Historisch Archief 1877-1940
22 Maart '14. No. 1917
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VROUWENRUBRIEK
uiinniiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiii
Over: Onderlinge Vrouwen
bescherming"
Nu er bijna tegelijkertijd tweeërlei aan
leiding was om te schrijven over de oprich
ting der Vereeniging Onderlinge Vrouwen
bescherming', de eene, in de N. R. Ct. van
zoo blijden aard: de opening n.l. van het
eigen Tehuis der afdeeling Rotterdam; de
andere zoo in-droevig: het verscheiden van
mevrouw Versluys-Poelman, was het zeker
niet te verwonderen, dat in de eerste plaats
daarvan kennis namen de oprichtsters zelve,
al kwam die kennis dan maar tot haar uit
de bladen.
En waar ik dan nu in dit weekblad door mevr.
Cohen Tervaert eenige onnauwkeurigheden
zag neergeschreven, daar mag ik zeker aan
de redactie wel eene kleine plaats verzoeken
in de Vrouwenrubriek.
Wie, die zijn kind ziet groeien, vooral
als dat het kind is van zooveel liefde, als
de Onderlinge Vrouwenbescherming" dat
was voor hare oprichters, zou zich over dien
groei niet verheugen ?
En zoo is er ook in mij blijdschap over
het feit, dat, wat lang geleden in den Haag
en Amsterdam kon worden gedaan, nu ook
hier te Rotterdam, de bakermat der Ver
eeniging, mogelijk werd: de opening n.l. van
een Tehuis voor ongehuwde moeders met
hare zuigelingen. De afdeeling Rotterdam
zij daarmede geluk gewenscht!
Wat mij evenwel bevreemdt is, dat, als
de beschermers, ik alleen genoemd zag dr.
Rutgers en mevr. Versluys-Poelman.
Waar voor mij wijlen mevrouw Versluys
blijft: de gedachte der O. V. in haar meest
zuiveren vorm en Doctor Rutgers het geweten
der toenmalige Vereeniging, daar mis ik
noode de namen der andere oprichters: van
de eerste presidente, mevr. H.
BosmanFrank en van mevr. Nellie van Kol, die, de
eerste door haar destijds alles aanpakkenden
ijver, de laatste door hare gansch eigene,
onweerstaanbare propaganda in De Vrouw",
toen nog haar courant, zooveel gedaan hebben.
Men leeft wel snel tegenwoordig. Maar
toch denkende aan de korte spanne tijds,
die ligt tusschen de oprichting en nu; me
herinnerend den in de eerste jaren juist voor
deze zaak zoo uiterst moeilijken pioniers
arbeid, is het wel even pijnlijk te ervaren, dat
zelfs onze namen nu reeds vergeten schijnen.
Aan mevrouw Cohen Tervaert dient nog
opgemerkt, dat de man, die jaren geleden
in dit blad schreef onder den naam Socius"
niet was mr. Z. van den Bergh, doch wijlen
de heer Croll, die Jn de eerste tijden der
ontwakende arbeidersbeweging, ook op ander
gebied van zich deed spreken.
En dan dit: Mevr. C. T. wist misschien
niet,- dat de Vereeniging haar naam van mij
ontving. Juist over dien naam en den minder
juisten: Onderlinge Moederhulp was eerst
nog al verschil, en 't was juist Mevrouw
Versluys-Poelman, bij wie een naam zoo
zwaar woog, die later zoo van ganscher
harte mijne verdediging daarvan overnam.
Deze rectificatie is geenszins een te kort
doen aan de groote doode, die ook ik, naar
't hart en den geest, als een der beste vrouwen
en moeders van Nederland zal blijven ver
eeren. Maar als men geschiedenis schrijft,
zjj, men nauwkeurig.
Wanneer eenmaal van de O. V. de ge
schiedenis geschreven moet worden, dan
is het te hopen, dat men nauwkeurig en
volledig vertelle van hare geboorte, waarvan,
zonder bescheiden, de herinnering helder
nog in ons geheugen leeft en vooral in ons
hart ongerept bewaard blijft.
Rott., Maart '14.
JOHANNA M. H. VAN LOON-VAN DEN BERGE
Indien in het In Memoriam, door Mevr.
Cohen Tervaert voor ons opgesteld, onnauw
keurigheden mochten geslopen zijn, ligt de
verklaring daarvan in de korte spanne tijds,
die haar slechts kon worden gegeven. RED.
iniiiiiiiiiiitiiini»iium IIIHII i iiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiii
UIT DE NA TUUR
Taxus-bloei
Hoe de tweede helft van Maart in dit jaar
zal zijn, weet ik nog niet; 't is vandaag net
halfweg April. Maar natter en killer en
winderiger kan het haast niet. Wie nu denkt
dat het voor den plantengroei een ongunstige
maand is, die vergist zich toch. Ook die
vorstnacht van verleden week heeft geen
kwaad kunnen doen, eer goed.
De tuinman met wien ik opliep in den
morgen, toen alles in de tuinen en parken wit
lag, die zei: Gelukkig! Als er geen tegen
houd was gekomen, was het vast mis
geloopen, meneer, net als verleden jaar. Nu
gaat het weer kalm door. Die vorst is een
vermaning. Je werd er zenuwachtig van,
zoo vloog alles de grond en de knop uit.
De crocus is een halve maand te vroeg. Ik
had al een pereboom op bloeien, de bruine
pruim stond al wit. Waar moest dat heen?
Vandaag dek ik mijn tulpen maar weer toe."
Inderdaad het voorjaar is angstwekkend
vroeg begonnen dit jaar, en het ging in a
hurry. Al is het misschien wat baatzuchtig,
ook ik was blij dat er begin Maart stop
werd gezet en er sedert heel zwak is
doorgestoomd. Het zou wel geen financieele
schade geweest zijn, want mijn stads tuintje
is mijn eenig bouwland, en daar pluk je
geen vruchten, maar ik heb vór de vacantie
weinig tijd om buiten
te zijn; Paschen is
dit jaar niet vroeg,
en het leek er in
Februari naar, dat er
half April het moois
al lang af zou zijn.
Nu is er een
kansje dat er dan nog
volop te genieten zal
zijn, van bloem en
van jong blad.
Met de meeste
boomen evenwel is het
dan al uit, als het
niet nog veel guurder
wordt. Verleden jaar
bloeiden er nog heel
wat met Paschen, die
nu hun bloem al kwijt
zijn. De meeste iepen
zijn al leeggestoven;
veel zon hebben ze
niet gehad, geen drie
uur in veertien dagen
denk ik: en het gros
De eerste vrouwelijke nachtwaker
in New-york
Zij, die in de buitenwijken van groote
steden wonen, kennen wel het half bezorgde,
half onverschillige gebaar, waarrnede de
particuliere nachtwaker onderzoekt of de
deuren der abonnés" gesloten zijn. Nie
mand, die zijn eenzaam silhouet en dat van
zijn onafscheidelijken keeshond kent, zal er
ook maar in 't minst pp bedacht geweest
zijn, dat zelfs dit eenigszins sinistere en
huiveringwekkende beroep door vrouwen zou
geambieerd worden. In New-York leeft een
dame van vijf voet en elf duim, die in het
vak van nachtwaken den mannen concurrentie
aandoet en blijkbaar niet voor een klein
geruchtje vervaard is. Ze is krachtiger ge
bouwd dan de meeste mannen van haar
lengte, maar boven de robuste schouders is
het hoofd blank en vrouwelijk, overkuifd
met een schat van krullend blond haar.
Haar donkere oogen kunnen in den nacht
glansen met een zachten glimlach, maar ook
streng en vorschend branden.
In een interview met een New-Yorkschen
reporter vertelde mrs. Astrid Wolf e, zoo heet
zij, een en ander van haar, dunkt ons, niet
bijster aanlokkelijk beroep.
Ik heb landloopers en inbrekers te pak
ken gehad, en eens een brand in zijn ge
boorte moeten smoren, maar ik was nooit
bang. Dat gaat nu eenmaal niet in ons vak.
Eens vond ik een landlooper in het gebouw,
dat ik bewaakte. Hij sliep en ik maakte
hem met mijn voet wakker. Wat doe je
hier?" vroeg ik.
Niets wat je aangaat!"
't Gaat mij wel aan, ik ben hier op wacht
en als je niet uitrukt zal ik van mijn stok
gebruik maken!"
Het gevolg was dat de landlooper, die
waarschijnlijk van een vrouw meer lieftal
ligheid verwacht had, aftrok; doch een
anderen keer wilde een troep brooddronken
jongelui pas voor haar heldhaftigheid
z!wichten, toen zij gebruik maakte van haar
politiefluitje.
Het vrouwelijk sentiment is ethter in deze
waakster lang niet dood. Luister maar wat
zij vertelt:
De akeligste nacht was, toen ik onver
wachts leven hoorde en naar boven ging.
Boven aan de trap stond in 't maanlicht een
man en hij sloeg mij met een stoel en ont
wrichtte mijn schouder. Ik denk, dat hij
vreesde mij gedood te hebben, want hij
holde weg zonder iets mee te nemen en ik
kon rustig om den dokter telefoneeren.
't Maakt mij soms zóbedroefd, dat min
tracht in te breken bij nette menschen, dat
ik alles om mij heen vergeet. Eens toen ik
dacht, dat een inbreker aan de deur stond,
bleek het iemand te zijn, die mij waar
schuwde dat er rook uit de bovenverdieping
opsteeg. Ik klom onmiddellijk naar het dak
en zag, dat een zolderkamer vol rook stond.
Nadat ik met inspanning van
bovenmenschelijke krachten de deur had geforceerd
en de brand grootendeels gebluscht, liep
ik met mijn handen voor 't gelaat naar de
telefoon en belde de brandweer op.... Een
week lang heb ik er nog van getrild: denk
eens, al die vrouwen en kinderen, en dan
brand in 't midden van den nacht. Soms
loop ik zoo maar alle gangen op en neer,
snuffelend naar rook "
Voor de poes is mrs. Wolfe lang niet;
uit een volgend gedeelte van het interview
lichten we nog dit:
Op een nacht haalde ik medicijnen voor
een dame, en werd gevolgd door een man,
die riep:
Hallo, blondje!""
Ik draaide mij vlug om en zei:
Hebt u 't soms tegen mij ?""
Nee"", zei hij, afdruipend, ,?,ik ver
giste me"".
Welnu, een man, die het gebouw, dat
ik bewaak, zou trachten binnen te komen,
zou ook ondervinden, dat hij een vergis
sing" had begaan."
Met de inkomsten van mrs. Wolfe staat
is dan ook totaal verregend. Het zal mij ver
wonderen, als wij in Mei te Amsterdam de
gele iepenvruchtjes, de dubbeltjes, zeggen de
Amsterdammers, omlaag zien dwarrelen naar
straat en gracht.
Van de katjesboomen is de berk vandaag
ook al begonnen; hij maakt mijn bewering
van de vorige week te schande. Misschien
zijn ze alleen in de stad zoo voorbarig, ik
had van de week geen gelegenheid ze buiten
te zien.
De naaldboom evenwel, waarvan ik zoo
even een paar takjes plukte, bloeiend en haast
uitgebloeid, zal in de stad en buiten wel
tegelijk beginnen. Nu zijn er maar heel weinig
inlandsche naaldbpomen die in onze stads
parken volop bloeien willen, en een van die
weinige is de Taxus. Misschien is het wel
de eenige. Ik weet tenminste geen gewone
bloeiende den in Amsterdam te vinden, zelfs
niet in den Hortus. Uit het Vondelpark zijn ze
nu geheel en al verdwenen. Veengrond is
geen bodem voor ons naaldhout, voor een
grove den noch voor een lork, niet voor spar
en ook niet voor jeneverbes.
Taxus is inderdaad de eenige inlandsche,
ik mag wel zeggen Midden-Europeesche soort,
die niet bang is voor hoogstaand grondwater;
zelfs al is het veenachtig. In een nat tuintje
heb ik er een paar gehad, die elk jaar hooger
werden en in Maart volop stoven. In Juni lieten
ze hun prachtige bes kijken, waarvan de kleur
een zoo zeldzaam rood is, dat ik nog maar
1. Naald van Taxus met uitgebloeide mannelijke bloem.
2. Idem met een vrouwelijke bloem; het droppeltje
vocht ligt nog op het poortje. 3. Het zaad krijgt zijn
mantel. 4. De bessen. 5. Een bes doorgesneden
het niet zoo goed als met haar capaciteiten,
welke voor een nachtwaker zeer deugdelijk
zijn. Terwijl een man voor hetzelfde werk
vijftien, dollar per week zou verdienen, werd
deze vrouw, wie de nood tot werken dwong
(zij is weduwe en heeft een dochtertje te
verzorgen) met vijf dollar afgescheept. Haar
salaris is, bij gebleken geschiktheid1' nu
wel verhoogd, maar om een eenigszins be
hoorlijk budget te verkrijgen, moet zij over
dag, na haar nachtwaak, ook nog werken.
Zij vertelt ten minste slechts nu en dan
gelegenheid te vinden om te slapen en te
rusten
Ofschoon het ras der stoere Kenau's bij
ons nog niet is uitgestorven, gelooven wij
niet dat zij spoedig de eenzame wijken der
groote steden zullen bevolken om met de
belofte van haar heldhaftigheid den bewo
ners een rustigen slaap te verzekeren. Voor
eerst is het baantje nog te weinig aanlok
kelijk.
H. J.
De Indianen en de Tango
Ofschoon het schijnt, dat de veroverings
tocht van den tango zijn einde nadert, is
het ongelooflijk welk een grooten invloed
deze plots opgekomen modedans ook thans
nog uitoefent. Een treffend voorbeeld is de
oprichting van een dans-academie bij de
Nevada-Indianen in Amerika. Eeuwen en
eeuwen zijn de krijgs- en ritueele dansen
van de verschillende stammen heilig en
onaantastbaar geweest, maar tegen de invasie
van de tango waren ook zij niet bestand.
De Shoshone-stam der Nevada-Indianen heeft
de voorvaderlijke dansen verbannen en de
jonge, maar ook vele oudere, leden van de
stam zijn geïnfecteerd door den tango. Er
zijn zelfs plannen in bewerking, volgens
welke de jonge Indianen en die van middel
baren leeftijd zich zullen vereenigen om
fondsen te krijgen, waarvoor een hal moet
worden opgericht, waarin de Roodhuiden
zich kunnen bekwamen in den tango. Een
leermeesteres is reeds gevonden. Een der
Indiaansche jonge dochters heeft zich zoo
bekwaamd in den tango, dat zij voor twee
en een halven dollar een complete cursus
geeft. De meesten van haar leerlingen moeten
snelle vorderingen maken.
Indien dit alles door de Amerikaansche
kranten met ernst verteld niet waar is,
is 't, als charge, zeker niet slecht gevonden.
M. C.
>ff W V
l
Allerlei
Bad
Alles door de electrïciteit!"... dat is de
leuze van onzen tijd. Een fraaie uitvinding
voor hen, die hun badwater precies op tem
peratuur willen brengen is thans bedacht,
door een Franschen,;,&geBieur. Het is een
electrisch verwarmingil&S^'elJat onderwater
Blijft doorbranden en warmte uitstralen.
Vroeger verdroegen vütt»n water zich niet,
thans is ook deze vijandschap door de
electriciteit tot een ideëel veiband geworden: men
houdt het electrische kacheltje in het water
en doet de temperatuur precies tot de
gewenschte hoogte stijgen. Het wonderkacheltje
is zeer klein en doet z'n plichten gracieus
en snel.
* * *
Keizerlijke films
Prins Heinrich van Pruisen, broeder van
keizer Wilhelm, legt zich dezer dagen met
ijver toe op het maken van
Kinematographische films.
Op een reis, welke hij onlangs onder
nam, naar Zuid-Afrika, wenschte hij zelf op
namen te doen, om zijn reisherinneringen
levendig te houden.
In zijn paleis te Kiel, oefent hij zich thans
dagelijks in dit werk, onder leiding van een
bekwaam vakman en maakt, volgens zijn
leermeester, snelle vorderingen.
* * *
Dualist
Misdadiger en philantroop tegelijk was een
inbreker, die dezer dagen in Philadelphia op
heeterdaad door de politie betrapt werd.
Bij zijn verhoor bleek, dat hij een groot
gedeelte van de inkomsten, welke hij zich
door diefstal had verschaft, gebruikte voor
de opvoeding van twee ouderlooze kinderen,
die hij wettelijk had geadopteerd. Het bleek,
dat hij voor deze meisjes een buitengewoon
goed en hartelijk verpleger was, en 't hun
aan niets liet ontbreken. Toen de reehters
dit hoorden, schoot hun een oogenblik het
gemoed vol, maar het recht moest zijn loop
hebben, en de misdadige philantroop werd
tot een langdurigetuchthuisstraf veroordeeld.
Voor de kinderen wordt gezorgd.
* *
Sterk
De lange-afstands-recordhouder op rol
schaatsen is de heer S. Simeon, directeur
eener rolschaatsenbaan te Nizza, die twaalf
uur achter elkander, zonder ook maar n
oogenblik te pauzeeren, het zelfde kringetje
rond reed en essen en krullen over het
platform beschreef. Drinken, eten en zich
verfrisschen deed hij onder het rijden door. De
toeschouwers dachten ten slotte, dat hij het
perpetuum mobile had uitgevonden. Maar....
Je gelijk met de klok, wijzertje rond, liep
hij af, schaatste regelrecht naar bed toe en
sliep bijna tweemaal twaalf uren.
Ook deze tweede praestatie is nagenoeg
een record
* *
*
Romeinsche rozen
Te Antibes werd dezer dagen een merk
waardige tentoonstelling gehouden. Tentoon
stellingen uitsluitend van rozen zagen we bij
ons ook wel, maar deze expositie had een zeer
bijzondere afdeeling: La rose a travers les
ages", een verzameling van voorwerpen en
documenten betreffende de geschiedenis der
roos,.-door den roozenkweeker L'Haye te
Bourg-la-Reine bij elkander gebracht.
Bizonder trokken de aandacht in deze collectie
een aantal kleine, gedroogde haagroosjes,
zoogenaamde eglantines", afkomstig uit het
oude Rome, die gerust hadden in een
vorstengraf, meer dan twee duizend jaren, en
die als een krans eenmaal in die verre oud
heid door een lieve hand gehecht waren
om het hoofd van een jong-gestorven Kei
zerskind.
* *
Ragfijn
Een nieuwtje op het gebied van kousen !...
Geen bas-bleus"!... die hebben we al meer
dan genoeg, maar bas de soie-blonde,"
kousen van zulk fijn, wit, doorzichtig weef
sel, dat 't schijnt of het been alleen maar
met een poederlaagje bedekt is. Ze verbergen
nagenoeg de huidskleur niet, maar verzachten
en verfijnen deze alleen. Men draagt deze
fijne zijden kousen reeds in de Riviera;
hier zullen we op het warme zomerzonnetje
moeten wachten voor ze hun appari maken.
***
Insecterien
In Londen vertoonde men kort geleden
in een Bioscoop-theater een pantomime, die
geheel gespeeld werd door Kevers": een
soort zwijgend pendant van Rostands kippen
drama Chantecler."
In een der tooneelen ziet men al de torretjes
per schaats langs de ijsbaan zwieren. Een
Onze-lieve-Heers beestje" slaat beentje over
en een schalebijter zwiert arm in arm met
een Spaansche vlieg. Het is een koddig
insectarium en de dieren zijn zoo natuurlijk
van vorm en beweging, dat 't bijna onmo
gelijk is, aan namaak te gelooven. De onder
nemer bewaart de methode, die hem in staat
eens een voorwerp heb gezien dat precies den
tint had van Taxus-bessen: dat was een
Engelsche postzegel. Nu is op zichzelf een
besvrucht aan een naaldboom al iets bijzon
ders, je zou eerder een kegel of denappel
verwachten.
Ik kan 's zomers dan ook geen
Taxusheesters voorbij gaan, of ik moet even naar
de bessen kijken; eigenlijk is het zoeken;
want zonder zoeken vindt je ze niet zoo
dadelijk.
Nog veel minder in het oogvallend is de
bloei van Taxus. Wie niet weet dat het
boompje of de struik bloeit, loopt er al heel
licht voorbij, zonder het op te merken. Als ge
bij geval even tegen het boompje stoot, kan
het gebeuren, dat het u zelf opmerkzaam
maakt op zijn geelgroene bloempjes; want
dan kan er zoo'n geweldige wolk van stuif
meel uit te voorschijn komen, dat ge in een
oogenblik van onder tot boven geelwit
bepoederd zijt.
Waar die overweldigende massa stuifmeel
vandaan komt, is dan gauw gevonden. Vlak
aangedrukt tegen de Taxustwijgjes, die zoo
bedriegelijk op fijne spar' of zilverden ge
lijken, ziet ge de groenige propjes zitten. Heel
licht zoudt ge ze voor jonge knoppen houden,
eerst na het stuiven vertoonen ze duidelijk
den bouw van de Taxusbloemen. En die is
al heel eenvoudig, primitief om zoo te zeg
gen; de Taxus is dan ook een oude boom ;
oud in evolutionnaire beteekenis of in
palaeontologischen zin. Ouderwetsch is de boom
pok, in zoover hij vroeger veel in ons land
in het wild voorkwam en nu nog maar op
een enkel plekje staat o.a. bij Denekamp.
Voorwerpen van Taxus-hout gedraaid, be
ginnen als antiquiteiten waarde te krijgen.
Dit uitsterven van den Taxus als
wildgroeiende boom, is in geheel Europa en nog
daar buiten op te merken.
In Duitschland worden de zeldzame oude
en groote Eiben" die nog bestaan, als
natuurmonumenten beschouwd en zooveel
mogelijk beschermd; evenals de weinige '
Bestande van Taxus die nog hier en daar
gespaard zijn gebleven
Als ge van de week een Taxus passeert
let dan eens op den bloei; bijna in alle
parken en tuinen vindt ge ze aangeplant; want
als wintergroen zijn ze niet genoeg te waar
deeren; vooral waar spar en den niet voort
willen.
Niet elke Taxus evenwel kunt ge dooreven
te kloppen laten stuiven, ook al is de plant
oud genoeg om bloem te dragen. Want
evenals bij de wilgen leven de beide geslach
ten gescheiden; dus zijn stuif meelbloemen en
stamperbloemen niet op n en dezelfde
plant te vinden.
Komt in dit opzicht de taxus met de
wilgen en popels overeen, andere
naaldboomen dragen, evenals eiken, beuken, elzen,
berken en hazelaars, hun mannelijke en
vrouwelijke bloemen wel op n boom; al
vindt ge nooit mannelijke en vrouwelijke
geslachtsorganen bijeen in dezelfde bloemen.
De bloemen zijn bij naaldhout steeds
nslachtig; of mannelijk, f vrouwelijk, niet
zooals bij een lelie of een roos tweeslachtig.
Toch is er een groot verschil tusschen
den wilgen- of elzenbloei en die van coni
feren. Wat de méeldraadbloemen betreft,
daar is het verschil nog niet zoo groot. Wie het
wilde zou het recht hebben van een
taxuskatje te spreken. Want al is het in het klein
en het resultaat star inplaats van lenig, de
méeldraadbloemen zitten ook ongesteeld
rondom een verlengde spil. Toch is hier nog
minder dan bij wilgen of elzen te vinden,
wat in het dagelijksch leven een bloem
wordt gerekend te bezitten: er is een
zuiltje, dat uit eenige schubjes opsteekt, dit
draagt vier of zes bloemen en deze bestaan
uit niets dan het hoogst noodige.de geslachts
organen ; in dit geval alleen de mannelijke.
Wanneer het stuifmeel is verstoven, komt
de vorm het beste uit, en dan treft weer de
gelijkenis met een leeg elzepropje of met
een kegeltje van een Thuja.
Dit primitieve, dit beperken tot het hoog
noodige, kunt ge nog sterker zien uitkomen
als ge een vrouwelijke plant bekijkt die in
bloei staat. Hier gelijken de bloemen nog
meer op bladknop dan bij de mannelijke
planten. Er is een loupe noodig om uit te
doen komen, dat het werkelijk een bloem en
geen knop is. Van stamperbloem te spreken
in tegenstelling met méeldraadbloemen, zoo
als gewoonlijk gedaan wordt, gaat hier niet
meer op.
Want hier is de vrouwelijke bloem tot het
uiterste gereduceerd, tot het enkele ei, tot de
naakte zaadknop; er is geen vruchtbeginsel
te vinden, dat later als vrucht het zaad zal
omsluiten.
Met een gewone loupe kunt ge dit eitje
duidelijk in zijn geheel onderscheiden; met
het bloote oog ook al wel, wanneer ge met
een fijne naald de schubjes van het takje op
zij schuift.
In den top van dit fleschvormig eitje, dat
het toekomstige zaad zal worden, is een fijn
kanaaltje zichtbaar; en hieruit dringt, als
de tijd van rijpheid is gekomen, een zeer
kleine droppel kleverig vocht naar buiten.
In dit vocht kunnen stuifmeel-korrels
beSketcfi
Nieuwste Kapselmode: Tirlantijnen
uit 't eigen haar vervaardigd
stelde deze geestige film te maken, als een
kostbaar geheim.
* , *
Wonderjaar
Het slot van 't jaar 1830 is een w
ndertijd geweest voor den tuinbouw In Engeland.
Het is, zegt een Engelsch tuinbouwblad, meer
dan 150 jaar geleden, dat de wereld iets
dergelijks beleefde. In den Kersttijd namelijk
stonden in verschillende streken van Enge
land de rozen in vollen bloei... Geen
Weihnachtsrosen", gelijk het volk een aardig bloe
metje noemt, dat in 't geheel geen roos_is, maar
echte rozen, met diepe, donkere tinten en
zoo vol en open, of zij haar saluut brachten
aan de Augustus-zon.
* * *
Schimmels
Nog een grappig stukje bijgeloof L. In som
mige streken van ons land tellen de jonge
meisjes de witte paarden of zoogenaamde
schimmels", die zij op straat tegen komen.
Hebben zij er voluit honderd geteld, dan
zal de eerste de beste jongeling, die haaf
vervolgens op straat aanspreekt, haar man
worden. Men moet er echter wel heel goed
op letten of de paarden volkomen wit zijn,
want elk vlekje zwart, grooter dan een halve
cent, maakt schimmeltje voor het tel-spel
onbruikbaar en dan faalt het orakel.
ALLEORA
* * *
MINIMI llllllimiltlllllllMIIIIIIMItllllMMimillMMIIHIIIIIIIIIIMMIIIMIIinil
landen van een anderen, mannelijken,
taxus-boom; tegen den avond trekt de
droppel zich terug en neemt de korrels mee
naar binnen, het poortje in. Volgens een
anderen onderzoeker, stijgen de
stuifmeelkorrels in het vocht op en gaan zoo het
kanaaltje, de micropyle, binnen. Dit kan, door
dat de vrouwelijke bloem hangt,met het poortje
naar onder gekeerd. Zoo bevrucht zich het
eitje en groeit, als alles goed gaat, tot een
rijpe vrij liggende of naakte zaadkorrel uit.
Toch blijft de zaadkorrel niet geheel
ongedekt en dat juist is het mooie aan de
Taxuszaden. Achter de binnenste schubjes niets
dan vervormde naalden groeit een ring
omhoog; die schuift op en groeit uit tot
een bekertje of napje: dit wordt in den
nazpmer vleezig en kleurt zich meteen heer
lijk licht en teer rood, 't is een doorschijnende
en satijnige stof, die aan kinderwangen doet
denken, maar met een kleur die toch nog
iets dieper is.
Dit mooie bekertje sluit halverwege om den
zaadkorrel, die zoo groot kan worden als
een kleine erwt en mooi bruin; uit het
roode dopje kijkt hij als een eikel uit zijn napje.
Hier hebben we dus het merkwaardige
geval van een bevruchting, die heel primi
tief gaat: een open poortje in een ei, waarop
de mannelijke bevruchtingsstof door
luchtstrooming belandt. Belangwekkend is dit
geval bovendien, door iets actiefs, dat er
van het vrouwelijk element uitgaat; en tevens
door de halverwege gestaakte poging, om
van het naakte zaad toch, al is het apr
scoup, een vrucht te maken. In de botanie
heet deze een schijnbes; ook bij jenever
bessen verloopt het proces bijna evenzoo.
Gewoonlijk verdwijnende mooieTaxus-bessen
in Augustus al; allerlei vogels eten de roode
vleezige zaadmantel, die vaak, nog een
blauwachtig waas aanneemt.
Deze sappige mantel is niet vergiftig, ook
niet voor menschen; het zaad zelf mis
schien wel; de naalden stellig.
Waar veel Taxus-bessen rijpen, kan men
soms de merels in September bezig zien
met het bewerken van het zaad; ook worden
de zaden wel eens in schors-spleten vast
gezet, en zoo leeggehakt; waarschijnlijk door
meezen; althans die zijn een paar maal met
dit werkje bezig gezien.
E. HEIMANS
* * *