Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
25 Jan. '14. No. 1909
N.V. Credit Nlutuel Hypothecaire"
Volteekend Kapitaal fr. «.OOO.OOO.
DIRECTIE VOOR NEDERLAND:
Heerengracht 294, Tel. 10046, Amsterdam.
Wilt gij de sóliedste geldbelegging, 'neemt dan een late hypotheek op
maant, gewaarborgd door CREDIT MUTUKL HYPOTHECAIRE".
Ren te-vergoed! Dg 4fi a 4% pCt.
Ook voor hen die geen kapitaal bezitten stelt Credit Mutuel Hypothecaire" de
gelegenheid Open een eigen huis te bekomen.
Tarieven, voorwaarden en jaarverslag op aanvrage gratis verkrijgbaar.
Uitstaande leeningen 6 Nillioen. Verzekerd kapitaal 7 Mlllioen.
\ederlandsch-AmerikaaDsche
Hypotheekbank,
gevestigd te UITHUIZEN (prov. Gron.)
OPGERICHT IN 1893.
Reserves ruim
Twee Mlllioen Gulden.
UITGIFTE VAN
41/! pCt. Pandbrieven a 98 pCt.
5 , «101
in stukken van f 1000 en ?600.
HOLLAHD-CAIADA HTPOTHEEEBilK
's-GRAVENHAGE, Noordeinde.
Directeuren: Mr. J. O. P. TEN BOSCH te 's Graveahage en J. G. COSTER te Winnipeg (Canada)
De BANK geeft 5°/o P AWDBBIRVEW uit in stukken van / 1OOO.-, ? 5OO.- en ? 1OO.
tegen den koers van lOOVj %
te 's-GRAVENHAGE bij de Heeren TELDERS & Co. en ten Kantore der Bank;
te AMSTERDAM bij de Heeren KERKHOVEN & Co.; te ROTTERDAM bij MARX & Co's BANK.
llllllllltlmlIlltlllllMIIIIIIIMIIIIMMIIIIIIIItllMIIIIIIIIIIIIIIIMIItlllllllll
15 Jan. en 22 Jan.
Amalgamated Copper 74% 761/
Amer. Beet Sugar 27 28
Can Cy. 33'/4 34%
Car & Foundry 47% 49'u
Hide & Leather 23 239/16
.?SmelMng & Ref. 66% 691/,
Central Leather 29% 29%
United Cigar's 49 Va 50
States Steel 62 V4 65
Bethlehem Sheel 34% 3&h
Denver & Rio 18% 20
Erie 30 31 Vs
Kansas City & Southern 26 V8 27 V8
Missouri K. Texas 21% 23%
Pacific 27 30%
4pCt.bonds6314 66
, 5pCt. ., 74V4 77
Rock Island 15% 15V4
Southern Pacific 93 V3 96%
Rails 25'A 26%
Union Pacific 158% 160
Pittsburg Coal 19% 21
Marine pref. 14^ 157/8
Ook over de locale markt echter werd
eene betere stemming vaardig; incidenteel
verbeterden aand. Koninklijke Petroleum Cy.
op het bericht, dat de Mexicaansche onder
maatschappij la Corona" een spuitende bron
had aangeboord met een capaciteit van
4000-tons per dag.
Op het verhoogde koerspeil konden zij
zich vrijwel blijven handhaven en de
onderhoorige soorten eveneens.
Aandeelen Perlak daarentegen reageerden
verder.
Ook Rubberwaarden herkregen eene zeer
vaste stemming, die verband hield met de
ferme houding van deze waarden aan de
Theems; de aangeboden partijen rubber
worden zoo hier als daar grif opgenomen
en waar men nog zoo kort geleden vreesde
voor overproductie, meent men thans te
mogen voorspellen, dat eerlang de vraag
het aanbod zal overtreffen.
Het eene en 't andere inzicht is niet van
overdrijving vrij, doch zooals pok reeds
vroeger door deskundigen is uiteengezet,
was er van eene daadwerkelijke overproductie
nog nimmer sprake en nu is het zeer waar
schijnlijk, dat bij eene algemeene herleving
in de zakenwereld de vraag, ook naar rubber,
zal toenemen en diensvolgens de prijzen
weer zullen aantrekken; aand. Amsterdam*
Rubber 7 pCt. hooger.
Tabaksaandeelen hadden eene niet minder
vaste houding dan rubbers en konden even
eens belangrijk in koers verbeteren; oude
Deli's wijzen zoodoende tegenover de vorige
week een avans aan van ca 7 pCt., Deli
Cultuur van 4 pCt., Medan's van 7 pCt.,
Rotterdam Deli van 12 pCt. etc.
Stoomvaart-, Cultuur- en Mijnwaarden vast
zonder meer. Great Cobar aandeelen zijn
van lieverlede op een koersniveau aangeland,
dat eene deconfiture der maatschappij zou
doen vooronderstellen.
De beleggingsmarkt ondervindt ook hier,
zooals wij reeds in den aanvang van ons
overzicht mededeelden, uitnemende belang
stelling, wat echter het koerspeil der
uitheemsche soorten, zij het dan met uitzonde
ring van Amer. spoorwegbonds, niet hooger
bracht.
Als nieuwe uitgifte valt te vermelden die
van ? 2,000,000 aandeelen v. d. Linde & Teves
a 165 percent met recht van voorkeur voor
oude aandeelhouders, 1?6000, indiervoege
dat drie oude aandeelen recht geven op
een nieuw.
De geldmarkt bleef hier vrijwel in n
doen; prolongatie-rente 4 pCt.
23-l-'14 V. D. M.
** .
Italië's finantieele toestand
Te oordeelen naar de inlichtingen, door
den Italiaanschen minister Todesco in het
laatst van 1913 verstrekt aan de Kamer van
Afgevaardigden omtrent den toestand van
's lands financiën, maakt Italië op nieuw een
gunstige uitzondering.
Het dienstjaar l Juli 1912?30 Juni 1913
had een overschot van 111 millioen lire
gelaten. Hiervan werd 4 millioen besteed
voor uitbreiding van de staatsbosschen, 12
millioen voor den bouw van
regeeringsgebouwen te Rome, 42 millioen voor gedeel
telijke terugbetaling van voorschotten, door
de schatkist versirekt voor de expeditie in
Tripolis, en 53 millioen voor bespoediging
van den aanbouw van oorlogsschepen.
Dit overschot was het grootste, tot dusver
op eenig dienstjaar verkregen, en overtrof
de^ raming,, waarbij op een voordeelig saldo
van 10 H millioen was gerekend, dus met
niet mirfder dan 100 millioen lire.
Voor het loopend dienstjaar (l Juli 1913
30 Juni 1914) is, na vereffening van alle
gewone en buitengewone uitgaven, waar
onder 36 millioen voor Tripolis, is het
overschot op 35 millioen lire geraamd, dat
echter voor zoover thans is te verwachten
gro&èr zal-zljn, daar de ontvangsten
voorwchtigheidshalve niet te ruim zijn geraamd.
De ontwerp-begrooting voor 1914/15,
waarbij o.a. voor Tripolis op een uitgave
van 45 millioen lire wordt gerekend, sluit
met een voordeelig saldo van 23Vs millioen,
hoewel de ontvangsten niet hooger zijn
aangenomen dan voor het loopend dienstjaar.
Ondanks de in 1913 herhaaldelijk voor
gekomen storingen, waardoor de vrede in
Europa menigmaal werd bedreigd, was de
koers der 3H pCt. Italiaansche Rente over
het algemeen zeer stabiel. Het agio van den
wisselkoers, dat bij het begin van het con
flict tusschen Italië en Turkije, einde 1911,
l pCt. bedroeg en daarna, met verschillende
schommelingen, tot bijna 3 pCt. te Milaan
in Juli 1913 was gestegen, is geleidelijk tot
0.65 pCt. teruggegaan en in de eerste helft
van December 1.1. zelfs tot 0.35 pCt. gedaald.
De toestand van de 3 circulatie-banken
des lands is in alle opzichten gunstig te
noemen evenals die van de
deposito-instellingeq, die op een belangrijke toename kun
nen wijzen.
De uitgaven van den staat zijn in de laatste
jaren ruim 770 millioen Ure gestegen, een
naar verhouding groote vermeerdering, die
echter uit de belangrijk grootere ontvangsten
ruimschoots kon worden gedekt, hetgeen uit
de voordeelige saldi van de verschillende
dienstjaren duidelijk is gebleken.
Voor openbare werken is tot 31 October
uitgetrokken 727 millioen, met inbegrip van
alle werken, waarvoor de inschrijving reeds
is opengesteld en die, welke in aanbouw zijn
of waarvan de kosten reeds zijn voldaan.
Voor de eerstvolgende 6 jaren is op een
bedrag van 900 millioen voor openbare
werken gerekend, waarin evenwel niet zijn
begrepen de subsidiën van rijkswege te
verleenen tot aanmoediging van het particulier
initiatief voor den aanleg of het voltooien
van spoorwegen, het bevorderen van het
automobiel-verkeer ea het tot stand brengen
van stoomvaart-verbindingen.
Verschillende maatregelen zijn in uitzicht
gesteld tot bevordering en verbetering van
het middelbaar onderwijs, den landbouw
en de nijverheid, alsmede tot versterking
van de nationale verdediging.
Met het oog op den gunstigen finantieelen
toestand des land en de voorwaarden, waarop
de rente-conversie is tot stand gebracht,
werd de wenschelijkheid betoogd tot het
ondernemen van een groote crediet-operatie.
De regeering meent echter in dit opzicht
en met het oog op den toestand van de
internationale geldmarkt met de noodige
omzichtigheid te moeten handelen.
De crediet-aanvragen zullen door haar,
als tot dusver, strikt naar de behoeften
worden geregeld. Voor het brengen van
buitengewone finantieele offers bestaat onder
de tegenwoordige omstandigheden geen
aanleiding.
Feitelijk zijn voor de onderneming in
Tripolis slechts ongeveer 400 millioen lire
door leening verkregen, en daar de regeering,
krachtens de haar toegestane credieten tot
1914/'15 470 millioen lire voor
spoorwegaanleg had kunnen opnemen, is zij in staat
geweest dit bedrag tot 290 millioen te
reduceeren.
Wat den economischen toestand des lands
betreft, is er niet minder reden tot tevreden
heid dan over de finantieele positie.
De juiste gegevens over de maand December
1.1. ontbreken nog, maar gedurende de overige
11 maanden van 1913 heeft de handelsomzet
met het buitenland een waarde van 5516
millioen lire bereikt.
De uitvoer is in die maanden 44 millioen
lire grooter geweest dan in het overeen
komstig tijdvak van 1912, de haven statis
tiek toont een toename aan van het verkeer
met 2% millioen ton inhoud en 100.000
passagiers. De concessiën voor het ver
strekken van kracht uit de openbare wateren
worden steeds talrijker, de ijzer- en
staalproductie is tot 320 millioen gestegen, d.i.
61 millioen meer dan het jaar te voren, de
spoorweg-ontvangsten van 1912/13 hebben
die van 1911/12 met 26 millioen lire over
troffen.
Een en ander wijst duidelijk op grootere
bedrijvigheid van handel, scheepvaart en
industrie.
Als bewijs van toenemende welvaart kan
dienen, dat' de inlagen in de spaarkassen,
in loopende rekening en rente-gevende
waarden, 30 Juni 1913 totaal 7221 millioen
lire bedroegen tegen 7094 millioen op 31
December 1912.
23/1?'14.
v. D. S.
* * *
Een componeermachine
Nadat de piano in handen is gevallen der
moderne techniek en de pianola werd ge
construeerd, schijnen pogingen om de
vluchtigste droomen der toonkunstenaars in de
macht der techniek te brengen, succes te
beloven.
Zekere Laurens Kromar heeft een instrument
uitgedacht, ?waardoor het mogelijk Is, iedere
muzikale fantazie, op een piano uitgevoerd,
in den meest correcten vorm op het papier te
brengen. Natuurlijk dat het apparaat, ter
grootte van een schrijfmachine, in een
bestaande behoefte" voorziet. Het wordt
electrisch gedreven, terwijl de klaviatuur
met de machine door geleiddraden verbonden
is. Het neerdrukken van een toets geeft
contact met het zelf-schrijvende instrument,
en dat vervult zijn functie zógoed, dat
een stuk, op de aldus gemoderniseerde piano
gespeeld, rhythmisch en metrisch zuiver,
met de juiste toonhoogte en harmonie, wordt
afgedrukt.
Voorloopig is het instrumentje nog duur,
maar het is een gulden belofte.
M. C.
Uw ideaal
Diogenes, die wijze Griek,
Werd oud en zwak en suf en ziek.
Dies ging hij op een dag op zoek
In huis en kluis en hof en hoek,
Of hij temet een kerel vond,
Zoo wijs als hij, maar dan gezond.
Ik legateer zó'n zeldzaam man"
Sprak hij, mijn ton! Daar kan je op an!"
Dat gaf een klap! Een man of zes
Riep zelfs: Lang leef' Diogenes l"
En stichtte met 'n dag of twee
't Diogenes-ton-comité!
Nu met beleid «aan d' arrebeid,"
Zei 't comité. Allons! Allright."
Diogenes, blijf jij in 't vat,
Dat is taktiek, versta je dat?"
Inmiddels gane wij door 't land
En adverteeren in de krant
En houden meetings met entree
In elke tempel of café."
Ons wachtwoord wordt: Vox populi."
(In 't Grieksch: Mundus vult decipi)."
Toen bleef het dertien weken stil.
Elk voelde: er is wat op til;
En wie den ouden Wijze zag,
Zag, dat de Wijze op sterven lag.
Eindlijk, het was de hoogste tijd,
Daar kwam, per koets, het comiteit.
Dipog'nes," vangt de praeses aan,
Wij hebben onzen plicht gedaan."
Hier is je man. Wij zijn geslaagd;
Zie maar eens of ge elkaar behaagt.
Sterk, stoer, gezond,?en klaar van blik,
Zoowel figuur- als letterlik,
Man uit n stuk, van zessen klaar,
Een rederijke redenaar,...
Enfin" zoo ging die praeses door,
Laat hem je ton! Hij deugt er voor!
De Wijze bloost. Fel wordt zijn oog.
Nog eenmaal, en voor 't laatst, bewoog
De mond die eens den grooten mond
Van Grooten Alexander bond:
Niet mij, noch mijns gelijke zocht
Ge in hof en huis, in kluis en krocht.''
Vór mij staat uw schun ideaal:
De philister in pontificaal!"
Dat was je wat! Overal ging
De omroeper rond: Pompom, ping ping!
Diogenes is dood, doch kom
En hoor zijn erfgenaam! Pom pom!
Rombom, rombom, het comit
Zit rond z'n ton; rombom, kom mee!"
Dioog'nes bij z'n leven had
Nooit heel veel menschen bij z'n vat.
Nu hoopen zich veel duizend saam
Om 't holle vat en holler faam.
Voor faam, kazuivel en katheder
Buigt immer nog?gij plebs, u neder,
De Quasi" met zijn hol kabaal...
Dat is uw man! Uw ideaal!
Blaricum, f.
14 Dec. '13.
HERMAN HANA
Puzzle
PLANIMETRISCH PUZZLE
E
D
G
De figuur A E F G C D is verkregen door
van het vierkant A B C D een vierde deel
(E B G F) af te nemen. De figuur A E F G C D
moet nu in vier stukken verdeeld worden,
ZEEUWSCHE HYPOTHEEKBANK
IDDKUBlJRCi.
De bank stelt verkrijgbaar tegen 1OO pCt.:
4% pCt. Fandbrieven
uitlotende tegen looi/2 p?t.
Coupons l Jnni en l December.
Illllllllllllllllt
doch zódat elk stuk even groot is en
gelijkvormig is aan A E F G C D. Oplos
singen met vermelding van benoodigden
tijd worden gaarne ingewacht door
M. J.
pa Red. Weekblad De Amsterdammer,
Keizersgracht 333.
III* tnUIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIMIIIMMIIIÜII
Ingezonden
Nederlandsche Zeeschepen van ongeveer
1470 tot 1830, bij E.J.Brill, Leiden 1913.
Onder bovenstaand opschrift komt in de
Groene's" van 23 en 30 November j.l. van
de hand van den heer C. G. 't Hooft een
en ander voor over dit werk.
Achtereenvolgens wil ik enkele punten,
welke daarin besproken worden, behandelen.
De heer 't H. acht het absoluut nopdig,
dat een serie prenten als deze, waarbij de
keuze zoowel als het uit te geven aantal
beperkt was, alle voorkomende typen moet
bevatten. Beter dan de uitgave achterwege
te laten kwam het den heer Van der Keilen
en mij voor in deze serie in hoofdzaak alleen
te geven de ontwikkeling van het zeeschip
voor de groote vaart.
Door den heer 't H. wordt betwijfeld of
de Kraeck" wel een schip van
Nederlandschen bouw is, doch hij staaft deze bewering
met geen enkel motief. In het midden latend
of het een Hollandsch dan wel een
buitenlandsch schip is, moet toch worden toege
geven, dat in dien tijd de schepen der
verschillende landen zoo weinig verschillen,
dat dit schip als schakel in de ontwikkelings
keten hier zeker op zijn plaats is. Vooral
ook omdat dit schip geheel aansluit bij de
prenten van schepen van denzelfden meester,
die ook door den heer 't H. als van
Hollandschen oorsprong worden erkend.
Met mij zullen zeker velen betreuren, dat
aan het model van de Prins Willem" van
1651 in het Ned. Museum van Geschiedenis
en Kunst zooveel ontbreekt en zullen tevens
met mij eens zijn, wat ik daarvan schreef:
n.l. Liever zag ik het model met nog min
der tuig, als dat, wat er op stond, slechts
de zuivere werkelijkheid weergaf. Zou dit
model niet veel in waarde stijgen, als het
geheel compleet werd afgewerkt, des noods
zó, dat het oorspronkelijke en het nieuw aan
gebrachte duidelijk te onderscheiden was?"
Nadat de Heer 't H. slechts een deel hier
van aanhaalt, spreekt hij zijn waardeering
uit over het streven van de Directie van
bovengenoemd Museum, om het oorspron
kelijke van de modellen zooveel mogelijk
te bewaren. Ik zal zeker de laatste zijn om
dit streven niet te waardeeren. Maar dan
behoort in de eerste plaats door deskundigen
beoordeeld te worden of werkelijk een mo
del in alle onderdeden oorspronkelijk is.
Evenmin als een Museum-Directie bijv.
een antieke stoel zal tentoonstellen met een
poot van een andere stoel, zooals honderd
jaar later gebruikt werd, behoeft zij een
scheepsmodel ten toon te stellen, waarvan
romp en tuigage niet met elkaar overeen
stemmen. Noch het model van de Prins
Willem", noch het model van de later ge
noemde Mercurius" zijn geheel oorspron
kelijk en waren dit zelfs niet toen ze nog
niet de reparaties hadden ondergaan waarop
de heer 't H. in het tweede gedeelte van
zijn schrijven doelt. Niet geheel ben ik het
met den heer 't H. eens over de verant
woordelijkheid voor deze reparaties. Naar
mijne meening behoort deze ten volle ge
dragen te worden door hem die den last
gaf ze uit te voeren. Mocht de lastgever
geen deskundige zijn, dan zou een com
missie van deskundigen hem ter zijde moeten
staan, die hem officieel adviezen gaf.
De heer 't H. waarschuwt tegen de door
mij gehuldigde meening over de wijze hoe
scheepsmodellen behooren te worden tentoon
gesteld, n.l. met alleen datgene eraan, wat
beslist elke kritiek kan weerstaan, of geheel
getuigd naar de thans bekende gegevens.
Ten eerste acht ik een model, dat niet
geheel juist is en tentoongesteld wordt alsof
het geheel oorspronkelijk is, een leugen tegen
ieder die er naar kijkt en in de tweede plaats
is in dezen tijd van stoom en electriciteit
de dag niet meer zoover, dat
menschenhanden niet meer in staat zullen zijn derge
lijk werk te verrichten.
Verder behandelt de heer 't H. in het
tweede gedeelte enkele technische kwesties,
waarover hij het blijkbaar niet met mij eens is.
Ik zou gaarne eens zien, dat de heer 't H.
een ra topte, waarvan de toppenanten ge
schoren waren, zooals hij dat aangeeft. Geen
technisch geschrift kan de heer 't H. hier
aanvoeren, dat uitdrukkelijk aangeeft, dat de
toppenanten onder de mars gevaren hebben,
in den tijd, dat de masten van stengen voor
zien waren. Als toch iemand schrijft over
het optuigen van een mast als de door den
heer 't H. bedoelden Kommandeur ter Zee,
dan kan toch zeker die Kommandeur niet
als autoriteit worden aangemerkt en had zijn
Hoogbootsman zijn mast zeker beter opge
tuigd.
Zonder krans onder het want op de zalin
gen zouden verschillende touwen van zijn
schip al heel gauw door geschavield zijn en
zonder takels en gijns zal zeker geen schip
gevaren hebben. Ook de stroppen hiervoor
ontbreken in zijn opgaaf geheel, zoodat ik
een verwisseling van deze met de
toppenantstroppen niet uitgesloten acht.
De gedachte, als zou ik getracht hebben
Witsen verdacht te maken gooi ik verre
van mij.
Bij de bestudeering van zijn Scheepsbouw
en Bestier" viel mij op, wat de heer 't H.
bij het lezen ervan zeker ook is opgevallen,
dat in het gedeelte scheepsbouw alle samen
hang ontbreekt' Verschillende onderwerpen
worden daarin meerdere malen herhaald en
wel op zoo'n wijze, dat dit er aan doet
denken, dat telkens een ander aan het woord
is. Daarom beschouw ik dan ook het werk
van Witsen over de scheepsbouw van zijn
tijd als een verzameling van gegevens, hem
door verschillende scheepsbouwers verstrekt.
Wat verder de bramzeilschboten betreft,
maak ik me sterk tegenover de voorbeelden
van den heer 't H. minstens evenveel voor
beelden te kunnen stellen, die mijn opvatting
weergeven.
Een zeer slecht voorbeeld wordt door den
heer 't H. aangevoerd in den vorm van het
modelschip van Z.M. den Duitschen Keizer,
dat in de Historische Afdeeling der E. N.
T. O. S. was geëxposeerd. Een model toch
waarvan de heele takelage weid afgenomen
en voor een groot deel vernieuwd is en nog
onlangs verbeteringen heeft ondergaan, zie
Schiffbau van 26 Juli 1911, blz. 754, kan toch
niet als oorspronkelijk voorbeeld worden
aangehaald.
Zeker zal de heer 't H. het met mij toe
juichen, als het geduldig nasporen naar
dergelijke kwesties wordt vergemakkelijkt
doordat specialiteiten hun meening op de
eene of andere wijze kenbaar maken.
E. J. BENTHEM,
Ing. der Marine
NASCHRIFT
De heer Benthem beweert, dat ik geen
technisch geschrift kan aanvoeren, dat uit
drukkelijk aangeeft, dat de toppenanten onder
de mars gevaren hebben.
Is dat het antwoord op mijn verzekering
dat alle mij bekende technische werken uit
de 18de eeuw, zeven verschillende, daarom
trent eenstemmig zijn" en het tegendeel be
wijzen.
Hier blijkt dus dat de heer B. geen enkele
dezer bronnen kent. Hij heeft zelfs geen
poging gedaan om zich van deze litteratuur
op de hoogte te stellen. Immers het blijkt
al dadelijk uit zijn uiteenzetting van den
text van mijn zegsman een zeeofficier, die
vooraanstaande zeelieden schreef.
Uit de volgorde bij het opleggen van
want, topnantsstrop aan weerszijde, stag en
mars, blijkt ten duidelijkste, dat de toppenants
onder de mars voeren. Wel degelijk worden
eerst sub l, 2, 3 en 4 de krans, detopreeps
voor gijns, zij- en sloeptakels genoemd.
Reeds in vroegere bronnen, Allard 1705,
II. 42 en in l'Art de batir 1719. 41 is deze
werkwijze te vinden.
Dat de heer Benthem Witsen niet verdacht
wilde maken stemt niet met zijn bewering
overeen, dat het geen verwondering baart,
dat de makers dezer prenten zoo n fout
begingen" waar wij zelfs bij Witsen lezen
marszeilen toppenants dienen tot
bramzeilsschooten."
De onaantastbaarheid van Witsen als bron
voor onze kennis kan de heer B. bevestigd
vinden in l'Art de Batir bl. 4, evenals in
het model van den V. Adm. Graaf van
Bijlandt in het Ned. Museum. Nog in 1794
en 1808 wordt deze techniek in Duitsche
en Engelsche vakwerken beschreven.
Toen was zij eindelijk nagenoeg verdrongen
door de Engelsche wijze.
Het is te betreuren, dat de heer B. geen
voorlichting gezocht heeft bij de eenige
deskundigen" in dezen de gedrukte tech
nische bronnen uit den tijd.
Het verderfelijke van den wensch van
den heer B. om aan oude fragiele tuigages
naar eigen opvatting te completeeren, waarbij
noodwendig moet worden vernieuwd en
allerlei gegevens teloorgaan, blijkt wel het
best bij het model van Z. M. den Duitschen
Keizer.
Daarbij werd, door de gedeeltelijke ver
nieuwing, het nog oorspronkelijke of in
ouden vorm aanwezige zonder reden be
twijfeld, en geraakte het in ernstig gevaar
door onkunde moedwillig te worden vernield
juist op de hierboven genoemde punten.
Het was mij een groote voldoening dit
laatste nog bijtijds te hebben kunnen voor
komen.
C. G. 'T HOOFT
Correspondentie
Voor wat betreft abonnementen, adver
tenties, bezorging van het Weekblad,
uitbetaling van het honorarium e. d., wende
men zich uitsluitend tot de ADMINISTRATIE
van De Amsterdammer, Keizersgracht 333,
Amsterdam.
Men gelieve bij opgave van adres
veranderingen te vermelden of deze van
blijvenden of van slechts tijdelijken aard
zijn. Bovendien geve men niet alleen de
nieuwe maar ook de oude woonplaats op.
Voor wat betreft artikels en ingezonden
stukken, wende men zich uitsluitend tot de
REDACTIE en uitsluitend Keizersgracht 333.
Om teleurstellingen te voorkomen is het
gewenscht, dat de inzender iederen keer,
dat hij een bijdrage zendt zoowel op zijn
brief als op zijn bijdrage zijn volledig adres
duidelijk leesbaar vermeldt,
dat de inzender een voldoend bedrag in
postzegels toevoege (los in den brief)
indien bij niet-plaatsing terugzending ver
langd wordt.
Op anonieme zendingen of berichten
wordt geen acht geslagen.
* *