De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 25 januari pagina 6

25 januari 1914 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 25 Jan. '14. No. 1909 Bernardin de Saint-Pierre Bernardin de Saint-Pierre (1737?1814) De herdenking van de geboorte, twee eeuwen geleden, van Diderot, heeft in het afgelopen jaar ten onzent, geloof ik, weinig weerklank gevonden; wel be staat gelukkig de gegronde hoop dat binnenkort van zeer bevoeg de hand in een onzer tijdschrif ten over de grote encyklopedist een studie zal ver schijnen die hem nader tot ons zal brengen, maar tot nu toe is hij een vreemde voor de meesten onzer. Daarentegen zou de honderdjari ge sterfdag van de schrijver van Paul et Virginie ook in ons land als* een merk waardige datum zijn beschouwd, al was de aan dacht er niet op gevestigd. Van waar dit ver schil? Bernardin de Saint-Pierre heeft, evenals Diderot, boekdelen vol geschreven ; n maal heeft hij echter een kort verhaal gegeven, dat boven de tijd waarin het onstond uitging en waarde had voor anderen nog dan tijdgenoten, en dat ne werkje is dan ook het enige dat wij van hem kennen; evenals van Prévost's tal loze geschriften slechts Manon Lescaut hem heeft overleefd. Diderot's werken van verbeelding, de enige produkten van zijn geniale geest waarvan men had kunnen verwachten dat zij hem zouden doen voortleven bij latere geslachten, buiten de kring der geleerden, behoren te uitsluitend tot de XVlIIe eeuw dan dat onvoorbereiden er be lang in konden blijven stellen. Ik heb Paul et Virginie weer eens overgelezen en ik ben op nieuw geheel en al onder de be koring gekomen. Boekvignet uit Paul et Virginie: L'Isle de France Voordat ik het woord laat aan de herinneringen van vroegere werken waar mede het in ver band staat en waaruit het voor een deel wordt verklaard, wil ik mijn indrukken van het werkje zelf het enige dat ten slotte objekt van studie mag zijn; reeds La Bruyère heeft het gezegd onder woorden brengen. Met een zeld zaam talent doet Bernardin de SaintPierre de tropiese natuur van het llede-France voor ons leven ; evenals bij Loti, treft ons de oprechtheid van de beschrijving: nauwkeurigheid van termi nologie, biezonderheden die wij als waar Illustratie uit Paul et Virginie: Virginie beschermt met haar rok Paul tegen een regenbui Illustratie uit Paul et Virginie: (?II ne me sera jamais enlevé...") gevoelen, landschappen, natuurverschijn selen, levensgewoonten, klederdrachten, en wat niet al. Die details zijn zorg vuldig gekozen uit de overvloed van wat zich aanbood; zij komen als vanzelf onder de pen van de beschrijver naar aanleiding van een of andere episode van het verhaal. En het verhaal zelf: de ontluikende liefde van twee jonge mensen die, ver van de wereld, in een soort natuurstaat zijn opgevoed en die, zelf onkundig van de verandering in hun verhouding tegenover elkander als zij volwassen worden, toch gevoelen dat er een ommekeer plaats heeft. Virginie, depuis quelque temps se sentait agitée d'un mal inconnu, la sérénitén'était plus sur son front, ni Ie sourire sur ses lèvres. On la voyait tout a coup gaie sans joie, et triste sans chagrin. Elle fuyait ses jeux innocents, elle errait 93 et la dans les lieux les plus solitaires de l'habitation, cherchant partout du repos, et ne Ie trouvant nulle part. Quelquefois, a la vue de Paul, elle allait vers lui en folatrant: puis tout a coup, pres de l'aborder, un embarras subit la saisissait, un rouge vif colorait ses joues pales, et ses yeux s'arrêtaient sur les siens." Paul begrijpt eerst niets van wat hij als grillen be schouwt, en slechts het naderend vertrek van Virginie doet hem beseffen, dat de banden, die hen samenhouden, sterker zijn dan hij zich bewust was. Wie kent niet de loop der gebeurte nissen in Paul et Virginie? Opgevoed door hun moeders in een franse kolonie, buiten de bewoonde wereld, zelf in hun onderhoud voorziende, groeien zij op naast en voor elkander. Maar de omstan digheden eisen dat Virginie naar Frankrijk gaat, waar een groot fortuin en een hoge positie haar wachten. Zij vertrekt ter wille van haar moeder, maar in de haar vijandige, nieuwe omgeving kan zij het niet uithouden; de heerlike omgeving en de herinneringen van vroeger dwingen haar terug te keren. Doch het schip, dat haar terugvoert, lijdt schipbreuk op de kust van het Ile-de-France, en zij ver drinkt onder de ogen van Paul. Zij verdrinkt en met haar de gehele bemanning en alle passagiers van het schip, dat te pletter slaat. Er zou mogelike redding voor haar geweest zijn, als zij erin had toegestemd zich te ontkleden; een matroos had haar aangeboden met haar naar het land te zwemmen. Haar weigering is de onmiddellike oorzaak van haar dood. Velen heeft deze ont knoping onnatuurlik toegeschenen. Mij dunkt, ter verklaring moeten wij met het doel van Bernardin de Saint Pierre, bij het schrijven van zijn verhaal, rekening houden. Er zijn ten slotte, naast al wat nog onmiddellik tot ons spreekt, in zijn roman verouderde stukken, en dat zijn werk niet van onze tijd is merken wij vooral hieraan, dat het verhaal niet om zijnszelfs wil, maar als bewijs voor een filosofiese stelling is geschreven; in de XVlIIe eeuw boezemden eigenlik alleen algemene denkbeelden belang stelling in en, om het sukses van fiktieve geschiedenissen te verzekeren, moest de schrijver zorg dragen ze, hoe uiterlik dan ook, in dienst van zekere theoretiese bewijsvoeringen te plaatsen. Paul et Virginie nu is een protest tegen de onzedelike samenleving in de Fransche hogere kringen, en daarom kan de wei gering van Viriginie wel als een tegen stelling bedoeld zijn tot het gebrek aan eerbaarheid dat de schrijver aan de franse vrouwen van zijn tijd verweet. Want hij was een leerling van Rousseau, die, in La Nouvelle Héloïse, die zelfde samenleving had gegeseld; hij heeft de denkbeelden van de meester gepopulariseerd en voor een groot deel bedorven. Bernardin de Saint-Pierre was groot als letterkundig kunstenaar, maar als denker en als geleerde is er niemand die hem au sérieux" neemt. En ook daarin vormt hij met Diderot zulk een scherpe tegenstelling, met Diderot die door zijn zienersgave veel wat eerst later werkelik ontdekt zou worden, heeft ver moed, en die vooral groot is als denker, doch als artiest voor Bernardin onderdoet. Maar de beoefenaar der franse let terkunde die zich natuurlik de vraag stelt of en in hoeverre deze schrijver oorspronkelik is en die zijn plaats zoekt in de litteraire evolutie, bevindt dat hij nog andere voorgangers dan Rousseau heeft gehad. Een lange reeks beschrij vingen van reizen naar Noord- en ZuidAmerika hadden, reeds van de XVIe eeuw af, de Fransen gemeenzaam ge maakt met de exotiese natuur. De grote invloed die deze litteratuur heeft gehad op de Franse letteren, is onlangs door Chinard in al haar diepte gepeild. Reeds vór Rousseau hadden enerzijds zende lingen, en daarnaast ook gelukzoekers, die onder de inboorlingen gereisd en geleefd hadden, in hun verhalen hoog opgegeven van de onbedorvenheid der natuurvolken, en hun leven ten voor beeld gesteld aan de Europeanen. Zij hadden aan dezen hun wreedheden ver weten tegenover de machteloze en zacht zinnige stammen die hun nooit kwaad hadden gedaan en die in levenswijze, in godsdienst, in bestuur, in het opvoeden der kinderen zozeer hun meerderen waren. Zij hadden ook vol bewonde ring gesproken van de onvergelijkelike schoonheden dier natuur. In de XVIIe eeuw om slechts een karakteristiek voorbeeld te noemen had een frans edelman, du Montel, sommige biezonder heden van de Amerikaansche dieren wereld beschreven met een rijkdom van kleuren die aan Bernardin de Saint-Pierre doet denken. Dat deze de lessen der pioniers heeft benut lijdt geen twijfel; zo hij voor de humanitaire denkbeelden, die zijn werk, helaas, niet ter versiering dienen en die mevrouw Necker deden denken aan ijswater (vooral naast Rous seau), als modellen reizigers als Raynal en de Jezuietenpaters als Lafitau en Charlevoix heeft gehad, zijn beschrij vingen herinneren aan de reisverhalen uit de XVIIe eeuw, van mannen die de natuur nog onbevangen zagen en die al het wonderbaarlike en bewonderenswaar dige dat hen trof vrij op zich lieten inwerken. Zij hebben hem geleerd de natuur te bestuderen, niet als geleerde, maar als schilder; door hen heeft hij voor het eerst kontakt gekregen met de weelde rige natuur van Zuid-Amerika en de eilanden. Maar wat hij alleen aan zichzelf heeft te danken, dat is de samenvoeging tot een groots geheel van wat bij de ouderen zonder samenhang was, dat is de visie van het landschap in zijn eigenaardig heid en van bepaalde momenten, als een zonsondergang, een maansverlichting. Hierin is hij oorspronkelik en onover troffen. Men vindt die beschrijvingen in tal van bloemlezingen: gaarne zou ik ook hier eenige aanhalingen gegeven hebben, overtuigd als ik ben dat ik daardoor velen er toe zou brengen Paul et Virginie opnieuw ter hand te nemen; maar daar toe is het hier niet de plaats. Nieuw was ook dit: deze omgeving als lijst voor een eenvoudige en tragiese geschiedenis te nemen, en haar daardoor voor ons te doen leven; wij gevoelen eerst de bekoring, maar tevens de ver schrikking, dezer natuur nu wij haar leren kennen in verband met de lotgevallen van Paul en van Virginie. Bernardin zelf spreekt van het mysterie van cette nature des Hes riche, variée, aimable et soufiante qui berce les créoles indolents dans leurs songes voluptueux" en ook van haar vijandigheid". Welke verstrekkende ge volgen voor de letterkunde deze ver nieuwing van de verhaalvorm zou hebben, kan hier niet worden vermeld. Maar wat bovenal nieuw was, dat is: in een tijd van wereldse, meest immorele verhalen, lezers te hebben gewonnen voor de beschrijving van een idylle die n en al reinheid en onschuld is. Groningen J. J. SALVERDA DE GRAVE * * * Muziek in de Hoofdstad AGNETE'' DOOR MEVR. G. VAN UlLDRIKS EN JULIUS RÖNTGEN Er is indertijd door de Nederlandsche Opera-Vereeniging" eene prijsvraag uitge schreven voor een geschikt libretto en mevr. G. van Uildriks mocht zich verheugen in de bekroning van hare Agnete". De jury, bestaande uit den suaven heer Bernard Zweers, den placieden heer Herman Rutters en een derde, die zeker ook wel muzikaal zal zijn, al vergat ik zijn naam, koos natuurlijk den tekst, welke zich 't vlugst associeerde aan hunne dramaturgische fantasie, en be sloten dus dat een hoofdpersoon, welke op Senta lijkt, een bariton-held, in wiens proto type zij den Fliegenden Hollander herkenden, zonder den minsten twijfel een uitnemend stuk moeten vormen. Zij zijn daar zoo van overtuigd, dat een der zes heeren, die voor :t begin der voorstelling geheimzinnig uit de donkere tooneelkrocht traden, de aan voerder met een papier in de hand (quod scripsi, scripsi!) 'n ander met een krans om den arm, voorlas: Geachte dames en heeren! wanneer gij wilt dan hebben wij heden, met een variant op het beroemde woord van Wagner, ons nationaal muziek drama." Een libretto is nu eenmaal een libretto en als er een spinnewiel optreedt, een storm, een donderslag en een paar dooden, dan kan het beter gecomponeerd worden dan een ander libretto. Ik zeg er dus geen kwaad meer van. De parodistische tolk der jury bedoelde met het nationaal muziek-drama" ook in de eerste plaats de bekroonde partituur en de krans werd in de orchest-ruimte geslingerd. Er is namelijk ook eene opera bekroond indertijd. Wie zich een tekstboekje kocht voor vijftig cents kon de gelukkige winner worden van honderd vijftig gulden, als ik me niet vergis. Voorwaarden: eene gematigde bezet ting en aan den voet der partituur een klavier-uittreksel; eene bepaling, waaruit ik waag te concludeeren, dat minstens een der jury-leden niet erg bedreven is in het par tituur-lezen, of dat de instrumentatie zoo nauw niet kwam, of dat men een buiten gewoon aantal inzendingen verwachtte. De stijl der muziek was niet aangeduid. Maar toen de jury in de ouverture een ostinato ontdekte, toen zij in den loop der opera nog vele ostinato's bewonderde, toen zij zag hoe alles huppelde (hinkte) in syncopen, toen zij zag hoe de spaarzame en armza lige cantilene toch Schumanniaansch zoet lonkte, toen zij een paar oud-Hollandsche wijsjes neuriede, toen alle drie een sympa thieken collega aanvoelden ha! geachte dames en heeren, wij hebben een nationaal muziek-drama! De gelauwerde bleek Julius Röntgen, niet de zoon, doch de vader. Ik had gedacht dat de gansche muzikale Hollandsche jongeling schap zou wedloopen naar het doel der Nederlandsche Opera-Vereeniging en dat de gezeten meesters", zeker de meesters" van vier en zestigjarigen leeftijd, haar dat ge noegen ongestoord zouden gunnen. Het leek me iets onteerends, dat de meester" zou concurreeren met iemand die misschien zijn leerling kon zijn en ik geloof niet dat onze jongelingschap bij dien wedloop een hindernis verwachtte als Julius Röntgen, den vader. Doch laten we dit door de vingers zien, gelijk men zegt. We hebben Röntgen immers gefeest als zestienjarigen knaap! Er waren redenen. Ik hoorde vertellen dat Röntgen slechts drie weken aan deze opera werkte en hiermee sloeg hij dus het record van Rossini en alle Napolitaansche compo nisten, als men niet kijkt op een noot of op een uur. Wat Brahms levenslang zocht, een libretto (waarom schreven de Dultschers geen prijsvraag uit?), en niet vond, dat werd Röntgen geschonken door een beteren genius, en aldus overtrof hij ook Brahms. Wat er nog Romaansch is in Wagner, en hinderlijk! mystiek of mysteriositeit, theatrale combi naties, melodische gegevens en vulgair enthousiasme of schoonheid, die te reëel en niet subliem genoeg is, dat werd hier ver anderd en geschrapt; aldus overtrof hij ook Wagner. Wat van Milligen, Averkamp, Daniel de Lange (ik zag ze monkelen van geest drift), Cornelis Dopper en Wagenaar niet vermochten: het scheppen van een nationaal muziek-drama, dat is het gelukskind Röntgen zoo maar gelukt in drie weken en aldus overtroefde hij onze heele roemrijke plejade. Agnete begon met eene ouverture, waarin 't noodlot, dat dit stuk regeert, wordt afgeteekend in de bassen, slechts eventjes onderbroken door een schijn van zingend tweede thema (dit verbeeldt de liefde, die niet zegeviert), en daarna obstinaat voortgezet. Een onbedriegelijke synthese van het drama, want Röntgen is allesbehalve de ge ncarneerde cantilene. Het scherm gaat op en ik zie een aardig boerebinnenhuisje; er ontbreken enkel kat en kippen. Trezemoei, eene oude vrouw, krijgt hallucinaties van het stormweer omdat jaren geleden grootvader, vader, broe der, bruid beurtelings verongelukten; alleen de bruid vond men niet terug en daaruit ont stond een nieuw geslacht, half geest, half mensch; Trezemoei heeft twee kleindochters, van wie Hanna in 't klooster is en Agneta op trouwen staat met Rupert. Hanna goed gebor gen voor wat... niet tastbaar is", Agnete echter maanziek en onveilig. Juist geobserveerd van Trezemoei. Heer Olaf sukkelt binnen als uitgehongerde monnik, werpt de pij in een hoek als het huisgezin naar bed is, zingt eene bezwering naar Agnete's slaapkamertje, Agnete, nieuwsgierig naar den mooien ridder, dien de regisseur in een bedwelmenden Hchtglans toovert, laat zich aarzelend omhelzen, herinnert zich bijtijds haar eed aan Rupert, die in 't woud fluks door den onweerstaanbaren Olaf met bliksem en donderslag wordt geveld, en kan zich dan zachtjes laten doodkussen van wat... ontastbaar is". Het huisgezin ontwaakt, Rupert, die zich het hoofd een weinig rood verfde, wordt op eene baar binnengedragen en eene lange rij bruine ptaters zingt de lijkrede op minnaar en minnares. Zulk een sprookje, dat bij Hauptmann (in de verzen hoort men inderdaad den zachten causerie-toon van de Versunkene Glocke, een idyllisch accent, dat Röntgen natuur lijk heroïek en nijdig opblies) wellicht als befantaseerde realiteit tusschen naïeve menschen zou spelen, speelt hier zeer veristisch tusschen aartsstornmeriken. De be lachelijkste onwaarschijnlijkheden, waarvoor de Italiaansche opera's (fiksch uitgescholden door Duitschers van Röntgens patent) zich altijd wachtten, worden hier niet arioso doch melodramatico en zeer emphatisch becomponeerd. Er viel inderdaad wat te typeeren in zulk een gelijk-plansch libretto. En Rönt gen heeft van het oude wijf Trezemoei eens een echte heks willen maken, laat de kol vroolijk fortissimo zingen en vrij hoog voor zoo'n oude kraai, liet de heele Martha ver vloeien in dat timbre, Agnete in Martha en Hanna in een van de drie. Rupert doet als een ware heldentenor, doch wordt altijd ave rechts begeleid door het orchest, om het dwarse in zijn levensbestemming te schetsen. Zoo iets pathetisch als Heer Olaf, een Mephisto, Vliegende Hollander, Woedende Roland, Iwan de Verschrikkelijke, Sardanapalus en de laatste der Atzketen te zamen, zulk een type kan alleen gezien worden door de basiliscus-oogen van Röntgen en de duivenoogen van een romantische dame, ter eere van wie ik mag zeggen dat Röntgen haar schepping ijverig chargeerde. Als de musici van het Residentie-orchest om de partituur gevloekt hebben, kan ik hen prijzen als echte kunstenaars, hoewel ze niet zeer mooi speelden. Maar een goed m.usicus moet vloeken om zulk een ver waterde tremolo-compositie, waar men een gansch, voortreffelijk orchest doorloopend leege nooten en leege figuren laat spelen, een moord op de persoonlijkheid en op de psyche. Sporadisch, ongelooflijk sporadisch een Schumanniaansch melodie-contourtje en behalve de archaïseerende Driekoningen- en Kerstmis-thema's, niets dan Wagner-accoorden, Siegfried-rythmen (Röntgen, de dubbelconservatieve Leipziger, die levenslang op Wagner schimpte!) en tremolo's. Dictie en declamatie stuitend van leugen, de con ceptie eene woestijn van impotentie en rethorica. Onze pers is bij deze première met even veel onderscheiding behandeld als ons publiek en zij was zelfs uitgenoodigd op eene bijeenkomst der artisten" na afloop in American. Ik ben er niet heengegaan, want ik zou me de nar gevoeld hebben onder al die koningen en koninginnen, ik weet dus niet welke champagne er gedronken is of welke plannen er bekonkeld zijn. Ik vermoed dat men daar Röntgen verder befeest heeft als veelbelovenden zestien jarigen knaap (Agnete is zijn eersteling), dat er telegrammen verstuurd zijn aan H. H. M. M. de Koningin en de KoninginMoeder, die de artistieke onderneming steunden met vele vermogende kunst liefhebbers". De jury en het Hoofdbestuur der Ned. Opera-Vereeniging deden hun menigvuldigen plicht. Ik behoef hen alleen maar te verzoeken om den eerst volgen den keer ook nog te fungeeren als Publiek en Critiek, wanneer de omstandigheden bij zulke stekeblinde werkzaamheden hen niet ipso facto dwingen tot die streelende veelzijdigheid. Want men mag het met groote zekerheid voorspellen, dat zulke dagen van kortzichtige verzadiging onheilvol zullen zijn voor de Nederlandsche kunst; zij verhoovaardigen den machteloozen ouder dom en desillusioneeren de jeugd der jonge kunstenaars, wien ik ten minste n troost mag verzekeren: dat geen van hen deze opera gecomponeerd heeft, en n waar schuwing: dat onze verfoeilijke muzikale traditie weer fraaier gelauwerd hen toewenkt. MATTHIJS VERMEULEN * ? ? l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl