De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 8 februari pagina 11

8 februari 1914 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

8 Febr. '14. No. 1911 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Het eenige middel om de begrooting op tijd behandeld te krijgen...? Nadruk verboden. Het lammetje (Lastige Blatter) Het spijt mij, heeren, maar zoolang de begrooting van uitgaven niet is aangenomen, ben ik toch niet gedekt, als ik traktementen uitbetaal! Als je niet beschroomd je oogen naar den grond slaat, krijg je nooit een man! heeft mijn groot moeder gezegd. Veertig jaren heb ik nu de oogen naar den grond j] geslagen; maar als het in de vol gende tien jaren nog niets helpt, zal ik het toch eens op een andere manier probeeren ! (Teekening van ALBERT HAHN in De Notenkraker) In Pruisen (Lustige Blatter) Gezondbidders aan 't werk (Lustige Blatter) In de haast (Jagend) Tango parlementaire .... een hoftrein! Zouden we den laatsten trein halen ? In geen geval. Waarom hollen we dan zoo ? Voor alle geval. Twee gulden vijftig per uur! illilllliiiiiilllllliiiivilllliuil IIIIIIIIIIIIIIIIHIII immuun 1111111 nul minimi iiiiiu mini minimin i mi iiiiiiiiiiiitinui miiimmim ItMtlllllltMIIIIIIIIIIHIIIHIIIIIHIMIIinillllltMIIIIIIIIIItltlllllllMIIIUIttlllllllllllllllllllMIllllintllllllltll liimiiiimiiMimiimMiii Schaakspel 24e Jaargang 8 Februari 1914 Redacteur: RUD. J. LOMAN 36 Heatbstreet, Hampstead, London N. W. No. 1273 N. Maximow Mat In twee (2) zetten abcdefgh Wit Kdl, Dg8, Rbl, Pe2; b5, c2, d4, f5, g2 en h5 = 10. Zwart Ke4, Ra4 en a5, Pc7; b2, b4, b6, d6 en e3 = 9. Oplossing van No. 1272 1. Dg7, Pg7: 2. Pc7:f enz. 16 2. Dg2f enz. Tf2: 2. Rb2 enz. ?g? j 2. Dg2f enz. Opgelost door ds. R. de Haas, Winsum. UIT DE SCHAAKWERELD De einduitslag van het Russische Meestertornooi te Petersburg is, dat Aljechin en Niemzowitsch samen de Ie plaats bezetten. Flamberg, die een half punt voor was ver loor zijn laatste partij. Aljechin en Niem zowitsch zullen nu waarschijnlijk samen een beslissende match spelen. 't 50-jarig bestaan der Schaakclub te Budapest zal dezen zomer met een Internationaal meestertornooi gevierd worden. Dit is reeds 't Vierde Intern. Meestertornooi dat voor 1914 is aangekondigd, Petersburg (April), Mannheim, Malmö(tijdens Oostzee-industrie tentoonstelling) en Budapest. De Czaar heeft 1000 Roebel geschonken voor 't prijsfonds van 't a.s. Intern. Mees tertornooi te Petersburg. Op Paaschzondag (12 April) zal te Stock holm een match plaats vinden tusschen 8 der sterkste spelers uit Stockholm en Kopen hagen. Op 20 Jan. gaf Capablanca zijn 3e simultaan-séance te Petersburg, die door een talrijk en uitgezocht publiek werd bijge woond. De adel, 't Hof, de regeering, weten schap en kunst waren dien avond schitterend vertegenwoordigd. Wöchenschach publi ceerde een lijst van al de hooggeplaatste heeren en beroemdheden, die de voorstel ling met hun tegenwoordigheid vereerden en daaruit blijkt hoezeer 't schaakspel in Rusland tot alle kringen der maatschappij is doorgedrongen. De Cubaan won 17, ver loor 2, l rem. Na afloop der séance werd den genialen meester een groote ovatie gebracht. Daar Wainwright, tegen alle verwachting, zijn beide laatste partijen verloor, (én remise had hem een plaats in de prijswinners ver zekerd !) moeten thans vier spelers om deze eene plaats matchen, 't Wordt een Internat. tornooi op kleine schaal; Davidson (Hol lander), Wainwright (Engelschman), Muller (Duitscher) en Tipal (Bohemer)! De laatste partij der match v. Foreest Esser werd door laatstgenoemde gewonnen. De totaal uitslag der beide matches is nu: v. Foreest won 7, Dr. Esser, 2, remise 3. d4 OPENING gespeeld 21 Januari Meestertornooi Wit Von Freymann 1. d4 d5 2. Pf3 Pf6 3. c4 e6 4. Rg5 h6 5. Rh4 dc4: 6. Da4f Zwart dreigde den c-pion met Rb4f en 10. b5 te verdedigen. 11. 6. Pbd7 12. 7. Dc4: c5! 13. 8. Pc3 a6 14. 9. a4? 15. Om b5 te verhin- 16. op het Russische te Petersburg Zwart Aljechin deren! 9. b5! 10. Dd3 Nu de dame, inplaats van den R., op c4 staat, gaat de zet ab5: niet op. Dbl ab5: Pb5: Pc3 Rg3 Del c4 Rb7 ab5: Rb4f g5 Pe4 Pb6 17. Ta8: Da8: 19. Da2 18. Pd2 Dreigt Pa4. Tegen Pd5 heeft 20. Kdl Db3f wif geen verdediging. 21. Dc2 Rc3:! 18. Pd2: 22. bc3: Re4! 19. Kd2: 23. Db3: cb3: 19. Dd2: dan Pd5 24. e3 b2 20.e3(Dcl,Da5enz.) Wit geeft op. 21.Pc3:,bc3:22.Dalf Op Kcl zou natuur en Rc3: - lijk Pc4 zijn gevolgd. Damspel lle Jaargang 8 Februari 1914 Redacteur: J. DE HAAS Graaf Florisstraat 152, Amsterdam Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. ONZE CURSUS Wederom twee typeslagen in den Hek stand". Zij zijn niet ingewikkeld, doch leer zaam. Voor onze jeugdige beoefenaren is het vooral van belang deze slagen te kennen, en de opmerkingen die er bij gegeven worden zijn voor allen leerzaam. De schijven dus maar weer in den aanvangsstand en gespeeld als volgt: Wit Zwart 1. 31-26 Gij zult bemerkt hebben, dat Leclercq wit systematisch dezen zet laat spelen om zwart in den hekstand te kunnen nemen. Tegen woordig speelt men om dit doel te bereiken als volgt: Wit 34-29 40-34_44-40 Zwart "20-25 14-20 19-24 en thans heeft zwart zijn partner in den hekstand genomen. Het is een vraag of het wel goed is, dit nu reeds te doen, o.i. niet. 1. 17-22 2. 37-31 19-23 Meermalen hebben wij betoogd, dat deze zet niet sterk is. 11-17 is de zet. 3. 32-28 23:32 4. 38:27 14-19 5. 34- 29 Sterker is 42-38. 5. 19-23 De goede zet is 19-24, daarom is 34-29 niet sterk, daar zwart wit kan vasthouden. 6. 40-34 20-25 7. 42-38 10-14 8. 47-42 4-10 9. 10. 41-37 37-32 11-17 14-20? ZWART WIT Behalve, dat op dezen zet een damzet mogelijk is, is deze zet ook fout uit een positieoogpunt. Zwart moet 6-11 spelen hetgeen wit minder goed spel geeft. 11. 33-28 22:24 34-29 23:34 39:19 13:24 27-21 16:27 31:4 12. 13. 14. 15. NOG EEN TYPESLAG Wit Zwart 1. 31-26 Zie omtrent dezen zet de opmerking bij den l sten zet van den typeslag hierboven. 1. 17-22 2. 37-31 11-17 3. 32-27 7-11 Het spel van zwart is regelmatig en juist zooals het moet wanneer hij eenmaal in den hekstand is genomen. 4. 34-30 Logisch is, dat wit nu 41-37 speelt, zwart 1-7, wit 46-41. Speelt zwart dan 19-23 dan kan wit uitruilen. 4. 19-24 Zwart profiteert niet van wits minder sterke voortzetting. 19-23 is de goede zet. 5. ;-0:19 14:23 6. 33-29 23:34 7. 39:30 9-14 8. 41-37 4-9 De goede voortzetting is hier 20-24 en 14:23. 9. 37-32 13-19? Een zeer zwakke zet. Wederom is 20-24 en 14:23 beter. ZWART WIT 10. 30-24 19:30 20:29 maakt geen verschil. 11. 35:24 20:29 12. 32-28 22:33 13. 27-21 16:27 14. 31:4 PROBLEEM VAN J. DE HAAS Dit vraagstukje is niet diep, doch heeft een zeer origineele slagwending. De oplossing zal u veel genoegen verschaffen. ZWART WIT Zwart 4 schijven op 2, 13, 14, 20 en een dam op 15. Wit 7 schijven op 21, 22, 29, 30, 37, 40, 50. Nu goed opletten. Zwart speelt 20-25 en nu wint wit. t> * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl