Historisch Archief 1877-1940
22 Maart '14. No. 1917
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
VELASQUEZ' VENUS IN DE NATIONAL OALERY
De suffragette Mary Richardson, een klein, fel vrouwspersoon, heeft met een grooten bijl Velasquez' Venus in
de National Qalery beschadigd. De snelle Engelsche rechtspleging wees haar zes maanden gevangenisstraf toe.
Waarom zij juist op de Venus haar woede koelde is niet uitgemaakt. Wilde zij zeggen: De macht van Venus
wenschen wij niet, wij wenschen de macht van het stembillet? Of heeft zij den man willen kwetsen in een zijner
vrouwelijke idealen? Of heeft een slechts onberedeneerd instinct de suffragette en Venus in vandaalscheconnectie
gebracht? Geen Lord Chief Justice heeft het nog uitgemaakt. Wat zeggen de vrouwen zelf er van ? Mogen we't weten ?
^lllllllllltlHIIIIIIllllllllllMllltlMIIIIIIIIIIIIIMIIIIII
imiiitHimiiiiiimiii
IMHIIIimillllllMMIIIIIHIIIIIIIIIHIIIIMIl
En nu een eeuw is vporbijgevlogen,
is de Stichting gestadig in bloei toege
nomen en staat nog op haar oude plaats.
Tot nu toe hebben er ruim 3700 jonge
lieden het zeevaartkundig onderwijs ge
noten.
Gelijktijdig met het eeuwfeest van het
. herstel is het vergroote gebouw ingewijd,
dat nu ruimte biedt voor 150 interne
kweekelingen, benevens 70 leerlingen op
?de Her.halingsschool.
De geschiedenis der laatste jaren is
genoegzaam bekend en wie er meer van
wil weten, vrage een prospectus of komt
maar eens een kijkje nemen.
G. DONCKER
Tentoonstellingen
Jan Vogelaar, een vrijwel onbekende,
?exposeert bij de firma Erven Dorens, pp het
Rokin, een aantal hollandsche buitengezichten
?op gewoon hollandsche manier gezien en
geschilderd. De algemeene indruk is die van
bescheiden en deugdzaam deugdzaam
?echter niet bedoeld in den zin van zoete
braafheid.
Zeker is deze jongere" geen verschijning
van gewicht, ook geen in wiens werk nu
bepaald beloften voor de toekomst zijn te
zoeken en menigeen zal die onopzichtige '
landschapjes onverschillig voorbijloopen.
Daar is in zijn werk een volkomen afwezig
heid van pretentie en technische smuk. Dit
is dan alvast een negatieve verdienste in
onzen tijd wel op prijs te stellen maar
er is ook wel een positieve. Welgemeend,
is het tevens niet zonder innigheid wat in
die landschapjes is uitgezegd, of liever
uitgemurmeld. Jan Vogelaar schildert in de
neutrale gamma's, in de grijzen, die voor
de Hollanders gemeengoed zijn geworden,
maar het is dan zijn verdienste, dat hij in
de limpiede wazen van onze veel-bezongeu
atmosfeer nieuwe tintjes heeft gevonden en
andere associatie's van blanke grijsjes" voor
de moeizame lichtwemeling over onze duinen
en beemden. Dit is dan het eigene in zijn
werk, het klein-kostelijke zelfs, al dankt hij
het grootendeels aan zijn nederige en devote
oplettendheid voor de kunst der moderne
groote Hollanders, waarvan hij echter
niet als zoovele anderen (met meerder
handigheid soms) een pasticheur" is.
Zijn studie's deden me denken aan het
vroegere werk van Mondriaan, maar dan
wat stunteliger van voordracht.
De twee groote landschappen, of
landschapcompositie's, blijken boven de macht van
dezen gevoeligen waarnemer. In soortelijke
ondernemingen slaagden dan beter bijv.
Wiggers, en van een anderen hoek uit,
Hart Nibbrig.
Een teekening van een oud vrouwtje met
neepjesmutsje, was in zijn kunsteloosheid
van een even innige gestemdheid als vele
der landschapstudie's.
Piet van Wijngaerdt laat een en ander
van zijn later werk zien bij Van Gogh,
eveneens op 't Rokin.
Deze is een meer ambitieuse zoeker dan
Jan Vogelaar. Hij is, nog niet zoo lang ge
leden, van zijn hollandsch tonalistisch werk
naar een anderen kant omgeslagen over
gegaan naar de fractie der zoogen. Modernen.
Hij volgt daarmee de algemeene, en nood
wendige, beweging, waarvan langzamerhand
door geen der tegenstanders het bestaans
recht meer betwist wordt. De kwalificatie
modern" wordt allengs steeds vager en
ietwat in 't onbestemde begrijpt men als
zoodanig een schilderwerk in een licht
kleurgamma, met de daarin overheerschende
paarsen en blaauwen". Het streven naar
uitdrukking van |het helle, alom verspreide
buitenlicht beteekende hier een keerpunt
in den gang der ontwikkeling en in kardi
nale tegenstelling met de voorgaande rich
ting der Haagsche School die als een
herleving van een vroegere kunstgedaante
uit de natuurverschijning een
stemmingsbeeld distilleerde met neutrale en
omberachtige kleuren. Technisch was het
een strijd van blauw tegen bruin, gees
telijk, een terugdringen van het emotionneele
element door het cerebrale (Het pointillisme.)
iiiiiiiimmiiiiiiiitiiiiiiiitiiiiiiimiiiii
lllltlllllllUIIIHIIIIIIIIIIItllllllllllimil IIMHIIIIIIIIIIIIIIIMIIHIIIIItlttHllltillllllllllltlllllllllllltlHIl
La Belle Chietta
La Belle Chietta en Meina Irwen
PANOPTICUM
In den gouden schijn van het rossiggeel
electrisch licht op het met rood bekleed
plankier, dat over de gewone zitplaatsen
heen, tusschen de twee promenoirs, na afloop
der worstelingen opgeslagen wordt, verschijnt
eerst La Belle Chietta" en partner. Zij, met
haar vroolijk, guitig meisjesgezicht en haar
donker kroezig haar, waarop een blauwig wit
kapje, versierd met een groote witte panache.
Klein, maar rank, met iets jongensachtigs in
haar allure, gekleed in een kort nauw aan
het lichaam sluitend kleed, half donker-paars
half roomig-wit, waaronder de mooie rechte
beenen, in zwarte kousen gestoken stram"
uitkomen, is ze een en al pikante jeugdige
gratie.
Hij, op en top wat met bewondering het
publiek noemt dandy-like", volkomen in
evenwicht met haar.
De muziek begint. Een lach glinstert op
haar gelaat, en... we zijn onderde bekoring
van dit gracelijk bewegen, dit delicate
draaien, keeren, trippelen en voortschuiven
van de ranke, in coquette dansschoentjes
gestoken voetjes.
Als een gracieuze hinde, danst ze om haar
partner, zich buigend en strekkend als schalks
met hem flirtend; nu eens zich van hem
wendend, dan weer zich in zijn armen
nestelend.
Zij danst met een kittige, geestige jolig
heid, haar cavalier als door luchtige, schielijk
vlug elkaar opvolgende slangenbeweginkjes
willende bekoren. Dat was de Tango
argentine." Het gaf mij een indruk als in
een kleine roodgestoffeerde salon te zijn,
waar twee jonge menschen, vroolijk en dol
verliefd, zich alleen wanend, onder het dan
sen elkander minnewoordjes in het oor
fluisterden.
Meina Irwen. De in 't duister van donker
haar, roser band en glinsterende franje diep
in het gelaat liggende oogen, schieten von
ken bij de eerste tonen der muziek. Een
rilling doorhuivert het welige, wulpsche
slangenlijf, die zich nerveus uitstuipt langs
de armen, in de bewegelijke slanke handen.
Even een brutale lonk naar links en rechts.
een diep ademhalen door de tillende neus
vleugels, een zenuwschok in de expressieve
schouders, en... ze stormen de arena
binnen:
Weg, de illusie van het geparfumeerde
rose salonnetje! Weg, het lief onschuldig
meisjes- en jongensspel van zooeven: als
een panter klemt zij zich aan haar partner,
Meina Irwen
en biedt hem haar rooden open mond met
het prachtig gebit. Als een zwaar geurende
diep donker-roode papaver is die mond,
gegroeid op een ranke, lenige stengel die
haar lichaam is.
Nu komt de Panopticum-ganger als in een
zwaren wijnroes: de welige omtuulde schou
ders en het veel-uitdrukkend bewegen der
armen fascineert; lichtschitterend als zij zijn
onder het donker hooge hoofd, met de nu
in bedwelming omfloerste oogen en de
zinnelijk open rooden mond, met de even
opgekrulde bovenlip. Het is een en al zware
overgave in zingenot, zich wringend en
wendend, nu eens vurig tegen elkaar
aangevleid, als in weelde badend, dan weer
vuurspattend in wilde opbruisching, elkaar
ophitsend tot het uiterste. Zoo kan alleen
zij dansen, die de rijke weelde kent en van
de macht zich bewust is, zich door lijf en
leden verstaanbaar te maken en den pope
lenden minnaar, met heel de zachte weelde
rijkdom van haar lijf te bedwelmen.
Mochten wij ons soms geschokt voelen
door het grande béte ternelle'' dat uit
deze dansen spreekt, aan den anderen kant
moeten wij Meina Irwen hulde brengen voor
haar buitengewoon expressief vermogen.
G. H. GRAUSS
Kenmerkend voor dat verschil is dat de
schilders der vorige generatie .hun sujetten
meest kozen tegen het licht in gezien, ter
wijl de modernen" de natuur bij voorkeur
zagen in een vlakke opene belichting. Zelfs
de ateliers der modernen zijn anders inge
richt dan die der ouderen, die gaarne door
afsluiting een geconcentreerd binnenvallen
van het licht bewerkstelligden. Het
rembrandtieke element in de schilderkunst heeft aldus
uitgediend. Vincent van Gogh was de
eerste moderne grondlegger voor de ge
daante eener toekomstkunst."
Door het zien der dingen in het opene
klare licht werd de aandacht meer gaande
gemaakt voor de plastische waarde in de
realiteit, buiten alle misleiding of
gezichtsbegoocheling eener sterke relief werking. Dit
leidde, dwong zelfs, tot het zien en afbakenen
van het natuurbeeld in groote vlakken, tot een
bijna noodzakelijke samenvatting van het veel
vuldige der zichtbaarheden, en logisch volgde
daaruit een neiging tot meer decoratieve dan
picturale opvatting, en tot vormstyleering
door een stelliger vastlegging der lijnen.
Ieder der tegenwoordige jongeren streeft
op zijne wijze in die richting, meer of min
der bewust, en 't is nog niet te voorzien
waartoe al dat verspreide rondtasten zal
uitgroeien of wanneer al dat afzonderlijke
gestreef naar een gelijkelijk doel, zich zal
samentreffen in een collectieve beweging.
Van Wijngaerdt zoekt in zijn stillevens, in
zijn figuurstukken ook, naar massale
vlakverdeeling, naar een maatvolle
kleurverklanklng. Hij zoekt of probeert, want in den aan
vang wilde het wel lijken, dat hij zijn heil
als modern-gezind schilder al te zeer be
proefde uit de gebruiks-aanwending van een
aan zijn vorig geheel tegenovergesteld palet.
Hij bezigde ruimelijk wit met wat kleurig
heid opgehoogd of gedrenkt, waarmee echter
aan de logge materie geen leven werd In
geblazen. Maar op de laatste tentoonstelling
der Onafhankelijken was er vooruitgang te
bemerken, en dat vermoeden laat zich hier
uit sommige werken versterken. In zijn meer
ouderwetsche" landschappen was er een
gemis aan gebondenheid, aan een vloeienden
gang in het geheel. Ook nu is dat nog pp
hem aan te merken. In 't algemeen is zijn
werk te roerloos, te... kluiterig, en te on
rijp. Het moet nog veel winnen aan gaaf
heid, zoowel in de beslotenheid en beslist
heid der vormduiding, als in het schikken
en synthetiseeren der kleuren. Een vereen
voudigde staat, van het kleurwezen is nog
wat anders dan een verarmde, en ook lichte
kleuren kunnen groezelig zijn.
Toch komt er meer dracht in zijn werk,
en ik had van hem niet verwacht, dat hij
dat gegeven van den neger in zijn
sterk-rooden kleed tegen een gelen ach
tergrond uit, zoo bevredigend zou uit
werken en beheerschen. Hij is daar de mooie
klaarheid nabij. Ook in het pendant: een
meisje eveneens tegen gelen achtergrond,
valt er te apprecieeren en verder in het
groote stilleven, terwijl enkele landschappen
intesiever en lichtender waren dan die ik
van hem kende.
Verder afwachten dus bij dezen, want
Van Wijngaerdt schijnt me een ijverig werker.
Hij is nog in den groei op den leeftijd
hebben we tegenwoordig niet meer te letten;
jongeren in jaren zijn er niet meer alleen
de beweging is jong.
W. STEENHOFF
* * *
Mevrouw Wilhelmina Ellenberger
25 MAART 1838
Eene mijner oudste tooneelherinneringen
is deze, dat ik nog Anton Peters heb zien
spelen.
Ik heb hem gezien in twee zijner beste
rollen en wel, als den dichter Henri in
Laurierboom en Bedelstaf, een thans ten
eenenmale verouderd stuk, maar dat toen
door het aangrijpend spel van Peters de
toeschouwers ontroerde, en als den eersten
minister Raymond in de Laster van Scribe.
Het stuk werd uitmuntend gespeeld,
maar... het was voor het eerst, dat ik
een salonstuk zag, en in mijn jeugd hield
ik natuurlijk van melodrama's en stukken
in costuum.
De comedie van Scribe zou mij dan ook
zeker niet geboeid hebben, indien niet de
rol van Cecile Mornas, de pupil van Ray
mond, gespeeld ware geworden door eene
jonge, mooie, talentvolle actrice: Mevrouw
Wilhelmina Ellenberger.
Wie zou niet, indien hij wist door zoo'n
engel verdedigd te zullen worden, den
venijnigsten lasten trotseeren?
Wie trilde niet van verontwaardiging,
toen het vuige monster zelfs dat onschuldige
jonge meisje aanviel.
En het laatste bedrijf, als Raymond zijn
pupil in de armen sluit... het was om
jaloersch op te worden.
Denzelfden winter nog, zag ik die jonge
actrice in Boer en Edelman van Cremer, als
Elsje, een ideaal boerinnetje. Mevrouw Kleine
speelde in dat stuk voor Jonker Oscar, dus
in travesti.
Mevrouw Kleine en Mevrouw Ellenberger
traden vaak in hetzelfde stuk op, en dan
kon men genieten van een zeldzaam schoon
samenspel.
In melodrama o.a. als de Vrouw in het Wit
had Mevr. Kleine de hoofdrol en was haar
jongere kunstzuster de vriendin of vertrouw
de. In Deborah stonden zij tegenover elkander
en in Angelo Tiran van Padua waren zij
rivalen, ook in de kunst.
In Maria van Utrecht was Mevr. Kleine
de wed. van Oldenbarneveld en Mevr. Ellen
berger haar schoondochter de echtgenoote
van Groeneveld. Er was maar n roep over
beider spel.
Ook in hoofdrollen muntte Mevr. Ellen
berger uit, o.a. Als Katharina Howard van
Dumas. In Een bittere pil, het eerste blijspel
van Justus van Maurik, creëerde zij de rol
van Thekla; de menschen liepen storm om
haar te zien.
In de dochter van Roland was zij Berthe.
Professor Alberding Thym, die het treur
spel van Henri de Bornier meesterlijk ver
taald had, wijdde aan de vertolkster van
Berthe een gedicht, getuigende van groote
bewondering voor haar spel.
Verscheidene jaren later zag ik mevrouw
Ellenberger nog eenmaal als Sittah in Nathan
der Weise; zij was nog altijd mooi en scheen
nog altijd jong. Daarna heb ik haar uit het
oog verloren, zij had het tooneel verlaten.
Doch daar ging de mare:
Mevrouw Ellenberger zou op haar
zeventigsten jaar nog eenmaal optreden.
Daar moest ik natuurlijk heen.
Gekozen was voor deze voorstelling,
Zwarte Griet van Rosier Paassen.
Het stuk werd goed gespeeld en pakte
ook nog wel. De hoofdrol werd door de
jubilaris zoo uitstekend gespeeld, dat de
voorstelling nog een paar malen moest her
haald worden.
Wat mij betreft de keuze van een ander
stuk ware mij liever geweest; in die Zwarte
Griet toch herkende ik de lieftallige vrouw
van voorheen niet meer. Zoo onguur en
zoo slordig had ik haar nog nooit gezien.
Maar in het laatste bedrijf, toen zij keurig
gekapt en proper gekleed haar Jozef aan het
hart drukte, was zij weder de oude of beter
gezegd de nog altijd jeugdige.
Ik heb aan het einde der voorstelling van
ganscher harte medegejubeld en de kunste
nares een rustigen, onbezorgden ouden dag
toegewenscht.
In de dagen dat er nog jaarlijks te Am
sterdam kermis gevierd werd, en
Westermarkt, Nieuwmarkt, Botermarkt en
Amstelveld vol waren met kramen en spellen,
stonden er ook op het Koningsplein, waar
men thans nauwelijks zijn leven zeker is,
twee spellen. Aan de zijde van den Singel
stond de Schouwburg van Stoete Jacqui & Co.,
en aan de zijde van de Heerengracht stond
het Cayliostro Théatre van E. Basen.
Basch was een toovenaar, een ware, een
echte toovenaar. Ach bitte junger Herr!"
Een jongetje betrad schuchter het tooneel.
De toovemaar raakte het jongentje aan, en
uit zijn handen, uit zijn oogen, uit zijn haren
kwam goud; van zijn lippen stroomde goud.
Een paar jaar later, op een guren,
regenachtigen Septemberavond, was ik wederom
in het Cagliostro Théatre. De toovenaar had
voor zich nog geen quipage getooverd,
maar dat behoefde ook niet; reeds in over
oude tijden konden toovenaars door de lucht
vliegen... maar het jongentje!
Ach bitte junger Herr!"
Zeker, het jongentje, inmiddels een jongen
geworden, zag er netjes uit, anders had hij
niet op het tooneel mogen komen, anders
had de toovenaar hem niet kunnen gebruiken,
maar het jasje van het jongentje was toch
erg kaal, en de schoenen, zouden zij wel
heel zijn ? Het goud van den toovenaar had
blijkbaar het jongentje niet veel gebaat.
Wanneer een toovenaar den tooneelspeler
aanraakt, dan stroomt er goud van zijn
lippen, dan straalt er goud uit zijn oogen,
dan vloeit er door iedere ader, door elke
zenuw goud.
Het gehalte van het goud is verschillend,
dat hangt er van af wie de toovenaar is.
Sophocles, Shakespeare, Hooft, Vondel,
Calderon, Corneille, Molière, Racine, Goethe,
Schiller... Kotzebue, Hugo... Dumas...
Sardou... Dennery. Zuiver goud, achttien
karaats, maar veertien karaats, slechts doublé,
niets dan klatergoud. Maar het schittert en
blinkt toch altijd en de tpoverglans van het
goud, maakt duizenden rijk en gelukkig l
Of echter dat goud den tooneelkunstenaar
veel voordeel aanbrengt?
Den 25sten Maart hoopt mevrouw
Ellenburger haar zes en zeventigsten verjaar
dag te vieren.
Mevrouw Ellenberger heeft zoolang zij
kon, veel, hard en consciëntieus gewerkt,
maar helaas, het goud van de toovenaars
heeft haar niet rijk gemaakt.
Als men oud wordt", Jozef Israëls schil
derde het ons, heeft men veel, zeer veel
warmte noodig, doch in een tijd waarin
kunst en kunstenaars geëerd en gevierd wor
den als nooit te voren, zal zeker menigeen
gaarne iets bijdragen om den levensavond
der bejaarde kunstenares wat zonniger, wat
warmer te maken!
C. H. E. REELFS
Voor wie op de laatste zinsnede reageeren
wil melden wij gaarne, dat het adres van
Mr. C. H. E. Reelfs is Prinsengracht 668,
Amsterdam. RED.
* * *
Plaatselijke Keuze
Wat een aardig vrouwtje, hoor!
Met een hoed met een pleureuse,
Kwam mij vragen: Is U 'r vór,
Voor de Plaatselijke Keuze?
Wie niet van een borrel houdt,"
Zei ik, niet van wijn, chartreuse,
Punch of whisky, warm of koud
Is voor Plaatselijke Keuze.
Dwingen van de minderheid,
,Is het; reuze-humbug, reuze !
Met 't begrip van recht in strijd,
Dat is Plaatselijke Keuze.
Braaf zijn zal je! is 't parool,
Dwingt z' om in te gaan! de leuze,
Self-help is maar apenkool;
Zweert bij Plaatselijke Keuze!
'k Heb mijn vrijheid veel te lief,
In mij stroomt het bloed der Geuze';
Dwang, dat is mijn groote grief
Tegen Plaatselijke Keuze.
D'aard van den gemeenteraad
('k Ben nog 's in de wet gaan neuze')
Zooals 't in de grondwet staat,
Duldt geen Plaatselijke Keuze.
Daarbij moet U rekenen:
Slechts savantes en bas bleus (ze
Drinken nooit!) die teekenen
Voor de Plaatselijke Keuze!
Aan de meid en aan de knecht,
Aan de naaister, de coupeuse
Worden lijsten voorgelegd
Van de Plaatselijke Keuze "
't Is alles zeer correct gezegd, en juist
geredeneerd,
't Zal n mensch n jurist dan ook geheel
voldoening schenken,
Maar als je over al het droeve drankwee
prakkiseert
Dan ga je toch van zelf wel weer eens even,
even denken...
CHARIVARIUS
* * *
Charivari
Het juiste woord op de juiste plaats
Het blad heeft er nog eens gedetail
leerd den nadruk op gelegd." (Vad.)
Deze vertaling stond ver boven het