Historisch Archief 1877-1940
22 Febr. '14. No. 1913
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Het Hoofdbestuur van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht op de
Kiesrechtmeeting van verleden Zondag. Van links naar rechts: mevr. Van Buuren
Huys, Ie secr.; mevr. F. S. van Balen-Klaar, vice-pres.; dr. Aletta H. Jacobs,
presidente; mevr. C. Mulder v. d. Graaf-de Bruyn; mej. J. C. v. Lanschot
Hubrechts, Secr.; jkvr. S. W. A. Wichers, penningmeesteres.
weliswaar Eva uit Adam geschapen was en
dus de vrouw de twede plaats toekomt,
maar aan de andere kant kon men toch niet
nu en voor altijd de vrouw het kiesrecht
ontzeggen, omdat Paulus de vrouw toch
heeft geëmancipeerd. De twede spreker zei,
het vrouwenkiesrecht komt immers toch, en
spr. was er, wat de katholieke vrouw be
treft, niet bang voor.
Het kan niet anders, of de wassende
volksoyertuiging breekt zich baan, dat er een
eind moet komen aan de achterstelling en
uitsluiting der vrouw, en spoedig moet die
overtuiging ook haar weg vinden naar de
Nederlandsche wetboeken.
De Vereniging voor Vrouwenkiesrecht
werkt daarvoor naar vermogen en vindt
reeds de steun der Sociaaldemokratiese
Arbeiderspartij en van de
Vrijzinnig-Demokratiese Bond. Als nu het
volkspetitionnement de wil der gehele natie sterk genoeg
tot uiting brengt, dan zullen de meerderheid
der Kamerleden en eindelik ook de regering
beseffen, dat ons land niet meer twee soorten
van burgers mag hebben, de wel en de niet
in het parlement vertegenwoordigden.
Moge het sukses van het petitionnement
het recht der vrouw doen zegevieren!
MARTINA O. KRAMERS
Rotterdam, 13 Febr. 1914
In Memoriam mevrouw
VersluysPoelman
(Slot)
Het was in de kolommen van ditzelfde
Weekblad, dat Socius (Mr. Z. van den Bergh)
in Mei 1894 de aandacht vestigde van de
Hollandsche vrouwen op de Fransche
Mutualitématernelle" en daardoor den stoot gaf
tot de oprichting van een Hollandsche ver
eeniging, die ongehuwde moeders en hare
kinderen zedelijk en stoffelijk wilde steunen.
In het eerste jaarverslag (1897,98) lezen wij
U/T DE NA TUUR
DLXVHI Van diertjes zonder vasten vorm
Een practisch praatje vooraf. Herhaaldelijk
is mij door lezers van ons Weekblad ver
zocht, nu eens een poos niet zoo van den
hak op den tak te springen. Mijn opstellen,
zeiden zij, de eene week over een vogel, de
andere over een oermensch, de volgende
over een lentebloem, dan een fossiele boom
stam, een bacterieëele infectie-ziekte, een
zeeschelp, zouden voor hen meer waarde
? hebben als ik ze meer bij serieën gaf, als ik
meer eenheid bracht in de veelheid. Want die
werkt verwarrend op iemand die overigens
weinig aan natuurstudie en heel niet aan
de literatuur er van doen kan. Je onthoudt
er op die manier zoo weinig van en haalt
daardoor het een door het ander, juist als
het bijzonder interessant is.
Nu had ik van de week zelfs een lezer,
mij overigens onbekend, op bezoek, om er
eens met mij over te praten. Hij betoogde
weer hetzelfde: meer een geheel er van maken.
Ik voel daar ook wel wat voor. Wat mij
evenwel verwondert, hetgeen ik mijn be
zoeker ook te kennen gaf, is wel, dat men
blijkbaar niet opgemerkt heeft, of er althans
niet meer aan scheen te denken, dat ik dit
plannetje al meer dan eens'ten uitvoer heb
trachten te brengen. Bijna in elk jaar, van
de twaalf dat ik nu al geregeld mijn
wekelijksch natuur-historisch opstel ten beste
geef, heb ik een paar maal serie-werk ge
leverd; nu eens van drie of vier, een enkelen
keer van tien of twaalf stuks.
In het eerst gaf ik ze onder n
titel. Maar dat beviel niet altijd, soms
kreeg de redactie van sommige lezers een
wenk om mij eens aan te porren, niet
zoo lang achter elkaar met datzelfde bijltje
te hakken. Vertelde ik wat veel van mijn
reisavontuurtjes, dan kwam er een trouw
lezer mij in gemoede aanraden, de lezers
van de Groene toch niet al te lang lastig
te vallen met mijn eigen speciale pleziertjes.
Ik weet wel dat een verstandig mensch
zich niet laat beinvloeden door wat van
daag de een en morgen de ander begeert
of wegwenscht; ik maak mij ook geen illusie
de contenter tout Ie monde et son père,
maar een feuilletonschrijver voor een didac
tische rubriek als de mijne, moet eenig contact
met z^p lezers wel op prijs stellen; hij werkt
toch niet voor zichzelf, noch voor zijn naaste
kennissen, wier oordeel hij zoo vaak hij het
wenscht kan vernemen.
Daarom wil il ik weer eens probeeren, of
ik niet twee of meer vliegen in een klap
kan vangen, en het aangename verbinden
met het nuttige; in casu, variatie met systeem.
Dat systeem echter zal zoo weinig mogelijk
in het oog vallen en daardoor misschien niet
hinderlijk zijn of althans niet afschrikkend,
hoe een jonge vrouw, mejuffrouw J. W. C.
de Koning te Schiedam, zich, getroffen door
de lezing van die artikelen, gewend had tot
mevrouw Versluys, en hoe na een oproep
in de bladen die Vereeniging met medewer
king o.a. van dr. en mevr. Rutgers-Hoitsema
tot stand kwam.
De namen der oprichters zeggen al dade
lijk, dat die vereeniging niet alleen chari
tatief zou optreden, maar tegelijk trachten
invloed uit te oefenen op wetten en zeden.
Ook op wetten. Mevrouw Versluys was,
wat wij noemden: een mensch van de
Statuten. Zij kende beter dan eenig ander
de grondregelen zoowel van hare eigen
vereenigingen (een eigenschap, die zeld
zamer is dan men zou denken^, als die van
stads- en landsbestuur. Zij eerbiedigde de
Wet en prentte haren medewerkers dien eer
bied in, en wanneer haar sympathie uitging
naar het vrije huwelijk, dan heeft zij daar
naast altijd gewenscht een regeling te vin
den, die de rechten van daaruit voortge
sproten kinderen wettelijk zou waarborgen.
Men zegt, dat zij daarmede het onmogelijke
gewenscht heeft, maar is dat niet vaak ge
zegd van wat later toch bereikbaar bleek ?
Mevrouw Versluys noemde haar nieuwe
vereeniging Onderlinge Vrouwenbescher
ming", overtuigd als zij was, dat de vrou
wen moesten leeren inzien, dat zij elkander
allen noodig hadden.
Dat er velen zijn," schreef zij in de
Voorrede tot de Statuten in 1902, die
tengevolgevan gelukkige levensomstandigheden
in staat worden gesteld, iets voor andere
vrouwen te doen, terwijl zij zelf geen be
scherming noodig hebben, maakt deze be
scherming niet tot liefdadigheid en ontneemt
er het karakter van wederkeerigheid niet
aan." En verder: Het is tijd en meer dan
tijd, dat de vrouwen een krachtige onder
linge bescherming in het leven roepen, die
eischt eenzelfde maatstaf bij de beoordeeling
van daden, hetzij die door mannen of door
vrouwen worden verricht; die bovendien
alles in het werk stelt om dit beginsel op
genomen te krijgen in de Wet."
MiiiimiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiMiiiiiiimiimimtiiMiMiiiimiiiiiii
voor hen die wenschen geamuseerd althans
onderhouden, maar niet onderwezen te wor
den : waar menigeen schoon gelijk in heeft.
Oppervlakkig ga ik dus maar voort gelijk
vroeger. Voorloopig zit er echter voor wie
er naar zoeken wil, verband in mijn opstel
len en wel in twee, een enkelen keer in meer
opeenvolgende; daarbij zal ik trachten te
zorgen dat elk feuilleton een geheel op zich
zelf is; wel zal in een volgend opstel soms
verwezen worden naar een vorig en ook
wel eens omgekeerd. Wie er meer eenheid
in verlangt, moet de opstellen dan maar
bewaren, en bijeen voegen, wat bijeen hoort.
Dit in-verband-brengen heb ik trouwens a!
vaak genoeg gedaan. Zoo begin ik dezen
keer u te herinneren aan hetgeen ik u een
half jaar geleden heb verteld van de
allereenvoudigste dieren, de vormlooze, of
steeds van vorm wisselende oerdierfjes
wisseldiertjes of amocben, die in een
aquarium met oud water en in den bodem
van vis^chvijvers in ontelbare
menigten te vinden zijn. Hier
bij nog eens een schetsje van
zulke protoplasma-klompjes,
die draden, lapjes of
schijnpootjes uitsteken waarheen ze
maar willen en ze weer intrek
ken, tot ze weer samenvloeien
tot een geleidroppeltje, en die
nog kleiner wezentjes o.a.
bacterieën, omsluiten en ver
teren ; opeten zou ik willen
zeggen, als ik daardoor maar
niet het denkbeeld van mond
en maag wakker riep; want
van zoo iets is geen sprake.
Zoo'n protozoön immers,
zoo'n oerdicr, bezit niets dat
op dergelijke specifieke in
richtingen lijkt. Dit ons
allerprimitiefste mede schepsel
heeft geen huid en vertoont
geen zenuwen, spieren en
darmen of andere buizen.
Het heet dan ook een
ncellig dier; maar deze bena
ming zegt veel te weinig.
Waarom deze geleibolletjes
juist dieren moeten heeten
is niet heelemaal duidelijk.
Gewoonlijk neemt men als
criterium aan, dat een dier
levende of organische stof als
voedsel voor zijn lichaam moet
kunnen opnemen; terwijl een
plant van het levenlooze, dus
van licht, lucht, water en zout
als zoodanig kan leven. Vooral
het kunnen ontleden van het
koolzuur uit de lucht in zuur
stof en koolstof, en het vast
houden en verwerken van deze
koolstof tot voedsel en
daarMevrouw Versluys heeft mogen beleven,
dat het allereerste puntje van dit beginsel
schroomvallig in de wetgeving werd opge
nomen. In 1909 kwam de wet tot stand,
waardoor de ongehuwde vader verplicht
kan worden, voor het onderhoud van zijn
kind bij te dragen. Ofschoon lang niet vol
daan, heeft zij toch weer het eerst van allen
haar medewerksters in O.V. opgeroepen om
die wet ten uitvoer te helpen brengen.
Onder haar toezicht werd een Leiddraad
voor de toepassing der wet opgesteld, en
wanneer overal in ons land vrouwen ge
vonden zullen worden, die de ongehuwde
moeder en haar kind bij haar actie tegen
den vermoedelijken vader als bijzondere
vertegenwoordigsters in den zin der wet,
zullen bijstaan, dan is dat alweer in hoofd
zaak haar werk.
Haar werk is ook, dat in de hoofdstad
n huis is : het Tehuts, dat haar naam
draagt, Annette", waar de ongehuwde
moeder met haar kind vór en na de be
valling een veilig thuis heeft, een moederhuis,
waar zij rust en goed voedsel krijgt en
liefdevolle, verstandige steun en leiding, en
waar aan hulpzoekenden n helpenden de
eerbied geleerd wordt voor- en de waardig
heid van het moederschap.
Benijdbare taak van onze kleindochters,
die de biographieën te schrijven zullen hebben
van onze eerste feministen en tegelijk de
geschiedenis van de ontwakende vrouwen
beweging in ons land. Zooveel frissche jonge
moed, zulk een heilig willen, zooveel geest
drift en toewijding voor het bereiken van
dat hooge doel: meer vrijheid, meerarbeid,
betere zedelijkheid. Dan eerst zal volledig
kunnen blijken, hoeveel leiding en bezieling
van Annette Versluys-Poelman is uitgegaan
en wat haar groote figuur voor
haartijdgenooten is geweest.
M. COHEN TERVAERT-ISRAËLS
's-G ra v e n h a ge, 18 Febr. 1914
* * *
Ingezonden
Het Petitionnement
Zaandam, 18 Febr. 1914.
Naar aanleiding van het Petitionnement"
in de kroniek van 15 Febr. wilde ik de heer
F. C. enkele dingen vragen.
1. Is het van de kiesrechtvrouwen zo
dwaas, alle vrouwen op te roepen tot strijd
voor de grondwettelike gelijkstelling? Is
het ook voor de bij eventuele niet-invoering
van algemeen kiesrecht uitgesloten vrouwen
niet van groot belang, dat de stemmen van
vrouwen in het parlement gehoord worden,
juist tot'haar bescherming (men denke aan
moederschapsbescherming, hoger stellen van
de verantwoordelijkheids-leeftijd voor jonge
meisjes, huwelijkswetgeving enz.) ?
2. Is het ook uit takties oogpunt niet
merkwaardig juist gezien, op deze wijze n
de voorstanders n de tegenstanders van
algemeen kiesrecht voor n wagen te span
nen? Het echt vrouwelike", bedoeld als
typies onpraktiese" in deze
petionnementsactie, ontgaat mij te enenmale!
J. A. H. COOPS
Allerlei
Duurkoop
Wat we te veel betalen voor onze mooie
kleeren en voor al die noodige en onnoodige
dingen, waarvoor we dagelijks het knipje van
onze beurs openen, kunnen we zoo ongeveer
gissen, indien we de reusachtige sommen
mee tot deelen van het eigen lichaam, geldt
in dit geval als scheiding bij de weten
schappelijke indeeling. De beweging, die
van ouds het speciale kenmerk van het dier
heette te zijn, wordt tegenwoordig niet meer
als criterium genomen; dat is onhoudbaar
gebleken.
Maar ook hier moet men geven en nemen;
er zijn oerdiertjes bekend geworden, die wel
degelijk koolzuur uit de lucht kunnen ver
werken en aan zich-zelf-gelijk-maken, dus
assimileeren, zooals het genoemd wordt. Daar
tegenover staan de gevallen dat vele planten"
organische stof gebruiken; niet bij gelegen
heid, maar als regel, doordat zij de organen
voor den assimilatie missen; denk maar
paddestoelen en aan de meeste woeker- en
afvalplanten.
En dan dat eencellig. Ja, letterlijk is er
maar n cel met een kern. Maar die eene
cel verricht toch hee! alleen, wat in een
veelcellig wezen, hetzij plant of dier, een groot
iff'
Amoeben in verschillende soorten. K. Kern. A.
Samentrekbare alveole. V. Voedsel. S. Schijnpootjes. Kp. Kiezelpantser.
Rechts boven: het deelings-proces. Onderaan:
Wortelpooten of Rhizopoden, met een ballon van kiezelplaatjes.
kennen, die sommige groote zaken voor
reclamedoeleinden besteden. Veel cijfers zijn
daarover nog niet te geven, maar zie hier
een treffend voorbeeld: in Londen alleen
wordt jaarlijks voor n milliard, 200
millioen gulden aan advertentiekosten en straat
reclame gespendeerd ... en desondanks wordt
er winst gemaakt...
Voornaam
Grosvenor Square te Londen is de
allervoornaamste, de adellijkste, de sjiekste aller
straten van de wereld: daar gluurt de voor
naamheid door alle vensters, en men voelt
zich reeds met een soort aureool omgeven
wanneer men er op een mooien zomermorgen
tweemaal op en neer gewandeld heeft. In
deze straat wonen namelijk vier hertogen,
n markies, twee graven, zeven baronnen
en drie jonkheeren (baronets.) Men heeft
in scherts wel eens voorgesteld, om den
naam van dat stadsgedeelte te veranderen in
Blueblood-square."
* * *
Versmaad
Dat zelfs in een patriottisch gestemd land
als Engeland de vaderlandsche glorie niet
door iedereen gewaardeerd wordt, bewijst
het merkwaardige feit, dat 50000 herinne
ringsmedailles van den Zuid-Afrikaanschen
oorlog 1899?1902 aan het ministerie van
oorlog bleven liggen, onbeheerd.
Men heeft er thans niets beters mee weten
te doen, dan ze in de smeltkroes te stoppen;
dezer dagen werden ze per a-uto bij zakken
vol naar de munt getransporteerd.
*
* *
Race
De reizigers tusschen Nice en Macon kon
den in hun luxetrein dezer dagen een
merkwaardigen wedstrijd waarnemen.
Over een afstand van ongeveer 24 kilo
meter werd deze trein gevolgd door een arend.
Deze kloekste vlieger onder 't vogelras bleek
echter heel wat sneller dan de locomotief.
Hij liet de express in 't verschiet, en toen
de trein te Macon aankwam, was de arend
daar reeds 12 minuten te voren gepasseerd.
Wat een sport-genie zoo'n arend!
* *
*
Mikroscopisch
Groote zangeressen, die gebreken in haar
stem willen opsporen en deze voor een
ontijdige slijtage behoeden, laten tegen
woordig hun orgaan onderzoeken... onder
het microscoop. Edison belast zich met dit
onderzoek, en de patiënte heeft niets anders
te doen dan aan den Amerikaansche uitvin
der een phonographische wascilinder (onge
bruikt) te zenden, van een zangoefening bij
welke de stem in haar vollen omvang uit
komt. Binnen enkele dagen ontvangt zij
dan een nauwkeurige analyse van haar
geluid, een platte grbnd van haar stem:
de meest objectieve kritiek, welke men haar
ooit zou kunnen geven.
Japanneesch
De Japanneesjes hebben reeds heel wat
westelijke Europeesche beschaving aange
nomen, in sommige opzichten is het echter
nog maar een dun vernislaagje, en ze heb
ben ook nog een menigte oude gewoonten
bewaard.
j Zoo passen o.a. de japansche dames een
naïef en zonderling middel toe om langdurige
droogte te bezweren ... Zoodra het erg begint
te spannen, hangen ze de boomen in den tuin
vol met popjes van gekleurd, zijachtig papier
en dit is voor de goden een aanduiding,
dat ze het hoogst noodzakelijk moeten laten
regenen; natuurlijk is het tevens een soort
van offer.
Een hoogst zonderlinge etiquette wordt
nog in eere gehouden ten opzichte van de
persoon des Keizers, die vroeger de onge
naakbaarste aller monarchen was, maar die
thans reeds wat meer met zijn onderdanen
in aanraking komt.
Dit aanraking" echter moet uitsluitend
symbolisch worden opgevat, want feitelijk
is het absoluut verboden den Mikado aan te
raken. Men dreef het voor korten tijd gele
den met dit verbod zelfs zeer ver. Een koelie,
die toegeschoten was om den keizer op te
helpen, toen hij met zijn draagkoets op straat
was omgesukkeld, werd streng gestraft,
omdat hij het gewaagd had zijn profane
handen tot hulp naar dezen drager der majes
teit uit te strekken.
Bij de jongste ziekte van den Mikado is
het voor de eerste maal geschied, dat de
dokters de pols van Z. M. in hun gewone,
vleeschelijke handen mochten nemen, om
den polsslag te voelen. Wanneer ze vroeger
kwamen dokteren, kropen ze op hun knieën
i naar de keizerlijke legerstede en waagden
het niet, den zieke zonder een paar fijne,
zeemleeren handschoenen te toucheeren. Dit
alles betert zich nu... maar langzaam aan.
ALLEGRA
(Judge)
Hemel, wat een dracht.
Mensch, hou je stil, over een paar jaar dragen wij
die mode natuurlijk.'
nmiiimiiiuiimiMimiiimiiiiiiimi
aantal cellen bij groepen en gezamenlijk doen.
In die eene cel speelt zich een heel leven af,
ademen, voedsel opnemen, verteren, groeien,
afscheiden, voortplanten, die eene cel kan
alles alleen. Schijnbaar is er geen verdee
ling van arbeid, zijn er geen organen; in
werkelijkheid echter is dit wel degelijk het
geval.
Die levende geleibolletjes van een deel van
millimeter dan, die de kunst verstaan naar
behoefte zich te bewegen uf te rusten, pootjes
uit te steken, prooi te vangen, zich te split
sen in tweeën en weer in tweeën, die
amoeben of amoebe-achtige wezens komen
niet alleen als zelfstandige wezens in de
natuur voor. Ook als parasieten, gevaarlijke
of onschuldige, of zoo het schijnt als
kommensaals, zijn het vaak weldoeners of
nuttige meelevers in andere grootere die
ren. Zooals ieder weet, leven zij ook in
den mensch, in zijn bloed, op zijn slijm
vliezen en in zijn darmen, waar zij
ziektekiemdooders kunnen zijn; maar zij gaan ook
bij gelegenheid den mensch aftakelen, kun
nen zijn vet en zijn vleesch ja de kleurstof
uit zijn haren opeten.
Zulke eencellige diertjes nu leven overal
op en in de aarde, in het water, hetzij zoet
of zout waar maar eventjes leven mogelijk is.
Wie ze onder een microscoop niet aan
dacht volgt, ziet er in den regel een don
kere en een lichte vlek in. De donkere is
de kern, de lichte is een blaasje, dat in de
wetenschap der eencellegen heet: de con
tractiele vacnole of samentrekbare holte.
Dit is zooveel als de regulator van het
leven van het diertje; door opnemen en
afscheiden van vocht zwelt en slinkt het
blaasje en dit gaat somtijds niet een regel
matigheid, die aan een hartslag doet denken.
De donkert plek, de kern, ziet men vaak
lang en smal worden, en in 't midden
vernauwen, tot dat er twee stipjes van over
zijn, door een fijn streepje verbonden: de
kern deelt zich. Ook het geleibolletje wordt
langwerpig, snoert zich in, elk van de helften
krijgt een deel van de kern en meestal
dadelijk ook van de alveole. De draad
scheurt en inplaats van een amoebe hebt
ge er twee in het gezichtsveld; die groeien
weer aan, door vocht en voedselopneming,
en het verdeelingswerk gaat weer zijn gang.
Of het onbepaald door kan gaan en steeds
gegaan is, zoodat de tegenwoordig amoeben
nog altijd dezelfde zijn als die, welke een
oneindigheid geleden zich voor het eerst
deelden ? Mogelijk wel, mogelijk niet. Wie
zal het zeggen ? Dat zou het ware eeuwige
leven zijn.
Al lijkt het ongelooflijk, toch hebben de
microscopisten in die vormlooze wezentjes
nog soorten ontdekt, soorten die zich onder
scheiden door de wijze van uitstrekken,
inkrimpen, voortbewegen en van deeling; door
grootte zelfs. Duidelijk wordt het verschil,
wanneer een bepaalde soort geregeld maar
n voetje uitstrekt en voortkruipt als een
slak; of vrij regelmatig zijn pootjes naar
dezelfde richting trekt; of alleen korte stomp
jes maakt; maar men zou dat alles nog als
vormwisseling van dezelfde diersoort kunnen
beschouwen.
Gaat echter zoo'n diertje er toe over, een
deel van zijn lichaam met een huid te voor
zien, zij het ook eerst uitwendig en van
materiaal dat van buiten komt, dan is
dadelijk een sprong gedaan in de richting
der specialiseering. Zulke amoeben zijn er
inderdaad ; ze onderscheiden zich in niets van
de gewone geleiklompjes dan door een laag
van uiterst fijne stof- of zandkorreltjes, die
zij als een beker of nap over hun lichaam
stulpen. Toch zijn die korreltjes
aaneengekit en dus moet er een kleefstof afge
scheiden zijn, die ze samen houdt. Liggen
ze in het lichaam, dan is er tegelijk een
soort van huid gevormd om het wisseldiertje.
Dit is nu geen eigenlijk wisseldiertje meer,
want, althans een deel van zijn lichaam
heeft een constanten vorm gekregen. De
eerste sfap op den ladder der levende wezens
is gedaan, er is een blijvend onderscheid
ontstaan. Worden de zandkorreltjes opgelost
in het lichaam, of worden uit al opgelost
kiezelzuur, uit het water afkomstig, kiezel
plaatjes gevormd die zich in de huid afzetten,
dan is er weer een stap verder gedaan, dan
is er een schaal gevormd.
Deze is in den regel doorzichtig, de kern
en het blaasje, ook vaak reserve-kiezelplaatjes
en voedingsstoffen, bacteriën of algen schijnen
er door heen. Sorns ook bij sterke vergrooting
het protoplasma zelf, dat er flauw als een
fijn gestippelde, gestreepte of bijencelachtig
geteekende stof doorheen schemert.
Zoo'n diertje in zijn glazen peertje of
ballonetje maakt onder het vergrootglas een
geheel anderen indruk dan de gewone
gomklompjes of geleibolletjes. Dat beide nauw
verwant zijn, eigenlijk tot elkaar staan als
een naakte tuinslak tot een dito huisjesslak
blijkt uit de voortbeweging. Uit den bodem
van het mooie huisje rekt het dier zijn
lichaam naar buiten in den vorm van draadjes,
of lapjes; meestal lijkt het op vertakte wortels
van een plant. Daarom zijn al deze amoeben,
aangekleed of niet, wortelpooten of
rhizopoden genoemd.
Ontmoet ge echter bij het turen door het ver
grootglas zoo'n amoebe-achtig dier, dat zich
van de rest onderscheidt, doordat het zich ge
heel of bijna verbergt in een huls van
kalkdeeltjes en alleen fijne gaatjes overlaat om er
zijn lange draaddunne schijnpootjes door te
steken, dan hebt ge er een, die al weer op een
hooger trede van de ladder der dieren staat: dan
hebt ge waarschijnlijk niet met een
wortelpootdiertje maar met een gaatjesdier te doen.
Daarover een volgenden keer.
E. HEIMANS