De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 22 maart pagina 3

22 maart 1914 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

22 Maart '14. No* 1917 DE AMSTERDAMMER; WEEKBLAD VQOK NEDERLAND Utrechtsche Tricotage Fabriek W1CHER JANSEN. In: ZtTITEB WOI. VII. D'ECOSSE BEINE MACO, ZIJDE Enz. En». U: JAC4UAKD HAND «EBOBD17CRD OEP1.ATTEEB SHOT-EFFECTEN. A VI AT A GABANTIE2KOVSEN EN SOKKEN met 6 maanden garantie. ZIJDEN SOKKEN met dubbele zooien, teenen en blelen. In Fil d'Ecosse. TRIPLiY" flzeraterke wollen fantasleBok, gegaran deerd drle-draads geweven met extra versterkte blelen en teenen. l Journalistieke Roltnops Ingelegd door BARBAROSSA Een boek van 230 pagina's Früs iEpaail f 0.90 In stenpltad f 1.25 Uitgave van: van Holkema & Warendorf te Amsterdam. LÜGANO Hotel Bristol. (ITAL1AANSCHE MEREN). Schoonste Winter- en Voorjaarsverblijfplaats. 1ste kl. Hotel, prachtig gelegen, niet gr. Panorama. Kamers vanaf f r. 4.?. Pension vanaf f r. 9.?. Eig.: C. CAMENZIND. Prosp. gr. en f r. Intern. Verkeersbur. Raadhuisstraat 16, Amst. wordt fl. 7.50 franco en vry van Invoerrechten aan Iiuis geleverd. Zy is uitgemaakt, waschecht en fs voorzien van echt Zwitsersch borduursel. I)e Japon besUiat uit: 4 : 20 M borduursel van 48 cm breedte op 4 : 20 M Zw tsersch batist van 11(3 cm breedte. Zy is verkrygtiaar in het: L'ART DÉCOBATIF. KIRSCH & CIE LEIDSCHEPLEIN, AMSTERDAM BOUWT TE NUNSPEET. Mooie boschrijke terreinen. Spoor,Tram, Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen M.tj BDE VELUWE", Nunspeet. t zwart gebiiidiiuid. Parysche modeiilaten met «talen collectie 120 van bor duursels franco op aanvraag. Specialiteit in japonnen voor dames, ktnderjurken en blouses In de allernieuwste stoffen. On»e geborduurde fapauue en blouses zyn ongemaakt. Knlppatroneri worden echter by bestelling in elke gewenschte maat geleverd. L/uzern ?Zwitserland ? AUTOMOBIELEN. Hoofd-Agent voor Nederland: J. LEONARD LANG, Stadhouderskade, AMSTERDAM. LIBERTY * . '"*?*: i EEN MIEUWE CATALOGUS MET KWALITEITSTALEh ;, VAI1 ONZE WERELDBEROEMDE STOFFEN VOOR JAPONMEM GORDIJMEM EM MEUBELfeEKLEEDIMG FRANCO OP AAMVRAAC METZ&G AMSTERDAM 3 GRAVENHACE EENICE VERTECENWOOROICERS IN NEDERLAND BRANDS V'INS DÉCHAMPAGNE Rerrier-Jouet '- ; *. 'v ; ? «. * Epernay. Concefsion'riaires; Sauter&PoHs;MaastriGlit. ^ «e, /^ - -? . . . . , . 110161 -öriSLOl. intern. Verkeersbur. Raadhuisstraat 16, Amst. M.tj DE VELUWE", Nunspeet. I^^^BM^HMMMM^M^M! g^J^S&jffiuËmm iliiiiilliMiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiii MUI iiiiiiiiiii i m mi IHIII MIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIII HUI n nu iiiiiiiiiiin IIIHII iiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMi n i iiiiiu iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin wensch wordt aangevoerd, is wel in staat Kunstenaars" voor te bereiden. Deze Com- Van het hautain-ironisch betoog des heeren gezien; zeker heeft hij over het verschiji indruk te maken. Onder de oude wetgeving, missie kwam, na nauwgezette bestudeering Coenen luiden de slotwoorden:..... en dat niet diep genoeg nagedacht. Het gaat i wensch wordt aangevoerd, is wel in staat indruk te maken. Onder de oude wetgeving, toen nog geen uitsluitend reproductierecht bestond, zijn een groot aantal uitgaven ondernomen, dikwijls met toestemming en medewerking der kunstenaars, bij welker financieele opzet op een post auteursrecht" niet gerekend behoefde te worden. Door de Auteurswet 1912 verandert nu plotseling de toestand: de werken, waarin kunstwerken zijn gereproduceerd, mogen niet meer verkocht worden zonder toestemming van den maker van het kunstwerk of zijne recht verkrijgenden. De overgangsperiode, waarin de wet dezen verkoop nog vrijlaat, loopt l November van dit jaar ten einde, en er zullen dan nog groote voorraden onverkocht zijn gebleven. Men zou zich dus alsnog met de bezitters van het auteursrecht hier over moeten verstaan, maar dit blijkt niet mogelijk: want de kunstenaars, of de erven van overleden kunstenaars, stellen zulke exorbitante eischen, dat daaraan niet kan worden voldaan, met het gevolg dat vele kostbare uitgaven (geïllustreerde werken, platen, gravures, enz) alsmede het veel geld gekost hebbende aanmaakmateriaal na l November van *dit jaar volkomen waar deloos wordt. Zoo is in hoofdzaak de voorstelling die de uitgevers van de zaak geven. Ondanks alle eenzijdigheid en overdrijving (er wordt b.v. gesproken van millioenen" schade), is er een grond van waarheid in, en er zou 'm. i. wel reden bestaan om, tenminste in zekere mate, aan hun wenschen te voldoen, indien werkelijk de eischen der kunstenaars, of van degenen die hun auteurs recht hebben gekocht of geërfd, zoo exor bitant en onredelijk zijn, als de uitgevers het voorstellen. Doch ik vermoed, dat juist op dit punt schromelijk overdreven en gegeneraliseerd wordt. In verband hiermee kan ik hier nog eene mededeeling doen, die m. i. belangrijker is dan lange beschouwingen over het geval. Door het Bestuur van het Verbond van Kunstenaarsvereenigingen is ingesteld eene Commissie, bestaande uit leden der aange sloten kunstenaarsvereenigingen, aan welke is opgedragen, de organisatie van het Bureau voor Auteursrecht voor Beeldende IIHIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIHHMIIHIIIII'HMIIIIIIIIIIIIII Nee," zei Keawe, niet in Kaü, hooger op zuidelijk van Hookena." Da's nou jouwes geworre, Keawe," zei Lopaka, of niet?" Ja," zei Keawe en begon opnieuw luid te weeklagen over het verlies zijner bloed verwanten. Nee," zei Lopaka, schei nóut met hulle. Weet je, wat ik al heb gedach. Dat 't komp door de flesch. Da's immers al de grond voor je hüs." Als 't waar is, is 't toch 'n leelijke manier om me van dienst te zijn. Me femilie op te ruime. Maar mogelijk is 't, want op zoo'n soort lappie grond, heb ik me huis gezien, in me droome/1 Laat ons eerst naar de notaris gaan," zei Lopaka. En bij de notaris bleek, dat Keawe s oom, die in zijn laatste dagen niet onfortuinlijk had geboerd, Keawe een som geld had na gelaten. Da's, tweedes, het geld voor je hüs!" zei Lopaka. En nö, maatje, mee naar 'n architek." De heeren willen zeker iets nieuwer wetsch," zei deze, toen de beide vrienden hem hun begeerten hadden kenbaar gemaakt. En na vlug een schets geteekend en eenige berekeningen gemaakt te hebben, schatte hij de ? vermoedelijke kosten juist op het bedrag van de som die Keawe had geërfd. Lopaka en Keawe zagen elkaar aan, en nu waren ze van de wonderbare wegen en de macht van de flesch geheel-en-al over tuigd. En zij gingen opnieuw scheep en zeilden naar Australië; want zij waren overeenge komen zich met het huis verder niet te bemoeien en bouw en versiering en alles over te laten aan den architect en zijn onbe kenden maat, den duivel. Tegen den tijd dat zij van hun reis terug waren, had de architect zijn taak beëindigd en Keawe en Lopaka namen passage op de Kunstenaars" voor te bereiden. Deze Com missie kwam, na nauwgezette bestudeering der kwestie, unaniem tot de conclusie, dat eene wijziging in art. 50 der Auteurswet, in den zin als door de uitgevers wordt verlangd, in het nadeel zou zijn der beeldende kunste naars, en dat dus getracht moet worden, de bepaling te doen blijven zooals zij is. Doch bovendien kwam de Commissie tot de over tuiging, dat behoud der bepaling alleen dan gerechtvaardigd is, indien het