Historisch Archief 1877-1940
22 Maart '14. No* 1917
DE AMSTERDAMMER; WEEKBLAD VQOK NEDERLAND
Utrechtsche Tricotage Fabriek
W1CHER JANSEN.
In:
ZtTITEB WOI.
VII. D'ECOSSE
BEINE MACO, ZIJDE
Enz. En».
U:
JAC4UAKD
HAND «EBOBD17CRD
OEP1.ATTEEB
SHOT-EFFECTEN.
A VI AT A GABANTIE2KOVSEN EN SOKKEN
met 6 maanden garantie.
ZIJDEN SOKKEN
met dubbele zooien, teenen en blelen. In Fil d'Ecosse.
TRIPLiY" flzeraterke wollen fantasleBok, gegaran
deerd drle-draads geweven met extra versterkte
blelen en teenen.
l Journalistieke Roltnops
Ingelegd door
BARBAROSSA
Een boek van 230 pagina's
Früs iEpaail f 0.90 In stenpltad f 1.25
Uitgave van: van Holkema & Warendorf te Amsterdam.
LÜGANO
Hotel Bristol.
(ITAL1AANSCHE MEREN). Schoonste
Winter- en Voorjaarsverblijfplaats. 1ste kl.
Hotel, prachtig gelegen, niet gr. Panorama.
Kamers vanaf f r. 4.?. Pension vanaf f r. 9.?.
Eig.: C. CAMENZIND. Prosp. gr. en f r.
Intern. Verkeersbur. Raadhuisstraat 16, Amst.
wordt fl. 7.50 franco en vry
van Invoerrechten aan Iiuis
geleverd. Zy is uitgemaakt,
waschecht en fs voorzien van
echt Zwitsersch borduursel.
I)e Japon besUiat uit:
4 : 20 M borduursel van 48 cm
breedte op 4 : 20 M Zw
tsersch batist van 11(3 cm
breedte.
Zy is verkrygtiaar in het:
L'ART DÉCOBATIF.
KIRSCH & CIE
LEIDSCHEPLEIN, AMSTERDAM
BOUWT TE NUNSPEET.
Mooie boschrijke terreinen. Spoor,Tram,
Electrisch licht, Telephoon. Inlichtingen
M.tj BDE VELUWE", Nunspeet.
t zwart gebiiidiiuid.
Parysche modeiilaten met
«talen collectie 120 van bor
duursels franco op aanvraag.
Specialiteit in japonnen
voor dames, ktnderjurken en
blouses In de allernieuwste
stoffen.
On»e geborduurde fapauue
en blouses zyn ongemaakt.
Knlppatroneri worden echter
by bestelling in elke
gewenschte maat geleverd.
L/uzern
?Zwitserland ?
AUTOMOBIELEN.
Hoofd-Agent voor Nederland:
J. LEONARD LANG,
Stadhouderskade,
AMSTERDAM.
LIBERTY
* . '"*?*:
i
EEN MIEUWE CATALOGUS MET
KWALITEITSTALEh
;, VAI1 ONZE WERELDBEROEMDE
STOFFEN
VOOR JAPONMEM GORDIJMEM
EM MEUBELfeEKLEEDIMG
FRANCO OP AAMVRAAC
METZ&G
AMSTERDAM
3 GRAVENHACE
EENICE VERTECENWOOROICERS IN NEDERLAND
BRANDS V'INS DÉCHAMPAGNE
Rerrier-Jouet
'- ; *. 'v
; ? «. * Epernay.
Concefsion'riaires;
Sauter&PoHs;MaastriGlit.
^ «e, /^ - -? . . . . , .
110161 -öriSLOl. intern. Verkeersbur. Raadhuisstraat 16, Amst. M.tj DE VELUWE", Nunspeet. I^^^BM^HMMMM^M^M! g^J^S&jffiuËmm
iliiiiilliMiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiii MUI iiiiiiiiiii i m mi IHIII MIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIII HUI n nu iiiiiiiiiiin IIIHII iiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMi n i iiiiiu iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin
wensch wordt aangevoerd, is wel in staat Kunstenaars" voor te bereiden. Deze Com- Van het hautain-ironisch betoog des heeren gezien; zeker heeft hij over het verschiji
indruk te maken. Onder de oude wetgeving, missie kwam, na nauwgezette bestudeering Coenen luiden de slotwoorden:..... en dat niet diep genoeg nagedacht. Het gaat i
wensch wordt aangevoerd, is wel in staat
indruk te maken. Onder de oude wetgeving,
toen nog geen uitsluitend reproductierecht
bestond, zijn een groot aantal uitgaven
ondernomen, dikwijls met toestemming en
medewerking der kunstenaars, bij welker
financieele opzet op een post auteursrecht"
niet gerekend behoefde te worden. Door de
Auteurswet 1912 verandert nu plotseling de
toestand: de werken, waarin kunstwerken
zijn gereproduceerd, mogen niet meer
verkocht worden zonder toestemming van
den maker van het kunstwerk of zijne recht
verkrijgenden. De overgangsperiode, waarin
de wet dezen verkoop nog vrijlaat, loopt
l November van dit jaar ten einde, en er
zullen dan nog groote voorraden onverkocht
zijn gebleven. Men zou zich dus alsnog
met de bezitters van het auteursrecht hier
over moeten verstaan, maar dit blijkt niet
mogelijk: want de kunstenaars, of de erven
van overleden kunstenaars, stellen zulke
exorbitante eischen, dat daaraan niet kan
worden voldaan, met het gevolg dat vele
kostbare uitgaven (geïllustreerde werken,
platen, gravures, enz) alsmede het veel
geld gekost hebbende aanmaakmateriaal na
l November van *dit jaar volkomen waar
deloos wordt.
Zoo is in hoofdzaak de voorstelling die
de uitgevers van de zaak geven. Ondanks
alle eenzijdigheid en overdrijving (er wordt
b.v. gesproken van millioenen" schade),
is er een grond van waarheid in, en er
zou 'm. i. wel reden bestaan om, tenminste
in zekere mate, aan hun wenschen te
voldoen, indien werkelijk de eischen der
kunstenaars, of van degenen die hun auteurs
recht hebben gekocht of geërfd, zoo exor
bitant en onredelijk zijn, als de uitgevers
het voorstellen. Doch ik vermoed, dat juist
op dit punt schromelijk overdreven en
gegeneraliseerd wordt.
In verband hiermee kan ik hier nog eene
mededeeling doen, die m. i. belangrijker is
dan lange beschouwingen over het geval.
Door het Bestuur van het Verbond van
Kunstenaarsvereenigingen is ingesteld eene
Commissie, bestaande uit leden der aange
sloten kunstenaarsvereenigingen, aan welke
is opgedragen, de organisatie van het
Bureau voor Auteursrecht voor Beeldende
IIHIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIHHMIIHIIIII'HMIIIIIIIIIIIIII
Nee," zei Keawe, niet in Kaü, hooger
op zuidelijk van Hookena."
Da's nou jouwes geworre, Keawe," zei
Lopaka, of niet?"
Ja," zei Keawe en begon opnieuw luid
te weeklagen over het verlies zijner bloed
verwanten.
Nee," zei Lopaka, schei nóut met hulle.
Weet je, wat ik al heb gedach. Dat 't komp
door de flesch. Da's immers al de grond
voor je hüs."
Als 't waar is, is 't toch 'n leelijke manier
om me van dienst te zijn. Me femilie op te
ruime. Maar mogelijk is 't, want op zoo'n
soort lappie grond, heb ik me huis gezien,
in me droome/1
Laat ons eerst naar de notaris gaan,"
zei Lopaka.
En bij de notaris bleek, dat Keawe s oom,
die in zijn laatste dagen niet onfortuinlijk
had geboerd, Keawe een som geld had na
gelaten.
Da's, tweedes, het geld voor je hüs!"
zei Lopaka. En nö, maatje, mee naar 'n
architek."
De heeren willen zeker iets nieuwer
wetsch," zei deze, toen de beide vrienden
hem hun begeerten hadden kenbaar gemaakt.
En na vlug een schets geteekend en eenige
berekeningen gemaakt te hebben, schatte hij
de ? vermoedelijke kosten juist op het bedrag
van de som die Keawe had geërfd.
Lopaka en Keawe zagen elkaar aan, en
nu waren ze van de wonderbare wegen en
de macht van de flesch geheel-en-al over
tuigd.
En zij gingen opnieuw scheep en zeilden
naar Australië; want zij waren overeenge
komen zich met het huis verder niet te
bemoeien en bouw en versiering en alles
over te laten aan den architect en zijn onbe
kenden maat, den duivel.
Tegen den tijd dat zij van hun reis terug
waren, had de architect zijn taak beëindigd
en Keawe en Lopaka namen passage op de
Kunstenaars" voor te bereiden. Deze Com
missie kwam, na nauwgezette bestudeering
der kwestie, unaniem tot de conclusie, dat
eene wijziging in art. 50 der Auteurswet, in
den zin als door de uitgevers wordt verlangd,
in het nadeel zou zijn der beeldende kunste
naars, en dat dus getracht moet worden, de
bepaling te doen blijven zooals zij is. Doch
bovendien kwam de Commissie tot de over
tuiging, dat behoud der bepaling alleen dan
gerechtvaardigd is, indien het auteursrecht
met betrekking tot de vór l September ver
schenen reproducties door de rechthebbenden
met de noodige bezadigdheid wordt uitge
oefend. Geschiedt dit niet, dan kan de
bepaling tot grove onbillijkheden aanleiding
geven. De genoemde Commissie meent nu
een middel te hebben gevonden, waardoor
eene redelijke toepassing der bepaling ver
zekerd kan worden; en zij hoopt hare des
betreffende voorstellen binnenkort bekend
te maken.
Meer kan ik daarvan hier niet meedeelen;
maar het scheen mij toch goed er even op
te wijzen, dat er onder de belanghebbende
kunstenaars ook zijn, die deze kwestie niet
direct in verband brengen met eventueele
uitzetten voor hunne dochters of studiegelden
voor hunne zoons, maar die haar grondig
hebben bestudeerd en ernstig bezig zijn er
eene practische oplossing voor te zoeken.
H. L. DE BEAUFORT
* * *
Ingezonden
Dat most niet magge!
Aan de Redactie van
De Amsterdammer, Weekblad
voor Nederland.
Zeer geachte Redactie,
Naar aanleiding van wat door den heer
F(rans) C(oenen) in een der laatst verschenen
nummers van uw veelgelezen en terecht veel
geprezen weekblad onder den titel Kroniek
(wijd gedrukt) geschreven werd over het
bioscoopgevaar, neem ik bij dezen beleef
delijk de vrijheid u dringend te verzoeken
voor het volgende plaatsruimte te willen
afstaan.
IIIIIIMIIIIIII IIIIIIIMIIIIIIIIlmiMIM'IIHIMIIIIIIIIIIMIIIIMIINIIIIIIIIIIII'
Hall" en voeren naar Kona, om het nieuwe
huis in oogenschouw te nemen.
Het stond op de glooiing van den berg.
Boven groeide het woud in de regen-zwangere
wolken, beneden lag de lava, in de klippen
gestold, waar de oude koningen sliepen. Er
was een tuin omheen, die bloeide met
kleuren van alle bloemen; er was een boom
gaard van papaia aan de eene zijde, en
een boomgaard van broodvruchten aan de
andere zijde, en vór het huis was een
getuigde mast geplant, die een vlag in top
voerde. Het huis zelf had drie verdiepingen,
elk met groote kamers en breede balkons.
En de ramen waren met glas ingezet, helder
als het water en schitterend als de dag.
Schilderijen van schepen, en vechtende man
nen, en schoone vrouwen, en uitheemsche
steden. Terwijl de snuisterijen van de
allerfijnste waren: slaande klokken, en
muziekdoozen, kleine poppetjes met
ja-en-nee-knikkende hoofdjes, wapens van alle ianden der
wereld, in 't kort al wat een alleen levend
man den tijd kan helpen korten.
Toen zij nu alles bekeken hadden, zaten
Keawe en Lopaka vór de deur.
En," vroeg Lopaka, is het naar je zin?"
Ik ben 'r verlege mee, maar," zei Keawe,
't is boven verwachting en ik had 't zoo
mooi niet gedroomd,"
Maar," ving Lopaka opnieuw aan, maar,
alles goed beschouwd kan 'r toch best
heelemaal geen vreemdigheid in 't spel.zijn. Als
ik de flesch koop, en ik krijg m'n schoener
niet, dan heb ik me huid voor niks ge
waagd. Mijn woord heb ik je gegeven,
maar asj 'n flinke vent ben, dan laat je me
d'r eerst nog een kunstje mee zien."
Nee, nee, ik sta al zwaar genoeg in de
schuld. Vrage doe 'k niks meer," antwoordde
Keawe.
Da's 't ook niet, wa'k bedoel, Matje!"
hernam Lopaka. Maar ik wou de geest
wel eens zien."
Hierop zweeg Keawe geruimen tijd.
Van het hautain-ironisch betoog des heeren
Coenen luiden de slotwoorden: en dat
most niet magge ! Welnu, die huiselijke slot
woorden hebben een diepen indruk op mij
gemaakt, en ik vraag u, geachte Redactie,
om verlof ze tot de mijne te maken.
Dat most niet magge! Dat namelijk een
man van de reputatie des heeren Coenen
over een ontzaglijk-belangrijk vraagstuk als
het bioscoop-gevaar schrijft op^de wijze
waarop hij dat in deze kroniek" ^.deed, dat
most niet magge. **?--? ?<)
De kern der redeneering van uwen kroniek
schrijver is deze: het grootste gevaar der
kinematografie is het flikkeren der films;
voor de rest kunnen alleen
zedelijkheidsmaniakken (het zij dan kerkelijke of
nietkerkelijke) warm loopen voor het gevaar in
het bioscoopverschijnsel gelegen. Nu is er
niets tegen, dat men de dingen van uit de
hooge hoogten der superieure minachting
bekijkt. Het staat zeer gekleed" zulks ge
regeld te doen. De languid draw!" is altijd
het kenmerk geweest van den
zich-superieurvoelende. Doch wanneer uit het betoog van
den uit zijn hooge hoogte naar omlaag
redeneerenden beoordeelaar glashelder blijkt, dat
die languid draw!" maar een pose is, omdat
de geachte spreker van zijn onderwerp vol
strekt niets afweet, dan zegt men: zooiets
most niet magge!
Alleen om hem de gelegenheid te gunnen
zich te verwellustigen in den klank der
hautaine ironie kan de bewonderaar een
publicist van reputatie niet toestaan over
dingen te spreken waar hij geen benul van
heeft. Me dunkt noblesse oblige" geldt
ook hier. Een schrijver van reputatie behoort
zichzelven niet te veroorloven zoo maar,
voor de leus, te kletsen; ik geef dan voor
kletsen" de definitie: zonder kennis van
zaken praten met het air van den weter."
Zooiets most niet magge!
De zaak is, dat de heer Coenen met tiet
bioscoopwezen absoluut niet op de hoogte
blijkt. Immers is het anders niet te verklaren,
dat hij het melodrama-van-het-tooneel en
het bioscopisch
melodrama-geprojecteerdop-het-doek artistiek op gelijke hoogte stelt.
Dat de heer Coenen dit doet bewijst, dat
hij van het wezen der kinematografie niets
weet. Waarschijnlijk heeft hij te weinig films
En," zei hij eindelijk als nou de geest
zoo afgrijselijk leelijk is, dat je de flesch
niét eens meer hebben wil ? Wat dan ?';
Een man een man, een woord een woord;
hier let 't geld."
Goeddan," hernam Keawe. Ik ben d'r
zelf eigelijk ook 'n beetje nieuwsgierig naar.
Vooruit maar. Duiveltje toon je!"
Nauwelijks waren de woorden hem over
de lippen of de geest gluurde uit de flesch, en
wipte er weer in vlug als 'n adder; en Keawe
en Lopaka schenen als in steen veranderd. En
de nacht was al eenige uren oud, voor een van
beiden gedachten hadden of 'n woord om ze
te uiten. En toen schoof Lopaka het geld
naar Keawe toe en nam de flesch.
Ik hoop, Lopaka," zei Keawe datje het
me vergeven zult.... Ik weet dat 't nacht
is, dat de weg slecht is en langs de graven
leidt, en in welk gezelschap je bent, nou
je de flesch in je zak hebt... maar als je nou
dadelijk weg wou gaan, dan... zal ik je
de tuin doorbrengen. Nahina ligt ook op je
te wachten."
Neea Keawe," zei Lopaka, mooi is 't
niet. Maar ik begrijp 't, maat. Want ik ben
zelf zoo akelig bang. Hierzoo: Goeie nacht
en god geev' dat jij in je huis, en ik in m'n
schoener geluk en voorspoed moge hebben,
en dat we later allebei naar de hemel en
niet naar de hel magge gaan."
En op het balkon in den donkeren nacht
stond Keawe nog eenigen tijd te luisteren
naar den hoefslag van Lopaka's paard, en
dan bad hij tot God voor het heil van zijn
vriend en uit dankbaarheid voor eigen
behoud.
Maar de zon steeg den volgenden morgen
als met nieuwen luister uit den donkeren
nacht aan den hemel omhoog en in zijn
nieuwe huis gevoelde Keawe zich zoo won
der behaaglijk, dat hij spoedig alle angst
vergat.
En binnenkort verbreidde zich de faam van
de heerlijkheid van het huis en van den
gezien; zeker heeft hij over het verschijnsel
niet diep genoeg nagedacht. Het gaat niet
aan een film slecht tooneel, of grof tooneel,
of verkeerd tooneel te noemen: een film
drama heeft met het wezen van tooneel
niets gemeen. Een leelijke diamant is een
diamant en laat zich vergelijken met een
fraaien diamant. Doch een Hauss-diamant is
een stuk geslepen glas, dat alleen met ander
glas te vergelijken is. Men kan de slechte
muziek van een leelijke operette vergelijken
met de goede muziek van een fraaie operette.
Doch men kan de muziek van een
phonograafschijf niet vergelijken ,met echte muziek.
Zelfs kan men het beeld op de film niet
vergelijken met de pantomine, ook al wordt
bij beide het gesproken woord gesupprimeerd.
Steeds waar de kinematografie gewijzigde
werkelijkheid brengt, en dat doet ze altijd
met uitzondering van natuurtafereelen, daar
gaat ze van een artistiek volstrekt-valsche
praemisse uit. Het gevaar van den bioscoop
is dan ook niet een gevaar van zedelijkheid"
(hetzij door kerkelijken of niet-kerkelijken
ingezien), doch een gevaar van smaakbederf,
van smaakmisleiding.
Bij mijn nu reeds sedert een paar jaar
gevoerden strijd tegen het bioscoopgevaar
vind ik altijd medestanders, die het meest
voor den ethischen kant van het vraagstuk
voelen. En de aesthetische zijde blijft den
meesten menschen vreemd. Thans, nu voor
het eerst een kunstenaar zich (hetzij dan
van uit de hoogte) over het onderwerp uit
laat, treft het toevallig, dat hij er geen ver
stand van heeft. Het grappigste van het ge
val is, dat deze aestheet, die het bekende
citaat van onze Koningin-Moeder zoo gaarne
met ironischen wellust verkneedt,* zelf zop'n
werkzaam aandeel neemt in de bestrijding
van smaakbederf. Is de heer Coenen niet
nauw verbonden met het werk der
vereeniging Kunst aan het Volk? Organiseert
die vereeniging niet tentoonstellingen, recht
streeks gericht tegen smaakmisleiding? Is
het dan niet heel ironisch-grappig, dat
iemand, die strijd voert tegen
leelijkheid-inhet-klein, anderen, die zich kanten tegen de
allerleelijkste leelijkheid-in-het-groot door de
moderne machine geproduceerd, durft be
spotten van uit de hoogte ? Het is heel
komiek. En: het most niet magge! Gezien
vroolijken gastvrijen zin van zijn heer, tot
ver in het land.
Op een morgen reed Keawe, die te Kailua
ter feestmaaltijd was genood en de nacht
bij zijn vrienden had doorgebracht, op een
goed paard, terwijl de dauw nog op het gras
en de bloemen lag, naar zijn eigen woning
terug. Even voorbij Honaunau, ver voor
zich uit turende, zag hij, in een inham der
zee, een vrouw baden; en zij scheen hem
een wei-gebouwd meisje, maar hij dacht
daaraan verder niet erg. Dan zag hij haar
witte hemd uitwaaien, als zij het wilde aan
trekken en haar roode holoku; en toen hij
tot dichtbij genaderd was, had zij haar
toilet voltooid, zich van de zee verwijderd
en stond nu in haar roode holoku op het
rijpad. Zij leek verfrischt door het bad en
haar oogen glansden zacht en vriendelijk.
Nauwelijks zag Keawe haar gelaat, of hij
bracht zijn paard tot staan.
Ik dacht, dat ik hier alle menschen uit
de omtrek kende," zei hij. Hoe komt het,
dat ik u niet ken?"
Ik ben Kokua, de dochter van Kiano,"
zeide het meisje, en ik ben juist terugge
keerd van Oahu. Wie is u ?"
Aanstonds. Beantwoord eerst deze vraag,
zónder te weten, wie ik ben. Ben u getrouwd ?
Kokua lachte luid. U vraagt maar," zei
ze, is u zelf getrouwd?"
Neen, Kokua, dat ben ik niet, en ik heb
er ook nooit aan gedacht, vór dit
oogenblik. Maar ik zie je hier op de weg en je
oogen schijnen als sterren en mijn hart
vliegt naar je uit, snel als een vogel.
Wil je niets van me wete,n, zeg het me dan
maar. Maar vind je me niet leelijker dan
een anderen jongen, kom dan mee naar je
vaders huis en ik wil met hem spreken."
Kokua," zei Keawe, als je zwijgt, dan
zal ik gelooven, dat 't 'n goed teeken is.
Zullen we gaan naar het^huis van je vader ?"
Zij ging hem voor, zonder te spreken;
alleen nu en dan zag zij om en weer voor
IIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIMHIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII
het feit, dat de kinematografie is de grofste
schoonheidsschennis van onzen tijd, lijkt het
toch wel heel gek, dat iemand, de
schoonheidsverkrachtingen van minderen omvang
wil te keer gaan, waar hij over het bioscoop
gevaar schrijft tot de gevolgtrekking komt,
dat het grootste gevaar daar schuilt in het
nog problematische, physische nadeel van
het flikkeren der films.
Ik waag het (van mijn laagte uit) den heer
Coenen aan te raden wat diepere studie te
maken van hetkinema-wezen. In de studeercel
alleen gaat het niet. Hij heeft thans erover
geschreven zooals zoovelen, die er ook over
schrijven en er ook niets van weten. Dat
zou nog niet erg zijn, als de heer Coenen
maar niet zoo'n beroemdheid was. Als je
een beroemdheid bent en de lust bekruipt
je tot het schrijven van een kroniek over
een bepaald onderwerp, dat je niet terdege
bestudeerd hebt, dan zeg je tegen je zelven :
Dat most niet magge !
U, zeer geachte Redactie, dank ik oprecht
voor de plaatsing van dit protest.
Met de meeste hoogachting verblijf ik
Uw dw. dnr
SIMON B. STOKVIS
Secretaris van het Comitéter Bestrijding
van het Bioscoopkwaad
n der vereenigingen voor kleine doel
einden met een grooten naam, volgens den
heer Coenen.
* * *
(Indien de inzender hier officieel" mocht
spreken uit naam van het Comitéter Bestrij
ding van het Bioscoopkwaad, zal dit Comit
zich voortaan kortweg moeten noemen ter
Bestrijding van den Bioscoop". Wij zijn
dus nieuwsgierig van dit Comitéte vernemen
of het tooneel-bioscoop en smaakmisleiding
identiek acht? RED.)
«? O ?
Tentoonstellingen en Veilingen
GROOTE REPRESENTATIEVE TENTOON
STELLING VAN VINCENT VAN GOGH'S wer
ken (en van anderen, onder wie Jacob Smits
en Rik. Wouters) in de Feestzaal d.er
stad Antwerpen op de Keizerslei tot
5 April.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiniiMiiiiiiiiilililiiiliiiliilliMiiiiiim
zich, terwijl ze maar aldoor op het
keelbandje van haar hoed beet.
Zoo was de vrijage van Keawe; het was
heel snel gegaan. Maar gaat niet een pijl
snel ? En een kogel uit het geweer? En
treffen zij niet evengoed het doel?
En Keawe huiswaarts rijdende, langs de
graven, luisterde naar het geklap van de
hoeven van zijn paard, en naar de geluiden
van den wind en de zee, en het was als een
vroolijke wijs en maat voor zijn hart.En zingend
kwam hij in zijn huis, in het Blijde Huis, en hij
at en dronk, en zong er onder door; en de
zon ging onder in de zee, en de nacht kwam;
en Keawe wandelde onder het
lampenSchijnsel op zijn balcon op en neer, hoog op de
bergen, en nog weerklonk het blij geluid
van zijn zang, zoodat het de voorbijgaande
schepen uit hun dommeling scheen wakker
te willen roepen.
Het leven zal schooner worden," dacht
Keawe bij zich zelf. Nu wil ik voor de
eerste maal licht ontsteken in al de kamers,
mij baden in een bad van warm en van koud
water, en gaan slapen alleen in het echte
lijk bed."
En de zoon van het Hemelsche Rijk, die
Keawe in zijn dienst had genomen, maakte
het bad voor hem gereed.
En aan de deur luisterde de Chinees. En
hij hoorde, dat Keawe met zingen ophield.
En als zijn meester hem antwoordde op zijn
vraag, of hij ter ruste kon gaan, bemerkte hij
dat er droefheid was in Keawe's stem. En
dien nacht klonk zonder ophouden het ge
luid van rustelooze stappen tot in de kamers
van den dienaar door.
Wat was er geschied ? Als Keawe zich
ontkleedde, had hij op zijn glanzende huid
een plek gezien als mos op een rots. Dit
had aan het zingen een einde gemaakt.
Want hij kende den aard van dat zeer
en wist, dat het de Chineesche ziekte was.
(Slot volgt)