Historisch Archief 1877-1940
l Febr. '14. No.' 1912
Du AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
Botha's surprise (Punch)
Burgemeester Jhr. Mr. Dr. A. Röell
Nadruk verboden
Naar de dagbladen berichtten, solliciteert
de Amsterdamsche Burgemeester naar
het openvallend ambt van Commissaris
der Koningin in Utrecht.
Een nieuwe Napoleon op de Bellerophon op weg naar St. Helena".
Na de lintjesregen (Lustige Blatter)
Waar hij vandaan komt (Lustige Blatter)
En u, baron ?
Ja, stelt u zich eens voor, mevrouw, daar ben ik
eer niet gedecoreerd en ik heb toch niets gedaan!
weer
De tangorilla
Bever" (Lustige\Blatter)
RÖELL (tusschen het Paleis-Raadhuis en Amsterdam bekneld): Ik knijp er tusschen uit!
Ja, lieve buurvouw, den volgenden winter laat ik mij een bont maken
van Bever!
Dat kan ik, jammer genoeg, niet doen. Mijn kat heet Peter!
in Minimum iiiiiiiiiiiiiiiiuiiii t UIIIIIMIIIIIIIIINI n n inii
iiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiniiiiiitMiiiutiiiiiiMiMiMiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Schaakspel
IIIIMIIIIIIIIIIH iiiiMiiiiiMini«ninnmi«m
24e Jaargang 15 Februari 1914
Redacteur: RUD. J. LOMAN
36 Heathstreet, Hampstead, London N. W.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
CORRESPONDENTIE
S. W. W. te A. Wij hebben na ontvangst
van uw kaart onmiddellijk aan den secr.
der B. C. F. geschreven, doch zijn nog op
antwoord wachtende.
No. 1274 J. Berger, Graz
Uit 't zooeven verschenen werk Probleme,
Studiën und Partien" von J. Berger.
Mat in twee (2) zetten
8
abcdefgh
Wit Kh3, Db8, Rc8 en d2, Pe4; d3, d4, e6,
g2 en h5 = 10.
Zwart Kf5, Te3; e7, f6 en g3 5.
Oplossing van No. 1273 1. Kei enz.
Opgelost door ds. R. de Haas, Winsum;
J. B. te Breda; W. Verschoor, Nijmegen;
H. Hoos Jr., Amsterdam.
UIT DE SCHAAKWERELD
Aan een voorlezing van Dr. Lasker over
't onderwerp: Was nat das Schachspiel für
die Menschheit geleistet?" ontleenen wij
't volgende: Schakers wordt vaak verweten
dat zij hun denkkracht verspillen. Dit ver
wijt treft natuurlijk in nog hoogere mate
degenen die van 't schaakspel een bepaalde
studie maken. Dit oordeel is, naar 't mij
voorkomt, onverdiend, 't Schaakspel is niet
door toeval ontstaan en 't heeft niet zonder
reden ongeveer twee duizend jaar achtereen
't menschdom geboeid en vreugde bereid. Wat
mag nu wel de kiem geweest zijn waaruit
de idee van 't schaakspel ontsproten is ? Twee
ruiten, wit en zwart; de strijdkrachten zijn
gelijk; 't handelt zich om 't bereiken van een
doel. Dus een strijd, een krachtmeting onder
gelijke Voorwaarden! In 't leven komt dit
helaas zelden voor. Men moet zich dus
zulk een strijd, waar uitsluitend 't meerdere
intellect den doorslag geeft, zelf scheppen.
Aan deze gedachte heeft m.i. 't schaakspel
zijn ontstaan te danken. Door de eeuwen
lange beoefening van 't schaakspel zijn
allengs regels ontstaan, die den grooten
schaakdenker Wilhelm Steinitz er toe geleid
hebben een soort van schaakwetboek samen
te stellen. Hij heeft 't principe der economie
ontwikkeld, dat niet alleen op allerlei spelen,
maar ook op de krijgskunst en op de schoone
kunsten van toepassing is. Maar 't schaakspel
is tevens een middel om voor ons een
andere wereld, 't rijk der verbeelding, te
openen, 't Schaakspel houdt ons jong. Dien
tengevolge treft men vaak bij schaakmeesters
een naïve, kinderlijke gemoedsaard aan. Dat
heeft de schaakliefhebber met den dichter
gemeen. Schitterende combinaties, verras
sende zetten kort Voor een nederlaag ver
wekken geestdrift en bewondering en werken
op onze verbeeldingskracht. Van welken
kant men 't schaakspel ook beschouwt, als
strijdoefening, geestesprikkel, als wetenschap
of kunst, als ernstige bezigheid of middel
tot verstrooiing, zijn recht van bestaan, als
een opvoedende kracht en een uitnemend
middel tot ontwikkeling van den
menschelijken geest, wordt
twijfel getrokken."
door niemand meer in
De heer R. E. Kerkhoven uit Bandoeng
schrijft ons naar aanleiding van 't Batakker
'schaakwonder 't volgende:
De schaakwereld is hier heelemaal in
beroering door de ontdekking van een
meester-schaker, in een onbeschaafden
Batakker. De Bataklanden liggen in het
hart van Sumatra: welnu, daar heeft men
een kampong ontdekt waarvan de bevolking
algemeen het schaakspel beoefent. Een van
dat volkje is door officieren overgehaald
om naar Java te komen, en nu geeft die
eenvoudige wildeman" séances van
simultaan-spel! En hij wint zijn meeste partijen
k! De man bezit natuurlijk in het minst
geen theorie, doch hij schijnt een merk
waardig goeden kijk op het schaakbord te
hebben. Ik geloof dat hij lezen noch schrijven
kan. Met zoo iemand zou een handig
impressario in Europa zeker heel wat kunnen
verdienen. En wat zou hij het misschien nog
veel verder kunnen brengen, als hem eens
wat theorie werd bijgebracht.
De man bevindt zich thans in Bandoeng,
maar ik heb geen tijd om hem te gaan zien,
veel minder nog om eene partij met hem
te gaan spelen. In Batavia heeft hij zoowat
alles gewonnen; hier in Bandoeng heeft hij
echter ook een paar partijen verloren."
Zooals iedereen hier verwachtte werd de
vierkamp in 't Citytornooi door Wainwright
gewonnen. Wainwright won van Davidson
en Tipal, remise met Muller. Onze land
genoot won l^i uit 3, Muller en Tipal 1.
Aljechin en Niemzowitsch spelen een
match van 4 partijen om te beslissen
wie van hen aan 't Internat, tornooi te
Petersburg kan deelnemen. De strijd tus
schen deze twee geniale spelers zal ook
buiten Rusland met belangstelling gevolgd
worden; wij hopen echter dat 't Comitézoo
verstandig zal zijn ook den event. verliezer
en Flamberg tot 't Internat, tornooi toe te
laten. De dwaze regeling, de deelnemers te
beperken tot spelers die eerste prijzen op
Internat, wedstrijden hebben gewonnen zal
't welslagen van 't tournpoi zeker niet be
vorderen. Dat men uit piëteitsgevoel vete
ranen als Winawer, Blackburne, Burn en
Qunsberg uitnoodigt is op zich zelf niet
kwaad; doch 't wordt bedenkelijk als deze
hoffelijkheid meebrengt dat sterke
hedendaagsche spelers als Dr. Vidmar, Spielmann,
Duras en Dr. Tartakower worden voorbij
gegaan. De deelneming van deze meesters
zou de waarde van 't congres aanzienlijk
hebben verhoogd; door hun afwezigheid
wordt 't tot een tweede rangs wedstrijd
verlaagd, 't Verwondert ons ten zeerste dat
in de schaakpers nog geen stemmen zijn
opgegaan tegen deze dolzinnige regeling en
geldverkwisting.
Bij de firma Veit en Co. te Leipzig is
een schaakwerk verschenen dat zeer de
aandacht verdient. De bekende
schaakgeleerde Regierungsrat Prof. Joh. Berger heeft
een verzameling zijner problemen,
eindspelstudies en partijen 't licht doen zien. 't Is
een uitgezochte collectie van 't geen door
dezen veelzijdigen schaakdenker in een tijds
verloop van 50 jaren (1862?1912) gewrocht
is. Berger is ontegenzeggelijk de meest veel
zijdig ontwikkelde schaker die ooit geleefd
heeft en de inzage van dezen veelomvattenden
arbeid geeft een duidelijk beeld van de
groote werk- en denkkracht van den auteur.
Op probleem- en eindspel-gebied behoort
Berger tot de grootste autoriteiten en als
practisch speler en theoreticus kan hij tot
de eersten van zijn tijd gerekend worden.
En onze bewondering stijgt als men bedenkt
dat deze diepgaande studies steeds bij de
beroepsbezigheden moesten achterstaan.
Berger besluit de voorrede zeer treffend:
Ich drücke jedem Schachfreund im Geiste
die Hand, welcher mein Buch objectief
prüfend durchblattert. Ich kann ihm sagen,
dass mir das Schach von der Jugendzeit bis
ins Alter Anregung, oft auch heilsame
Ablenkung geboten hat. Einer Gefahr moge der
strebsame offen in das Auge blieken: der
naheliegenden Ubertreibung im Ehrgeiz!"
Allen die in de geheimen van 't schaakspel
dieper wenschen door te dringen, om 't even
of zij zich tot 't probleem, 't eindspel of de
partij voelen aangetrokken, kunnen wij dit
degelijke wetenschappelijke werk ten zeerste
aanbevelen.
Op 't titelblad prijkt de volgende stand
uit een van Berger's corresp. partijen, ge
speeld in 1892 tegen Norlin te Stockholm:
abcdefgh
Speelt wit in deze stelling 't voor de hand
liggende Dd4: dan kan de volgende zeldzaam
mooie variant ontstaan: 1. Dd4:?, Dc8! 2.
Td8?, g4f 3. Kh4, Pg2f 4. Kg4:, Tg5f.
De eerste schoonheidsprijs (? 100) van
den wedstrijd te Scheveningen is toegekend
aan Yates voor zijn partij tegen dr. Olland;
de tweede viel Ed. Lasker te beurt voor zijn
partij tegen Englund. Daar de prijsrechters
Atkins en Therkatz (Barmen) 't niet eens
konden worden werd de beslissing opge
dragen aan den wereldkampioen dr. Lasker