De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 29 maart pagina 1

29 maart 1914 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

1918 Zondag 29 Maart A0.1914 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ONDER REDACTIE VAN ;Mr, H. P. L WIESSING . Abonnement per 3 maanden / 1.65 Voor bet Buitenl. en de Koloniën p. j., bij vooruitbetaling fr. p. mail , 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken en Stations verkrijgbaar , 0.12* UITGEVERS: VAN HOLREMA & WARENDORF KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM Advertentiën van l?5 regels/1.25, elke regel meer .... ?0.25 Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina, per regel . . . 0.30 Reclames, per regel 0.40 INHOUD Blz. t: De Volkshuisvesting, de Pers en de Koningin. Ymuidensche Sluisplannen en de Stelling Amsterdam. Kroniek: De Suffragette. Frans Coenen over Americanisme van dr. Van Mourik Broek man. 2: Feuilleton haar Stevenson. Van den Eeckhout: Afstammingscijfers. Hessel Jongsma: Kinderboeken. 4: Allegra. 5: Pater Familias: Dienstbodennood. W. P.: Mevr. Caillaux. E. Heimans: Kiemen. 6: J. H. Rössing: De Grondwet honderd jaar. W. Steenhoff over Henri Luyten en de Club de X. J. G. Veldheer over M. van der Valk. 7: Matthijs. Vermeulen over Mme Charles Cahier en andere Solisten. CharivariuS: Prof. Krabbe en het Kies recht. Charivari. Dr. P. van Olst: ? Photogr. Sterrenkaart, II. 9 : Fin. Kro niek door v. d. M. 10 : Grootkapitaal door v. d. S. De Leidsche Straat, II, door J. de Leeuw. Damspel door J. de Haas. //: Schaakspel door R. J. Loman. Teekening Joh. Braakensiek : De Koningin in de onbewoonbaar ver klaarde woning (Paleis-Raadhuis). Bijvoegsel door Johan Braakensiek: De strijd in de Ned. Herv. Kerk. VOLKSHUISVESTING Tot op dit oogenblik toe, welhaast een volle week nadat -de Koningin zich te Amsterdam, onder leiding van voor betere volkshuisvesting ijverende personen, in eenige krotwoningen" heeft bewogen, kwam van de gansche zoogezegd bur'gerlijke pers slechts het kleine Kath. Centrum met woorden van waardeering voor het hoofd van den Staat. De N. R. Ct. en het Atnsterdamsche Handelsblad en nog een paar der grootere bladen zwegen niet alleen redactioneel over de opvallend nuttige actie van hun anders te pas en te onpas bewierookte .Koningin, neen ze sabotteerden zelfs het verslag van de Koninklijke ontmoetingen in die krotten" en onbewoonbaar ver klaarde perceelen: zij gaven een zoo nuchtere opsomming in kleinen druk van Harer Majesteits bezoeken, dat vele lezers van deze twee dagbladen niet eens zullen weten, dat de Koningin te Amsterdam eene démarche deed, die daar opzien gebaard heeft en voor de zaak van betere volkshuisvesting slechts nuttig effect kan hebben. Als Prins Hendrik op een tentoonstel ling een sigaar aanneemt, wordt luide verkondigd wat Z. K. H. zeide, en hoe de fabrikant heet van de sigaar. Ieder woord van de Koningin pleegt te worden vermeld, als zij spreekt tot een bloemenaanbiedende dochter van een voorzitter eener veetentoonstellings-commissie of van een regent, die in een weeshuis voorgaat. Nu de Koningin door haren ommegang in onooglijke woningen te Amsterdam iets deed voor de goede zaak van betere volkshuisvesting, nu zweeg die geheele pers... Het is interessant na te gaan hoe het verband ligt van deze zaken. Hebben wij het n.l. bij het rechte eind, dan is de Koningin ditmaal, buiten den gewonen hierarchieken weg der advie zen om, op raad van een wel-helderkijkend commissaris der Koningin, tot haren tocht door donker Amsterdam gebracht. Sedert in Nederland door ons Weekblad algemeen bekend werd *) wat een der leidende Handelsblad-journalisten in de Semarangsche Locomotief had durven doen afdrukken over de tanende" popu lariteit der Koningin (met het gevolg dat bijna alle groote dagbladen op den direct daaropvolgenden Koriinginne verjaardag door den schrik eenvoudig vergoten H. M. te feliciteeren) is het tot Hofdignitarissen e. d. mogen doordringen, dat het Koningschap behoefte had aan nuttige aanraking met zijn volk. *? Wij schreven in die dagen: Er is aan 't Hof geen leiding, die gebrek aan gelukkig initiatief vergoedt. Een b v. zwak of onbeduidend vorst ? kan nog zeer geliefd worden, mits hem een raadgever ter zijde staat met een ruimen blik. Op die wijze kan ook nog een en ander geschieden, dat voor 't land van belang is, want de prikkel van :t vorstelijk voorbeeld is groot en de aandrang, die van boven komt, werkt zoo uiterst gemakkelijk heel veel uit. Welnu, sedert wij, op 27 Aug. 1911, aan de ware meeningen der Ned. jour nalisten ruchtbaarheid gaven, heeft meer en meer het Hof zich beijverd de Kroon in hare representatie naar binnen en bui ten van een beetje vruchtbaarder effect te doen zijn dan zij placht. Ieder heeft dat opgemerkt en een bezoek, als de Koningin nu aan onbewaar-verklaarde en aan goedkoop-gebouwde huizen bracht in de volksbuurten der Hoofdstad, past geheel in dit nieuwe en ongetwijfeld ook nuttige optreden. Waarom zwijgen nu de hoeraroepers van beroep zoo muisstil? Zou het ook zijn omdat de strijd voor een beter en communaal begrepen volks huisvesting tegen de huisjesmelkers" gaat en daarom niet juist de geestdrift wekt van onze eigenlijk zoo innig behoudende pers? Het moet zoo wezen. Maar wel toonen, indien we het zwijgen begrepen hebben, deze couranten minder doorzicht dan hij had, die de Koningin adviseerde aan de ijveraars voor betere volkshuisvesting haar openlijken steun te geven... .Immers die ijveraars hebben toch al zoo goed als gewonnen spel; de benoeming van den bekenden strijder voor een goede woningpolitiek, den heer F. M. Wibaut, tot wethouder van Amsterdam, was reeds in de maak, toen de Koningin nog niet in Amsterdam was, en de tijd staat er trouwens mét en. zonder Koninklijke be moeiing .niet naar, dat de erkende nij pende woningnood zou kunnen worden verwaarloosd: het aantal sociaal-demo craten klom in den Raad der Hoofdstad tot een derde van het geheele aantal Waar-4e,.-zaken zor>' stonden kon'het bezoek der Koningin slechts sympathie wekken voor hervormingen, die onmo gelijk meer te keeren zijn, en was deze stap voor het Gezag dus alles winst Wel armelijk toont zich dus in deze de anders Byzantijnsche groote liberale pers?Zij vreest waarlijk de kleine huiseigenaren wat overmatig: Vergeet er de Koningin voor.... *) Het Volk had een paar dagen vór ons op deze correspondentie gewezen. * * * De IJmuidensche Sluisplannen en de Landsverdediging Gouverner eest prévoir Het Noordzeekanaal geeft niet alleen toegang tot Amsterdam; het geeft dien ook tot de Stelling van Amsterdam, het reduit onzer verdediging. Als ooit deze stelling, even belangrijk als kostbaar, den vijand .voor haar forten krijgt, en men wenscht haar te verdedigen, dan moet er voor ongeveer een millioen menschen voedsel aanwezig zijn n blijven. De verdedigbaarheid van ons reduit staat of valt echter met haar approviandeering en deze is op den duur slechts mogelijk langs het Noordzeekanaal. Geen middel mag dus verwaarloosd worden, om in oorlogstijd de gemeenschap van Amsterdam via IJ muiden met de Noordzee, hoe moeilijk het pok zij, te verzekeren door maatregelen in vredestijd. De verdediging der Stelling van Amsterdam is voor een goed deel af hankelijk van een stelsel van inundaties van terreinen vór, en wellicht ook van polders of gedeelten van polders achter de kringlinie van forten en versterkingen. Willen die onderwaterzettingen geen gevaar voor ns worden, dan is het noodzakelijk dat wij gelegenheid houden, overtollig water, ons binnen de Stelling door den vijand of de natuur toegevoerd, bij ebbe naar zee te kunnen loozen. O.m. is derhalve ook in dit opzicht meesterschap over het Noordzeekanaal als toe- en afvoer der inundaties eene levensquestie. Is immers de vijand meester der Noordzeesluizen of zijn deze vernield, dan mogen wij onder de bestaande om standigheden voor de approviandeering van het millioen monden spoedig rekenen op het oud-testamentisch Manna of op het, uit de meer moderne historie van belegerde steden bekende, menu van honden, katten en ratten, met capitulatie als dessert. Dan zullen ons verder door de open sluizen bij vloed in plaats van proviand reusachtige massa's zout Noordzeewater worden toegezonden met gevaar van onderloopen van polders binnen onze stelling met daarop weidende paarden en vee en daar te veld staande gewassen of wel met groote kans van het bevaar baar worden van onderwaterzettingen voor den vijand, die dan, naar het voor beeld der Pruissen in 1787, daarvan ge bruik kan maken om met vaartuigen onze hoofdstelling binnen te dringen. Zoolang het Noordzeekanaal een sluizen-kanaal is, zoolang die sluizen liggen buiten den fortenkring van het Westelijk front en niet minstens op een vijftal K.M. achter, d.i. Oostelijk van dit front, is, het zij met nadruk herhaald, bovengeschetst gevaar niet te bezweren. Het is niet te bezweren met meerdere of grooter forten, het is niet te bezweren met -een extra-bezetting door een deel van het veldleger van het kanaalvak Velzen?IJmuiden, ja zelfs niet door de overigens noodzakelijke, helaas slechts geprojecteerde, zoogenaamde vleugelaanleuning der Stelling naar de Noordzee. Het fort te IJmuiden is niet in staat eene vernieling van de sluizen van uit zee te beletten; het is dan ook op overeerikomstige gronden, dat de zeesluizen van het Panamakanaal, hetwelk een sluizenkanaal moest worden, aan de Atlantische zijde 11 K.M. en aan die der Zuidzee zelfs 14 K.M. uit de kust liggen. Zoo men dus, het geniaal plan van een sluizenloos kanaal ondoordacht ver werpend en weigerend leering te trekken uit het voorbeeld van Rotterdam, dat haar ongemeene opkomst en bloei voor een deel dankt aan de open, gemakkelijke verbinding met de Noordzee, vasthoudt aan een sluizenkanaal, is het in het be lang der verdediging onafwijsbare eisch de nieuwe sluizen te bouwen binnen de stelling van Amsterdam. Er zijn aan zulk eene verplaatsing der sluizen in Oostelijke richting zeker bij komende kosten verbonden in verband met den minder vasten bodem, met de ophooging van een deel der kanaalboorden, met de afsluiting door sluizen van enkele zijkanalen, maar al deze kosten mogen niet doen vergeten, dat zij in vergelijking met de belangen, die hier op 't spel staan, van weinig beteekenis zijn. De Regeering tracht in deze sluizenquaestie ouder gewoonte het belang van het Noordzeekanaal als een specifiek Amsterdamsch belang te belichten. Dat zij dit doen kón, dat het officieele bur ger en militaire Nederland naliet met klem en bij herhaling te wijzen op de militaire d.w.z. Nederlandsche beteekenis van het Noordzeekanaal, is een nieuw staaltje van de wijze, waarop militaire vraagstukken ten onzent behandeld plegen te worden, als zij niet direct het tast en zichtbare, het ornamenteele en conventioneele deel van onze militaire weerbaarheid betreffen. Waar de verdedigbaarheid der Stelling van Amsterdam als reduit staat of valt met bovengenoemde verbinding met de Noordzee, gaat het niet aan zich van deskundige zijde er af te maken met de bewering, dat een afsluiting van de Stel ling van Amsterdam te IJmuiden door den vijand niet te beletten is. Van tweeën n: of dit bastion onzer verdediging moet onkwetsbaar blijven, f wij kunnen wel ophouden met het bouwen van kostbare versterkingsmiddelen in het overige deel der stelling en dit op grond van het axioma, dat geen stelling sterker is' dan haar zwakste punt. * Het bezit van een sluizenloos Noordzee kanaal is zoowel voor den handel (in de toekomst) als voor de landsverdedi ging van buitengewoon belang. Bij een open kanaal en een verbeterden toegang naar zee bij IJmuiden, door forten beschermd, worden de stellingen van den Helder en Hellevoetsluis over bodig voor de Marine. Ons centraal reduit voor de verdediging te land, kan dan zoo als het behoort, ook het hoofdsteunpunt voor onze Marine worden. De millioenen, aan de Stelling van den Helder besteed, zijn dit is duidelijk weggeworpen. Gebruikt om den toegang van zee naar Amsterdam te verbeteren en te verster ken, zullen zij, zoowel in vrede als in oorlog, rente afwerpen. Onze oorlogschepen, zelfs als men, wat de hemel verhoede, tot het bouwen van superdreadnoughts zou overgaan, moeten over de hulpmiddelen, die Amsterdam biedt, tot het laatst kunnen beschikken. Het opheffen van de Marinewerf bin nen ons centraal reduit, terwijl men de twee te Nieuwediep en te Hellevoetsluis in stand houdt, is in het kader van ons systeem van verdediging volkomen on logisch. Drie of zelfs twee werven voor het schier vlootlooze Nederland is een histo rische merkwaardigheid, roemloos bu reaucratisch overblijfsel uit een maritiem glorievol verleden.wangedrochtelijk kroost van een paring tusschen bureaucratischen omslag en voornaamdoenerij. De blokkade te IJmuiden is niet te breken, zegt men. Maar is ze dit voor hen, die dit beweren, te Nieuwediep dan wel? (Hellevoetsluis kan hier buiten be schouwing blijven). Het centraal reduit onzer landsverdediging behoprt»ook basis te zijn van onze verdediging ter zee. Opheffing dus van de werf te Nieuwediep en daarmede van de kostbare nuttelooze versterkingen daar, die men slechts in stand houdt op grond van argumenten, welke waarde hadden in de dagen van een de Ruyter, van een Napoleon, in de dagen van de zeilvaart in n woord. Te Amsterdam vinden onze schepen van oorlog tot het laatst, wat ze be hoeven, geconcentreerd. Het bevaarbaar maken van een sluizenloos Noordzee kanaal, zelfs voor schepen van superdreadnought afmetingen, is echter daar voor noodzakelijk, zooals het dit ook is uit commercieel oogpunt. De beschikking over een sluizenloos Noordzee-kanaal is dus in het direct belang van den handel n van de lands verdediging. De Britannic" van de White Star-lijn zal 53,000 ton meten. Dezen zomer zal het zusterschip van de Imperator", het derde ven drie schepen van 50,000 ton van de Hamburg?Amerika-lijn, gereed komen. Kort daarna loopt de Statendam", het groote schip van de Rotterdamsche Holland?Amerika-lijn, van sta pel. Daarna volgt een boot van 26,000 ton voor de Red Star en ten slotte de Paris" van de C:ie G:aleTransatlantique. Dezen zomer komen een drietal kolossale schepen in de vaart. En volgens de laatste berichten is de grens naar boven in dit opzicht niet bereikt. De derde vergrooting van de IJmuider sluizen moet dus binnen een menschenleeftijd voltooid zijn. Driemaalis scheepsrecht" is een oud Nederlandsch spreek woord, hier wel zeer toepasselijk. Maar laat het nu ook binnen afzienbaren tijd voor de laatste maal zijn, dat de toegang van Amsterdam naar de Noordzee verbeterd moet worden. Geen halve maatregelen wederom! Er zou minder noodig zijn ondanks het achter ons liggend maskerade-jubel jaar om ons aanspraak te doen be houden op den titel, Chineezen van het Westen." * * * * * KRONIEK THE SUFFRAGETTE Niet vele menschen, vrees ik, krijgen hier te lande de Suffragette, het officieel orgaan der Engelsche strijdende Kiesrechtvrouwen, onder de oogen. En dat is eigenlijk jam mer, want er valt allerlei te leeren uit deze lectuur. De Suffragettes, nietwaar?, achten wij mal opgewonden schepsels, die zeer onvrouwe lijke standjes maken op straat, en iets ten slotte bijkomstigs door monsterachtig onrede lijke en ongeproportioneerde middelen willen afdwingen van een regeering, die zich uiter aard niet mag laten dwingen. En wij zijn tamelijk verbaasd dat juist de preutsche Engelsche dame tot zulke uitersten verval len kon, minachten haar deswegen met een gevoel van afkeer en superioriteit, in de overtuiging, dat onze dames" zich nimmer aldus zullen vergeten. Dit is dan, over 't geheel, een gematigdverstandige, burgerlijk-ordelijke overtuiging en wij zullen goed doen haar vast te houden. Doch dan moeten wij deze suffragettekrant toch liever maar niet, of niet veel, lezen, bedenk ik mij. Zij schokt n.l. een weinig de vastheid dezer overtuiging, d.w.z. bij menschen wier overtuigingen nog meer zijn dan enkel hun ijdelheid en onnoozelheid. Het is als in den omgang met zekere krankzinnigen: als men begint hun een enkele praemisse toe te geven, dan krijgen zij triumfantelijk gelijk. En op den duur twijfelt vooral de verstandigste of hij hun die praemisse niet kon en behoort toe te geven. Maar dan staat de wereld ook precies op haar kop en beginnen wij ons duizelig te gevoelen. Wie den ernst, de heilige overtuiging en geestdrift uit dit strijdblad tot zich voelt komen, den, binnen het gegeven kader, logischen, redeneertrant, de dweepende over gave aan de leiders, de volkomen zelfver loochening en opoffering van goed en leven, van denken en doen, ten slotte de hooge gelatenheid, waarmee de, voor ons schrik barende, gevolgen van den strijd" worden gedragen en koelbloedig geregistreerd, diewordt op pijnlijke wijze er toe gebracht te denken aan zooveel andere strijd- en partijbladen, met groote en kleine doelen, alle, onwrikbaar overtuigd,strevend naar Waarheid en Recht. Inderdaad, de schoonste bloemen van menschelijkedeugd: moed,strengbeheerschte wil, fijn overleg, volharding in nederlagen, een muurvast-vertrouwen en het voorbehoudloos weggeven van de gansche persoonlijkheid voor een ideëel doel, dit alles treft men hier in dienst van een ephemeer doel als Votes for women." Maar, eerstens, is het doel wel zoo ephemeer? Zagen de oude Romeinen b.v. niet vol komen terecht laag neder op die zonderlinge sektarissen, belijders van een onwaarschijnlijken Aziatischen god n onder talloos velen! die liever den marteldood leden, dan te voldoen aan die eenvoudige forma liteit der politieke beleefdheid, die bestond in het een keer offeren aan de locale goden ? Hoe kan men in den tijd zelf ooit weten wat ephemeer is en wat niet? Maar bovendien komt het er zoo -weinig op aan wat het doel beteekent. Alle doelen, indien zij post vatten in een menschenhoofd, kunnen voor hem alvervullend en albeheerschend worden, zoodat hij de wereld nooit in een ander licht meer zien kan. Hetzij hij gloeien gaat voor theosophie of christian-science of drank- of tuberculosebestrijding of socialisme, of den god van het Leger des Heils of dien der katholieken of protestanten of voor Vrouwekiesrecht, hij lijdt, min of meer tot heil of verderf der wereld en hemzelf, onder een dwanggedachte, die hem het leven beurte lings verheldert of rampzalig maakt... en die hem misschien eerst leven doet. Hoe zonderling echter zoo een geloof er wel uit kan zien, leert ons het Suffragettenblad. En ook, dat het er hoegenaamd niets toe doet wat de hoogste geestelijke krachten in den mensen wekt. Tot de Engelsche militante kiesrechtvrouwen gaat onze be wonderende eerbied, niet minder voorzeker, dan tot den Papoeah (van goeden huize) die zich ter eere Gods al zijn tanden en kiezen uit laat trekken. Een heel gezond gebit! F. C. Americanisme De Yankee in denken en doen, karakterteekeningvanhet Amerikaanscheleven, door dr. M. C. VAN MOURIK BROEKMAN. Tjeenk Willink en Zoon, Haarlem. 1914 (Slof) Dr. van Mourik Broekman spreekt van het verkillend individualisme der Amerikanen: leder staat op zich zelf, zelfs man en vrouw gaan grootendeels hun eigen weg; kinderen zijn vroeg zelfstandig en ouders helpen hen daarin. Er is ook weinig aan sluiting van vrienden en kennissen, 't Is in de meeste kringen wel gewoonte bezoeken te maken en te ontvangen... maar toch vlot het niet recht en een gezellig huiselijk verkeer... komt haast niet voor. Het blijft bijna altijd formeel en de genoegelijke gezelligheid ontbreekt meestal, 't Is alsof de menschen in het wezen der zaak weinig behoefte aan elkanders bijzijn hebben, en ongetwijfeld heeft de harde strijd om het bestaan... hieraan groote schuld. Het Amerikaansche maatschappelijke leven is een strijdleven en de meedoogenloosheid waarmede de concurrentiestrijd gevoerd wordt, heeft haar stempel gedrukt op het volkskarakter. Het samenleven der Ameri kanen is daardoor geworden tot een naast elkander leven ... In het businessleven komen in sterke mate de fouten aan den dag van twee bestaanstoestanden, die ik in allerlei verhou dingen heb opgemerkt. Ten eerste een sterk individualisme... aansluiting in het maat schappelijk leven berust niet op een inner lijke behoefte, maar is een tijdelijke van buiten opgelegde dwang, die opgeheven wordt zoodra de werkuren voorbij zijn... Daardoor ook is het zoogenaamd gezellig verkeer in Amerika zoo weinig gezellig en warm. En ten tweede een sterk egoisme... In den strijd om het bestaan tracht ieder zijn naaste onder den voet te loopen. In een

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl