De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 1 maart pagina 5

1 maart 1914 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

? A l Mnart '14. .r- No. 1914 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND VROUWENRUBRIEK IIIIHIIIItt* IHIIIII Tutti Frutti Nu Finland het verlies te betreuren heeft van haar grooten staatsman Leo Michelin, mag hier zeker eens in herinnering gebracht worden, hoe zijn oordeel over het vrouwen kiesrecht luidde. Ter gelegenheid van het congres van den Wereldbond voor vrouwen-kiesrecht in Juni 1913 te Budapest, werd daar een brochure verspreid, uitgegeven door den Bond voor Vrouwen-rechten téHelsingfors," welke den titel droeg: Wat de mannen in Finland van het vrouwen-kiesrecht zeggen." De eerste die in deze brochure het woord voert is Leo Michelin en hij schreef als volgt: Daar de vrouwelijke vertegenwoordigers in den Landdag geen eigen Partij vormen, kan men haar arbeid niet collectief beoordeelen. Ik kan dus mijn oordeel slechts geven over het aandeel dat elk afzonderlijk daar aan genomen heeft. Het eigenlijke werk in onzen Landdag geschiedt, zooals in elke Volksvertegenwoordiging, hoofdzakelijk in de verschillende Afdeelingen en het moet voluit erkend worden, dat de vrouwen, die in die comissies gekozen worden, haar plicht op bevredigende wijze volbrengen. Dat is vooral gebleken in de Afdeelingen waar zaken van finantieel- sociaal- of onderwijsbelang behandeld werden. ? In de gemeenschappelijke zittingen van den Landdag hebben niet alle *) vrouwelijke afgevaardigden het woord gevoerd dat zelfde geldt ook voothaar manlijke collega's maar de vrouwen, die aan de debatten deel namen, gaven blijk dat zij noch in oratorisch talent noch in kennis van zaken bij de man nen achter stonden. De bijzondere kijk die de vrouwen op verschillende zaken hebben, zoo ook het initiatief dat zij genomen hebben voor wetten die het algemeen welzijn beoogden, bewijzen dat zij de Volksvertegenwoordiging aan kracht heeft doen winnen, omdat zonder hare tusschenkomst menig vraagstuk door de mannen niet op de juiste wijze behandeld zou zijn geworden. Onder de verschillende wetten, die voor namelijk door de medewerking der vrouwen tot stand zijn gekomen, behooren de volgende: l Verbetering van het Huwelijks-goederenrecht. 2 Verbetering der Rechtspositie van het buitenechtelijke kind. 3 Moederschaps-verzekering. 4 Het aanstellen van vrouwen als Inspec teur van den Gezondheidsdienst. . 5 Steun aan Vereenigingen tot bevorde ring der Zedelijkheid. 6 Meerdere rechten voor vrouwen in Staatsdienst. Deze voorbeelden bewijzen, dat onzevrouwelijken afgevaardigden zich voornamelijk op dat gebied bewegen, waarop de vrouw een beter en dieper inzicht heeft dan de man. Dat is geen absoluut Feminisme, want de maatregelen die door haar werden voor gesteld waren tot algemeen nut. Bij politieke vraagstukken, welke aanlei ding geven tot partijstrijd, is er geen sprake van een aparte vrouwenmeening. In de Partijen zjjn mannen en vrouwen solidair. Wat de verhouding tusschen de manlijke en vrouwelijke afgevaardigden betreft, deze kan men niet anders dan als goede kame raadschap roemen. Het is nog nooit voor gekomen dat in den Landdag een vrouw zich te beklagen had over gebrek aan egards. De politieke mondigheid der vrouwen heeft noch op het familie- noch op het gemeenschapsleven een ongunstigen invloed uitgeoefend, eerder het tegenovergestelde. Het Hgt toch in het wezen der zaak, dat het bezit van gelijke rechten een gunstigen en veredelenden invloed moet hebben op de wijze waarop de menschen met elkaar verkeeren. *) (Thans hebben er 21 vrouwen zitting.) miilMiiliiiMi'iliiliimliiltiHiiiiiiiiHiiiiiiiftimiiiiiriimiiiiiifiiHiiHiiiil UIT DE NA TUUR DLXIX Kalken Huizen Zoo heel veel verschillen de huizen der dieren niet van de steenen menschen-huizen, dok die zijn uit kalk, kiezel en leem opge trokken; zelfs onze moderne béton-woningen zijn, wat het materiaal betreft niets dan nabootsingen van dierenwoningen en van natuurlijk conglomeraat; in vele gevallen bestaan ze, wat de kalk of het cement be treft, uit niets dan verbrijzelde of afgebroken dierenhuizen. De omvang, de grootte, ja dat geeft een aanzienlijk verschil. Wel zijn er kalken woonhuizen van dieren, die door een ster ken man nauwlijks getild kunnen worden; een mosselsoort uit den Indischen Oceaan maakt een schelp, die voor de inboorlingen als badkuip dienst doet, en die ook den naam draagt van Indian Bath. Maar dat zijn uitzonderingen. Als regel blijven de huisjes klein; en zijn ze afkomstig van dieren, van het bouwtype waarover ik u dezen keer wat wilde vertellen, van de Gaatjesdieren of Foraminiferen, dan blijven ze gewoonlijk heel klein. Een gram zand opgeschept in de golf van Gaeta, werd nauwkeurig onderzocht op foraminiferen: het bleek dat er ongeveer 50.000 huisjes van gaatjesdieren in aan wezig waren. En dat zijn nog lang de kleinste niet. Andere proefjes foraminiferen-zand van andere plaatsen leverden dezelfde of nog verrassender uit komsten. Ik heb op mijn jongste vacantiereisje wel foraminiferen-huisjes gezien die grooter dan een kwartje waren, maar dat zijn fossiele vormen, zulke leven er tegen woordig niet meer. Dat zoo'n gaatjesdier eigenlijk een amoebe is, En dat het kiesrecht een slech ten invloed zou hebben op het familieleven en de huismoederlijke plichten, dat zijn slechts dwaze verzinsels, uitgevonden door "zwakke ma n n e n, d-i e bang zijn huntraditioneele autoriteit te verliezen. Wij mannen in Finland, hebben ons over de invoering van het vrouwenkiesrecht niet te beklagen. Integendeel, in de tegenwoordige moeilijke tijdsomstandigheden, nu het her haaldelijk ingrijpen der Russische Regeering onze autonomie bedreigt en de werkkracht van den Landdag verlamt, nu is een ver sterking en een verheffing van het solidari teitsgevoel van de geheele natie, waartoe de politieke gelijkstelling der vrouw veel heeft bijgedragen, niet genoeg te waardeeren." N. MANSFELDT?DE WITT HUBERTS 9 Het Petitionnement Mejuffrouw J. A. H. Coops, te Zaandam, vraagt in het vorig nr. van dit blad|: 1. Is het van de kiesrechtvrouwen zo dwaas, alle vrouwen op te roepen tot strijd voor de grond wettelike gelijkstelling? Is het ook voor de bij eventuele niet-invoering van algemeen kiesrecht uitgesloten vrouwen niet van groot belang, dat de stemmen van vrouwen in het parlement gehoord worden juist tot hdir bescherming (men denke aan moederschapsbescherming, hoger stellen van de verantwoordelijkheids-leeftijd voor jonge meisjes-huwelijkswetgeving. enz.) Antwoord. Mij dunkt die oproeping van alle vrouwen heel erg idealistisch, dat wil hier zeggen: ontbloot van het begrip der werkelijkheid. Geen verstandigen man zou het invallen, een vereeniging op te richten, waarin hij zoowel den grondwerker, als den winkelier of ambtenaar, als den oudadellijken heer samenriep om eensgezind voor een doel te werken, op grond, dat zij toch allen mannen zijn. En toch hebben mannen minstens evenveel gemeen als vrouwen. Wat heeft men echter aan die gemeenschap", als zij niet geestelijk is, in de dingen waar het hierom gaat? En mag ik mej. Coops op mijn beurt vragen : was het voor de, bij gemis aan algemeen kiesrecht, uitgesloten mannen van ook maar eenig noemenswaard belang, dat de stemmen van mannen in het parlement gehoord werden tot hun bescherming? Het socialisme is daar om u en mij het antwoord te geven. Het was van geen belang. Integendeel: die tot macht kwamen, haastten zich de ladder weg te stooten. Zoudt gij, met de hand op 't hart, durven verzekeren, dat het onder vrouwen hartelijker zal toe gaan . . .? Mej. J. A. H. Coops vraagt: 2. Is het pok uit takties oogpunt niet merkwaardig juist gezien, op deze wijze n de voorstanders n de tegenstanders van algemeen kiesrecht voor n wagen te spannen ? Antwoord. In zulke massabewegingen schijnt mij alleen takties" wat klaar uitgesproken en handgreiflich" duidelijk is. Deze actie zelve zal het trouwens moeten . uitwijzen, maar ik vrees verwarring en niemands bevrediging door ditslag-om-den-arrn-houden, deze reservatio mentalis, deze listigheid, die alreeds tot een in veler oogen bedenkelijk nauwe aaneensluiting met de socialisten heeft ge voerd. Als 't er op aan komt, weet niemand wat neutraal beteekent ... in de practijk. En wat kiesrecht, zoo in 't afgetrokkene, voor de Vrouw", in 't afgetrokkene, be teekent als het om werkelijkheid en niet om theorie en debat gaat, heb ik nooit goed kunnen begrijpen. Kan misschien de geachte inzendster mij inlichten? 24 Febr. 1914. F. C. llllllllllllllllllllllllllllllllnlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIII een uiterst eenvoudig gebouwd eencellig oer-wezen, dat er toe gekomen is een vasten vorm aan te nemen, gedeeltelijk althans, heb ik u den vorigen keer al verteld. Hoe zoo'n diertje het air, ik wil zeggen het uiterlijk kon aannemen van veel hooger of meer ingewikkeld gebouwde dieren, is gemakkelijk aan te geven. Denk u maar weer zoo'n gelei-droppeltje, dat alles kan: eten, loopen, ademen, voort planten, dat een mond kan maken op eiken plek van zijn lichaam die toevallig met iets eetbaars of niet eetbaars in aanraking komt; zoo'n protoplasma-klompje dat poo tjes uitstrekt van waar, en waarheen, en zooveel het maar wil. Die wil is natuurlijk absent; .alleen bij wijze van spreken is hier het woord gebruikt. Boven : Eenkamerige, onderaan: Veelkamerige Foraminiferen. De zandbak in de huiskamer Het gemis aan een flink brok strand is wel in 't bizonder nijpend voor de kleuters die niet heerlijker vermaak kennen dan het in eenigszins vochtig, zand uitvoeren van verschillende baksels. Wel kunnen tegen woordig vele stadstuinen bogen op het bezit van een zandhoop, waar in zomertijd de oliebollen, poffertjes en pasteitjes even toegewijd gebakken worden als op het strand, maar wat moeten de kinderen der stadsche bovenhuizen, wat moeten vooral alle kin deren in den winter, als zandbakken en speelplaatsen onherbergzame oorden zijn? Vochtig zand op tafel of vloer installeeren, zelfs in een speelkamer, zou van de Hollandsche huismoeder niet te vergen zijn, een zandbak in optima forma in een hoek der kamer al evenmin. Het is een Amerikaansch blad dat de oplossing brengt. Vernuftig zijn zij, de American lady's en... praktisch. De dame in kwestie werd voor haar raad beloond met den klinkenden dollar, die de redactie van dat blad voor ieder nieuw idee beschikbaar stelt. Haar advies was: vervang het zand, het morsige vieze zand, dat ge buitendien niet hygiënisch vindt, door een onschadelijk en toch goedkoop preparaat. Schaf voor uw peuters ee«i paar ponden meel aan, doe ze praktische morsschorten voor, geef ze houten vormpjes en laat ze dan naar hartelust vor men en bakken. Zij zegt er zelf de proef mee te hebben genomen tot even groote voldoening van haar kleine dreumessen als van zich zelf. Zij pleit met overtuiging voor haar nieuwe uitvinding en zal zeker in Amerika haar beroep op de kinderliefde zien ingewilligd, maar wij vreezen dat het voor de Nederlandsche huisvrouwen wat te veel zal... stuiven! Doch dan niet gerust voor er een ander huiskamerfahig preparaat is gevonden! M. C. * * Anneke" Het is een stralende herfstdag. Ik sta voor het venster en tuur over de groene wei naar de verre, verre horizon en omhoog naar den diepdonkerblauwen hemel. Het is hier zoo behagelijk, zoo veilig, zoo rustig. Achter me, om me, voel ik de bekende intieme rust van onze huiskamer. Al die lieve, prettige dingen, met hun glans, hun kleur, hun eigen geschiedenis, hun eigen stille leven. Op de rustbank ligt het aller-allerliefste. Ons kleine, blonde, roze Anneke. Ik kijk. Ze lacht. Ik neem haar op den arm en druk het kleine lijfje tegen me aan. Och, och, kleine schat. Zeven maanden geleden waren wij nog met ons beiden, vader en ik. En nu ? Nu ben jij gekomen, ons Alles, ons Geluk, ons Leven en onze Liefde. Klein, lief meiske! Samen gaan we voor het raam staan. Kijk maar naar buiten, mijn kind. Dat is de wereld, die boomen, die verre, verre wei, die diep-blauwe lucht, die horizon en daarachter maar die zien wij niet de groote, wijde zee. Mijn klein, zoet kindje. Dat is de wereld. De voorkant van de wereld. Mooi is de wereld zó, mijn kleine meisje? Jouw wereld moet zózijn en zóblijven. Wijd, hoog en stralend! Anneke luistert. Hè-è-è. Hè-è-é. Dat kan Anneke alleen maar zeggen. Maar moeder wét, wat ze zegt. O! o! wat vindt Anneke die wereld mooi! Het is een donkere wintermorgen. Anneke gaat in het bad. Dat gebeurt in de slaap kamer. Eerst zet ik alles klaar, dan schuif ik de gordijnen vér open en neem het kleine meiske op m'n arm. Toch moet het iets meer, of ten minste iets anders zijn dan een korretje zout dat water aantrekt, een ijzerdeeltje dat zich met zuurstof verbindt, of een kristalletje dat groeit in zijn loog; want het plant zich voort en maakt andere stof aan zich gelijk, het assi mileert, het voedt zich, m.a.w., het leeft. Zoo'n geleibolletje nu heeft zich, door welken prikkels of oorzaken ook, met een dun huidje van kalk omgeven. Het heeft de kalk, die in het omringende zee-water was opgelost weer afgescheiden; niet zooals de meeste andere amoeben doen, uit het lichaam, maar aan den omtrek, deperiferie, dus om het lichaam; het heeft een vaste huid gekregen. Dat is iets van groote beteekenis in de verdere ontwikkeling van een levend wezen, veel verregaander dan men zoo oppervlakkig zou denken. Het is heel wat anders, dan wat de aboemen deden, waarvan ik vroeger al eens gesproken heb, die alleen kiezel of kalkbrokjes samenkitten en om een deel van hun corpusje plakken; want zoo'n diertje kan uitzetten, en groeien en, nog van vorm veranderen; het kan tusschen de vaste deeltjes zijn protoplasma nog eenigszins doen door dringen, dus groeien op de wijze der schild padden, door tusschenlassching. Maar, niet waar, heb je eenmaal je weeke rekbare lijfje in een vaste steenen huls gezet, van welken vorm ook, dan is er geen groei, geen grooter worden door zwelling alleen meer mogelijk; dan moet er iets anders op gevonden worden. Hult zoo'n dier zich pas in een kiezelen of kalken kleed, als het ge heel volgroeid is en dit komt ook voor dan is het wat anders, maar dat is hier niet het geval. Het gaatjes- of kamertjesdier, de foraminifeer, heeft zijn naam ontvangen naar de methode die het toepast om, ondanks zijn steenen pantser, toch flink te blijven groeien. Zijn manier is heel eenvoudig. Is door de voeding de spanning binnen tegen den wand, die niet noemenswaard rekken kan en ook niet wijken wil, heel groot geworden, dan zendt het geleibolletje uit zijn kalkpantser, en wel door het gaatje of de gaatjes waarmee het met de buitenwereld in betrekking staat als gewoonlijk zijn schijnpootjes uit. Nu echter als lange fijne draden, die zich vertakken, met elkaar samensmelten, en zoo een vlecht of netwerk vormen buiten het huisje; ook de kern en de vacuole gaan ten slotte geheel of gedeeltelijk door de gaatjes mee naar buiten. Eigenlijk is het heele dier dan buiten zijn Samen staan we even voor het raam en kijken naar buiten. Hè-è-è. Hè-è-è," zegt Anneke. O! o! wat vindt Anneke die wereld mooi. Een muschje, een duif, een stuk wit katoen, dat hangt te drogen. Alles is hé-è-è, hè-è-è. O, kleine, kleine Anneke. Nou vindt je dat k mooi, die leelijke achterkant van de wereld. Die twee troostelooze rijerv achterkanten van allemaal eendere huizen. Die leelijke, zwarte schuttingen, die de tuintjes" scheiden, die het lange, smalle, zonlooze stuk grond verdeelen in een eindelooze rij afgepaste stukjes trieste narigheid. En moeder drukt het kleine lijfje vast tegen zich aan. O! lief, zoet kindje. Dat is k de wereld. De achterkant van de wereld. Leelijk is de wereld zó, mijn kleine meisje! Jouw wereld mag nooit zóworden!: bekrompen, nauw, grauw en zonloos. Anneke luistert. Hè-è-è. Hè-è-è. Dat is alles wat Anneke kan zeggen. Maar moeder wét wat ze zegt. Ze vindt die achterkant k mooi. Lieve, aardige, blonde Anneke! A. G. v. D. H. J. Allerlei De rechte plaats? In een Engelsen Sportblad lees ik, dat athleten hersens in hun voeten" moeten hebben. Dit is werkelijk een soort com mentaar op de orakelspreuk van Jan Feith en op het merkwaardige gedicht van Charivarius in het voorgaande nummer. Men houde 't mij intusschen ten goede, dat ik meer voel voor menschen, die hun hart en hun hersens op de rechte plaats dragen. * * . Koffie De beste koffie, vertelt ons een uitmun tende Fransche kok, maakt men niet door op onze gewone banale manier de boonen in een molentje te malen. Om de koffie al haar aroma en kracht te laten behouden moet men de boonen stampen in een vijzel. Volgens onzen Parijschen fijnproever moet dat een verschil zijn van den dag bij de nacht. * * * ' Voor den fiscus Onder de zonderlingste belastingen die ooit geheven werden, behoort een belasting op de handschoenen, die in 1785 in Engeland in zwang kwam. Een van de bizonder zwarte zijden van dit fiscale nieuwtje was, dat elke handschoen moest worden gestempeld. Dit wilde echter de wereld van sjiek en elegance zich niet laten welgevallen en tot straf voor den fiscus zorgde men ervoor, dat de handschoenen uit de mode gingen. Het liep bijna uit op een totale ondergang van de handschoenen-in dustrie, en men was ten slotte verplicht het wetje in te trekken. Wat ik u raden mag, Meneer de Fiscus... ne touchez pas a Ie mode. * * * Coiffure Onder meer merkwaardige en praalvolle nieuwtjes, welke ons de tegenwoordige dames-mode biedt, behoort ook de herleving van het kapsel." Er is eenmaal een tijd geweest (in het einde van de 18e eeuw) dat het kappersvak floreerde als nimmer te voren. Men droeg toen schepen met volle zeilen bovenop 't hoofd, en de haarpyramide troonde vaak zoo hoog, dat de draagkoetsjes voor dames, die naar een soiree gingen, bovenaan open moesten zijn. Ik zag een karikatuur uit dien tijd, waarop de teekenaar aan een wande lende dame du monde een jager tot geleide heeft gegeven, die de vogels wegschiet welke zich boven op haar reuzenkapsel willen nestelen. Dit artistiekste en glorierijkste tijdperk voor huis gearriveerd, en rekt en groeit nu eens vrij uit. Het houdt alleen door een paar draadjes verband met den binnenkant van zijn huis, en begint nu een tweede grooter huisje tegen het kleine oude huisje aan te zetten. Ook dit scheidt het geleibolletje uit zijn lichaam af. Het bezit nu twee huisjes, een klein en een groot; het eerste bijna leeg staand; het andere nieuw en grooter, dat al weer geheel gevuld is door zijn lichaam. Als dit groote huis of deze nieuwe huid (het is geen toeval dat huid en huis of hut maar n letter verschillen) weer te eng is geworden, herhaalt zich de bouw ; en zoo ontstaat een complex van huisjes waarvan het jongste steeds het grootste is en bijna de geheele massa van protoplasma met kernen en alveolen bevat. Alleen door gaatjes in de tusschenwanden staan de huisjes met elkaar in verband. Die complicatie van kalkenhuidjes of huisjes kan allerlei vormen aannemen; van onregel matige opeenhoopingen tot wonderen van mathematische regelmaat. In zooverre her inneren de gaatjesdieren nog aan de gewone naakte amoeben. Ook zijn er, die er nooit meer dan een kamer op nahouden, doordat deze het oude,huisje eenvoudig laten vallen als het nieuwe klaar is; dit zijn de Monothalamia, de eenkamerdiertjes.die op peertjes, halters, naalden, voetangels, koralen of wat niet al kunnen gelijken. (Zie 't figuur). Van de veelkamerdiertjes onder de foraminiferen plaatsen vele hun nieuw huis telkens zoo tegen het oude, dat er een spiraalbouw ontstaat, die veel op een plat slakkenhuisje of posthoorntje gelijkt; met dit verschil, dat het eerste uit kamertjes bestaat die door ge perforeerde schotten zijn gescheiden. Een ontzaglijk aantal soorten zijn ontstaan, doordien het aaneensluiten der huisjes op zoovele wijze kon geschieden ; en de bouw wijze, die eens was aangenomen en die met of door de omstandigheden waarin het dier ver keerde in overeenstemming was, behouden bleef. Een groot voordeel ontstond voor de j gaatjesdieren die in diepe zeeën leven, door de conglomeratie der lichte leege huisjes; ze zouden zonder die luchtkamers, allicht naar den bodem zinken, waar ze niet kunnen leven. Zij die in sterk bewogen water leven, zijn nog voorzien van extra-drijftoestellen. Al de wanden van hun huisjes zijn geperfo reerd, niet alleen de scheiwanden, door enkele van die gaatjes strekken ze weer schijnpootjes uit, die zich omgeven, ook met kalk, ze ver stijven tot knobbels, stralen, takken, ringen allemaal uitsteeksels die den weerstand tegen het kappersbedrijf i& echter voorbij gegaan en in de volgende eeuw werd het haar over het algemeen dood-simpel gedragen, soms geheel glad-gestreken zelfs. Met dit in het midden gescheiden en glad-gestreken haar, bestaan er zelfs nog enkele portretten van Koningin Victoria... Bij onze tegenwoordige toiletten-rijkdom echter, die zich steeds meer in oostersche lijn ontwikkelt, behoort een rijker kapsel, en daaraan wordt thans door de wereld van schoonheid en gratie de bizondere aandacht gewijd. Zeer kwistig is men, ondanks den strijd die er gevoerd wordt tegen de aanwending der aigretten, met pluimen en veeren, die doorgaans oprijzen uit een perzische diadeem of een Engelsch-Indischen tulband. Zoowel de voorhoofdsband als de zijden wrong zijn rijk versierd. De diadeem schittert van zilver en goud, de tulband is met parelsnoeren omwonden, terwijl'niet zelden een schitterende gesp van diamanten den pluim vasthoudt, die midden uit het voorhoofds gedeelte oprijst. Exotisch zijn deze kapsels alle. Het haar zelf is tamelijk eenvoudig en eenvormig op gemaakt, en vormt een soort van hooge toque, die in den hals rijkt tot even over de ooren, en boven op het hoofd rondt, als een huzaren-kolbak. Maar om de versierselen, die dezen haarhelm omlijsten is het eigenlijk te doen. En hieraan contribueeren zoowel de Grieksche als de Aegyptische oudheid, nevens Indië, Assyrië en Arabië. In de moderne Parijsche salons ziet men een Cleopatra, met slangen diadeem, over het mooie lenteweer babbelen met een Sappho, die een gladden gouden band midden over het voorhoofd draagt, en een bekoorlijk turkinnetje houdt een buurpraatje met een koningin van Scheba wier kloek en fijn-besneden gelaat bekroond wordt door een gevleugelden leeuw met menschenhoofd, een Chimera, die haar nochtans in 't minst geen chimères bezorgt. Soms ook zoekt de coiffure het in veel moderner stileeringen. Zoo worden b.v. enkele vrouwenhoofden overschaduwd door een pad denstoel, die midden uit het kapsel oprijst als een boven het hoofd zwevende ronde hoed. Niet zelden gaat men ook wilder en impressionistischer te werk, en ik zag zelfs een dame met een vroolijk en temperamentvol gezicht, die zich had gekapt a l'Indienne en een vederbos op 't hoofd droeg, welke een roodhuiden-hoofdman tot eer verstrekt zou hebben. Ook deze coiffure rees op uit een diadeem, welke geheel uit glaspaarlen was vervaardigd en den vorm had van een chapeau-vakyrie met vleugels... En be koorlijk en fraai is dit alles, en nog slechts het begin van den coiffure-rijkdom, welke zich ontwikkelen gaat en die een interesanten tijd belpoft. * * * Krijgslist Een Noorsche dame heeft op eenige scholen in Christiania en elders een nieuwe methode toegepast, om de kinderen zorg voor de dieren in te prenten. Zij moeten plechtig beloven, aan de die renvriendin, die in elke klas een geestig praatje houdt over de kleine vogels of over honden en poesjes, dat ze nimmer een vogelnestje zullen uithalen of vee ren en bont dragen. De bezoekster legt hun deze belofte op schrift voor en ze moeten die plechtig en deftig onderteekenen. In ruil daarvoor ontvangen de kleuters een mooi klein, zilver insigne, de meisjes aan een groen zijden lint, om aan haar hals te hangen als medaillon, de jongens met een stift om 't in hun knoopsgat te bevestigen. Blijkt het, dat ze hun woord niet houden, dan wordt hun 't mooie insigne afgenomen... maar ze weten, dat al hun kameraden dit een groote schande zoude vinden, en de aardige truc heeft dus veel succes. Maar of ze paedagogisch is ? ... ALLEORA llllltlllllllMIlllllllltlMIIInlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIHIII II 1111(11 water en druk vergrooten en zoo het diertje zwevend of zooals het tegenwoordig heet planktonisch houden. De uiterlijke gelijkenis van deze nietige eencellige schepseltjes met de veel gecom pliceerder gebouwde zeeslakken en nog meer met de ammonieten en nautilus-achtige week dieren, heeft er vroegere onderzoekers toege bracht deze diertjes inderdaad als mi'niatuurslakjes of nautilussen te beschouwen. Maar al bouwen ze heele zeebodems, die later bergen zullen worden, zooals de krijtrotsen van Engeland al geworden zijn, het blijven oerdieren. De voeding onder andere blijft even primitief. Al waaieren de vele draaddunne pootjes die door de gaatjes heen steken ook voedsel naar de groote woonkamer, en al is die vaak aan n zijde wijder open bijna als bij een echte slak of nautilus het voedsel b.v. een klein alg of wier gaat nog altijd door den lichaamswand heen. Dan vormt er zich om het algje een blaas met vocht, waarin zich het voedsel oplost. Voor de afscheiding dient nog altijd de samentrekbare blaas of contractiele vacuole, die de afvalsproducten van de ademhaling, geoxydeerd'e protoplasma of eiwitstoffen in den vorm van ureum opneemt. Daardoor zwelt de vacuole, tot ergens de blaas den omtrek bereikt, al is het maar van een pootje, en zoo barst de vacuole of liever ledigt zich naar buiten. Een bepaalde invoer- en af voerbuis, of zelfs maar in- en uitgangsopening is er nog niet, eigenlijke veelcellige organen ontbreken nog. Wel zijn er dus al in die ne cel inrichtingen die den dienst van afschei dingsorganen doen. Die men bij gebrek aan een beteren naam voorloopig organteuen heeft genoemd. Waar de diertjes de groote hoeveelheid kalk van daan halen, die. ze voor hun ontel bare huisjes noodig nebben, kon m'feiUvroeger niet begrijpen. In volle zee toch, waar de de meeste leven, is het zeewater volkomen kalkvrij, althans in het laboratorium is geen kalk aan te toonen. Maar dat is juist het gevolg gebleken van de werkzaamheid der .gaatjesdieren, van de veelkamerige vooral. Er komt kalk genoeg door de rivieren in zee. Van de Elbe .is het bekend dat alleen de hoofd-rivier jaarlijks pl.m. 250 milliard kilo's, uit Bohème, naar zee voert. Deze geheele voorraad wordt schoon opgebruikt door de zeedieren, vooral de kleintjes, die er hun kalken huisjes van bouwen. E. HEIMANS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl