De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 11 januari pagina 6

11 januari 1914 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND II Jan. '14. - No. 1907 PM', Of HUT .Am* ter il «urn. ? De Vrijheidsboom op het Koningsplein (Uit R. W. P. de Vries' Atlas van Amsterdam) De Leidschestraat De Amsterdamsche Raad zonder birandende" kwestie??Onmogelijk! Het gaat niet, hij leeft er bij. De eene volgt er op de andere. Na de Beurskwestie, kwam o.a. de Dam-, de Paleis-Raadhuis kwestie ? en thans is het die over het Verkeer op de Leid schestraat. Eennieu we kwestie? Ach neen, de kwestie over het yerkeer heeft de Leidsche straat al meer gekend. Zij hield verband met het karakter of het gewijzigde karakter van de straat. Een felle strijd is er door sommige Leidschestraters gestreden na en) voor het maken van trottoirs. Toen gold het bevel: alle kelders weg! Mak kelijk bevolen, moei lijk voldaan. De win keliers konden niet in-eens elders plaats voor hun waren vin den ; de bewoners van schaft-, fruit-, mangel- en andere kelders zagen zich in hun bestaan be dreigd. De Overheid kende geen genade: De kelders weg, het Verkeer eischt het!" Het regende procesverbalen bij sommige halstarrigen. De overheid hield vol. De Leidschestraat heeft nu geen kelders meer, behalve bij een paar halstarrigen, Het huisje: De oude Man". (1638). Oude gevel op de vroegere binnenplaats van het perceel 439, achter het huis van A. F. Herberman, Koningsplein de handelaars die het op een accoordje hebben gegooid. Thans zijn het voor namelijk en juist de trottoirs, die een nieuwe Verkeerskwestie doen ontstaan. Ze zijn te smal, waren deze breeder, waarschijnlijk zou er geen verkeerskwestie wezen. Vór de Leid schestraat trottoirs zou krijgen, was er, jaren vroeger wél een veertig of vijftig al kwestie om het verkeer. De melkboeren van Sloten en andere nabijgelegen plaat sen kwamen 's mor gens vroeg met paard en kar naar stad, en waren ge woon de Leidsche straat, van het Plein tot aan, soms tot over de brug, tot pleisterplaats te kiezen. Tot 's mor gens acht a negen uur was het daar een wagenburcht. Rij- en voertuigen en sleeën konden er niet door en de passanten wisten slechts met moeite zich door de volte van paarden en karren heen te wrin gen. Eindelijk kwam het bevel, dat de melkboeren met paard en kar niet langer de Leidschestraat tot pleister plaats mochten kiezen en werd daar voor het Leidscheplein tusschen den schouwburg en het begin van de Korte Leidschedwarsstraat aangewezen. De boeren mopperden, maar gehoorzaamden. Met sommige Leidschestraters bleven de melkboeren goede vriendschap onder houden evenals de groenteboeren. Het langst heeft dit Smit gedaan, de bekende handelaar in koloniale waren. lederen ochtend, 's zomers te zes en 's winters te zeven uur, had hij een grooten ketel met koffie klaar en kwamen de melk-en groente boeren in zijn winkel een kop warme koffie drinken, voor zoover zij klanten waren, en verhandelden er dan het nieuws uit alle vier hoeken der stad. Dat deden ook anderen, zooals de kruidenier schuin tegenover Smit. Daar dronken de boeren niet alleen koffie, daar bespraken ze ook hun eeuwig heil en zongen een psalm bij de koffie. Dat waren de vrome boeren, vast in de schrift. De Verkeerskwestie van de Leidsche straat heeft eigentlijk altijd bestaan, ze is eeuwen oud. Eigentlijk is een Ver keerskwestie haar oorsprong, en wil men tot de kern doordringen dan is het het Geloof der vaderen" welke haar het aan zijn gaf. Het Geloof de oorsprong der Leidsche straat. Zij toch is de verbreede en op gehoogde weg uit de Middeleeuwen, die van het einde der oorspronkelijke lane", de Kalverstraat tusschen de Ossensluis (bij het Spui) en de tegenwoordige Olieslagerssteeg liep tot Sloten, en aang;legd was op wensen en wil der R. K. eestelijkheid, om den bewoners van Sloten en aangrenzende plaatsen een beteren, korteren en gemakkelijker weg te geven naar de Kapel ter Heilige Stede, de Nieuwe Zijdskapel. Die heele lange weg, waarlangs in vrome gepeinzen sedert de 14de eeuw de boerenbevolking en ande ren, die van verre kwamen, opgingen naar het Mirakel ter Heilige Stede, werd om de heiligheid der bedoeling: De Heilige Weg" genoemd. Langs dien weg zijn niet alleen dorpers en edelingen ter Heilige Stede getogen om er hun gebeden te storten en het Mirakel te eeren en aan te roepen, maar ook Vorsten. Het ver haal zegt, dat Keizer Maximiliaan van Oostenrijk dien weg gegaan is om te voldoen aan zijne gelofte toen hij, te 's-Hage ziek te bedde liggende, beloofde een beêvaart naar het Mirakel ter Heilige stede te doen, als God hem zijne ge zondheid hergaf. En de Keizer is gegaan! Op den weg er heen, onzeker geraakt waar hij zich bevond, aan lieden wer kende op het veld deed hij de Vraag: Waar hij was?" tot kort en klaar be scheid krijgende: Op den goeden, op den Heiligen Weg," heeft het vrome voorgeslacht de plek, waar de Keizer de vraag deed, een huis aldaar, Het Huis ter Vraag genoemd, ter plaatse waar thans het bekende kerkhof is, het vorige jaar in openbare veiling gebracht en verkocht. De Heilige weg" heeft den Leidsche straters welvaart gegeven. De menschen, in het bizonder de boeren en boerinnen, die uit Sloten te Amsterdam kwamen, deden in hun straat inkoopen en pleis terden er. Dit bepaalde het karakter der straat. Vandaar tot in en over de helft der vorige eeuw allerlei winkels voor dagelijksche behoeften: kruieniers-, ga ren en lint-, linnen-, bakkers-, koekbakkers-, drogisten-, spek- en ossenslagers-winkels, grutterijen, enz. En ook vele kroegen, want waar een kerk is, bouwt de duivel kapelletjes. «Menschen van-buiten, die niet gingen naar de kerk ter heilige stede, deden menig dezer kapel letjes aan en kwamen in verheugden staat thuis. Smit's winkel van koloniale waren o.a. stond vór ruim veertig jaar tusschen twee van die kapelletjes, anders gezegd: wijnhuizen of kroegen. Als men de reproductie der teekeninger van beziet, kan men zich niet voorstellen dat in een veertig jaar een straat zógeweldig ver anderd is. Want dit gedeelte spreekt voor het geheel. Toch waren er reeds Heerengracht hoek Koningsplein in de 18e eeuw, naar een oude gravure. Foto Henz. Hitizen op de Leidschestraat, bij Lange Leidschedwarsstraat, vór 40 jaar, waarin thans gevestigd is de zaak van S. R. Smit. enkele winkels, die duidden, dat eens de Leidschestraat een der mooiste winkel straten van Amsterdam zou worden. Daar was: de groote en deftige modewinkel van De Meyere, waar de rijke Amster damsche vrouwen, in 't bizonder de Mennisten, hunne inkoopen deden; de deftige en zeer ruime chocoladewinkel van Flick; de vermaarde banketbak kerswinkel van Gebroeders Kreune; de apothekerswinkel van Kerkhoff en Co., al dagteekenende uit het begin der 18de eeuw en naar den gevelsteen, genoemd: het huis, daar de drie diamantslijpers snaaren in de gevel" staan, en nog een enkele meer. Thans nu voor de Leidsche straat een nieuwe dag is aangebroken, is het huis met De Hoop'' en het jaartal 1665 in den gevel vermoedelijk het oudste huis, de apothekerij van Kerkhoff en Co. de oudste zaak, waarop volgen de winkel voor koloniale waren van Smit met hem zelf als oudste bewoner; de spekslagerij, en de tabaks- en sigarenhandel bij het Leidscheplein van A. J. Coops, voorheen Schreuder. Het schild van dien winkel boven de deur, voor stellende een jager met zijn hond in het dichte woud is geschilderd door een der schilderheeren die hun atelier hadden in de buurt van Trapjes Schans" tegen over de decoratielodds- en de ballet school van den Stadsschouwburg. De schilders, Sangster, Ch. Rochussen, Greine, F. Genipt, Jan Eduard de Vries, kochten daar steeds hun tabak en sigaren. Uit buurtvriendschap heeft toen een der schilders vermoedelijk de dieren schilder F. Gempt het schild geschil derd, geheel uit liefde der kunst en om geen gewin. Als de menschen oorsprong, naam en heiligheid vergeten, spreken de steenen. De gevelsteen: De Vergulde Postwagen" aan een huis in de Korte Leidsche dwars straat no. 69 duidt er op, dat langs de Leidschestraat de Leidsche postwagen ging en keerde en de brieven aanbracht, waarvan het volksdeuntje zong: Daar is een brief van de Leidsche Post, die me alweer drie stuivertjes kost." De Leidsche postwagen" herinnert aan den weg, die over Sloten, en verder, naar Leiden ging. De Poort aan het Plein kreeg, naar dien weg, den naam van Leidsche Poort, het plein dien van Leid scheplein en de geheele straat, van Plein tot Heerengracht, bij verzaking van den naam: Heiligeweg", dien van Leidschestraat". De nieuwe gracht, bij uitbreiding der stad, en bij demping van de vaart loopende langs den Heiligen weg (Leidschestraat) werd almede om den weg naar Leiden: de Leidschegracht" genoemd. Ook daar spreekt thans nog een gevelsteen aan het hoekhuis(no.97) Leidschegracht en Korte Leidschedwars straat van het verleden en herinnert aan de Nieuwe stad", welke midden 17de eeuw verrezen is, van de Leidschegracht tot aan het IJ. Die steen toch: voor stellende een dikken kater, oorspronkelijk zwaar van verguldsel, thans zwaar in de verf, heeft dit inschriït: DiE VERGULDEN CATER IN DIE NIEV STAT". Aan het Koningsplein grensde, tegen over de Roomsche Kerk, nog een pleintje op den Singel, nu geheel opgenomen in de breede sluis tusschen Koningsplein en Heiligenweg, genaamd: HetRuiterspleintje", en in zijn volheid: Het Ruiterwachtspleintje". Het bestond al vór het Koningsplein, en heette het: Heiligewegspleintje." Beplant met drie reien lindeboomen strekte het tot eene playsante wandelplaats voor de Amsterdammers. In de Patriottentijd is de boomrij omge hakt, en een wachthuis gebouwd voor het korps vrijwillige ruiters, saamgesteld uit een zestig voorname Amsterdamsche jongelui. Er vlak bij stond een wafelkraam. Wanneer de jongelui op wacht" waren, waren zij meestal in de wafelenkraam en dronken er meer punch dan zij dikke wafels aten, en waren niet immuun voor de lieflijkheid der sedert eeuwen om haar vrijmoedigheid bekende wafelenmeisjes, tegen welker bekoorlijkheén zelfs Piet Paaltjes niet bestand was. De vrijwillige Ruiters werden daarom ook wel genoemd: Wafeltjes ruiters. Bij het komen der Pruisen in Amster dam, werd deze Wafeltjes ruiterswacht" ontbonden; de ruiters van het garnizoen kwamen toen in het Wachthuis. Voor het verschil in verkeer over Koningsplein naar en van Leidschestraat van toen bij thans spreekt de herinnering aan de Amsterdamsche kermis. Dan stonden op het Koningsplein twee groote spullen: de schouwburgtent van Jan Stoete met het het front naar den Hei ligenweg ; en achter dit: de goochelaars tent van Basch, front naar de Leidsche straat, De Leidsche straten en Leidsche dwars straten met Leidscheplein vormden te saam de Leidsche buurt, die eigen karak ter, eigen taal en spraak, en eigen zeden had. In de dwarsstraten, waar mooie huizen waren, woonden vele acteurs en actrices van den Stadsschouwburg. Het laatst hebben er gewoond wijlen P. A. Mooien en W. A. de Leur, de oudHoofdregisseur- Acteurs en actrices ston den onder invloed van het Leidschebuurtsdialect, zelfs een mevrouw Kleine Gartman, een weinig. Het was duidelijk te hooren. Dan woonden er op bovenkamers van minder aanzienlijke woningen de meisjes van het ballet, en in winkeltjes uitdragers en uitdraagsters, vooral van komediekleeren; suppoosten en dringers" van den schouwburg. De duifjesmelkers hadden en hebben er nog, hoog op de daken, de duivenplatten. De heilstaat van Pietje Puk en Rooie Kardoes was in die dwarsstraten. De corypheeën van het ballet woonden meest allen bij den kruidenier Pollen, de groote comestibelwinkel van thans, hoek Leidschedwarsstraat. De weg naar de Leidschepoort was in werkelijkheid niet heilig meer. Toch zongen er nog in denzelfden tijd bij den kruidenier niet ver van Pollen, de melkboeren uit Sloten en de groenteboeren van de Wetering psalmen in den morgen bij het dampen der warme koffie. * J. H. RöSSING

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl