De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 1 februari pagina 1

1 februari 1914 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zondag l Februari A". 1914 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLANG) ONDER REDACTIE VAN Mr. H. P. L. WIESSING Abonnement per 3 maanden ?165 Voor het Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail , 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar 0.12 UITGcVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel Reclames, per regel . . ? 0.25 . . 0.30 . . .0.40 FEUILLETON IIIIH«HIIIIIIIIHIIIIIIIIIItHIIIIIIIIIIIIIUIHHIIinilll Blz. l: Albanië. Evenredige Ver tegenwoordiging. Kroniek: Local Option. 2: Feuilleton door J. Everts. Réponse payée: de leiding van het Han delsblad. Frans Coenen over De Berg van Droomen van Arthur van Schendel. J. G. Veldheer: Etsen en Litho's van Bresdin. Mr. T. D.: Een souper te Budapest. 4 : J. H. Rössing: Tooneelspeelsters-beroep. 5: H. J.: Kindelspeelgoed. Allegra. E. Hei mans: IJsvogeltjes. 6: Dr. H. E. van Gelder over mr. S. Muller Fzn. Portret Venizelos. J. D. C. van Dokkum: het nieuwe Stuivertje. 7: Heine-monument te Frankfort. Heine over de Joden. Charivarius: Geheel de Uwe. 8: Ten toonstelling te Semarang. Charivari. 9: Fin. Kroniek door v. d. M. 10 : Russische spoorwegplannen door v. d. S. J. Kleefstra over Foerster en Ida Heijermans.?Oplossing Planimetrisch Puzzle. 11: Schaakspel door R. J. Loman. Damspel door J. de.Haas. Teekening Joh. Braakensielc Het ommantelde frontispiece van het Paleis-Raadhuis. Bijvoegsel door Johan Braakensiek: Rusland en Frankrijk. IIIIMIIIIIIIIIIII luiiiiiiiiiiiiiiiiiutiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiuiiii ONVERRE EN VAN NA Albanië en Nederland Dat groote heeren meestal liever achter de schermen staan, dan zelf op te treden, wordt weer eens geïllustreerd door de Albaneesche zending. Aan een klein land werd opgedragen in een zoo verwarden en verwikkelden politieken toestand als thans in Albanië heerscht, orde te bren gen, rust en veiligheid in de jongste van de Europeesche Staten te verzekeren. Inderdaad is het.juist, dat wanneer hetzij Oostenrijk, hetzij Italië, Duitschland of Engeland dit werk ware opge dragen, de onrust in de Europeesche politiek angstwekkend zou zijn toege nomen en de verwikkelingen van Albanië niet meer te ontwarren. Het scheen zoo een daad van wijs beleid, dat aan den kleinen, neutralen Staat der Nederlanden 't vereerend aanbod werd gedaan de gendarmerie in Albanië te regelen. Doch de Mogendheden hadden geen daarvoor mér ongeschikt land kunnen uitnoodigen dan juist Nederland, en het getuigt van weinig politiek inzicht, dat wij ons hebben laten verleiden dit vereerend aanbod aan te nemen. De regeering heeft zich gevleid ge voeld, en ging, waarschijnlijk zonder onderzoek naar de mogelijke gevolgen van het aanvaarden, op het aanbod in. Zóoverhaast schijnt Nederland toe gestemd te hebben, dat nog geen enkele voorwaarde van uitzending bekend is! En toch worden Nederlandsche en Neder landsen-Indische officieren opgeroepen om zich beschikbaar te stellen voor Al banië, na het verkrijgen van tijdelijk ont slag uit den Nederlandschen dienst. Is het niet ergerlijk, dat een dergelijke op roeping gedaan wordt, terwijl men op het Ministerie van Oorlog zóweinig met de zaken bekend is, dat van de eenvoudigste en meest voor de hand liggende kwesties geen officieele ver klaring kon worden gedaan? Zoo is b.v. nog totaal onbekend, wie de kosten van overtocht en uitrusting zal dragen, hoeveel traktement uitgekeerd wordt voor de moeilijke en verantwoordelijke be trekking van organisator in het nieuwe land, en, o vaderlijke zorg van onze waak zame bestuurders, men durft officieren aanraden zich aan te melden voor uit zending, zonder dat iets bekend is of, en op welke wijze, gezorgd zal worden voor weduwen en weezen, wanneer de man in het land, dat nog steeds een prooi is van opstand en burgeroorlog, mocht komen te vallen. Maar de Neder landsche Staat heeft door het stellen buiten den dienst van de uit te zenden officieren zich zelf voor den vorm gedekt en aldus gehoed voor moeilijke en onaangename verwikkelingen, beducht als zij (terecht) was haar hand in het wespennest te steken, dat Balkanschiereiland heet, en zij waant zich nu, met de Groote Mogend heden achter zich, volkomen veilig. i Is er dan niemand geweest onder degenen, die over een dergelijk hoog aanbod hun advies hebben uit te brengen, die bekend was met de toestanden in Albanië, of zich de moeite heeft getroost op de hoogte ervan te komen ? Het eerste het beste boekje, dat men opslaat over den Balkan of de Albaneezen, *) zou terstond aanwijzen, dat van de bewoners van dit land ruim 70 pCt. den Mohammedaanschen godsdienst belijden. Mohammedanen ! We denken terstond aan onze koloniën en wie niet al te zeer vreemde is in dit... Mecca, zjpt in, welk gevaar dreigt. En werkelijk de enkele weken, dat twee onzer Nederland sche officieren op den Balkan werkzaam zijn, hebben reeds geleerd in welke moeilijke positie we komen, en hoe deze affaire zal bijdragen om de on tevredenheid en het misnoegen van de inlandsche bevolking in Ned. Indië aan te wakkeren, hoe ze onzen naam, die toch al geenszins een gunstigen klank ?heeft in de Mohammedaansche wereld, ten zeerste afbreuk móet doen. Den 8en Januari trachtten pi.m. 300 Turken, waarschijnlijk uitgezonden uit Constantinopel, bij Walona te landen om een omwenteling in Albanië ten gunste van de Moslims te weeg te brengen. Onze Ned. officieren begrepen dat, waar zij nu eenmaal geroepen zijn de orde en het wettig gezag te hand haven, snel ingrijpen plicht was; de lan ding werd voorkomen, de Turksche sol daten werden ontwapend en een gedeelte van hen werd gevangen genomen. Onze officieren treft volstrekt geen verwijt. Maar toch zal het elk duidelijk zijn, hoe de Mohammedaansche bevolking in Albanië verbitterd is. Niet dat het gaarne bij Turkije zich ingelijfd zou zien, maar liever in naam de Porte erkend en in werkelijkheid een volkomen vrij bestaan hebben, een leven als vrijbuiters leiden, dan een onafhankelijk Albanië heeten met een christen-vorst aan het hoofd, en een waarschijnlijk steeds brutaler bevoorrechting van de christenen (merk waardig genoeg schijnen tot nog toe alleen christenen te zijn aangewezen bij de gendarmerie). Wien zal het aange wreven worden dat de Mohammedaan sche aanslag mislukt is? Natuurlijk niet den Mogendheden, maar ons Nederlanders. De correspondent van de Nieuwe Rotterdamsche Courant berichtte reeds in het avondblad van 27 Januari: Alle Mo hammedaansche Albaneezen uit Noord en Midden-Albanië die ik ontmoette en sprak, en mij als een ouden, jarenlangen goeden bekende, ja vriend, openhartig hunne meening zeiden, verklaarden mij, dat zij de Hollanders wegens hunne houding tegenover de Moslims als hunne verklaarde vijanden beschouwen." (.Curs. van mij). Men zal niet overwegen, dat wij Nederlanders steeds zijn de uitvoerders van den wil der Mogendheden, neen, dit eene feit zullen de Mohammedanen vast nagelen: zelfs in een land waar zij niets mee uit te staan hebben, treden de Hollanders als belagers van den Islam, als vijanden van de Moslims op. En het in de oogen van de Mohamme danen hernieuwde bewijs van onze haat en onverdraagzaamheid zal snel genoeg zijn weg vinden door de Mohammedaan sche wereld tot in onze Oost-Indische bezittingen, waar men niet nalaten zal het gehoorde aan te dikken en uit te buiten tegen de Regeering en de heele Natie. Prof. Snouck Hourgronje heeft voor eenige jaren in een serie lezingen voor de bestuursacademie gehouden en uitgegeven onder den titel Nederland en de Islam", er reeds op gewezen en de belangheb benden gewaarschuwd, dat de Neder landsche regeering zoo ongunstig bij de Islamitische pers staat aangeschreven, zoo zelfs dat tot in de geografische boekjes der Turksch-Arabische scholen, Neder land wordt aangeduid als de vijandin der Moslims, als een met het beginsel der verdraagzaamheid onbekende mogend heid, onder welks juk millioenen Mo hammedanen zuchten." En in plaats van te luisteren naar de waarschuwende stem van dezen grooten kenner der Mohammedanen, gaat Nederland zich in een avontuur begeven, dat geen enkel voordeel oplevert, zeker onzen naam nog meer gehaat zal mak,en dan ze reeds is in die wereld, waarin *) Dr. Qeorgewitsj, Die Albanesen und die Grössmachte. Kurt Hassert, Wanderungen in NordAlbanien. Jaray, l'Albanie inconnue. H. Grothe, Duren Albanien. Buschan, Die Balkanvölker. de naam Hollander juist den besten klank moest hebben van alle namen van nietIslamitische volken. Zullen de Mogendheden voor wie wij optreden, al zorg dragen, dat we in geen oorlog gewikkeld worden met de volken rondom, hetzij Turken, Grieken of Ser viërs, gelet op onze belangen in Nederlandsch-Indië is het wel verre dat we het aanvaarden van de opdracht der Mogenheden eene daad van wijs politiek beleid onzer Regeering noemen kunnen. Zaandam L. C. Inderdaad: achteraf zien we dit allen in. Maar toen de heeren Thomson en De Veer benoemd werden, ging geen enkele waarschuwende stem in onze pers op. Dit is erg voor ons allen, maar, de inzender heeft gelijk als hij 't zoo bedoelt, erger voor de Regeering, die de verant woordelijkheid draagt en over zooveel middelen van informatie beschikt. Zij roepe zonder dralen de officieren terug! Onze nieuwe Minister van Buitenlandsche Zaken toone in te zien dat hier beter ten halve gekeerd worde dan ten heele gedwaald! RED. «e * Evenredige Vertegenwoordiging Naar aanleiding van het artikel onder bovenstaande titel, twee weken geleden in dit Weekblad verschenen, kwam bij de Redactie den volgenden brief in: Den Heer M. J. Wiessing Zeer Geachte Heer, Met bizondere belangstelling las ik Uw interessant artikel over Evenredige Verte genwoordiging", dat in De Amsterdammer" van 18 Januari is verschenen. Ik acht mij geenszins bevoegd over dit zoo uiterst gewichtige politieke onderwerp een meening uit te spreken. Het slot van Uw schrijven echter geeft mij den moed deze regelen op te stellen, daar zij U wel licht bij verdere bestudeering van het vraag stuk van eenig nut kunnen zijn. Het is U ongetwijfeld bekend dat de fransche senator Clemenceau in zijn blad L'Homme Libre" een felle campagne voert tegen de voorstanders der Représentation Proportionnelle", het stelsel der E. V., dat reeds herhaaldelijk het onderwerp is geweest van belangwekkende debatten in het Parle ment en zelfs rechtstreeks tot den val van het Kabinet Briand heeft bijgedragen. Naar aanleiding van deze campagne heb ben kortelings een aantal Belgische Kamer afgevaardigden een schrijven aan Clemenceau gericht, hetwelk in L'Homme Libre" is ge publiceerd en waarin op zeer categorieke wijze de meening wordt geuit, que la R. P. en Belgique a ëtéune grande désillusion." Dezelfde groep Kamerleden heeft heden een comitégevormd, dat zich ten doel stelt te reageeren tegen de propaganda der aanhan gers van de E. V. en tevens de bestrijders van dit kiesstelsel van de noodige gegevens te voorzien. Deze feiten deden L'Homme Libre" be sluiten een serie artikelen over de E. V. te publiceeren, teneinde het vraagstuk nader toe te lichten. Het blad stelde een soort enquête in en liet tevens eenige bekende Belgische staatslieden zelf aan het woord. Als Brusselsch medewerker aan L'Homme Libre" had ik het voorrecht verschillende Kamerleden te mogen interviewen en het is allicht niet onbelangrijk, nu men zich in Holland met het vraagstuk gaat bezighouden, de meeningen van eenige zeer gewaardeerde politieke mannen in België hier in 't kort saam te vatten, al spreekt het van zelf dat het verschil in de politieke constellatie van Holland en België en de uiteenloopende politieke tendenzen, die de beide landen beheerschen, een onmiddellijke vergelijking moeilijk toelaten. Gedurende de tien jaren dat het stelsel der E. V. in België in werking is, is het aantal zijner aanhangers gestadig af genomen. De stichters van het hier bovengenoemde comitévertegenwoordigen voor het meerendeel de partijen uit die deelen des lands, waar de macht der oppositie het sterkst is. In de arrondissementen waar het klericalisme de overhand heeft, zijn liberalen zoowel als socialisten steeds aanhangers der E. V. ge bleven. Zoo zeide de heer Terwagne, de bekende socialistische kamerafgevaardigde van Ant werpen, dat in Vlaanderen, waar het kleri calisme zoo machtig is, de E. V. voor de oppositie het eenige middel is gebleken om eenige zetels te veroveren. Vroeger kregen de socialisten bij de verkiezingen niet meer dan 400 stemmen; tegenwoordig, nu het volk overtuigd is dat de E. V. het mogelijk maakt zijn partij in het Parlement vertegen woordigd te zien, is het aantal stemmen tot 11000 gestegen. De kleine gemeenten op het platteland, waarin de E. V. niet is toege past, zijn alle klericaal. Wethouder Lemonnier, liberaal Kamerlid van Brussel, was minder optimist. Hij meende dat het stelsel der E. V. in principe zeer juist is, doch dat het in België wordt misbruikt. Het geeft geenzins de juiste physionomie der verschillende politieke par tijen weer. Dit getuigt het enthousiasme der katholieken, die zich eertijds tegenover de E. V. zeer vijandig hebben getoond, doch er heden bizonder tevreden mee zijn! Boven dien ontneemt het systeem der E. V. aan het politieke leven zijne kracht en vatbaar heid: zonder de E. V. zou België reeds lang van het klericalisme verlost zijn geweest. In denzelfden geest sprak de heer Albert Devèze, eveneens liberaal afgevaardigde der stad Brussel. De invloed, die de E. V. op de Belgische politiek heeft uitgeoefend, is volgens hem lang niet gunstig. Het is dui delijk dat de katholieke partijen op geene hervorming van het kiesstelsel aandringen; zij hebben het behoud hunner macht in hoofdzaak aan de E. V. te danken. Wat de leden van het parlement zelf be treft, zoo meende de heer Devèze dat het stelsel der E. V. de belangstelling in den verkiezingstrijd belangrijk heeft doen ver minderen. Immers, de candidaten der voor naamste arrondissementen, die door hunne kiesvereenigingen aan het hoofd der lijst worden geplaatst, zijn altijd zeker te zullen worden gekozen. Zij zijn onafhankelijk van de publieke opinie en hun zetel is geen oogenblik in gevaar. Het systeem der E. V. is in België sinds 1909 in werking en de oppositie heeft sedert dat tijdstip gestadig terrein gewonnen. In 1912 had zij nog slechts zes zetels op de Katholieken te veroveren. Doch de angst voor de gevolgen van het kartel der liberalen en socialisten deed vele vrijzinnige Belgen naar rechts overloopen, hetgeen een aanzienlijke versterking der klerikale meerderheid ten gevolge had. De heer Devèze geloofde dan ook stellig dat de E. V. de politieke strijdlust heeft doen verflauwen. Om n enkele zetel op de Katholieken te veroveren, dient de oppositie met eenige duizende stemmen toe te nemen. Hoeveel jaren zullen er dan wel noodig zijn om de geheele meerderheid te vernietigen ?... Zoo is de stand van zaken in België. Voor Holland gelden gansch andere regelen; doch deze losse opmerkingen zijn allicht voor belangstellenden van eenige waarde. Brussel ALETRINO De meening van den heer Devèze, dat in België het stelsel der E. V. de belang stelling in den verkiezingsstrijd belang rijk heeft doen verminderen, daar de candidaten, door hunne kiesvereenigingen aan het hoofd der lijst geplaatst, altijd zeker zijn te zullen worden gekozen, die meening zal wel juist zijn. Maar dit bewijst alleen, dat het een fout was in het Belgische stelsel de groeplijst door de candidaten zelf in een ranglijst te laten omzetten. Volgens het door mij ontwikkelde systeem beslissen daarover de kiesvereenigingen niet.maar de kiezers; daarvoor wordt de achterzijde van het stembiljet gebruikt. De rangorde der candidaten door de candidaten van een groep zelf te laten bepalen zou ook, meen ik, tot politiek bederf leiden. Dit zelfde zou gelden, als een wilde", meer stemmen krijgende dan hij noodig had, die overtollige stemmen mocht geven aan den candidaat of de groep te zijner keuze, zooals een inzender voorstelt. En dan zouden, zooals ook een der andere inzenders over de E. V. opmerkt, de vrijzinnige richtingen in België er niet bij winnen". Maar daarvoor zouden wij ze ook niet willen invoeren, doch om zooveel mogelijk de juiste physionomie der verschillende politieke partijen weer te geven." Bijna alle inzenders van op- of aan merkingen zouden er de voorkeur aan geven de stemmen van iedere groep of iederen eenling-candidaat niet te deelen door een getal, kleiner dan l pCt. van alle uitgebrachte stemmen, en wel zoo veel kleiner als noodig is om tot 100 gekozenen te komen. Zij willen deelen door het volle l pCt., en verkrijgen zij dan bijv., als in het door mij veronder stelde geval, slechts 93 leden, dan geven zij aan die groepen, resp. wilden", welke het grootste breukcijfer nebben, nog een lid (erbij). Maar dan zou in ons voor beeld de candidaat Grasveld gekozen zijn met minder dan 1/2 pCt. van alle stemmen. En het zou met nog veel minder stemmen mogelijk zijn. Wij blijven vasthouden aan de deeling door een zooveel kleiner getal als noodig is om tot 100 leden te komen. Dat is naar verhouding een voor allen gelijk accommodement avec Ie ciel, we bedoelen avec la justice. 't Volmaakte is hier niet te bereiken. Of kan de wiskunde helpen? Wel meen ik, dat men voor die wetenschap bij praktische kwesties een beetje op zijn hoede moet zijn. Daar heeft de wiskunde wel iets van het summum jus; beide zijn eerbiedwaardig, maar ook min of meer gevaarlijk. M. J. WO. * * * $ KRONIEK LOCAL OPTION EN DERZELVER BESTRIJDING. De Drankbestrijders zijn ijverig doende met de bewerking der Publieke Opinie om tot local option te komen. Zij handelen daarin gelijk het Goeden Drankbestrijders betaamt, en hebben niet minder dan de Moraal zelve op hun zijde. Dat is een ontzaglijke voorsprong, als men op publieke opinies werken" wil, en de tegenpartij, de rampzalige Drankvoorstanders, zullen een harden dobber hebben dien Draak (als men 't zoo uitdrukken mag) te verslaan. Hun eerste verdediging, vervat" in een brochuretje van den Verlof houdersbond, ziet er dan ook niet gelukkig en erg schraalt jes uit. Wel is waar kunnen Drank-lievenden beter dan menigeen beseffen, waar onmatig heid is, dus ook waar de onmatigheid der matigheidsbeweging begint, die zij waar schijnlijk aldus definieeren: Onmatigheid des Dranks bestaat, waar de mensch zichzelven te kort doet, de onmatigheid der matigheidsbeweging echter, waar men ons te kort doet. Dit is redelijk. Maar een Drankvoorstandersbond-brochure kon het zoo niet zeggen. En de andere, sterke argumenten voor drankgebruik kan zij ook niet ge bruiken. Misschien omdat zij te weinig geest, zeker omdat zij te veel moraal bezit. Slijters, branders, brouwers, koffiehuishouders moeten zelfs mér moraal bezitten dan gewone menschen, als tegenwicht, omdat in hun verkoopsartikel zelf reeds een portie onzede lijkheid schijnt verwerkt. En dat maakt de zaak der Drankverdediging zoo precair. Zonder een weinig immoraliteit kan men daar niet mee uitkomen. Maar rust dan niet, ter bewaring van het goddelijk evenwicht, op allen, die in geen betrekking staan tot de drankfabricage, noch tot deszelfs slijtage, en die zelfs geen neef bezitten, die in wijnen" reist, de dure plicht, het drankgebruik in bescherming te nemen tegen de overmachtige aanvallen van Volkshygiene en Moraal? Geen ding ter wereld heeft enkel een verkeerde zijde. Draaien wij dan, als afwisseling, ook eens de goede naar voren en zeggen wij, dat de drank" in deze nog onvolkomen maatschappij den voors hands slecht misbaren dienst doet van een illusie-rijk surrogaat voor allerlei voedzame spijzen, die op het rechte oogenblik niet of niet genoeg te krijgen zijn. Is de drank" ook niet de altijd gereede, goedkoope ver snapering voor hen, die met dit artikel overi gens uiterst schraal bedeeld zijn? Geeft hij" niet den moed en weerstand, die het oogen blik eischt en die een armhartig, zwakzielig volk, als het onze, niet van eigen wankele levenskracht vragen kan? Een eenvoudig, classiek, overal beschikbaar middel om de energie te versterken en den mensch moment aan te stalen in de barheid des levens wel, men zou er om bidden, als men 't niet had in dien Roem van Holland, de echte onvervalschte Schiedammer! Dit alles echter is nog maar de platte materialiteit van de gemeene jenever. Doch als de drankbestrijders, zoo geheel in 't algemeen, den Roes aanvallen, vergrijpen zij zich aan de ideale goederen der natie. Voor duizenden, hier en in andere landen, is er geen vroolijkheid, geen feestvreugde dan in den roes van drank. Hun sombere noordsche zielen vermogen niet uit zichzelf de grauwheid hunner levens af te schudden en de roes moet hen eerst doen vergeten wie zij zijn, met hun tobben, hun nood en hun leed. Dan, als tenminste de drank niet vervalscht en de roes echt is, stijgen zij eindelijk uit de benauwdheid hunner dagelijksche, stoffelijke verhoudingen tot het geluk van een ontijdelijke saamhoorigheid en genie ten de weinige oogenblikken van verheffing huns levens. Wij, anderen, die deze oogen blikken vragen van religie, kunst en weten schap, welk recht hebben wij eigenlijk aan den Arme (van stof n van geest) te ont nemen de haast eenige mogelijkheid om uit te rijzen boven het laag materieele en het goddelijk onpersoonlijke te beleven, zij 't n oogenblik, zij het in den roes van drank? Zijn burgerlijkheid en fatsoen, een leven van dorre gematigdheid en negatieve deugd dan het eenig wenschelijke en gepaste hier

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl