Historisch Archief 1877-1940
19 April '14. No. 1921
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
MAANDAG 20 APRIL
en volgende dagen
SPECIALE VERKOOP
VAN
KOUSEN, JERSEYS & TRICOTAGES
Merk,, Préciosa" prima
fil d'écosse met versterkte zool en hiel. In
zwart en gekleurd .
DameskoUSen Merk Formosa". Fil
d'écosse mercérisé, met versterkte zool en
hiel. In zwart en gekleurd
Merk Mary" met
handgeborduurd pijltje, in zwart en gekleurd
Merk Fré" geheel
zijde, zonder naad. Fil d'écosse met versterkte
zool en hiel, in zwart en gekleurd ....
*7 C
- 'O
1.25
Pantalon Directoire fii d'écosse in
alle kleuren
Pantalon Directoire geheel zijde,
extra versterkt, in alle kleuren
Damesonderlijfje fii d'écosse met
gehaakte pas
Damescombinaison fii <
met gehaakte pas
I.95
2 Series dames-jerseijs
geheel wol, en in de moderne kleuren
6.9O 8.75
HIRSCH &Cie.
imiiiiHiitmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
III tlllMHIIIIflIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIfltlllllllMIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
De Pers en het Volkspetitionnement
voor Grondwettelike Gelijkstel
ling van Man en Vrouw
(Slot)
Eigenaardig is het de houding der katolieke
pers na te gaan. Als behorende tot de
Koalitie, die verleden jaar verslagen werd
door de liberale Koncentratie, verheugt zij
zich begrijpelikerwijze in alles wat op split
sing of onderlinge vijandschap tussen de
Koncentratiepartijen wijst, maar buitendien
is toch ook hier het rechtsbewustzijn bezig
te ontwaken, dat niet meer duldt dat zo
nuttige leden der gemeenschap als de vrouwen
zijn nog steeds buiten alle medezeggenschap
in regeringszaken gehouden worden. Gaat
men af op de Residentiebode, de Nieuwe
Haarlemsche Courant, Het Centrum, De Voor
hoede, Het Huisgezin enz., dan zou men
menen, dat schelden en stoken hun lust is,
omdat het politiek instinkt bij deze R. K.
redakties tot heel wat hoger volkomenheid
schijnt gegroeid te zijn, dan het
rechtvaardigheidsinstinkt tegenover de achtergestelde
sekse. Ze verkneukelen zich in de ruzie van
de Koncentratieheren onderling, in de laat
dunkende en aanvallende houding van de
Vrijliberalen tegenover de vrouwen,- die
het volkspetitionnement durven ondernemen,
in het wantrouwen van Het Volk tegen die
dames", waarvan sommigen liever vrouwen
kiesrecht zonder algemeen kiesrecht zouden
zien. Zodra er meningsverschil is of iemand
een spreekbeurt weigert of uit een komitee
treedt, grijpen deze bladen dat aan als een
mooie handvol roet om in de vette
koncentratiehutspot te werpen. Maar wat zij zelf
willen, dat blijft een misterie, in duister
gehuld als het hoge gewelf ener katedraal.
De Tijd had, reeds vór de adresbeweging
begon, artikelen van voor- en tegenstanders
van vrouwenkiesrecht, De Maasbode en De
Gelderlander wedijverden in minachting voor
vrouwen, die het waagden zich met politiek
te bemoeien en zich te organiseren... voor
haar eigen belangen wel te verstaan.
Uit Het Katholieke Volk komen frisser
klanken tot ons. De schrijver van het artikel
Vrouwenkiesrecht" in het nummer van 26
Febr. bedient zich niet van afgezaagde for
mules en duizendmaal weerlegde bewerin
gen, maar richt blij de blik op het reële
maatschappelike leven en komt dan tot de
klonklusie, dat de vrouw een stuk openbaar
leven geworden is, vooral op ekonomies
gebied, en dat de wetgever onmogelik voor
de realiteit de ogen kan sluiten. Een kies
wet", zegt hij, is als de jas van de maat
schappij ; ze mag niet te wijd en niet te
nauw zijn; ze moet passen, opdat de maat
schappij zich in haar vrij bewegen en uiten
kunne. Een kieswet heeft ten doel aan de
maatschappij, voor welke ze gemaakt wordt,
een regeling te schenken, welke haar in
staat stelt deel te nemen aan het bestuur
van het land, maar dan spreekt het toch
van zelf dat die regeling moet aansluiten
aan de maatschappij gelijk deze feitelijk is
ingericht en niet zooals men, ofschoon met
volkomen recht, gaarne zou willen, dat zij
ingericht was". Dan wijst hij op het steeds
aangroeiend getal der vrouwen, die zich ver
tonen op de markt van het openbaar leven,
en besluit: En nu kunnen wij niet inzien,
met welk recht een wetgever, die, gelijk
het toch moet, rekening houdt met deze
werkelijkheid, aan mannen het kiesrecht ver
leent maar het aan vrouwen weigert, alleen
omdat zij vrouwen zijn, terwijl deze toch
feitelijk en inderdaad voor hem, wetgever,
op maatschappelijk gebied in dezelfde ver
houding als de mannen staan".
En dan is er Ons Blad (Alkmaar) van
15 Maart. Daar vervolgt priester J. C. J.
Seuter uit Heilo de door De Tijd" afge
broken artikelenreeks over vrouwenkies
recht met de weerlegging van twee
bezwaren, nl. de: vrouw hoort in de
keuken" en de vrouw heeft geen verstand
genoeg voor staatszaken". Hij wijst op de tal-.
rijke vrouwenverenigingen, die tegenwoor
dig alom door de geestelikheid zelve worden
opgericht en op de rol, die door de beheer
ders van liefdadige instellingen en
organiseerders van liefdadigheidsfeesten vaak aan
de vrouwen wordt toegedacht. Wanneer
de vrouwen worden opgeroepen voor een
vergadering, die van tijd tot tijd nuttig en
nodig is, ook ter wille ener Kiesvereniging,
en dan ongetwijfeld ijveriger zullen opkomen,
dan de mannen, over wier afwezig blijven
in zulke gevallen overal geklaagd wordt,
dan zullen de huiselike zaken, de zorg voor
keuken enz. niet lijden onder het bijeenzijn
in zulk een vergadering. De ijver der weinig
ijverige mannen in verkiezingsbijeenkomsten
zal worden aangeprikkeld door den ijver der
vrouwen". Het twede bezwaar weerlegt hij
met verwijzing naar onze Koningin en Hare
Moeder, die geëerd werd door een Nationaal
Huldeblijk.
Nu even een blik op De Standaard en
zijn vrienden geslagen. De redaktie zelve
neemt met wellust de minachtende woorden
van De Nieuwe Courant over omtrent de
arme verblinden", die handtekeningen voor
het petitionnement ophalen en geven, en
verklaart dan met hoogheid: Intusschen
krijgt men zoo een vreemden indruk van
het intellect" en van het denkend deel
der natie". In de Brieven van Bijltje genieten
de vrouwen en haar mobilisatiemeeting de
eer om na de sluitzegelrage te worden ge
noemd als merkwaardig feit van de week.
Al keuvelend over de optocht der vrouwen
zegt onze vriend o.a.: Ja, je kunt in de
Grondwet betrekkelijk schrijven wat je hart
begeert; waarom niet ? Maar daarom is de
vrouw nog niet aan den man gelijk gemaakt".
En daarmee zendt hij de vrouw en de vrou
wenoptochten in huis, dat is de
gemakkelikste manier om buitenshuis van haar af te
zijn en zijn sekse-machtpositie te handhaven.
De Amsterdammer, ChristelijkVolksdagblad
geeft 17 Februari een praatje Van achter
de theetafel" gemoedelik betogend, dat een
echte vrouw wel voor drankbestrijding wer
ken mag, ook in 't openbaar, maar toch
§ een kiesrechtvrouw" mag wezen. Maar
an komt het blad op l Maart voor den dag
met deze verklaring: Wij die met onze
geestverwanten voor het
gezinshoofdenkiesrecht pleiten, achten het stembiljet in
de handen van een weduwe, in haar kwaliteit
als hoofd van het gezin, geheel in de lijn
van onze beginselen," vergezeld van de raad
om het volkspetitionnement niet te tekenen.
Hoe nu die vrouwen, die zich de schone
positie van weduwe hebben veroverd, het
haar toegedachte stembiljet moeten erlangen,
dat staat er niet bij. Zeker omdat de lijn
van onze beginselen," mits behoorlik inge
palmd, het vanzelf naar haar toebrengt!
Patrimonium's Bode van 11 Maart zal het
haar wel zeggen, want die weet, waar Abram
de mosterd haalt De vrouw", zegt deze,
zit bij het kristelik volksdeel op de plaats
der eere". Heel die zucht naar vrijmaking
is een zich wenden tegen Gods Woord, en
daarom is voor ons de keus niet moeilijk.
Niet alleen- onze steun onthouden, maar
openlijk den strijd tegen die actie aange
bonden." Ziedaar.
De beweging voor het volkspetitionnement
is nog maar aan 't begin. Het zal interessant
zijn de kringen te volgen, die zij maakt in
IIIIHIIIintllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIvllllllMIII
IIHIIIIIMIIIIlmlIIIIIHIIIlmlIlllllllltllllllmlIIIMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItllMIIII
de vijver der Nederlandse politieke en z.g.
on-politieke volksbladen.
R'dam, April 1914 MARTINA G. KRAMERS
* * *
Prof. Kouwer en het feminisme
Het is op verzoek, van verscheidene kan
ten tot mij gekomen, dat ik, met alle respect
voor kennis en aanzien van prof. Kouwer,
iets zeggen wil over zijne rectorale rede,
te Utrecht uitgesproken.
De professor beklaagt zich nl. over het
feit dat, terwijl het streven der verloskun
digen is gericht op de bescherming der
moeder en op de geboorte van een levend
kind, de kindersterfte, vooral in het eerste
levensjaar nog altijd zoo groot blijft; z
zelfs dat die ons doet vragen of moeder
liefde dan slechts bij een deel der moeders
wordt gevonden. Immers voor hoevelen
blijkt het kerkhof een goede vriend, ter
nauwernood met n traan begroet" en hij
vindt het merkwaardig en treurig, dat van
oudsher de moeder door niet zoogen de
allergrootste vijand van haar kind is ge
weest", (blz. 12.) Deze in-droevige toestan
den, eensdeels als verwijt gericht tot de
meest behoeftige vrouwen, anderdeels tot
de in weelde levenden, worden gelukkig
niet op rekening van het feminisme gesteld;
wat ook moeilijk zou gaan, daar de redenaar
zelf in een noot een statistiek vermeldt,
waaruit blijkt, dat in de landen, waar dat
feminisme hoogtij viert (het Australisch
vasteland en Nieuw Zeeland) de kinder
sterfte het geringst is, terwijl diezelfde noot
bovendien bewijst, dat deze grooter wordt
al naarmate van de landen, waarin de
vrouwenbeweging minder naar voren komt.
Men behoeft zich daarin nog niet zeer diep
te hebben ingewerkt om toch het sprekende
der door den professor gegeven cijfers in
te zien: Op de 1000levend geboren kinderen
stierven in het eerste jaar in Chili (1910)
313; in Rusland (1904) 232, in Oostenrijk
(1910) 207 en het Duitsche Rijk (1910) 162;
in Frankrijk (1909) 120; in Nederland (1910)
108; op het Australisch vasteland (1910) 75
en in Nieuw Zeeland (1910) 68. (Voor de
duidelijkheid heb ik de volgorde der landen
eenigzins anders genomen dan de redenaar).
Naast die nog altijd te groote kindersterfte,
die gelukkig afneemt, woekert volgens prof.
K. echter nog een ander kwaad, n.l. dat der
beperking van het geboortecijfer door het
voorkomen of door het afbreken van de
zwangerschap, en aan deze twee van elkander
zér verschillende, al of niet te veroordeelen,
handelingen zou het feminisme wél debet zijn.
Wel wordt ons geleeraard, dat de opzet
telijke beperking van het kindertal, die bijna
altijd en overal (1) haar oorsprong
heeft gevonden in meer of minder
onverschoonbare zelfzucht, die reeds bij de oude
volken in het Oosten en het Zuiden bestond
en nu nog bij wilden en half-wilden bestaat",
(blz. 21) dus in tijden en onder omstandig
heden, waarin van een feminisme als door
den redenaar bedoeld, geen sprake kon of
kan zijn, maar terwijl vooral die standen
voor wie de leer allerminst gepredikt was,
zich daarvan met glimlachend zelfbedrog
hebben meester gemaakt, volgt ook reeds
het volk. Sociaal-d emokraten en
feministen hebben den weg geëffend."
(blz. 21).
(Bij dit in n adem noemen van twee
zoo heterogene maatschappelijke verschijn
selen: het socialisme en het feminisme, moet
ik onwillekeurig denken aan de tactiek, die
vooral in gebruik is bij de redacties van
twee bladen, die thans prof. K. om zijn rede
zoo zeer bewierookt hebben, doch in wier
geestelijk gezelschap hij zich, naar ik durf
vermoeden, gewoonlijk toch niet bijzonder
gaarne beweegt, n.l. die van De Standaard
en De Maasbode, die de woorden: liberalen,
joden en vrij metselaars zoo gaarne als
synoniem verklaren).
De professor geeft ons eerst twee uitspra
ken van Kautsky en Bebel, maar het komt
mij voor, dat vele socialisten Z. H. G. dui
delijk zouden kunnen maken, dat zelfs tw
zwaluwen nog geen zomer maken. Het ligt
niet pp mijn weg dit te doen, maar wel
durf ik beweren, dat Marie Stritt, die hij als
dritte im Bunde" noemt, wél een der hoofd
vrouwen der Duitsche vrouwenbeweging
geheeten kan worden, doch daarom nog niet
als vertegenwoordigster harer landgenoten
en zeker niet van de internationale bewe
ging kan worden aangemerkt.
't Is een buitengewoon duidelijke waarheid,
dat de vrouwenbeweging, voor zoover
zij tot moederstaking leid t, schul
dig is aan de afneming der bevolking in de
beschaafde wereld, maar het verband
tusschen die twee is door de aanhaling uit een
artikel van M. Stritt en omdat Die Neue
Generation", het orgaan van den Bund für
Mutterschütz het recht der moeder om de
zwangerschap af te breken verdedigt, vol
strekt niet aangetoond.
En ook niet aan te toonen.
Er mogen onder de mannelijke en vrou
welijke feministen gevonden worden die het
N. Malthusianisme zijn toegedaan, daartegen
over staan meer, die daartegen fel gekant
zijn, en zeker nog vél meer, die het afbreken
der zwangerschap hartgrondig verafschuwen,
en de blaam, die de redenaar, naar ik hoop
onwillekeurig, op duizenden vrouwen werpt
door zijn uitroep Maar een vrouwenbewe
ging die steriele kinderbeperksters in haar
rijen duldt, bezoedelt zich, vernietigt zich",
stelt die beweging in een buitengewoon
valsch licht.
De lijst der pl.m. 40 vereenigingen, ver
tegenwoordigende pi.m. 150000 leden, die
gezamenlijk den Nationalen Vrouwenraad in
Nederland vormen, moet den professor toch
wel tot ander inzicht brengen, als hij daaruit
ziet dat bijv. Arbeid Adelt, Tesselschade, de
Rein Leven beweging, Ver. Opstanding en
Leven en Onderlinge Vrouwenbescherming
(last not least!) daartoe behooren, welke
laatstgenoemde o.a met ernst n liefde zich
het lot der ongehuwde moeder n haar kind
aantrekt, evenals de door den redenaar aan
gevallen Mutterschütz-Verein dat doet.
Ik denk wel niet, dal de redenaar opzettelijk
een vergelijkende statistiek heeft opgemaakt
van het aantal kinderlooze vrouwen, dat zich
met meer of minder enthousiasme aan de
moderne vrouwenbeweging wijdt, tegenover
het aantal moeders, die hetzelfde doen, maar
het kan hem toch opgevallen zijn, dat de
eerste rubriek de grootste is, maar dit ver
schijnsel mag, als het bestaat, hem niet ver
leiden tot de gevolgtrekking als zoude die
kinderloosheid hoofdzakelijk aan willekeur
zijn toe ie schrijven. Tegenover de enkelin
gen, die hij noch ik uit die breede schare
zouden kunnen pikken, waarbij dit dan wél
het geval kan zijn, stel ik de lange en treurige
rij, die de professor in zijn practijk toch wel
voorbij zich heen heeft zien trekken, van
vrouwen, die vol hoop en vertrouwen juist
tot hem kwamen, in de verwachting, dat hij
misschien door zijn kennis en wetenschap in
staat zou zijn, aan het nog ongestilde ver
langen naar het zoo vurig afgesmeekte maar
niet verkregen moederschap, een einde zou
kunnen maken, terwijl ook hij zeker wel de
ervaring heeft opgedaan, of een bijna tot
zekerheid aangegroeid vermoeden bij zich
heeft moeten voelen opkomen, dat niet een
physiek gebrek van de vrouw, maar van den
man de oorzaak-van dat leed is. Het boekje
Mogen wij zwijgen" van Mevrouw
Schpemaker-Frentzen, waarvan de verschijning
door prof. Kouwer van ganscher harte is
toegejuicht, geeft mij recht tot die ver
onderstelling.
Onder deze beklagenswaardige vrouwen
zijn er gelukkig toch nog velen, die haar
moederlijk voelen door de grievende teleur
stelling eener onbevruchte schoot niet heb
ben laten verdorren, maar deze heerlijke
aangebeden vrouwendeugd ten bate der ge
meenschap aanwenden, en de gaven van
hoofd en hart, die zij zoo gaarne aan haar
kroost zouden hebben gewijd, thans ter
beschikking der maatschappij stellen. Had
de professor geen enkel woordje voor deze
dapperen, en ook niet voor hare zusters,
die nooit hebben kunnen trouwen, al ware
daarvan ook maar alleen de reden, dat in
alle beschaafde landen een oveschpt van
vrouwen is? Is het ridderlijk haar, die zich
boven het parasitaire bestaan, waartoe de
anti-feministen haar zouden willen dwingen,
te verwijten, dat, ook door haar onmogelijk
aan te wijzen, bestrijdsters van het moeder
schap met haar samenwerken tot verbete
ring van zoo vele maatschappelijk ellende, en
zou de redenaar, die toch met zoovele hon
derden van vrouwen in aanraking moet zijn
geweest, op goede gronden kunnen volhou
den dat nu pas?het oogenblik s c h ij n t (1)
te naderen, waarop de vrouw ook over haar
plichten zal gaan spreken?" (blz. 29).
De golf der vrouwenbevrijding" zegt hij
eenige regels verder, moet rijzen en rijzen
totdat zij buigt en naar het golfdal zich
spoedt." Wat men in dat golfdal zal vin
den, wordt ons niet geopenbaard, maar in
de grenzelooze naïviteit, welke eigen moet
zijn aan sommige geleerden, die uitsluitend
in hun vak opgaan, en aldus als het ware
buiten de wereld levend, schijnt de professor
toch wel eens eens blik te hebben geslagen
in fabriek of werkplaats, en jammert hij er
nu over, dat reeds te lang de zedelijke en
lichamelijke welvaart van het arbeidersgezin
ondermijnd wordt door den loonarbeid der
huismoeder naast de vervulling van hare
plichten als vrouw en moeder. Diep treurig
is het, dat het streven der hedendaagsche
beweging er op is gericht, ook in den mid
denstand de gehuwde vrouw tot loonarbeid
te brengen".
Ik vind het diep treurig, dat men tegen
over een professor nog met het ABC zou
zou moeten beginnen, om hem uit te leggen.
dat er onder de 126373 vrouwen uit de werk
mansklasse of uit den middenstand die in
1909 officieel bekend stonden als uitoefenend
een beroep of bedrijf, al zeer weinige te
vinden zullen zijn die dit voor haar genoegen
doen, doch uitsluitend uit plichtsgevoel en
omdat de noodzakelijkheid haar daartoe
dwingt.
Voor het oogeiiblik zal ik mij aan die
uitlegging maar niet wagen, omdat ik mis
bruik zou maken van de plaatsruimte, die
de redactie mij kan toestaan. Misschien doe ik
dit later nog eens, hetzij in dit blad of elders.
(1) Ik spatiëer. M.
W. MANSFELDT
Voorz. vjd. Mannenband voor
Vrouwenkiesrecht
* * *
(Men zie voor Uit de Natuur pag. 7)