De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 12 april pagina 7

12 april 1914 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

12 April '14. No. 1920 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR* NEDERLAND luchtigste antipoden, beiden zijn geslagen ?door, de onverschilligheid, den onwil, de impotentfe en de voosheid der anderen. Van Diepénbrock heb ik meermalen hetzelfde gezegd. Ik zal dadelijk enkele gebreken noemen der Matthaus-Passion, gelijk ik ze lang zamerhand inzag en welke minder waar?deering vergen dan hare verheffing tot dat hoogste monument, dat men er van maakt. .Zij wekt in de eerste plaats afkeer wegens het Anglicanisme, dat zij bevat en waarmee men haar omkleedt, het Anglica nisme en de Engelsche cant, dat Stendhal ons reeds leerde verachten (en na hem zoovelen!) dat ons nu echter zonder twijfel tot straf wijl men eenige hoop bouwde! nog toegrijnst uit het gebouw der Groote ?Club, om slechts n van de jongste mon sters te noemen. Maar hetzelfde spreekt in de MatthausPassion uit de vereffening van alle senti menten tot een doorloopend parallellisme, uit hét geraamte van emotie, waartoe ieder blijk van leven gereduceerd is, de onge hoorde begrensdheid van elke lijn en elke passie, tot een onophoudelijke loochening of ontzegging van het leven, eene weeke, subjectivistische aanschouwing van alle hartstochten, hunne meest koele abstractie tot n rationeel plan. En verder: . 1. Het quietisme, waarin muziek en tekst gedrenkt zijn; 2, De genoegelijke breedsprakigheid, welke Bach ieder deel der handeling doet commenteeren met al te drooge en voor de hand liggende homeliën; ('4 van dit commentaar wordt geregeld geschrapt); 3. De intrekking van alle dramatiek; 4. De onlyrische, zoete toon, waarin die beschouwingen, wat tekst en muziek betreft, gehouden zijn. (Men vergelijke de k zachte effusies van een Suso, Ruysbroeck of andere mystiekers, wanneer men weten wil wat ik bedoel bij zaken, welke zoo ontroerend schijnen); 5. De zoodanige overheerschende weerspiegeling van dit Matthaus-drama, waar een God sterft, in eene gemoedelijke burgerwereld zonder accent; 6. Het gebrek aan horizon, de engheid, de ommuurde, onmeedeelzame, onexpansieve gevoelsstaat, waarin deze muziek speelt; (Wagner zei dat Bach immer voor zich zelve schreef en hoogstens wel eens aan zijn vrouw dacht!); 7. Het ontbreken van alle hiëratische op vatting ; de huiselijke, intieme gezichtshoek, van waar de Passio voor den eersten keer aanschouwd wordt; (vergelijk dit met een kruisiging van Tintoretto, met Dürer!); de geestelijke plebejismus der geheele MatthausPassion ; 8. De genivelleerde toon, welke de mu ziek aanslaat van de eerste noot tot aan de laatste; 9. De zacht-grauwe weeke somberte, welke de geheele partituur beheerscht, en die in de oorspronkelijke instrumentatie nog drukkender moet klinken; 10. Het stilzwijgende voorbijgaan der Verrijzenis, waardoor het werk zeker zijn ouiiiiiiiiiittfiiiiiiiiiiiliiiiiiiimiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiirnii IMIII IIIIMIIIIII Machinale hersenen Enkele menschen hebben een zoodanigen rekenkundigen aanleg dat zij door Barnum Baily tot een hunner aantrekkelijkheden ge rekend konden worden en ik herinner mij het griezelige wezen, dat naast den diksten ?man der .wereld en voor de vrouw met de baard, met onfeilbare juistheid de schrik wekkende rekensommen" uit 't hoofd uit rekende en al stuiptrekkende, op een bord neerkrabbelde. Verwondelijker zijn nog de beroemde Elberfelder paarden die nog ster ker staaltjes van rekenkunde vertoonen en zelfs voor het trekken van vijfdemachts-wortels uit geweldige getallen geen poot om"draaien; zij zijn overschaduwd door den hond die, als de rekenopgaven hem te machtig werden, op het bord dicteerde ursl" wat door zijn bewonderaars wordt vertaald als Urseele" of oerziel, waarmee het dier wil aangeven dat het de vraag niet beant woorden kan en overdraagt aan de trans cendentale oerziel. Ik vind echter dat eenige deelen koper en staal, die inge wikkelde rekenkunstige problemen oplossen en zelfs de toekomst voorspellen kunnen nog verre de kroon spannen boven de bezielde concurrenten. Er zijn namelijk machines, die op dit gebied weliswaar niet meer presteeren dan een denkend mensen ook kan doen maar dit vele honderde malen vlugger verrichten en zonder ooit eenige vergissing te maken, wat van de beste menschelijke hersenen en zelfs van de Elberfelder paar?den niet gezegd kan worden. Ik bedoel nu niet de gewone rekenmachines, die reeds wonderlijk genoeg zijn voor een oningewijde die met verbazing ziet hoe men al draaiende aan een kruk, de uitgebreidste vermenig vuldigingen en deelingen werkelijk in een Siand omdraaien'' uitvoert en de uitkomsten §rijze, uniforme, onveranderlijke kleur verient, doch waardoor het tevens aan waarde en waardigheid, zoowel ten opzichte van God, als van den mensen en de Natuur verliest; vergelijk dit met het diepzinnige en verrukkelijke symbool van Wagners Charfreitagszauber of met Der Abschied uit Das Lied von der Erde en de smartelijke con tinuïteit daar van het leven; 11. Het Pharisaïsme, de harde meedoogenloosheid der koralen; (zie daarnaast de contritio cordis, de vermurwde toon van Verlaine's Sagesse!); 12. Het wanstaltige vormelooze, niet-geconcipieerde geheel, dat tien maal langer en tienmaal korter had kunnen zijn ; 13. De eindeloosheid der aria's en hun onuitstaanbaar da capo ; 14. Naast al het overbodige en smadelijk klein-burgerlijke, het ontbreken van het echtst-menschelijke en tegelijk verhevenste der Kruisiging: de Stabat Mater Dolorosa, de Moeder onder 't kruis 'van den Zoon, eene situatie waaraan de middeleeuwen en ook de moderne tijd veel liefde, genegenheid en medelijden (bladzijden van Remy de Gourmont, Les Sept Paroles du Christ van Doret, de Stabats van piepenbroek) hebben uitgestort. Het voorbijzien van deze klacht is de ernstigste misvatting, welke een kunstenaar begaan kon ; dit staat gelijk met het schrappen van Antigone uit Oedipus. Voor deze opmerkingen, hoe onweer spreekbaar ook, zal bijna niemand toegan kelijk zijn, ik weet het te voren. Maar al zou de Matthaus-Passion een meesterwerk mogen heeten, welks vlekkelooze gaafheid de scheppingen van een Lionardo of Rembrandt evenaarde (wat reeds voldoende werd ontkend als men wees op de tallooze ver ouderde formules van Bachs melodie, wat zelfs Riemann niet dorst nalaten) ik zou het eene schande achten, dat dit werk elk jaar troont als toppunt der Nederlandsche muziek cultuur, terwijl alle nieuwere, alle menschelijkere en edeler kunst sukkelt aan een phtysisch bestaan. MATTHIJS VERMEULEN Gedenkboek van de Vereeniging Arti et Industriae te 's-Gravenhage, uitge geven door Martinus Nijhoff voor de Vereeniging naar aanleiding van haar in 1909 gevierd vijf-en-twintig-jarig bestaan, 1913. Het lijkt wel in hevig in strijd met aard en gebruiken der journalistiek om thans nog te spreken over een boek, dat uitgegeven is naar aanleiding van een in 1909 gevierd feest. Het is evenwel niet nze schuld, dat deze feest-uitgave van 1909 eerst in 1913 is verschenen, en zoo waag ik het dan toch maar nog enkele opmerkingen te maken naar aanleiding van dit boek en vooral van de door prof. K. Sluyterman geschreven Inleiding", welke overigens gedateerd is November 1910", omdat het boek in het algemeen en die inleiding in het bizonder, eenige misvattingen inhouden, welke, indien zij onweersproken bleven, zeer waarschijnlijk de groote en nog steeds bijna te voorschijn ziet springen op nooit falen de wijze. Maar ik heb 't oog op een veel ingewikkelder instrument dat een der zwaar ste problemen aantast en oplost. Een kort verblijf aan zee leert reeds dat het zeewater niet steeds hetzelfde niveau heeft, maar dat tweemaal in vierentwintig uur het water een laagsten stand en twee maal een hoogsten stand inneemt. Al spoe dig leert men ook dat deze eb-en-vloedbeweging niet geheel regelmatig is, maar eiken dag verschuift, en bovendien dat de bereikte hoogte volstrekt niet iederen keer precies dezelfde is. Deze eb-en-vloedbewegingen, de getijden, zijn van zeer groot belang voor de scheepvaart, daar natuurlijk de diepte van het vaarwater en de rich tingen der zeestroomen er nauw mee samen hangen ; wat bij eb onbevaarbaar is, kan bij vloed zeer goed bevaarbaar zijn. Een paar decimeter meer of minder waterdiepte maakt reeds een groot verschil. Een kapitein kan de betrouwbaarheid van kustwateren dus alleen met zekerheid kennen als hij den stand der getijden kent op een of ander oogenblik; een fout van een paar decimeters kan vele menschenlevens en eenige millioenen gulden kosten. Daarom worden getijdentafels uitgegeven, waarin opgegeven staat op welk tijdstip een of ander punt van de kust eb en vloed zal vertoonen op een be paalden datum en ook hoe hoog de water stand ongeveer zal zijn. Nu zijnebenvloed vrij onregelmatig in hun optreden; de oor zaken dezer onregelmatigheden zijn twee voudig : zij kunnen gevonden worden in de bewegingen der hemellichamen, die de ge tijden veroorzaken; bovendien echter kan door plaatselijke omstandigheden de toe stand sterk beïnvloed worden, zooals kustvorm e.d. Bij deze afwijkingen komen dan nog de absoluut onregelmatigen, die gewe ten moeten worden aan windrichting e.d. Bij dagenlangen stormwind, die recht op de kust blaast, kan men zien dat de bereikte waterstand hél wat afwijkt van de ver wachte waterhoogte. Er is geen middel om deze afwijkingen, die aan de weersgesteld heid liggen, bij de voorspellingen van eb en vloed in rekening te brengen. Op het oogenblik dat de tabellen der getijden ge bruikt worden, moet men maar zelf over wegen welke extra-invloed het weer hebben Fig. 1. GETIJDEN-VOORSPELLENDE MACHINE. algemeen bestaande misvatting ten aanzien van moderne architektuur en nijverheidskunst, zouden bestendigen en verbieiden. Het meest eigenaardige van dit gedenkboek is wel, dat het heelemaal niet geeft wat het toch eigenlijk behoorde te geven: een dui delijk beeld van de Nederlandsche nijverheidskunst in de laatste 25 jaar. Van de 131 folio pagina's zijn er 16 bedrukt met de Inleiding", de overigen laten prentjes zien, soms 3 of 4 op een pagina. Dit nu is voor treffelijk, of liever zou voortreffelijk zijn indien de afbeeldingen inderdaad een over zicht gaven van wat in de jaren na 1884 bij ons aan nijverheidskunst is gemaakt. Maar reeds bij een vluchtig doorbladeren ziet men, dat de samenstellers de meeste der afbeeldingen onjuist gekozen hebben, dat zij daardoor als belangrijk hebben doen voorkomen werk, dat absoluut onbelangrijk is, terwijl daarentegen werk van menschen, die leiding en richting aan de beweging heb ben gegeven, en bagatelle wordt behandeld en dus die menschen op den achtergrond worden geschoven. Zelfs zijn prentjes opgenomen die in 't geheel niet thuis hooren in een verzameling afbeeldingen van moderne nij verheidskunst. Ik telde er niet minder dan zeven zoo. Daar tegenover staat, dat na men van kunstenaars, die uiterst belangrijk werk hebben gedaan, geheel ontbreken. Er is wel geen modern theekopje, waaraan wij, al of niet verhanseld, de sporen vinden van het werk van C. J. van der Hoef, maar zijn naam komt in het Gedenkboek" niet voor. Vanden uiterst bekwamen?Raumkünstler," om een in Duitschland aanvaard woord te gebruiken, W. Penaat geeft het boek twee kleine interieur-prentjes, van de Bazel geen een; daarentegen wordt een zestal onbelang rijke interieurs van in de moderne beweging zeer onbelangrijke Haagsche architekten door vier groote en twee kleinere prenten als werk van beteekenis voorgesteld. Zoo zijn er tal van onjuistheden, welke te kort doen aan de waarde, dat het gedenk boek zou kunnen hebben en die er waar schijnlijk de averechtsche uitwerking aan zullen geven, dat de tóch al zoo onklare meeningen over moderne nijverheidskunst nóg meer worden vertroebeld. Trouwens, aan allerlei kleinigheden is reeds te zien, dat de samenstellers van het boek staan buiten den kring van menschen die de leidende krachten zijn in de huidige nijverheidskunstbeweging. Er is in kunstnijverheidskringen een, zeer gerecht, streven tot erkenning van den ontwerper. Dit is een van de zaken waarmede de organisatie der kunstnijveren, de Nederlandsche Veree niging voor Ambachts- en Nijverheidskunst, zich thans in het bizonder bezighoudt. Maar de samenstellers van het gedenkboek negeeren dit streven volmaakt. Niet slechts zijn bij eenige afbeeldingen de namen der ontwerpers niet genoemd, een los bijge voegd errata-blaadje herstelt deze fout maar zeer ten deele, maar de wijze waarop de onderschriften zijn geredigeerd, laat zien, dat de ontwerpers als bijzaak zijn beschouwd. Hoofdzaak zijn de uitvoerende fabrikanten; achteraan komt: ontworpen door Zus-enzoo". kan. De andere, meer regelmatige afwijkin gen, veroorzaakt door den stand der hemel lichamen en door de kustvorm.e.d. kan men leeren kennen door waarneming; aan vele onzer kustplaatsen zal men wel eens de automatische peilschalen gezien hebben, waar de stand van het waterniveau gedu rende het geheele etmaal automatisch opgeteekend wordt op een draaiende papiercylinder, waarop in 24 uur een golvende lijn geteekend wordt door een potlood, dat er tegen aan drukt en dat met een drijver, die in zee ligt, op en neer gaat bij alle veranderingen in den waterstand. Deze papiercylinders worden eiken dag vernieuwd en de beschreven rollen worden nauwkeu rig uitgemeten om de hoogte van den water stand op ieder oogenblik te kennen. Heeft men deze metingen een jaar lang verricht dan kent men vrij precies de eigenaardig heden der getijden op deze speciale kust plaats en men is ten minste in staat de tijdelijke afwijkingen door de weersinvloeden e.d. er uit te halen en te negeeren. Met deze gegevens, die gewoonlfjk jarenlang verza meld worden, kan men nu verder werken om den toekomst te voorspellen, secuurder dan uit koffiedik. Lord Keivin (vroeger sir William Thompson) heeft een methode bedacht om de getijden onder de knie te krijgen. De getijden worden veroorzaakt door den invloed van de maan en van de zon, op een wijze, die te ingewikkeld is om hier tegelijkertijd besproken te wor den. Was de aarde zuiver rond en overal met water bedekt, dat overal even diep was; liep de aarde om de zon in een zuivere cirkel, en deed de maan hetzelfde om de aarde heen; viel het vlak der maanbaan steeds samen met dat der aardbaan, dan zou het berekenen en voorspellen der getijden vrij simpel zijn. Maar de aarde is ?niet zuiver rond, land en water wisselen overal af op grillige wijze, de zee is lang niet overal even diep, de aardbaan is geen cirkel om de zon en evenmin voldoet de maanbaan aan deze voorwaarde, terwijl bovendien de vlakken van maan- en aardbaan niet samenvallen, zoodat aarde, zon en maan slechts zelden op n rechte lijn staan. Zoo doende varieeren de getijden zeer sterk en zijn nooit tweemaal precies hetzelfde. Lord Keivin begon met eerst aan te nemen een denkbeeldige zon, die in een zuiveren cirkel rondliep. De invloed die deze denkbeeldige zon had berekende hij, en de uitkomst ver schilde natuurlijk sterk van de waargenomen getijden. Keivin voegde nu een tweede denkbeeldige zon erbij, die een beetje anders zich bewoog, en waarvan de berekende in vloed de werking der eerst aangenomen zon al meer deed gelijken op die der ware zon. Maar nog waren er afwijkingen, zoodat een derde denkbeeldige zon werd aangenomen, enz. totdat ten slotte een groot aantal zon nen, van bepaalde grootte, en met bepaalde snelheden aangenomen waren, die volgens de berekeningen, tezamen precies denzelfden invloed hadden als de ware zon. Op dezelfde wijze werd de ware maan als 't ware ont leed in een groot aantal denkbeeldige manen met bekende bewegingen, snelheden enz. Men moet zich voorstellen dat elk dezer fantasie-zonnen en fantasie-manen een eigen eb- en vloed-beweging veroorzaakt in onze oceanen en dat de ware eb en vloed een combinatie is van deze fantasie-getijden, die elkaar nu eens tegenwerken en verzwakken dan weer elkaar helpen en versterken. Dit Dit wordt potsierlijk wanneer men onder een plaat van twee oersterke beelden van Zijl, waarin geheel des krachtigen beeld houwers forschheid leeft, nuchterlijk ziet staan: ontwerper L. Zijl". Maar ook in het algemeen is deze wijze van doen potsierlijk, zooals het potsierlijk zou zijn wanneer men in een boekencatalogus las bijv.: De Jordaan, gedrukt door de firma A. B. C. op papier van de firma D. E. F., en uitgegeven door de Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur. Geschreven door I. Querido." Zooals ik zeide: uit deze wijze van doen blijkt, (o.a.), dat de samenstellers van het gedenkboek staan buiten wat er omgaat in de kringen der kunstnijveren van beteekenis. Nu zou dit alles nog zoo erg niet zijn wanneer dan maar de Inleiding" een voor treffelijk begrip gaf van strekking en be teekenis der moderne nijverheidskunst. Maar dit is helaas niet het geval. Prof. Sluyterman heeft hier een prachtige gelegenheid om met de kracht van zijn naam en positie den volke kond te doen van wat er nu eigenlijk gaande is in die moderne kunstnijverheid, misbruikt door een reeks van misvattingen neer te schrijven, die werkelijk kant noch wal raken. Het begint al in de derde der korte aanvangs-alinéa's. De eigenlijke ontwikkelingsfaze van onze moderne kunstnijverheid echter, zoo zegt de heer Sluyterman ligt nog verder terug en valt hoofdzakelijk waar te nemen in de laatste 30 jaren der XIXde eeuw. De aller eerste verschijnselen van den wederopbloei en de daaraan voorafgaande ontwikkeling moeten buiten onze grenzen gezocht en als een van de voornaamste gebeurtenissen, die tot een zoo belangrijke hervorming geleid hebben, kan stellig vór alles de Groote Wereldtentoonstilling genoemd worden, in 1851 te Londen gehouden en welke, voor zoover dat nu objectief waarneembaar is, een keerpunt vormt in de stijlgeschiedenis der vorige eeuw". Ik kan mij levendig voorstellen, dat een verhandelingen-schijver het aan onzen tijd eigen gefilosofeer beu wordt, maar dat hier voor een zoo belangrijk cultuurverschijnsel als de omwenteling in bouw- en klein kunsten een wereldtentoonstelling voor alles" als oorzaak wordt genoemd, is toch wel wat kras. De consequentie van deze bewering is, dat men na die tentoonstelling waar men dan zag dat 't niet veel zaaks was wat gemaakt werd, ineens tot de con clusie kwam, dat men wat anders, wat beters, moest gaan maken, en dat dus het werk der architekten en kunstnijveren van nd 1851 geen andere basis heeft dan afkeer van wat er was en lust om daarvoor iets beters in de plaats te stellen. Maar met die consequentie vervalt eigenlijk de geheele beteekenis van de moderne technischekunst-bewegirig, en de lezer heeft recht om te zeggen: is 't anders niet ? dan wacht ik met mijn pogingen tot kennisnemen en waardeeren maar liever tot de zaak op wat hechtere grondslagen staat". Gelukkig zit het geval eenigszins anders in elkaar, en gelukkig staat tegenover het wat naieve persoonlijke inzicht van Prof. Sluyterman het meer verbreide inzicht, dat zijn de componenten der getijden. Deze componenten zijn opgezocht en nagerekend voor vrijwel alle belangrijke kustplaatsen ter wereld, met behulp der bovenbeschreven, dagelijks herhaalde, getijden-opteekening. Even goed als nu uit deze waargenomen getijden de componenten afgeleid kunnen worden, kan men omgekeerd uit de een maal bekende componenten weer de getijden afleiden -die komefl zullen, evenals men uit een blokkendoos een huis kan opbouwen en daarna dat huis weer kan herleiden" tot een blokkendoos. Om deze getijden-voor spelling te kunnen tot stand brengen moet men alle componenten kennen en in rekening brengen op elk gewenscht moment; hier voor zijn langdurige berekeningen noodig, waarbij vergissingen niet uitgesloten zijn. Om tijd en zekerheid te winnen heeft Lord Keivin een machine ontworpen, die de ge tijden voorspelt en langzamerhand zijn deze machines volmaakter geworden, met meer componenten rekening houdend, totdat nu de machine bereikt is die in fig. l is afge beeld. De werking is misschien het beste te verduidelijken met het in fig. 2 afge beelde onderdeel; l, 2, 3, 4en 5 zijn schijven, die ieder een der componenten der getijden voorstellen en door raderwerk gedraaid worden, ieder met zijn toepasselijke snel heid. Op elke schijf zit een kleine pin, verder of minder ver van het schijfmiddel punt, dus grooter of kleiner cirkel beschrij vend, en daarbij meetrekkend een soort raam, dat tusschen twee sponningen op en neer kan glijden. De genoemde pin zit in een gleuf van dit raam. Het raam trekt aan een staaf een der katrollen mee (fig. 2, C, D, E, F, G), omhoog of omlaag. Over deze katrollen loopt een onrekbare ketting, die bij A aan een vast punt bevestigd is en bij het andere uiteinde een schrijfstift B draagt, die tegen een voortschuivende papierstrook aankomt. Stel dat alle schijven stil staan, behalve alleen schijf 5, dan zal de katrol G op en neer gaan en daardoor met de ketting stift B op en neer doen gaan. Op de voortschui vende papierstrook ontstaat dan de gol vende lijn Z Z (hier gestippeld), die dus als 't ware de eb en vloedbeweging voorstelt die voor rekening komt der compqnent, die door schijf 5 vertegenwoordigd is. Onder stel dat nu eens alleen schijf 4 draait en de andere niet. Dan zal alleen katrol F op en neer gaan waardoor B de golflijn IJ IJ opteekent, als 't ware de eb- en vloed beweging die voor rekening komt van de component, door schijf 4 voorgesteld. Laten wij nu 4 en 5 tegelijk draaien dan zal B een combinatie van de lijnen Z Z en Y Y beschrijven n.l. de golflijn X X. Dit is de combinatie der beide eerste getijden-lijnen. Op dezelfde wijze voortredeneerend zal men zien dat als alle vijf de schijven draaien de getijden-lijn opgeteekend wordt, waaraan alle vijf componenten meegewerkt hebben. Zijn er 35 dergelijke schijven dan zal men de getijden-lijn krijgen door 35 componen ten veroorzaakt. De talrijke schijven zijn in fig. l ook wel te onderscheiden. Men behoeft nu slechts elke schijf zóte zet ten dat 't pennetje den juisten stand aangeeft die voor een bepaalde component noodig is. Dan wordt de machine in beweging gezet en er draait vanzelf de getijden-lijn uit, die voor een bepaalde plaats kenmerkend zal zijn in het komende jaar; voor elke plaats kent men de componenten dus het stellen der machine is voor elke plaats mogelijk. de moderne kunst-beweging is een kuituurbeweging, gegroeid uit het leven zelf zooals zich dat ontwikkelt in maatschappij en bedrijf, en dus noodzakelijk; dat de strek king van moderne architectuur en nijver heidskunst is, te vinden een eigen vormtaal voor de totaal nieuwe vormgeving, de een heid van kunst en techniek, nu de techniek zótotaal is gerevolutioneerd, dat de toe passing der oude handwerkvormen op de geheel gemachinaliseerde techniek niet anders meer dan stijlkundige enormiteiten kan geven. Hoe kostelijk had Prof. Sluyterman van deze gelegenheid gebruik kunnen maken om te vertellen, dat de moderne-kunstbeweging is een noodzakelijke parallelbeweging van de evoluties in sociaal en economisch leven ; om aan te toonen, dat die beweging moest ontstaan in Engeland, wijl men daar waar de Renaissance vrijwel niet was doorge drongen en de in zijn wezen rationeele Gothiek was blijven voortleven tot zelfs in de 19e eeuw, het minst het stijlgevoel had verloren, terwijl juist daar het machinalisme, dat door toeëigening van hand werkvormen het stijlgevoel hevig geweld aandeed, het eerst tot eenigszins krachtige ontwikkeling kwam en dat dientengevolge de beweging in Engeland zich moest uiten in de leus: weg met de machine, terug naar het handwerk!" (Ruskin, Morris, Crane, enz.); om uiteen te zetten hoe de kracht welke in 1870 bleek zich in Duitschland te hebben ontwikkeld en welke zich daarna ging uiten in een sterken economischen opbloei, behoefte had aan een eigen nieuwe representatieve kunst, zoodat de moderne architektuur en nijverheidskunst, welke in Engeland gedrukt werden door de zooeven aangehaalde, volmaakt unzeitgemasse leus: weg met de machine, terug naar het hand werk", in Duitschland, waar naar tal van schrijvers in hun studies doen blijken (Semper, Gosse, Feuerherd, Scheffler, Muthesius, Schulze-Naumburg, enz.) de beteekenis en strekking der moderne beweging vol maakt klaar werd ingezien, zoodat in Duitschland vooral de moderne technische kunsten tot ontwikkeling moesten komen; om te doen zien, dat niet zoo maar toevallig het Duitschland van het einde der 19e en het begin der 20e eeuw een vruchtbaren kiembodem bood voor een moderne kunst, maar. dat dit móest zijn, omdat zich na een periode van on- en wankultuur een nieuwe, waarschijnlijk Germaansche kuituur gingontwikkelen en daarom ook in het mede Germaansche Nederland, dat minder in staat en minder aangewezen dan Duitschland tot groote en grootsche krachtproeven en dientengevolge geworden tot het Germaansche brein en het Germaansche geweten, waarin de Germaansche geest tot diepere bezonkenheid komt, daarom ook in Nederland de moderne-kunst-beweging zich moest onwikkelen in klare zuiverheid. Dit alles en nog veel meer belangwekkends had de Inleiding" tot het Gedenkboek" kunnen en moeten vermelden. Maar' juist van dit alles vinden wij er niets in. De hooggeleerde inleider heeft zich liever ge plaatst op het bekrompen en duffe standpunt, dat de belangrijke ontwikkeling in geheel lllllltllllllMlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMlllltlllllllllllll Fig. 2. ONDERDEEL DER MACHINE. /, 2, 3, 4 en 5 zijn draaibare schijven, die de getijdencompomenten voorstellen; zij bewegen de katrollen C, D, E, F, G op en neer waaroverheen een ketting loopt van het vaste punt A naar de beweegbare schrijfstift B, die op de voortschuivende papierstrook een golflijn opteekent, ontstaan door de combinatie van alle bewegingen der katrollen. Zie verder bijgaand artikel. De machine die hier speciaal is afgebeeld geeft behalve de opgeteekende golflijn, ook nog op wijzerplaten de juiste tijden aan van hoog en laagwater, die door den machine-ge bruiker worden genoteerd en die onmiddelijk persklaar zijn; de geteekende golflijnen worden bewaard als controle op de afge lezen cijfers. Het stellen der machine (door n mensch) vereischt 2% tot 4 uur naar gelang van het aantal componenten; het verkrijgen van alle gegevens der getijden voor een jaar kost 8?15 uren vooreen kustplaats. Hetzelfde werk zonder machine zou den zelfden tijd honderd rekenaar bezig hou den. Als proef op de som-heeft men voor een paar kustplaatsen de getijden berekend die al waargenomen waren en het bleek dat de grootste fout achttien millimeter was, hoewel 35 componenten in rekening moesten worden gebracht. P. VAN OLST

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl