Historisch Archief 1877-1940
KRF
'
25 Jan. '14. No. 1909
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
1901.
Snjeun de i;de Augustus.
No. 29.
Onrym.
Nïm itforljeaf.it is Sljuchl en RjucliL
Frftk Wyttltd ouder blitJOr fan WAUHB DYKSTRA.
Utjower: W. A. EISMA Cz., Ljouwert. Fyfte J i e r g o n g.
Meidoggers: DR. F. BUITENRUST HETTEMA, T. f. BONNEMA, S. v. D. BURG, JAN
FBN 'E GAESTMAR, B. S. HYLKEMA, in frysk fanke S. KLOOSTERMAN, MR. A. S. MIEDEMA,
M. MiEDEMA, H. T. VAN WARNERS, SJOUKE DE ZEE. D. H. ZYLSTRA en oaren.
L^-j&Co* //~***^~'
Tacbtich jier ! in lange rek.
'k Sjuch er faken op tobek
' Freegjend; hwet is doch it doel
Fen dit niiver wralds-gewoel ?
Hwet hab jk hjir einlik.s dien ?
Is 't in sierke better gien
Yn 'e minskemaetskippij,
Mei myn help- as sonder my f
Titelblad van Sljucht en Rjucht", de friesche periodiek door wijlen Waling
Dykstra geredigeerd, ter gelegenheid van zijn tachtigsten verjaardag.
Waling Dijkstra f
R Toen ik het doodsbericht van den hoog
bejaarden Frieschen schrijver Waling Dijkstra
vernam, moest ik een moment denken aan
een wel-is-waar totaal anders geaarden geest,
maar toch aan een persoonlijkheid uit de
Fransche literatuur, die in sommig opzicht
?overeenkomst vertoonde met den thans over
leden leider van 't weekblad Sljucht en
Rjucht": ik bedoel den auteur van
Entretiens sur la Pluralitédes Mondes", Racine's
neef Fontenelle, die op bijna honderd-jarigen
leeftijd het tijdelijke met het eeuwige ver
wisselde, gelijk nu de Fries drie en negentig
jaren oud werd.
Wist Fontenelle den afstand zeer gering
te makenltusschen zich en zijn lezers door
xcv
Ontsnappen uit een gezonken onderzee-boot
Het laatste, enstige, ongeluk dat een
Engelsche onderzeeboot is overkomen, waarbij
vermoedelijk de geheele bemanning het leven
heeft moeten laten, doet de vraag opkomen
of er geen ontsnappings-middelen zijn voor
?de bemanning als de boot op den bodem der
zee gezonken is; deze ontsnappings-midde
len bestaan werkelijk en zijn ook bij de
Engelsche marine in gebruik, maar hoewel
de bemanning in het bedoelde ongeluk nog
eerst in staat was om klopsignalen te geven,
heeft zij blijkbaar geen gebruik dezer mid
delen kunnen maken, hoe volmaakt deze
?ook lijken en hoe goed deze ook bij proe
ven en ook bij werkelijke ongelukken reeds
voldaan hebben.
Het zou ongetwijfeld mogelijk zijn om
een onderzeeboot zoo uit te rusten dat bij
een ongeluk de geheele bemanning steeds
tot de laatste man gered werd, maar het
noodlot wil dat een dergelijk toegeruste
in fde wetenschap als vulgarisator op te
treden, zoodat hij niet alleen bij de
intellectueelen, maar ook bij de minst onder
legden vele vrienden wist te verwerven,
Waling Dijkstra vermocht een populariteit
deelachtig te worden, dank zij de helder
heid en 't pittige van zijn stijl, die hem
bemind maakten, bij de meest
uiteenloopende standen van zijn gewest.
En is zijn werk waardeerbaar, vooral indien
we rekening houden met den tijd waarin
het ontstond, belangrijker lijkt ons zijn liefde
voor de provinciale taal, die niet zich schoon
uitte bij tijd en wijle door een korte, geest
driftige opvlamming, maar aanspraak mag
maken pp een warme welgemeendheid, door
dat zij tijdens zijne lange levensperiode
immer bestendig was.
i l l l iiimiimni
Fig. 1. ENGELSCHE METHODE OM UIT EEN GEZONKEN
ONDERZEEBOOT TE ONTSNAPPEN. In de gezonken boot
/s de lucht samengeperst onder het dek en in de
luchtruimte achter de schotten (links weggelaten). De
manschappen verlaten, met het reddingspak voorzien,
deze ruimte en ontsnappen naar buiten om naar
boven te stijgen door hun drijfvermogen. Zie verder
bijgaand artikel.
boot geen waarde als oorlogswapen zou
hebben, zoodat men eenvoudig niet tot het
bouwen van dergelijke uitgeruste booten
overgaat, maar alleen maar zijn uiterste best
doet datgene voor de redding mee te geven
wat ook maar eenigzins nog aangepast kan
worden aan het schip, zonder de
gerechtswaarde te verminderen. De oorzaak van
het ongeval kan zijn: l brand of ontploffing,
2 onklaar raken der machines, 3 aanvaring,
waardoor een lek ontstaat. Tot nu toe blijkt
de laatste oorzaak het moeilijkst te voor
komen te zijn. De eerste twee kunnen tot
een minimum beperkt worden, terwijl zelfs
in het geval dat de machines onklaar raken
de onderzeeboot vanzelf omhoog zal gaan
als een kurk, doordat de boot in normale
toestand, als hij ondergedoken is, eigenlijk
nog eenig drijfvermogen heeft, dat tijdelijk
overwonnen wordt door machines en hori
zontaal roer. Het ernstigste en meest voor
komende geval is dus aanvaring, zoowel
onderling, als door grootere stoombooten,
die tijdens de onderzeesche manoevres, op
het tooneel verschenen en onbekend zijn
voor de bemanning der onderzeeboot.
In dit geval zal het zeewater binnendringen,
lichte lucht vervangen door zwaar water
waardoor de boot haar drijfvermogen verliest
en naar den zeebodem zinkt. Dit zinken
gaat vlugger of langzamer naar gelang de
gemaakte opening grooter of kleiner is en
vooral ook naar gelang de opening bo
ven of onder in de boot ontstaan is. In
het laatste geval kan de boot niet
geheel volloopen, daar de opge
sloten lucht wel samengedrukt
wordt en dus voor het water
iets terugwijkt maar niet ont
snappen kan, evenals in een glas
dat omgekeerd in een bak met
water wordt gestoken. De opge
sloten lucht is zuiver en kan uit
reservoirs met samengeperste
lucht aangevuld worden.Er be
staat nu reeds gevaar, als de
dynamo's in werking gebleven
zijn, dat door de werking der
electrische stroom op zeewater chloor
ontstaat, een vergiftig gas dat de
opgesloten lucht doodelijk zou
maken. De reddingsmiddelen
moeten nu voldoen aan de volgen
de voorwaarden: 1. de bemanning
moet beschermd worden tegen
vergiftige gassen, 2. zij moet
beschermd worden tegen ver
drinking, en 3. zij moet in staat
gesteld worden de boot te ver
laten en naar de zeeoppervlakte
op te stijgen. Hiervoor is het
noodig dat luchtsluizen" aan
wezig zijn om uit de boot te
komen. Deze luchtsluizen die
maken moeten dat niet de geheele
boot volloopt als n man
ontsnapt, zijn zonder verdere
reddingsmiddelen onbruikbaar,
behalve in ondiep water, waar
de bemanning na het verlaten
der boot binnen zeer korten tijd,
in enkele seconden, de waterop
pervlakte zwemmende bereiken
Waling Dijkstra betoonde een karakter
vastheid door onverpoosd te ijveren voor
een zaak, die hem na aan het hart lag;
hij vocht met al zijn kunnen en legde den
sterken moed aan den dag zich te durveit
geven en steeds langs n lijn te gaan. Zijn
strijd voor een ideaal was geen geestelijke
kalverliefde, maar een gevolg van een op
rechtheid en eerlijkheidszin, die voornemens
en bedoelingen in daden wisten om te zetten.
Dag-in dag-uit was hij in de weer om
met al zijn krachten te werken en nog in
't laatst verschenen No. van Sljucht en
Rjucht" (17 Januari 1914) komt van zijn
hand een artikel voor, waaruit ik zoo vrij
ben in vertaling iets te citeeren : Ik heb in
m'n leven al veel papier beklad met het
schrijven in 't Friesch; ik was nog maar
een jongmensch toen ik al met dit werk
begon, maar m'n eerste voortbrengsels zijn
vergeten geraakt, wat ze ook verdienden.
Van het Frijsk Selskip for Fryske
taelen skriftenkennise" ben ik lid geworden
met T. R. Dijkstra, Harmen Sytstra en G.
Colmjon, alle drie ijverige voorstanders van
het Friesch en tevens mannen van grondige
taaistudie. Van deze drie heb ik zeer veel
geleerd. Toen Colmjon reeds bezig was met
het bewerken van het Friesch Woordenboek
kwam ik wel eens te zijnen huize. Dan liet
hij mij dat werk soms zien en vond ik
daarin iets, dat niet was zoo 't behoorde,
dan zei ik hem zulks. Daar was hij zeer
mee ingenomen, want hij verlangde goed
werk te leveren en hij begreep heel wél, dat
ik in de levende volksspreektaal beter thuis
was dan hij, die altijd in de stad had ge
woond. Hij had geen sterk'lichaam; toen
hij ten laatste gevoelde, dat hij ,niet zoo
lang meer zou blijven leven, heeft hij mij
aangewezen en aanbevolen tot zijn opvolger
als bewerker van 't Fr. Wdb., en dat ben
ik geworden."
Een dertig jaren heeft hij Friesland in de
wintermaanden afgereisd, voordrachten ge
houden en de levende" taal bij 't volk zelf
bestudeerd.
De Friezen hebben aan hem zeer veel te
danken, doordat hij rusteloos bezig was om
zijn taal, in weerwil van lauwheid en tegen
werking, met zijn talenten te dienen. Een fel
ijveraar was hij voor volksliteratuur; hij haatte
pronk en praal, valsche gemaniereerdheid
viel hij hevig aan. Archaïsmen en neologis
men wilde hij weeren, omdat hij vreesde,'
dat het volk" zich dan afkeerlg zou
betoonen. Hij wenschte een letterkunde in den
trant der Halbertsma's, die tusschen 1820
en '30 op 't tooneel verschenen; hij prees
hun werk omdat het was klear en düdlik."
Wij zien wel eens het chauvinisme bij
hem optreden, maar wij vergeven hem dit
gaarne, omdat het eigenlijk als een uitwas
van zijn flinke deugden is te achten.
Er zijn al woorden geuit om hern met
een standbeeld te prijzen, maar een nage
dachtenis kan door de Friesche schrijvers
beter geëerd worden, door eens buiten de
nauwe paadjes (angstig nauwe paadjes dik
wijls!) te treden, waarin ze tegenwoordig
zich bewegen. Breeder opvatting, minder
conventionneele zeggingswijze, (waarbij nog
niet gedacht hoeft te worden aan een woord
kunst in al haar verfijningen) zouden de
Friesche letterkunde zeer ten goede komen.
Daden zijn toch nog altijd schooner dan
dikwijls leege ceremoniën.
RINKE TOLMAN
* * *
kan. Maar deze sluizen zijn in dieper water
alleen maar van waarde als er ook andere
hulpmiddelen zijn; maar dan zijn de sluizen
ook absoluut onmisbaar. Als verder
hulpmiddel kan men gebruik maken van
reddingsbooten (o.ok in onderzeeboot-vorm
maar in 't klein) of reddingsruimten, die
van de onderzeeboot losgemaakt kunnen
worden om met de geheele er in opge
sloten bemanning naar de oppervlakte te
stijgen. Een bezwaar hiertegen is hun
grootte, als zij voldoen moeten aan alle
eischen, zoodat de onderzeeboot er door
gehinderd wordt bij het manoevreeren, terwijl
bovendien een dergelijke reddingsboot,
buitenop de onderzeeboot aangebracht, groot
gevaar zou loopen, bij aanvaringen e.d. het
eerst het kind van de rekening te worden,
zoodat hij onbruikbaar werd. Afgezien hier
van is het een feit dat zelfs de meest een
voudige inrichtingen ons in den steek laten
als het er op aan komt hen in geval van
nood te gebruiken, temeer dus een vrij
ingewikkelde installatie zooals zoo'n reddings
ruimte. Vandaar dat men de voorkeur
geeft aan een reddingskleeding, die voor
iederen man afzonderlijk n compleet ge
heel is.
Bij de Engelsche marine is een reddings
toestel in gebruik dat ontworpen is door
Siebe, Gorman en Co., een Londensche
firma voor onderzeeboot-techniek. Zij
rekenden erop, zooals nu ook weer gebleken
is bij het laatste ongeluk, dat de reddings
middelen waarmee de geheele gezonken
onderzeeboot gelicht kan worden, gewoonlijk
door allerlei tegenwerkende omstandigheden
te laat komt om de bemanning nog te redden.
In het laatste geval is het wegslaan der boei,
die de ligging der onderzeeboot aangaf, een
dergelijke onvoorziene omstandigheid ge
weest. Het reddingspak bestaat uit een
duikerhelm van bijzondere vorm, groot ge
noeg om het hoofd vrij te laten in zijn be
wegingen; deze helm is verbonden meteen
korte buis van waterdichte stof. Voor in dit
buis zit een zak, die een gecombineerd toe
stel bevat dat zoowel lucht kan zuiveren
als zuurstof maken. Dit toestel bevat twee
ruimten; de eene is gevuld met een ge
patenteerde scheikundige stof, die met
water in aanraking gebracht, dadelijk zuur
stof gaat ontwikkelen. De waterdamp, die
ieder mensch uitademt, en die zichtbaar
wordt als wij in een koude omgeving uit
ademen of tegen een koude ruit ademen,
die door fijne waterdruppeltjes wordt be
slagen", is ruim voldoende om de hier
bedoelde scheikundige stof tot
zuurstofproductie te brengen. Zoodra de mannen in
de onderzeeboot deze helm met
bijbehooren opzetten verwekt hun eigen adem
dus zuurstof, d.w.z. juist het gas dat voor
het instandhouden van hun leven absoluut
noodzakelijk is. De lucht, die uitgeademd
wordt, bevat behalve de genoemde
waterdamp ook koolzuurgas, een schadelijk gas
dat bij grootere hoeveelheden dan gewoon
lijk in onze dampkring voorkomen, voor het
leven hinderlijk is. Er is echter een schei
kundige stof die gaarne koolzuurgas op
neemt ; dit is kaliloog. De tweede der boven
genoemde zak-ruimten, waarvan de eene de
Generaal Picquart, de deze week overleden ex-minister van Oorlog, die veel
bijdroeg tot de revisie van de Dreyfus-zaak.
lUIIIIHIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIMIIIIIIHIIIIIIIIIIIItlMIIIIIIIIIHHIIIIIIIIIIIIIIII
kreeg er ook eenvan Prinses Juliana.
Ziet, kinderen, dat deed mij alle be
schroomdheid wijken. De Koningin was
toen zoo vriendelijk met mij een gesprek
te voeren en toen het uit was, gaf de
Koningin mij Weer een hand. Ik kon toen
niet nalaten tot de Koningin te zeggen:
Majesteit, nu moest U mij in mijn school
ook eens een bezoek brengen!
En wat deed de Koningin ? Ziet, DAAR
STAAT zij, kinderen!"
Toen de ontroering wat bedaard was
de kinderen stonden letterlijk pafl ver
zocht Ligthart zijn kinderen een lied voor
Koningin en Prinses te zingen.
En daar begon het uit volle borst
onder leiding van den onderwijzer.
Zówas het bezoek van de Koningin
aan Jan Ligthart's school).
Jan Ligthart spreekt:
Ssstt!!... Jan Ligthart, lieve kleinen,
Is onlangs aan 't Hof geweest,
IIIIIIHIIIIHIIIIIIIIIIIIIimtllMllllimillllllllllllllMlllllllllllllllltllllllllllM
Tableau!
(Omtrent het bezoek van de Koningin aan
de school van Jan Ligthart melden de bladen:
Toen nu de Koningin het onderwijs
ook in de hoogste klasse gevolgd had
en voornemens was te vertrekken, vroeg
Ligthart Haar vergunning een enkel
woord in Haar tegenwoordigheid tot
de kinderen te mogen spreken. En nu
volgde ongeveer deze toespraak:
Kinderen, je weet dat Jan Ligthart
onlangs bij de Koningin is geweest."
Luide, instemmende kreten van alle
kinderen.
Welnu, dan zal ik je eens vertellen
hoe zich dat toegedragen heeft. Ik kwam
aan 't Koninklijk Paleis in het Noordeinde
en daar werd ik al dadelijk op mijn
gemak gezet door dien mijnheer daar
(Ligthart wees op den secretaris van
H. M.), die mij allervriendelijkst ontving
en mij bij de Koningin bracht. En toen
gaf de Koningin mij een hand en ik
zuurstof-leverende stof bevat, is voorzien
van kaliloog-patronen, (de kaliloog wordt
eigenlijk ook weer gevormd met behulp
van de genoemde uitgeademde waterdamp),
die het uitgeademde koolzuur gretig opneemt
en zoodoende ontkrekt aan de lucht in de
helm. Zoodoende wordt deze lucht, ontdaan
van het koolzuurgas l en opnieuw voorzien
van zuurstof weer even geschikt voor in
ademing als gewone buitenlucht. De hoe
veelheid lucht die dus bij het opzetten der
helm, hierin en in de longen van den man
zit, wordt door deze inrichting voortdurend
weer bruikbaar gemaakt, geregenereerd,
zonder bepaald geheel vernieuwd te worden
wat natuurlijk alleen kan gebeuren door veel
ruimte innemende toestellen. Zoo beknopt
mogelijk hebben wij hier dus een
ademhalings-apparaat, van beperkte werking;
Zoodra n.l. de patronen uitgeput zijn wordt
de lucht niet meer gereinigd en van zuur
stof voorzien.
Het toestel kan in den tijd van een halve
minuut aangetrokken worden. Het werkt
bovendien als een reddinggordel doordat
het den man lichter maakt dan water, zonder
hem evenwel te groote lichtheid te geven,
die tengevolge zou hebben dat de man al
te vlug naar de zeeoppervlakte gaat, waardoor
hetzelfde onaangename resultaat ontstaat
als bij het te snel verlaten van caissons
bij pneumatische fundeeringen. Als n.l. het
lichaam gewend is aan de groote druk die
onder water heerscht, mag het alleen lang
zaam in een omgeving van geringere druk
overgaan, omdat het lichaam tijd moet hebben
zich aan de drukverandering aan te passen.
Gebeurt dat niet dan is de pijnlijke, ge
vaarlijke caisson-ziekte" het gevolg ervan.
Tijdens het stijgen is het, om dezelfde reden,
gewenscht, de ledematen flink te bewegen,
om de bloedsomloop te bevorderen. Het
drukverschil is zeer aanzienlijk ; ligt de boot
b.v. 30 M. diep dan is de druk, beneden,
vier atmospheeren (dus 4 Kg. p. cm2.) terwijl
aan de zeeoppervlakte de druk slechts een
atmospheer is (dus l Kg. p. cm'2.). Wat er
nu gebeurt na een aanvaring is het vol
gende : het water stroomt binnen en de
boot zinkt. De lucht kan het schip niet geheel
verlaten daar er waterdichte schotten zijn
aangebracht in de boot, waarachter de lucht
opgesloten blijft, zonder door het water ver
dreven te kunnen worden. Hoe de boot ook
geraakt wordt, enkele dezer vlotten houden
steeds lucht gevangen. In deze ruimten hangen
de reddingspakken. De bemanning, terugge
trokken in de luchtruimten, trekt de pakken
aan, en verlaat de boot, op een manier zoo
als fig. l aangeeft. Men ziet daar enkele
mannen nog zitten wachten in de lucht
ruimten achter de (ten deele niet-geteekende)
schotten. Andere ziet men eruit kruipen, om
door de uitzichtstoren de boot te verlaten
en vanzelf omhoog te stijgen. Bij de opper
vlakte gekomen wordt eerst door den man
een gordel vol lucht geblazen, die hem
drijvende houdt, want hij moet, als de
patronen de lucht niet meer zuiveren, de
helm openen, die daardoor geen drijfver
mogen meer geeft. Met deze toestellen wor
den de bemanningen der onderzeebooten
goed geoefend te Portsmouth met behulp
Fig. 2. REDDINGSPAK, IN GEBRUIK
BIJ DE DUITSCHE MARINE. Zie bij
gaand artikel.
van een bassin, waarin een model onder
zeeboot ligt, in dezelfde omstandigheden
als een gezonken exemplaar. De mannen
worden met het reddingstoestel voorzien in
de boot gebracht en moeten dan deze ver
laten en opstijgen naar de wateroppervlakte.
Bij de Duitsche marine is een eenigzins
anders ingericht toestel in gebruik dat in
fig. 2 is afgebeeld en dat ongeveer op
dezelfde principes berust. Het is echter
ingewikkelder gebouwd en het is in staat
om onder zeer uiteenloopende waterdruk
voldoende ademhaling te garandeeren, terwijl
bovendien de man zijn eigen drijfvermogen
kan regelen zoodat hij zelfs grootere diepten
(tot ongeveer 70 Meter toe, dus bij een druk
van 8 atmospheeren!) kan verlaten zonder
ernstige gevolgen te ondervinden, terwijl
het voldoende drijfvermogen heeft om den
man aan de zeeoppervlakte geruimen tijd
drijvende te houden. De ooren blijven onbe
dekt, de oogen worden beschermd dooreen
bril. De neus wordt dichtgeknepen dooreen
knijper en de mond is door buizen verbon
den met de ademhalingszak met
luchtzuiverende en zuurstofleverende toestellen. Dit
toestel is in staat om den man onder water
een vol uur te laten ademhalen (of gedu
rende een half uur zoowel te laten adem
halen als te laten werken, wat meer zuurstof
kost).
Het is droevig dat ook dit soort toestellen
niet altijd redding kunnen geven, zooals het
laatste ongeluk geleerd heeft.
P. VAN OLST