodelleerd, blijkbaar even natuur
getrouw als de teekeningen; die figuren en
modellen vertoonen een negerachtig type;
bovendien is er een verschijnsel op te merken
aan het achter-onderlijf, dat de medici en
anatomen steatopygie noemen, een
proë'minentie naar achteren van een vetrijk zitvlak;
iets wat ook bij Hottentotten sterk gepro
nonceerd is.
Indien echter enkele der in de grotten ge
vonden skeletten en schedels afkomstig zijn
van menschen van het zelfde ras als de
teekenaars in de grotten, wat evenwel niet
zeker is uit te maken, dan verschilden deze
oer-artisten, in schedelbouw althans, maar
weinig van den tegenwoordigen homo
sapiens, in zijn normalen vorm.
E. HEIMANS
* *