auteursrecht met betrekking tot de vór l September ver schenen reproducties door de rechthebbenden met de noodige bezadigdheid wordt uitge oefend. Geschiedt dit niet, dan kan de bepaling tot grove onbillijkheden aanleiding geven. De genoemde Commissie meent nu een middel te hebben gevonden, waardoor eene redelijke toepassing der bepaling ver zekerd kan worden; en zij hoopt hare des betreffende voorstellen binnenkort bekend te maken. Meer kan ik daarvan hier niet meedeelen; maar het scheen mij toch goed er even op te wijzen, dat er onder de belanghebbende kunstenaars ook zijn, die deze kwestie niet direct in verband brengen met eventueele uitzetten voor hunne dochters of studiegelden voor hunne zoons, maar die haar grondig hebben bestudeerd en ernstig bezig zijn er eene practische oplossing voor te zoeken. H. L. DE BEAUFORT * * * Ingezonden Dat most niet magge! Aan de Redactie van De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland. Zeer geachte Redactie, Naar aanleiding van wat door den heer F(rans) C(oenen) in een der laatst verschenen nummers van uw veelgelezen en terecht veel geprezen weekblad onder den titel Kroniek (wijd gedrukt) geschreven werd over het bioscoopgevaar, neem ik bij dezen beleef delijk de vrijheid u dringend te verzoeken voor het volgende plaatsruimte te willen afstaan. IIIIIIMIIIIIII IIIIIIIMIIIIIIIIlmiMIM'IIHIMIIIIIIIIIIMIIIIMIINIIIIIIIIIIII' Hall" en voeren naar Kona, om het nieuwe huis in oogenschouw te nemen. Het stond op de glooiing van den berg. Boven groeide het woud in de regen-zwangere wolken, beneden lag de lava, in de klippen gestold, waar de oude koningen sliepen. Er was een tuin omheen, die bloeide met kleuren van alle bloemen; er was een boom gaard van papaia aan de eene zijde, en een boomgaard van broodvruchten aan de andere zijde, en vór het huis was een getuigde mast geplant, die een vlag in top voerde. Het huis zelf had drie verdiepingen, elk met groote kamers en breede balkons. En de ramen waren met glas ingezet, helder als het water en schitterend als de dag. Schilderijen van schepen, en vechtende man nen, en schoone vrouwen, en uitheemsche steden. Terwijl de snuisterijen van de allerfijnste waren: slaande klokken, en muziekdoozen, kleine poppetjes met ja-en-nee-knikkende hoofdjes, wapens van alle ianden der wereld, in 't kort al wat een alleen levend man den tijd kan helpen korten. Toen zij nu alles bekeken hadden, zaten Keawe en Lopaka vór de deur. En," vroeg Lopaka, is het naar je zin?" Ik ben 'r verlege mee, maar," zei Keawe, 't is boven verwachting en ik had 't zoo mooi niet gedroomd," Maar," ving Lopaka opnieuw aan, maar, alles goed beschouwd kan 'r toch best heelemaal geen vreemdigheid in 't spel.zijn. Als ik de flesch koop, en ik krijg m'n schoener niet, dan heb ik me huid voor niks ge waagd. Mijn woord heb ik je gegeven, maar asj 'n flinke vent ben, dan laat je me d'r eerst nog een kunstje mee zien." Nee, nee, ik sta al zwaar genoeg in de schuld. Vrage doe 'k niks meer," antwoordde Keawe. Da's 't ook niet, wa'k bedoel, Matje!" hernam Lopaka. Maar ik wou de geest wel eens zien." Hierop zweeg Keawe geruimen tijd. Van het hautain-ironisch betoog des heeren Coenen luiden de slotwoorden: en dat most niet magge ! Welnu, die huiselijke slot woorden hebben een diepen indruk op mij gemaakt, en ik vraag u, geachte Redactie, om verlof ze tot de mijne te maken. Dat most niet magge! Dat namelijk een man van de reputatie des heeren Coenen over een ontzaglijk-belangrijk vraagstuk als het bioscoop-gevaar schrijft op^de wijze waarop hij dat in deze kroniek" ^.deed, dat most niet magge. **?--? ?<) De kern der redeneering van uwen kroniek schrijver is deze: het grootste gevaar der kinematografie is het flikkeren der films; voor de rest kunnen alleen zedelijkheidsmaniakken (het zij dan kerkelijke of nietkerkelijke) warm loopen voor het gevaar in het bioscoopverschijnsel gelegen. Nu is er niets tegen, dat men de dingen van uit de hooge hoogten der superieure minachting bekijkt. Het staat zeer gekleed" zulks ge regeld te doen. De languid draw!" is altijd het kenmerk geweest van den zich-superieurvoelende. Doch wanneer uit het betoog van den uit zijn hooge hoogte naar omlaag redeneerenden beoordeelaar glashelder blijkt, dat die languid draw!" maar een pose is, omdat de geachte spreker van zijn onderwerp vol strekt niets afweet, dan zegt men: zooiets most niet magge! Alleen om hem de gelegenheid te gunnen zich te verwellustigen in den klank der hautaine ironie kan de bewonderaar een publicist van reputatie niet toestaan over dingen te spreken waar hij geen benul van heeft. Me dunkt noblesse oblige" geldt ook hier. Een schrijver van reputatie behoort zichzelven niet te veroorloven zoo maar, voor de leus, te kletsen; ik geef dan voor kletsen" de definitie: zonder kennis van zaken praten met het air van den weter." Zooiets most niet magge! De zaak is, dat de heer Coenen met tiet bioscoopwezen absoluut niet op de hoogte blijkt. Immers is het anders niet te verklaren, dat hij het melodrama-van-het-tooneel en het bioscopisch melodrama-geprojecteerdop-het-doek artistiek op gelijke hoogte stelt. Dat de heer Coenen dit doet bewijst, dat hij van het wezen der kinematografie niets weet. Waarschijnlijk heeft hij te weinig films En," zei hij eindelijk als nou de geest zoo afgrijselijk leelijk is, dat je de flesch niét eens meer hebben wil ? Wat dan ?'; Een man een man, een woord een woord; hier let 't geld." Goeddan," hernam Keawe. Ik ben d'r zelf eigelijk ook 'n beetje nieuwsgierig naar. Vooruit maar. Duiveltje toon je!" Nauwelijks waren de woorden hem over de lippen of de geest gluurde uit de flesch, en wipte er weer in vlug als 'n adder; en Keawe en Lopaka schenen als in steen veranderd. En de nacht was al eenige uren oud, voor een van beiden gedachten hadden of 'n woord om ze te uiten. En toen schoof Lopaka het geld naar Keawe toe en nam de flesch. Ik hoop, Lopaka," zei Keawe datje het me vergeven zult.... Ik weet dat 't nacht is, dat de weg slecht is en langs de graven leidt, en in welk gezelschap je bent, nou je de flesch in je zak hebt... maar als je nou dadelijk weg wou gaan, dan... zal ik je de tuin doorbrengen. Nahina ligt ook op je te wachten." Neea Keawe," zei Lopaka, mooi is 't niet. Maar ik begrijp 't, maat. Want ik ben zelf zoo akelig bang. Hierzoo: Goeie nacht en god geev' dat jij in je huis, en ik in m'n schoener geluk en voorspoed moge hebben, en dat we later allebei naar de hemel en niet naar de hel magge gaan." En op het balkon in den donkeren nacht stond Keawe nog eenigen tijd te luisteren naar den hoefslag van Lopaka's paard, en dan bad hij tot God voor het heil van zijn vriend en uit dankbaarheid voor eigen behoud. Maar de zon steeg den volgenden morgen als met nieuwen luister uit den donkeren nacht aan den hemel omhoog en in zijn nieuwe huis gevoelde Keawe zich zoo won der behaaglijk, dat hij spoedig alle angst vergat. En binnenkort verbreidde zich de faam van de heerlijkheid van het huis en van den gezien; zeker heeft hij over het verschijnsel niet diep genoeg nagedacht. Het gaat niet aan een film slecht tooneel, of grof tooneel, of verkeerd tooneel te noemen: een film drama heeft met het wezen van tooneel niets gemeen. Een leelijke diamant is een diamant en laat zich vergelijken met een fraaien diamant. Doch een Hauss-diamant is een stuk geslepen glas, dat alleen met ander glas te vergelijken is. Men kan de slechte muziek van een leelijke operette vergelijken met de goede muziek van een fraaie operette. Doch men kan de muziek van een phonograafschijf niet vergelijken ,met echte muziek. Zelfs kan men het beeld op de film niet vergelijken met de pantomine, ook al wordt bij beide het gesproken woord gesupprimeerd. Steeds waar de kinematografie gewijzigde werkelijkheid brengt, en dat doet ze altijd met uitzondering van natuurtafereelen, daar gaat ze van een artistiek volstrekt-valsche praemisse uit. Het gevaar van den bioscoop is dan ook niet een gevaar van zedelijkheid" (hetzij door kerkelijken of niet-kerkelijken ingezien), doch een gevaar van smaakbederf, van smaakmisleiding. Bij mijn nu reeds sedert een paar jaar gevoerden strijd tegen het bioscoopgevaar vind ik altijd medestanders, die het meest voor den ethischen kant van het vraagstuk voelen. En de aesthetische zijde blijft den meesten menschen vreemd. Thans, nu voor het eerst een kunstenaar zich (hetzij dan van uit de hoogte) over het onderwerp uit laat, treft het toevallig, dat hij er geen ver stand van heeft. Het grappigste van het ge val is, dat deze aestheet, die het bekende citaat van onze Koningin-Moeder zoo gaarne met ironischen wellust verkneedt,* zelf zop'n werkzaam aandeel neemt in de bestrijding van smaakbederf. Is de heer Coenen niet nauw verbonden met het werk der vereeniging Kunst aan het Volk? Organiseert die vereeniging niet tentoonstellingen, recht streeks gericht tegen smaakmisleiding? Is het dan niet heel ironisch-grappig, dat iemand, die strijd voert tegen leelijkheid-inhet-klein, anderen, die zich kanten tegen de allerleelijkste leelijkheid-in-het-groot door de moderne machine geproduceerd, durft be spotten van uit de hoogte ? Het is heel komiek. En: het most niet magge! Gezien vroolijken gastvrijen zin van zijn heer, tot ver in het land. Op een morgen reed Keawe, die te Kailua ter feestmaaltijd was genood en de nacht bij zijn vrienden had doorgebracht, op een goed paard, terwijl de dauw nog op het gras en de bloemen lag, naar zijn eigen woning terug. Even voorbij Honaunau, ver voor zich uit turende, zag hij, in een inham der zee, een vrouw baden; en zij scheen hem een wei-gebouwd meisje, maar hij dacht daaraan verder niet erg. Dan zag hij haar witte hemd uitwaaien, als zij het wilde aan trekken en haar roode holoku; en toen hij tot dichtbij genaderd was, had zij haar toilet voltooid, zich van de zee verwijderd en stond nu in haar roode holoku op het rijpad. Zij leek verfrischt door het bad en haar oogen glansden zacht en vriendelijk. Nauwelijks zag Keawe haar gelaat, of hij bracht zijn paard tot staan. Ik dacht, dat ik hier alle menschen uit de omtrek kende," zei hij. Hoe komt het, dat ik u niet ken?" Ik ben Kokua, de dochter van Kiano," zeide het meisje, en ik ben juist terugge keerd van Oahu. Wie is u ?" Aanstonds. Beantwoord eerst deze vraag, zónder te weten, wie ik ben. Ben u getrouwd ? Kokua lachte luid. U vraagt maar," zei ze, is u zelf getrouwd?" Neen, Kokua, dat ben ik niet, en ik heb er ook nooit aan gedacht, vór dit oogenblik. Maar ik zie je hier op de weg en je oogen schijnen als sterren en mijn hart vliegt naar je uit, snel als een vogel. Wil je niets van me wete,n, zeg het me dan maar. Maar vind je me niet leelijker dan een anderen jongen, kom dan mee naar je vaders huis en ik wil met hem spreken." Kokua," zei Keawe, als je zwijgt, dan zal ik gelooven, dat 't 'n goed teeken is. Zullen we gaan naar het^huis van je vader ?" Zij ging hem voor, zonder te spreken; alleen nu en dan zag zij om en weer voor IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIMHIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII het feit, dat de kinematografie is de grofste schoonheidsschennis van onzen tijd, lijkt het toch wel heel gek, dat iemand, de schoonheidsverkrachtingen van minderen omvang wil te keer gaan, waar hij over het bioscoop gevaar schrijft tot de gevolgtrekking komt, dat het grootste gevaar daar schuilt in het nog problematische, physische nadeel van het flikkeren der films. Ik waag het (van mijn laagte uit) den heer Coenen aan te raden wat diepere studie te maken van hetkinema-wezen. In de studeercel alleen gaat het niet. Hij heeft thans erover geschreven zooals zoovelen, die er ook over schrijven en er ook niets van weten. Dat zou nog niet erg zijn, als de heer Coenen maar niet zoo'n beroemdheid was. Als je een beroemdheid bent en de lust bekruipt je tot het schrijven van een kroniek over een bepaald onderwerp, dat je niet terdege bestudeerd hebt, dan zeg je tegen je zelven : Dat most niet magge ! U, zeer geachte Redactie, dank ik oprecht voor de plaatsing van dit protest. Met de meeste hoogachting verblijf ik Uw dw. dnr SIMON B. STOKVIS Secretaris van het Comitéter Bestrijding van het Bioscoopkwaad n der vereenigingen voor kleine doel einden met een grooten naam, volgens den heer Coenen. * * * (Indien de inzender hier officieel" mocht spreken uit naam van het Comitéter Bestrij ding van het Bioscoopkwaad, zal dit Comit zich voortaan kortweg moeten noemen ter Bestrijding van den Bioscoop". Wij zijn dus nieuwsgierig van dit Comitéte vernemen of het tooneel-bioscoop en smaakmisleiding identiek acht? RED.) «? O ? Tentoonstellingen en Veilingen GROOTE REPRESENTATIEVE TENTOON STELLING VAN VINCENT VAN GOGH'S wer ken (en van anderen, onder wie Jacob Smits en Rik. Wouters) in de Feestzaal d.er stad Antwerpen op de Keizerslei tot 5 April. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiniiMiiiiiiiiilililiiiliiiliilliMiiiiiim zich, terwijl ze maar aldoor op het keelbandje van haar hoed beet. Zoo was de vrijage van Keawe; het was heel snel gegaan. Maar gaat niet een pijl snel ? En een kogel uit het geweer? En treffen zij niet evengoed het doel? En Keawe huiswaarts rijdende, langs de graven, luisterde naar het geklap van de hoeven van zijn paard, en naar de geluiden van den wind en de zee, en het was als een vroolijke wijs en maat voor zijn hart.En zingend kwam hij in zijn huis, in het Blijde Huis, en hij at en dronk, en zong er onder door; en de zon ging onder in de zee, en de nacht kwam; en Keawe wandelde onder het lampenSchijnsel op zijn balcon op en neer, hoog op de bergen, en nog weerklonk het blij geluid van zijn zang, zoodat het de voorbijgaande schepen uit hun dommeling scheen wakker te willen roepen. Het leven zal schooner worden," dacht Keawe bij zich zelf. Nu wil ik voor de eerste maal licht ontsteken in al de kamers, mij baden in een bad van warm en van koud water, en gaan slapen alleen in het echte lijk bed." En de zoon van het Hemelsche Rijk, die Keawe in zijn dienst had genomen, maakte het bad voor hem gereed. En aan de deur luisterde de Chinees. En hij hoorde, dat Keawe met zingen ophield. En als zijn meester hem antwoordde op zijn vraag, of hij ter ruste kon gaan, bemerkte hij dat er droefheid was in Keawe's stem. En dien nacht klonk zonder ophouden het ge luid van rustelooze stappen tot in de kamers van den dienaar door. Wat was er geschied ? Als Keawe zich ontkleedde, had hij op zijn glanzende huid een plek gezien als mos op een rots. Dit had aan het zingen een einde gemaakt. Want hij kende den aard van dat zeer en wist, dat het de Chineesche ziekte was. (Slot volgt)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl