De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 8 maart pagina 11

8 maart 1914 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

l '8 Maart '14. -i- No. 1915 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOO-R NEDERLAND 11 WlLSON, MOET HET VAT DAN HEELEMAAI, LEEGLOOPEN, VÓR JE DE STOP IN 'T SPONG AT STEEKT? American'beauty' (Lustige*Blattet) Wat! voelt u zich achttien jaar te oud? O, ja, want bij ons in San Francisco worden de mooiste baby's op 't oogenblik bekroond met honderdduizend-dollar prijzen! Goed bedoeld (Punch) De Intocht van den prins Von Wied In Durazzo (Simplicissimus) Carnaval in het Zuiden (Teekening van JORDAAN in de Notenkrakcr) MEVROUW (sprekend over het binnenmeisje dat de dienst heett opgezegd): Natuurlijk, als ze gaan wil moet ze gaan, maar ik vrees wel, dat ze niet veel beters zal krijgen! DE KEUKENMEID : Ik heb 't 'r gezegd, mevrouw! Ik zei: Meid, je komt van de regen in de drop! Het futurisme voor de zedelijkheidsrechters (Simplicissimus) HARE KON. HOOGHEID : Als je zoo graag regeeren wou, was dan rayonchef bij Wertheim geworden! Tot morgen, schat, op de protest meeting tegen de opvoering van Monna Vanna. Kollega, ik ben beslist tegen deze richting; niemand is immers in staat de zedelijkheid hiervan te ontdekken. llllllltllllllllllllllllllllllllllllllllMIMlIllllllllllllllllllltllllllHlIIMIIIIIIIIiltllllllllUllllllllllllllllll Ullll MlllllllllnlIMIIMMIIMIIIIIIIMII llltlllllllMIIlm Schaakspel 24e Jaargang 8 Maart 1914 Redacteur: RUD. J. LOMAN 36 Heathstreet, Hampstead, London N. W. Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. CORRESPONDENTIE S. W. W. te A. Wij zullen met genoegen aan uw verzoek voldoen. Hebt u bericht van den heer R. ontvangen? Wij zijn nog steeds wachtende! UIT DE SCHAAKWERELD De stand der City- en Metropolitan kam pioenschap-tornooien is als volgt: Prijswinners groep City kampioenschap Thomas, Lasker en Sergeant 2Vs (3), Michell 2 (3), Wainwright 2 (4), Saunders IVs (3). Jacobs l (4), Scott O (4). Metropolitan kampioenschap, Groep A, Thomas en Loman 5Vs (6), Davidson 4 (6), Privonltz 3 (5), Macalister 3 (6), Scott 3 (7), overige 3 geen kans op prijs. Groep B, Cole 4Vs (6), Blake 2 (3), Hanning 2& (4), Tattersall 3 (5), Tipal 2Vs (5), Bee 2H (6), Mac Bean en Paice l Vs (4), Miller l (5). Opmerkelijk is 't dat Miller, die in 1913 't kampioenschap won (Vs punt boven Tomas!) thans onderaan staat in zijn groep. In Lasker's orgaan Der Schachwart ver scheen een artikel van de hand van meester Mieses naar aanleiding van den a.s. match om 't Wereldkampioenschap. Wij laten hier een vertaling van dit lezenswaardige stuk volgen, 't Opschrift luidt: Amateur en be roepsspeler in 't schaken. De schaakkamp om 't Wereldkampioenschap uit een finantieel oogpunt beschouwd. De troon van den tegenwoordigen wereldkampioen dr. Emanuel Lasker, die sedert 20 jaren de heerschappij voert in 't rijk der 64 velden, wordt sedert eenige jaren bedreigd door een gevaarlijken pretendent, den Russischen kampioen Akiba Rubinstein, en op den achtergrond ligt een tweede rivaal op de loer, n.l. de jeugdige Cubaan Capablanca. Maar laatstgenoemde is voorloppig nog niet aan de beurt. Rubinstein's uitdaging is door Lasker vlotweg (?Red.) aangenomen, en ook wat de voorwaarden betreft zijn de beide combattanten thans tot een overeenkomst gekomen, 't Tot stand komen van den match staat'dus niets meer in den weg, aangenomen, dat de finantieele kant der onderneming verzekerd is. Dat schijnt nu hier inderdaad 't geval te zijn; maar er waren nog enkele moeilijkheden te overwinnen, die wij hier nader zullen be spreken. Dat, zooals helaas overal in 't leven, ook bij iedere gewichtige schaakonderneming 't geld de nervus rerum" vormt, is een feit, dat misschien velen onzer lezers nog onbe kend is. Bij 't groote publiek heerscht nog veelvuldig de meening dat schaakmeesters zoozeer in hun mysterieuse spel verdiept zijn, dat zij alle aardsche zorgen vergeten, en zich om geldzaken allerminst bekommeren. In den goeden ouden tijd, toen men 't leven minder prozaïsch opvatte, is dit wellicht 't geval geweest, maar heden ten dage is van een ideale richting in de kunst weinig meer te bespeuren, en zoo ook in de schaakkunst. Men kan bij 't schaakspel inderdaad van een kunst spreken, want 't vereischt intuïtie, fan tasie en oorspronkelijke scheppingskracht. (In dit opzicht staat de schaakmeester boven den muziekvirtuoos en den acteur, want hij is te gelijkertijd uitvoerend en scheppend kun stenaar. Red.) 't Schaakspel heeft nog een andere kant, die met kunst niets gemeen heeft. Schaken is een krijgspel: 't handelt zich er om den tegenstander te verslaan, en deze geestelijke worsteling is aan wetten en regels onderworpen. De moderne tor nooien en matchen hebben daardoor noodza kelijker wijze een sportkarakter aangenomen. De kunstenaar kan z ch met zijn kunst bezig houden wanneer en zoo lang hij zich tot zijn werk aangetrokken voelt. De schaak meester moet, onverschillig of hij goed of slecht gedisponeerd is, op den vastgestelden tijd ten strijde trekken en ieder uur een voorgeschreven aantal zetten doen. Wordt hij eerder moe dan zijn partner dan bewijst dit dat hij over minder uithoudingsvermogen beschikt dan gene en dus uit een oogpunt van sport de zwakkere is. Met andere woor den : 't Schaakspel kan beschouwd worden als kunst zoowel als hersensport. Uit deze eigenaardige verbinding kunnen verscheidene zonderlinge toestanden, die tegenwoordig in de schaakwereld heerschen, verklaard worden. Evenals in de sportwereld maakt men ook in 't schaken heden ten dageeen onderscheid tusschen hen die 't spel uitsluitend als liefhebberij en die 't als broodwinning beoefenen, doch deze beide klassen zijn niet zoo scherp gescheiden als bij de lichamelijke sport. Personen die op 't gebied van kunst of wetenschap uitmunten, kan men niet in jockeys" en heeren te paard" indeelen, en volgens hedendaagsche sociale begrippen is 't van hoegenaamd geen belang of een kunstenaar, geleerde of dichter zijn vak om den broode of uit liefhebberij uitoefent; hij wordt be oordeeld naar 't geen hij presteert. Van 't sportstandpunt is ieder die aan een wedstrijd met geldprijzen deelneemt een professional. Men zou alleen een lijn kunnen trekken tusschen schaakmeesters die zich uitsluitend aan het spel wijden en de zulke die daarbij nog een ander beroep hebben. Wij moeten hier op een spraakgebruik wijzen dat bij leeken vaak tot misverstand aanleiding geeft. De uitdrukking Schaakmeester" is letterlijk op te vatten, n.l. in dien zin dat de betreffende een meester in 't schaken, dus een buitengewoon sterke speler is. De vraag of hij van't schaken een beroep .maakt of niet, blijft daarbij onaangeroerd. De amateur" daarentegen is iemand die niet de hoogte bereikt heeft om tot de meesters gerekend te worden, toch kan hij, niettegenstaande zijn geringe sterkte, zeer goed een beroepspeler zijn. In de schaakcafé's der meeste wereldsteden treft men een menigte opvallende Niet-meesters'' aan, die uitsluitend van 't schaakspel leven, en aan de amateur-tornooien" nemen, hoe paradoxaal dit ook klinkt, voor 't meerendeel professionals deel. 't Woord amateur" is hier dus misplaatst en moest door de be naming dilettant" vervangen worden. (Wordt vervolgd.) Heeren probleem-componisten worden op merkzaam gemaakt dat de Westminster Gazette drie prijzen (?18, ?12 en ?6) uit looft voor de beste 4 en 3 zetten die ge durende 1914 in de wekelijksche rubriek van dit blad verschijnen. Inzendingen te adresseeren aan : The Chess editor, Saturday Westminster, 12 Salisbury square Fleet street Londen E. C. VIERPAARDENSPEL Ie partij der match om eersten prijs in Russisch Nat. tornooi Wit Aa'ron Niemzowitsch l. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Pc3 Pf6 4. Rb5 Pd4 5. Rc4 Dr.Tarrasch speel de tegen Marshall te Monte Carlo Rd4. De zet 5. Pe5: leidt tot volkomen gelijk spel 5. De7! enz. 5. Rc5 6. Pe5: Tijdverlies. Beter is 6. d3, d6 7. Pd4: Zwart Alex Aljechin enz. 6. De7 7. Pd3 Pf3, zooals Spielmann tegen Rubin stein teSanSebastian speelde, is niet beter. 7. Pf3, d5 8. Pd4:, dc4: enz. 7. d5 Zeer energisch ge speeld. 8. Rd5: Pd5: 9. Pd5: De4:f 10. Pe3 Rd6 11. 0-0 Re6 12. Pel 0-0-0 13. c3 Pf5 14. Dc2 Deze zet draagt niet tot wit's ver betering bij. 14. d3, Dh4 15. g3, Dh3 16. Df3 had wit een speelbare partij ver schaft. 14. Dh4 15. Pf3 Df4! Dreigt onmiddelijke winst met Ph4. 16. Pf5: De eenige zet. 16. Rf5: 17. d3 Dg4 18. Pd4 Wit kan Dh5, met de dubbele dreiging Rg4 en Rd3: niet anders afslaan. 18. Dh5 19. f4 The8 20. b4 c5 Pf5: Df5: Dd2 Rc7 Inleiding tot een aardige combinatie. 23. Tf3 d4? dan, cd4: 24. cd4:,Td4:(25.Dd4:?, Rb6). 23. cb4: 24. cb4: g5 25. fg5: Dc3 dan g4 36. Tg3, Kb8 enz. 25. De5 26. Rb2 Dh4:f 27. Kfl Rg3? Zwart's eerste zwakke zet, die hem de partij had kunnen kosten. Dhlf, Dh4f en Rg3 had de kwa liteit gewonnen. 28. Rd4 Td4: 29. Dc3f Kb8 Dd4: Dd7 Tf7: Kf2 Ke2 g4 Kf3 Ke4 Tel 21. 22. Re5 Tc8 DhlDh4" Dh5" Dh2" Dg3-Rc7 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. Tafl had op zijn minst tot remise ge leid. 38. Dg2f 39. Ke3? Hierdoor komt de R. vrij en dit geeft den doorslag. Tf3 was de juiste zet. 39. Rb6f 40. d4 Td8 41. Tc7 Dg3f 42. Tf3 Del 43. Kd3 Ddlf ? 44. Ke3 Rc7: Wit geeft op. Bladvulling Schach is dem Wesen nach ein Spiel, der Form nach eine Kunst, der Darstellung nach eine Wissenschaft (von Heijdebrandt und der Lasa.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl