De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 22 februari pagina 5

22 februari 1914 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

22 Febr. '14. No. 1913 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Het Hoofdbestuur van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht op de Kiesrechtmeeting van verleden Zondag. Van links naar rechts: mevr. Van Buuren Huys, Ie secr.; mevr. F. S. van Balen-Klaar, vice-pres.; dr. Aletta H. Jacobs, presidente; mevr. C. Mulder v. d. Graaf-de Bruyn; mej. J. C. v. Lanschot Hubrechts, Secr.; jkvr. S. W. A. Wichers, penningmeesteres. weliswaar Eva uit Adam geschapen was en dus de vrouw de twede plaats toekomt, maar aan de andere kant kon men toch niet nu en voor altijd de vrouw het kiesrecht ontzeggen, omdat Paulus de vrouw toch heeft geëmancipeerd. De twede spreker zei, het vrouwenkiesrecht komt immers toch, en spr. was er, wat de katholieke vrouw be treft, niet bang voor. Het kan niet anders, of de wassende volksoyertuiging breekt zich baan, dat er een eind moet komen aan de achterstelling en uitsluiting der vrouw, en spoedig moet die overtuiging ook haar weg vinden naar de Nederlandsche wetboeken. De Vereniging voor Vrouwenkiesrecht werkt daarvoor naar vermogen en vindt reeds de steun der Sociaaldemokratiese Arbeiderspartij en van de Vrijzinnig-Demokratiese Bond. Als nu het volkspetitionnement de wil der gehele natie sterk genoeg tot uiting brengt, dan zullen de meerderheid der Kamerleden en eindelik ook de regering beseffen, dat ons land niet meer twee soorten van burgers mag hebben, de wel en de niet in het parlement vertegenwoordigden. Moge het sukses van het petitionnement het recht der vrouw doen zegevieren! MARTINA O. KRAMERS Rotterdam, 13 Febr. 1914 In Memoriam mevrouw VersluysPoelman (Slot) Het was in de kolommen van ditzelfde Weekblad, dat Socius (Mr. Z. van den Bergh) in Mei 1894 de aandacht vestigde van de Hollandsche vrouwen op de Fransche Mutualitématernelle" en daardoor den stoot gaf tot de oprichting van een Hollandsche ver eeniging, die ongehuwde moeders en hare kinderen zedelijk en stoffelijk wilde steunen. In het eerste jaarverslag (1897,98) lezen wij U/T DE NA TUUR DLXVHI Van diertjes zonder vasten vorm Een practisch praatje vooraf. Herhaaldelijk is mij door lezers van ons Weekblad ver zocht, nu eens een poos niet zoo van den hak op den tak te springen. Mijn opstellen, zeiden zij, de eene week over een vogel, de andere over een oermensch, de volgende over een lentebloem, dan een fossiele boom stam, een bacterieëele infectie-ziekte, een zeeschelp, zouden voor hen meer waarde ? hebben als ik ze meer bij serieën gaf, als ik meer eenheid bracht in de veelheid. Want die werkt verwarrend op iemand die overigens weinig aan natuurstudie en heel niet aan de literatuur er van doen kan. Je onthoudt er op die manier zoo weinig van en haalt daardoor het een door het ander, juist als het bijzonder interessant is. Nu had ik van de week zelfs een lezer, mij overigens onbekend, op bezoek, om er eens met mij over te praten. Hij betoogde weer hetzelfde: meer een geheel er van maken. Ik voel daar ook wel wat voor. Wat mij evenwel verwondert, hetgeen ik mijn be zoeker ook te kennen gaf, is wel, dat men blijkbaar niet opgemerkt heeft, of er althans niet meer aan scheen te denken, dat ik dit plannetje al meer dan eens'ten uitvoer heb trachten te brengen. Bijna in elk jaar, van de twaalf dat ik nu al geregeld mijn wekelijksch natuur-historisch opstel ten beste geef, heb ik een paar maal serie-werk ge leverd; nu eens van drie of vier, een enkelen keer van tien of twaalf stuks. In het eerst gaf ik ze onder n titel. Maar dat beviel niet altijd, soms kreeg de redactie van sommige lezers een wenk om mij eens aan te porren, niet zoo lang achter elkaar met datzelfde bijltje te hakken. Vertelde ik wat veel van mijn reisavontuurtjes, dan kwam er een trouw lezer mij in gemoede aanraden, de lezers van de Groene toch niet al te lang lastig te vallen met mijn eigen speciale pleziertjes. Ik weet wel dat een verstandig mensch zich niet laat beinvloeden door wat van daag de een en morgen de ander begeert of wegwenscht; ik maak mij ook geen illusie de contenter tout Ie monde et son père, maar een feuilletonschrijver voor een didac tische rubriek als de mijne, moet eenig contact met z^p lezers wel op prijs stellen; hij werkt toch niet voor zichzelf, noch voor zijn naaste kennissen, wier oordeel hij zoo vaak hij het wenscht kan vernemen. Daarom wil il ik weer eens probeeren, of ik niet twee of meer vliegen in een klap kan vangen, en het aangename verbinden met het nuttige; in casu, variatie met systeem. Dat systeem echter zal zoo weinig mogelijk in het oog vallen en daardoor misschien niet hinderlijk zijn of althans niet afschrikkend, hoe een jonge vrouw, mejuffrouw J. W. C. de Koning te Schiedam, zich, getroffen door de lezing van die artikelen, gewend had tot mevrouw Versluys, en hoe na een oproep in de bladen die Vereeniging met medewer king o.a. van dr. en mevr. Rutgers-Hoitsema tot stand kwam. De namen der oprichters zeggen al dade lijk, dat die vereeniging niet alleen chari tatief zou optreden, maar tegelijk trachten invloed uit te oefenen op wetten en zeden. Ook op wetten. Mevrouw Versluys was, wat wij noemden: een mensch van de Statuten. Zij kende beter dan eenig ander de grondregelen zoowel van hare eigen vereenigingen (een eigenschap, die zeld zamer is dan men zou denken^, als die van stads- en landsbestuur. Zij eerbiedigde de Wet en prentte haren medewerkers dien eer bied in, en wanneer haar sympathie uitging naar het vrije huwelijk, dan heeft zij daar naast altijd gewenscht een regeling te vin den, die de rechten van daaruit voortge sproten kinderen wettelijk zou waarborgen. Men zegt, dat zij daarmede het onmogelijke gewenscht heeft, maar is dat niet vaak ge zegd van wat later toch bereikbaar bleek ? Mevrouw Versluys noemde haar nieuwe vereeniging Onderlinge Vrouwenbescher ming", overtuigd als zij was, dat de vrou wen moesten leeren inzien, dat zij elkander allen noodig hadden. Dat er velen zijn," schreef zij in de Voorrede tot de Statuten in 1902, die tengevolgevan gelukkige levensomstandigheden in staat worden gesteld, iets voor andere vrouwen te doen, terwijl zij zelf geen be scherming noodig hebben, maakt deze be scherming niet tot liefdadigheid en ontneemt er het karakter van wederkeerigheid niet aan." En verder: Het is tijd en meer dan tijd, dat de vrouwen een krachtige onder linge bescherming in het leven roepen, die eischt eenzelfde maatstaf bij de beoordeeling van daden, hetzij die door mannen of door vrouwen worden verricht; die bovendien alles in het werk stelt om dit beginsel op genomen te krijgen in de Wet." MiiiimiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiMiiiiiiimiimimtiiMiMiiiimiiiiiii voor hen die wenschen geamuseerd althans onderhouden, maar niet onderwezen te wor den : waar menigeen schoon gelijk in heeft. Oppervlakkig ga ik dus maar voort gelijk vroeger. Voorloopig zit er echter voor wie er naar zoeken wil, verband in mijn opstel len en wel in twee, een enkelen keer in meer opeenvolgende; daarbij zal ik trachten te zorgen dat elk feuilleton een geheel op zich zelf is; wel zal in een volgend opstel soms verwezen worden naar een vorig en ook wel eens omgekeerd. Wie er meer eenheid in verlangt, moet de opstellen dan maar bewaren, en bijeen voegen, wat bijeen hoort. Dit in-verband-brengen heb ik trouwens a! vaak genoeg gedaan. Zoo begin ik dezen keer u te herinneren aan hetgeen ik u een half jaar geleden heb verteld van de allereenvoudigste dieren, de vormlooze, of steeds van vorm wisselende oerdierfjes wisseldiertjes of amocben, die in een aquarium met oud water en in den bodem van vis^chvijvers in ontelbare menigten te vinden zijn. Hier bij nog eens een schetsje van zulke protoplasma-klompjes, die draden, lapjes of schijnpootjes uitsteken waarheen ze maar willen en ze weer intrek ken, tot ze weer samenvloeien tot een geleidroppeltje, en die nog kleiner wezentjes o.a. bacterieën, omsluiten en ver teren ; opeten zou ik willen zeggen, als ik daardoor maar niet het denkbeeld van mond en maag wakker riep; want van zoo iets is geen sprake. Zoo'n protozoön immers, zoo'n oerdicr, bezit niets dat op dergelijke specifieke in richtingen lijkt. Dit ons allerprimitiefste mede schepsel heeft geen huid en vertoont geen zenuwen, spieren en darmen of andere buizen. Het heet dan ook een ncellig dier; maar deze bena ming zegt veel te weinig. Waarom deze geleibolletjes juist dieren moeten heeten is niet heelemaal duidelijk. Gewoonlijk neemt men als criterium aan, dat een dier levende of organische stof als voedsel voor zijn lichaam moet kunnen opnemen; terwijl een plant van het levenlooze, dus van licht, lucht, water en zout als zoodanig kan leven. Vooral het kunnen ontleden van het koolzuur uit de lucht in zuur stof en koolstof, en het vast houden en verwerken van deze koolstof tot voedsel en daarMevrouw Versluys heeft mogen beleven, dat het allereerste puntje van dit beginsel schroomvallig in de wetgeving werd opge nomen. In 1909 kwam de wet tot stand, waardoor de ongehuwde vader verplicht kan worden, voor het onderhoud van zijn kind bij te dragen. Ofschoon lang niet vol daan, heeft zij toch weer het eerst van allen haar medewerksters in O.V. opgeroepen om die wet ten uitvoer te helpen brengen. Onder haar toezicht werd een Leiddraad voor de toepassing der wet opgesteld, en wanneer overal in ons land vrouwen ge vonden zullen worden, die de ongehuwde moeder en haar kind bij haar actie tegen den vermoedelijken vader als bijzondere vertegenwoordigsters in den zin der wet, zullen bijstaan, dan is dat alweer in hoofd zaak haar werk. Haar werk is ook, dat in de hoofdstad n huis is : het Tehuts, dat haar naam draagt, Annette", waar de ongehuwde moeder met haar kind vór en na de be valling een veilig thuis heeft, een moederhuis, waar zij rust en goed voedsel krijgt en liefdevolle, verstandige steun en leiding, en waar aan hulpzoekenden n helpenden de eerbied geleerd wordt voor- en de waardig heid van het moederschap. Benijdbare taak van onze kleindochters, die de biographieën te schrijven zullen hebben van onze eerste feministen en tegelijk de geschiedenis van de ontwakende vrouwen beweging in ons land. Zooveel frissche jonge moed, zulk een heilig willen, zooveel geest drift en toewijding voor het bereiken van dat hooge doel: meer vrijheid, meerarbeid, betere zedelijkheid. Dan eerst zal volledig kunnen blijken, hoeveel leiding en bezieling van Annette Versluys-Poelman is uitgegaan en wat haar groote figuur voor haartijdgenooten is geweest. M. COHEN TERVAERT-ISRAËLS 's-G ra v e n h a ge, 18 Febr. 1914 * * * Ingezonden Het Petitionnement Zaandam, 18 Febr. 1914. Naar aanleiding van het Petitionnement" in de kroniek van 15 Febr. wilde ik de heer F. C. enkele dingen vragen. 1. Is het van de kiesrechtvrouwen zo dwaas, alle vrouwen op te roepen tot strijd voor de grondwettelike gelijkstelling? Is het ook voor de bij eventuele niet-invoering van algemeen kiesrecht uitgesloten vrouwen niet van groot belang, dat de stemmen van vrouwen in het parlement gehoord worden, juist tot'haar bescherming (men denke aan moederschapsbescherming, hoger stellen van de verantwoordelijkheids-leeftijd voor jonge meisjes, huwelijkswetgeving enz.) ? 2. Is het ook uit takties oogpunt niet merkwaardig juist gezien, op deze wijze n de voorstanders n de tegenstanders van algemeen kiesrecht voor n wagen te span nen? Het echt vrouwelike", bedoeld als typies onpraktiese" in deze petionnementsactie, ontgaat mij te enenmale! J. A. H. COOPS Allerlei Duurkoop Wat we te veel betalen voor onze mooie kleeren en voor al die noodige en onnoodige dingen, waarvoor we dagelijks het knipje van onze beurs openen, kunnen we zoo ongeveer gissen, indien we de reusachtige sommen mee tot deelen van het eigen lichaam, geldt in dit geval als scheiding bij de weten schappelijke indeeling. De beweging, die van ouds het speciale kenmerk van het dier heette te zijn, wordt tegenwoordig niet meer als criterium genomen; dat is onhoudbaar gebleken. Maar ook hier moet men geven en nemen; er zijn oerdiertjes bekend geworden, die wel degelijk koolzuur uit de lucht kunnen ver werken en aan zich-zelf-gelijk-maken, dus assimileeren, zooals het genoemd wordt. Daar tegenover staan de gevallen dat vele planten" organische stof gebruiken; niet bij gelegen heid, maar als regel, doordat zij de organen voor den assimilatie missen; denk maar paddestoelen en aan de meeste woeker- en afvalplanten. En dan dat eencellig. Ja, letterlijk is er maar n cel met een kern. Maar die eene cel verricht toch hee! alleen, wat in een veelcellig wezen, hetzij plant of dier, een groot iff' Amoeben in verschillende soorten. K. Kern. A. Samentrekbare alveole. V. Voedsel. S. Schijnpootjes. Kp. Kiezelpantser. Rechts boven: het deelings-proces. Onderaan: Wortelpooten of Rhizopoden, met een ballon van kiezelplaatjes. kennen, die sommige groote zaken voor reclamedoeleinden besteden. Veel cijfers zijn daarover nog niet te geven, maar zie hier een treffend voorbeeld: in Londen alleen wordt jaarlijks voor n milliard, 200 millioen gulden aan advertentiekosten en straat reclame gespendeerd ... en desondanks wordt er winst gemaakt... Voornaam Grosvenor Square te Londen is de allervoornaamste, de adellijkste, de sjiekste aller straten van de wereld: daar gluurt de voor naamheid door alle vensters, en men voelt zich reeds met een soort aureool omgeven wanneer men er op een mooien zomermorgen tweemaal op en neer gewandeld heeft. In deze straat wonen namelijk vier hertogen, n markies, twee graven, zeven baronnen en drie jonkheeren (baronets.) Men heeft in scherts wel eens voorgesteld, om den naam van dat stadsgedeelte te veranderen in Blueblood-square." * * * Versmaad Dat zelfs in een patriottisch gestemd land als Engeland de vaderlandsche glorie niet door iedereen gewaardeerd wordt, bewijst het merkwaardige feit, dat 50000 herinne ringsmedailles van den Zuid-Afrikaanschen oorlog 1899?1902 aan het ministerie van oorlog bleven liggen, onbeheerd. Men heeft er thans niets beters mee weten te doen, dan ze in de smeltkroes te stoppen; dezer dagen werden ze per a-uto bij zakken vol naar de munt getransporteerd. * * * Race De reizigers tusschen Nice en Macon kon den in hun luxetrein dezer dagen een merkwaardigen wedstrijd waarnemen. Over een afstand van ongeveer 24 kilo meter werd deze trein gevolgd door een arend. Deze kloekste vlieger onder 't vogelras bleek echter heel wat sneller dan de locomotief. Hij liet de express in 't verschiet, en toen de trein te Macon aankwam, was de arend daar reeds 12 minuten te voren gepasseerd. Wat een sport-genie zoo'n arend! * * * Mikroscopisch Groote zangeressen, die gebreken in haar stem willen opsporen en deze voor een ontijdige slijtage behoeden, laten tegen woordig hun orgaan onderzoeken... onder het microscoop. Edison belast zich met dit onderzoek, en de patiënte heeft niets anders te doen dan aan den Amerikaansche uitvin der een phonographische wascilinder (onge bruikt) te zenden, van een zangoefening bij welke de stem in haar vollen omvang uit komt. Binnen enkele dagen ontvangt zij dan een nauwkeurige analyse van haar geluid, een platte grbnd van haar stem: de meest objectieve kritiek, welke men haar ooit zou kunnen geven. Japanneesch De Japanneesjes hebben reeds heel wat westelijke Europeesche beschaving aange nomen, in sommige opzichten is het echter nog maar een dun vernislaagje, en ze heb ben ook nog een menigte oude gewoonten bewaard. j Zoo passen o.a. de japansche dames een naïef en zonderling middel toe om langdurige droogte te bezweren ... Zoodra het erg begint te spannen, hangen ze de boomen in den tuin vol met popjes van gekleurd, zijachtig papier en dit is voor de goden een aanduiding, dat ze het hoogst noodzakelijk moeten laten regenen; natuurlijk is het tevens een soort van offer. Een hoogst zonderlinge etiquette wordt nog in eere gehouden ten opzichte van de persoon des Keizers, die vroeger de onge naakbaarste aller monarchen was, maar die thans reeds wat meer met zijn onderdanen in aanraking komt. Dit aanraking" echter moet uitsluitend symbolisch worden opgevat, want feitelijk is het absoluut verboden den Mikado aan te raken. Men dreef het voor korten tijd gele den met dit verbod zelfs zeer ver. Een koelie, die toegeschoten was om den keizer op te helpen, toen hij met zijn draagkoets op straat was omgesukkeld, werd streng gestraft, omdat hij het gewaagd had zijn profane handen tot hulp naar dezen drager der majes teit uit te strekken. Bij de jongste ziekte van den Mikado is het voor de eerste maal geschied, dat de dokters de pols van Z. M. in hun gewone, vleeschelijke handen mochten nemen, om den polsslag te voelen. Wanneer ze vroeger kwamen dokteren, kropen ze op hun knieën i naar de keizerlijke legerstede en waagden het niet, den zieke zonder een paar fijne, zeemleeren handschoenen te toucheeren. Dit alles betert zich nu... maar langzaam aan. ALLEGRA (Judge) Hemel, wat een dracht. Mensch, hou je stil, over een paar jaar dragen wij die mode natuurlijk.' nmiiimiiiuiimiMimiiimiiiiiiimi aantal cellen bij groepen en gezamenlijk doen. In die eene cel speelt zich een heel leven af, ademen, voedsel opnemen, verteren, groeien, afscheiden, voortplanten, die eene cel kan alles alleen. Schijnbaar is er geen verdee ling van arbeid, zijn er geen organen; in werkelijkheid echter is dit wel degelijk het geval. Die levende geleibolletjes van een deel van millimeter dan, die de kunst verstaan naar behoefte zich te bewegen uf te rusten, pootjes uit te steken, prooi te vangen, zich te split sen in tweeën en weer in tweeën, die amoeben of amoebe-achtige wezens komen niet alleen als zelfstandige wezens in de natuur voor. Ook als parasieten, gevaarlijke of onschuldige, of zoo het schijnt als kommensaals, zijn het vaak weldoeners of nuttige meelevers in andere grootere die ren. Zooals ieder weet, leven zij ook in den mensch, in zijn bloed, op zijn slijm vliezen en in zijn darmen, waar zij ziektekiemdooders kunnen zijn; maar zij gaan ook bij gelegenheid den mensch aftakelen, kun nen zijn vet en zijn vleesch ja de kleurstof uit zijn haren opeten. Zulke eencellige diertjes nu leven overal op en in de aarde, in het water, hetzij zoet of zout waar maar eventjes leven mogelijk is. Wie ze onder een microscoop niet aan dacht volgt, ziet er in den regel een don kere en een lichte vlek in. De donkere is de kern, de lichte is een blaasje, dat in de wetenschap der eencellegen heet: de con tractiele vacnole of samentrekbare holte. Dit is zooveel als de regulator van het leven van het diertje; door opnemen en afscheiden van vocht zwelt en slinkt het blaasje en dit gaat somtijds niet een regel matigheid, die aan een hartslag doet denken. De donkert plek, de kern, ziet men vaak lang en smal worden, en in 't midden vernauwen, tot dat er twee stipjes van over zijn, door een fijn streepje verbonden: de kern deelt zich. Ook het geleibolletje wordt langwerpig, snoert zich in, elk van de helften krijgt een deel van de kern en meestal dadelijk ook van de alveole. De draad scheurt en inplaats van een amoebe hebt ge er twee in het gezichtsveld; die groeien weer aan, door vocht en voedselopneming, en het verdeelingswerk gaat weer zijn gang. Of het onbepaald door kan gaan en steeds gegaan is, zoodat de tegenwoordig amoeben nog altijd dezelfde zijn als die, welke een oneindigheid geleden zich voor het eerst deelden ? Mogelijk wel, mogelijk niet. Wie zal het zeggen ? Dat zou het ware eeuwige leven zijn. Al lijkt het ongelooflijk, toch hebben de microscopisten in die vormlooze wezentjes nog soorten ontdekt, soorten die zich onder scheiden door de wijze van uitstrekken, inkrimpen, voortbewegen en van deeling; door grootte zelfs. Duidelijk wordt het verschil, wanneer een bepaalde soort geregeld maar n voetje uitstrekt en voortkruipt als een slak; of vrij regelmatig zijn pootjes naar dezelfde richting trekt; of alleen korte stomp jes maakt; maar men zou dat alles nog als vormwisseling van dezelfde diersoort kunnen beschouwen. Gaat echter zoo'n diertje er toe over, een deel van zijn lichaam met een huid te voor zien, zij het ook eerst uitwendig en van materiaal dat van buiten komt, dan is dadelijk een sprong gedaan in de richting der specialiseering. Zulke amoeben zijn er inderdaad ; ze onderscheiden zich in niets van de gewone geleiklompjes dan door een laag van uiterst fijne stof- of zandkorreltjes, die zij als een beker of nap over hun lichaam stulpen. Toch zijn die korreltjes aaneengekit en dus moet er een kleefstof afge scheiden zijn, die ze samen houdt. Liggen ze in het lichaam, dan is er tegelijk een soort van huid gevormd om het wisseldiertje. Dit is nu geen eigenlijk wisseldiertje meer, want, althans een deel van zijn lichaam heeft een constanten vorm gekregen. De eerste sfap op den ladder der levende wezens is gedaan, er is een blijvend onderscheid ontstaan. Worden de zandkorreltjes opgelost in het lichaam, of worden uit al opgelost kiezelzuur, uit het water afkomstig, kiezel plaatjes gevormd die zich in de huid afzetten, dan is er weer een stap verder gedaan, dan is er een schaal gevormd. Deze is in den regel doorzichtig, de kern en het blaasje, ook vaak reserve-kiezelplaatjes en voedingsstoffen, bacteriën of algen schijnen er door heen. Sorns ook bij sterke vergrooting het protoplasma zelf, dat er flauw als een fijn gestippelde, gestreepte of bijencelachtig geteekende stof doorheen schemert. Zoo'n diertje in zijn glazen peertje of ballonetje maakt onder het vergrootglas een geheel anderen indruk dan de gewone gomklompjes of geleibolletjes. Dat beide nauw verwant zijn, eigenlijk tot elkaar staan als een naakte tuinslak tot een dito huisjesslak blijkt uit de voortbeweging. Uit den bodem van het mooie huisje rekt het dier zijn lichaam naar buiten in den vorm van draadjes, of lapjes; meestal lijkt het op vertakte wortels van een plant. Daarom zijn al deze amoeben, aangekleed of niet, wortelpooten of rhizopoden genoemd. Ontmoet ge echter bij het turen door het ver grootglas zoo'n amoebe-achtig dier, dat zich van de rest onderscheidt, doordat het zich ge heel of bijna verbergt in een huls van kalkdeeltjes en alleen fijne gaatjes overlaat om er zijn lange draaddunne schijnpootjes door te steken, dan hebt ge er een, die al weer op een hooger trede van de ladder der dieren staat: dan hebt ge waarschijnlijk niet met een wortelpootdiertje maar met een gaatjesdier te doen. Daarover een volgenden keer. E. HEIMANS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl