Historisch Archief 1877-1940
i9 April 'l!. - - No. 1921
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Adolf von Menzel op bezoek bij Heyse (München)
«tlllllMIIIIIIIIIIMIIIIIIItllllllllMIIIIIIIIHIIMMIIItll MIIIHIHIIMIHIIIIHIIIMIIIMIIHIIII III
Het graf van den vermaarden Duitschen roman- en novellenschrijver Paul Heyse in het Waldfriedhof bij München
bewegen", over alomvattend levenszicht"
en dito inwezen", over een wankelende,
verdrukte levenstaster" (dat is dan Lodewijk
Schelfhout) over weten", kennen', Gods
dienst'', eeuwige rust", hemel",-?religie",
den nieuwen mensch" en dat alles met
hoofdletters natuurlijk,
En na als een nederigen Brabants-West
hoeker te hebben verondersteld, dat zijn
woorden misschien niets zijn, eindigt de
knaap als 't eerste, beste kruideniertje met
de meeste hoogachting, uw dw. enz."
En zoo eindigt dit boekje ook, want
jongeheer van Kuik is er het slot en de
apotheose van. Zoo iets moet zijn doel be
reiken. Ieder die het gelezen heeft, moet
toch wel tot de overtuiging komen dat de
doorsneê-moderne kunstkritiek, waarvan dit
heel gewone staaltjes zijn, volslagen rot is,
en onbenullig en onnoozel, en tegelijk ver
waten, schaamteloos en eigengerechtigd,
brallend en leeg.
En kunnen wij anders doen dan den heer
Schelfhout dank zeggen en prijzen, waar hij,
zonder ook maar in 't minst te denken aan
zichzelf, deze kritiek aantijgt op zoo inslaande
wijze ? Deze kritiek, die toch alles deed om
hem te lokken in het moeras van haar
neerzuigende vereering!
NASCHRIFT
Ik hoor achteraf van verschillende kanten,
" dat de heer. Schelfhout dit boekje volstrekt
niet bedoeld heeft als een slag in t gezicht
der moderne kritiek, maar als... ja, eigenlijk
als een reclame voor zijn eigen werk. Waar
om publiceerde hij anders dien mallotigen
brief van L. van Kuik", wierp men mij tegen.
Die is nooit in een krant of tijdschrijft ver
schenen, en zou er dus niets mee te maken
hebben."
IHHIIIHIItllHtlHIIIIIIIttmilltllllllllllllllHimilll
UIT DE NA TUUR
DLXXVI Vogelnesten
Van het tjiftjafje in het Gooi, van ver
leden week, heb ik niets meer gezien of
gehoord. Wel weet ik een nestje van dit
kleine piepertje in een klimop, een onge
wone nestelplaats, dunkt mij; daar het
diertje meestal laag bij den grond of op den
grond nestelt. Ik moet er op een ladder
klimmen om er in te kunnen zien. Eitjes
zijn er nog niet in. Ofschoon de dichte
klimop op zichzelf al een beschuttend dak
boven het nestje vormt, heeft het tjiftjafje
toch, zijn aangeboren gewoonte getrouw,
«r een dakje over heen gevlochten, zoodat
de ingang op zijde ligt.
Daardoor zijn ook de nestjes van de twee
April vogeltjes, even gemakkelijk van die van
demeesteanderezangvogelsteonderscheiden,
als de vogeltjes zelf het zijn door hun geluidjes.'
Door hun uiterlijk zijn ze niet uit elkaar te
houden. Het tjiftjafje is iets kleiner, en de
fitis iets grauwer, maar wat zegt dat in de
open lucht en op een afstand van meer dan
twee meter gezien!
In collecties als opgezette dieren gelijken
ze nog zoo veel op elkaar, dat alleen de
etiquetten voor vergissen behoeden.
Kent ge evenwel hun geluiden, dan is
verwarren niet meer mogelijk, het liedje van
den tjiftjaf is het eentonigste dat ge beden
ken kunt; tien, twaalf piepjes op denzelfden
of bijna denzelfde toonhoogte, als een klokje
dat fijn en hoog snel slaat; tike takkertje
zou dan ook een beteren, althans meer
Hollandschen naam voor het piepertje zijn,
dan tjiftjaf en toch hetzelfde zeggen.
Hoe eenvoudig ook, ik hoor het
maatslagertje elk jaar met groot genoegen. Het
heeft dien blijden klank van alle vogelstem
men die half April te_ hooren zijn, en vooral
van de fijnsnebbige insectenvogels, die uit
verre landen hierheen gekomen zijn om een
nestje te bouwen, eitjes te leggen en kin
deren groot te brengen.
Zijn dubbelganger de fitis hoorde ik van
daag voor het eerst in dit jaar; dat kan
in de Paaschvacantie alleen, als het een late
Paschen is. Hij beheerscht met zijn geluid
de laatste helft van April. Nergens heb ik
hem zoo veel gehoord als in het Gooi; van
Bussum tot Baarn, nestelen er een massa.
Elke twintig boomen schijnt er weer een te
wonen: tenminste zijn liedje, dat is de
vinkenslag, die niet stijgt maar daalt aan het
slot, blijft u steeds volgen.
Ik heb niet veel tijd en gelegenheid om
vogelnestjes te zoeken, de meeste ontdek ik
bij toeval op mijn studietochtjes van half
April tot half -Juni: De twee genoemde van
fitis en tjiftjaf moeten al heel gemakke
lijk tévinden zijn, want die zijn altijd bij
de tien of twaalf soorten waarvan ik geregeld
zonder veel zoeken de nestjes ontdek, daarbij
komt dan nog de basterd-nachtegaal en het
zwartkopje of een andere grasmusch. Ik
Ja, daar stond ik en wist niet wat te zeggen !
Moet ik dus veronderstellen, dat een kun
stenaar voor eigen kunst een reclame maakt,
grof genoeg om te dienen voor Pink-Pillen?
B l a r i c u m
A. ROLAND HOLST
Budapest-Venetië
Het gebeurde mij dat ik op een avond
doelloos, als zoovelen, langs de
Andrassystraat in Budapest wandelde. Het is een vier
K.M. lange boulevard, die in het centrum
van déstad zijn aanvang neemt en zich
uitstrekt tot aan het Stadsbosch. Die lengte
imponeerde mij op dien avond meer dan
ooit. Den dag tevoren had ik n-L in gezel
schap van vele dames een rit in de omge
ving van Pest gemaakt en moest de oude
ervaring opdoen dat de meeste dames nim
mer tempo weten te houden, zoo dat mijn
paard, nerveus geworden, het bit muurvast
tusschen de tanden nam en er vandoor vloog
naar de andere zijde van het Rakosveld,
waar een welwillende bekende mij mede
deelde dat ik juist een afstand had afge
legd zoo groot als de lengte der
Andrassystraat. Vandaar dat de aanblik der
Andrassystraat mij meer dan ooit respect inboezemde.
Op dien doelloozen avond gekomen in de
omgeving van het CaféAbbazia. . . Hier zij
het mij vergund te onderbreken, omdat ik
den lezer, moge hij ooit in Pest komen, een
nuttigen wenk meen te kunnen geven. Aan
het woord Cafékoppelt men in Holland
meestal de uitdrukking restaurant.
In Budapest, trouwens in Weenen ook,
wordt echter tusschen beide instellingen een
scherpe grens gemaakt.hetgeen waarschijnlijk
denk dat het komt doordat ze laag bij den
grond nestelen, maar tevens doordat het
mannetje zoo dicht in de buurt blijft en
door zijn druk gezang en luidruchtig
fourageeren de aandacht trekt.
Wie zich met Paschen te beginnen oefent
in het nestjes zoeken, heeft er met Pink
steren wel den slag van en dan nestelen
nog bijna alle kleine zangvogels.
Gewoonlijk zijn er dan al jongen in het
nest, en het drukke doen van de ouders
verraadt den opmerkzamen wandelaar al
spoedig de nestplaats. Geduld en tijd moet
ge in overvloed hebben, anders is het een
onbegonnen werk; een vijftal nesten op een
heelen dag te ontdekken in bosch en tuin is
al een heele prestatie. Het loon is echter voor
de moeite, meer dan ruim te noemen; niet
alleen dat het zoeken naar het nestje nog
extra betaald wordt door het genot dat de
vogels door hun zang- verschaffen; ge leert
er de vogels eerst goed kennen, al ge zoo'n
halven dag met de uiterste inspanning van
uw oogen en ooren volgt op hun wegen,
ze bespiedt bij het insecten-vangen, hun
sluipwegen naar het nest opspoort, eindelijk
komt dan het ontroerend mooi kijkje in het
eiernest, of op de moeder en vader, die hun
gapende jonkies komen voeren.
zijn oorsprong in de tijden der Turksche
overheersching vindt.
In een Cafédrinkt men bijna uitsluitend
koffie. Zeer logisch. Gij kunt wel andere
dranken bestellen b.v. een spitzer d.i. wijn
met spuit water of een flesch bier, maar men,
verwacht van u niet meer dan dat gij een
kopje koffie bestelt. Nauwelijks hebt ge die
koffie respectievelijk met het glas water
genuttigd, of haastig wordt uw tafel ont
ruimd en de onervaren en timide vreemde
ling zou daarin een wenk tot betalen en
heengaan kunnen vermoeden. Maar neen,
de kellner is weer teruggekomen en schuift
voor u een blad met drie glazen water. In
middels wordt ge bespied door den kranten
jongen, een kind nog maar in smoking. Deze
heeft bij zich-zelf overlegd tot welke natie
gij kunt behooren en tevens of gij
lectuur verlangt en zoo ja, welke. Keuze
heeft hij trouwens genoeg: de groote cafe's
zijn ware leeskabinetten. Heeft hij zijne
conclusie gemaakt dan brengt hij de cou
ranten en weekbladen, welke hij conform
de snit van uwe kleeding en uw profiel
acht. Aldus toegerust verwacht men dat ge
eenige uren daar doorbrengt zonder dat een
kellner zich naast u posteert om u eventueel
stilzwijgend de weinige consumptie te ver
wijten. Wat krantenlezen betreft, nimmer
heb ik een land gezien waar men zoo
begeerig de nieuwsbladen verslindt als Hon
garije. Het aantal dagbladen is legio en een
goed Hongaar leest er minstens vijf of zes
op een dag. En het is voornamelijk de poli
tiek die hen interesseert. Groot en klein, alles
politiseert met warme belangstelling voor
het gemeenebest. Op een dag dat in het
parlement een heftig tumult was geweest
en dat daarmee eindigde dat de oppositie,
Van menig lezer heb ik al de vraag te
lezen gekregen, hoe moet ik het toch aan
leggen om vogelnestjes te vinden, ik woon in
een gunstige streek, maar ik zie er nooit een.
Een vogelnest vinden, kan mijn antwoord
zijn, is toeval, het zich door een boeren
jongen of een vogelkenner laten aanwijzen,
dat kan, maar wie er wat aan hebben wil
moet het opsporen. Op welke wijze, dat
heb ik zooeven al aangegeven. De techniek
is eenvoudig, met een kijker gewapend, zoo
mogelijk met een triëder, speuren in de
struiken, letten op geritsel, gefladder en
geluid. En dan mimetisch dat is indifferent
gekleed, een jas of mantel, een pet of muts
grijs-groen bruin dat niet glanst, niet druk
doen, langzaam onhoorbaar loopen over de
boschpaden, alleen, of hoogstens met zijn
beiden.
Nu is het wel mogelijk, en misschien wel
het meest opwekkend, heelemaal zonder
vogelkennis aan het werk te gaan, elk succes
is dan een triomf, een victorie door eigen
attentie en volharding behaald, maar als het
resultaat van een dag van ingespannen speu
ren nihil is, dan daalt
bij de meeste
menschen en vooral bij de
jeugdige beginner de
graaf Apponyi en graaf Andrassy incluis,
door de parlementsgarde uit de zaal werd
verwijderd, een bitter schouwspel dat men
niet licht vergeet, kwam ik 's avonds in
mijn woning terug en hoorde in de keuken
een heftig dispuut tusschen de keukenmeid,
een resoluut persoon, wier huwelijk door
echtscheiding ontbonden was op grond van
de levensgevaarlijke verwondingen haar,
waarschijnlijk niet zonder reden, door haren
echtgenoot toegebracht, en tusschen den
bediende. De keukenmeid behoorde tot de
partij der nationale arbeid en had een
onyerholen vereering voor graaf Tisza, terwijl de
knecht aanhanger der oppositie was en er
schande over riep dat men een wereld
beroemd man als graaf Apponyi buiten de
deur van het parlement zette. In het bizonder
verweet hij de keukenmeid het schandaal
op het Margaretheneiland, terwijl hij het
nieuwe persontwerp als ongrondwettig
brandmerkte. Toen hij echter den oud
minister ,Lukacs attaqueerde, voelde de
keukenmeid zich zonder repliek en werd
kwaadaardig. Zij sommeerde den jongen
man de keuken onmiddellijk te verlaten en
dreigde met geweld.
Maar het heeft ook een ernstige zijde, het
feit dat de politieke hartstochten zoo diep
in het volk doordringen, en ik zou niet wagen
te beslissen of dit als goed dan wel als
kwaad is aan te zien. Goed is in zooverre
dat de Hongaar op het land als in de steden
van nature intelligent is en zeer zelfstandig
in deze zaken oordeelt.
Op dien doelloozen avond gekomen in de
omgeving van het CaféAbbazia liep ik,
door een zekeren vulgairen drang gedreven,
de Pathéfoon schuin tegenover de Opera
binnen. Kreeg een plaats bij twee elegant
belangstelling gewoonlijk heel sterk. Hoewel
nu de natuursport zijn bekoring niet in de
eerste plaats ontleent aan het succes, het
staat te vreezen, dat bij voortdurende te
leurstelling ontmoediging niet uitblijft en
de andere sport, op den duur den natuur
vriend meer zal boeien, al is het maar als
toeschouwer bij wedstrijden dan de vrije
natuur-studie, die sport zoowel als lichaams
oefening en geestelijk genot is.
Daarom is het goed, dat iemand die eens
op het nestelen van vogels wil gaan letten,
althans iets weet wat daarbij te pas komt,
anders zoekt men waar niets te vinden is,
op tijden dat er nog niets of niets meer te
verwachten valt, en weet bij het ontdekken
dikwijl niet, wat de vondst beteekent.
Een goed boek geschreven door menschen
die de vogelnesten en de eieren door en
door kennen omdat ze er jaren lang studie
van gemaakt hebben, kan een best hulp
middel zijn bij het vogels jagen met den
binocle, met de bedoeling de nesten te
ontdekken.
Van zoo'n boek heb ik jaren lang een
dankBroedende Goudvink op het nest
Rietzanger bij zijn nest
Foto's Kearton
gekleede winkelmeisjes of liever ver
moedelijk Probirmamsels, die in stille aan
dacht iets lieflijks genoten, te oordeelen naar
de wijze waarop zij beurtelings elkaar de
microphonen reikten.
Welk een eindeloos verschil tusschen de
moderne mannequin en de oud-hollandsche
winkeldochter! De Parijsche mannequin is
meerendeels dégoütant, maar welk een smaak
hebben de winkeljuffers in Pest, terwijl zij
wat sierlijkheid en bevalligheid betref t^lechts
door hunne collega's in Turijn worden over
troffen.
Ik weet niet waarom, maar uit de duizen
den nummers der patéfoon koos ik een
Napolitaansch lied. Zoo kwam het verlangen
in mij op weer Italiaansch te hooren, met
Italianen over Italië te spreken. Men kan
op verschillende wijzen een meer of minder
sentimenteele sympathie voor Italië koesteren.
Er zijn er, die reizen naar Italië om hunne
droomen, die zij bij de studie der klassieken
genoten, verwezenlijkt te zien en die de
schatten der Italiaansche renaissance willen
aanschouwen. Dat zijn de menschen voor wie
Goethe, Stendhal en Taine hunne
aanteekeningen maakten, maar ik geloof dat er weini
gen zijn die zich niét met een zucht van teleur
stelling op het Forum Romanum of in de
Thermen van Diocletianus hebben neergezet.
Mij valt het althans gemakkelijker in de reus
achtige baden van Budapest mij voorte stellen
hoe de ouden in dergelijke instellingen den
dag politiseerend doorbrachten, dan tusschen
de enkele brokstukken der Romeinsche
thermen. De groote drijfveer voor den vreem
deling om naar Italië te gaan is echter de
romantische idee, d.w.z. de blauwe hemel,
guitaar- en mandolinespel, de mogelijkheid
een sinaasappel of een citroen in zijn na
tuurlijke ontwikkeling te zien, etc. etc. Zelfs
een bierbrouwer in Neurenberg (om in
Holland niemand te ergeren) heeft momenten
dat hij vatbaar wordt voor een meer
esthetischen gedachtenkring dan die waarin hij
zich dagelijks pleegt te wentelen, dat een
zucht in hem ontwaakt naar het
immaterieele, naar een zekere idylle. Gaat het goed
met de hop dan vertrekt onze vriend in
het voorjaar naar Italië en ge ziet hem in
Venetië, met name in het hotel Gr
nwaldBauer, somber bij het ontbijt zitten met de
aparte bedoeling zich op romantische
sensatie's te gaan vergasten.
Au fond dezelfde gemoedsbeweging die
ten grondslag ligt aan de langdradigheid
van mad. De Staël, de onuitstaanbaarheid
van George Sand, de elegante novellen van
de Musset en de geestige verhalen van
Henri Heine, alles wat betreft hunne
productie's over Italië. Liever dan al die
litteratuur is mij echter een miHioenenredC;
van den Minister van Financiën in de Ita
liaansche Kamer en ik ontga daarmee het
rechtmatige verwijt van den Italiaan dat de
vreemdeling zich zoo bitter weinig interes
seert voor het derde Italië, voor het nieuwe
bloeiende koninkrijk,
Tengevolge van de melodieën der pathér
foon maakte ik mij vroeger mobiel dan mijn
plan was en begeleid door eenige vrienden
bevond ik mij den volgenden avond aan den
trein Budapest Venetië, een magnifieke ver
binding. Echter hoe magnifiek in 't spoorboek,
het vooruitzicht zestien uur te sneltreinen
is toch maar betrekkelijk aanlokkelijk. De
andere route over Agram?Fiume wilde ik
vermijden uit vrees dat door het aangebroken
seizoen in Abbazia die treinen overvol zouden
zijn. Echter mijn expres was blijkbaar even
geliefd. Ik voorzag reeds een nacht vol onge
makken, totdat ik bij een coupégekomen,
plotseling met uitroepen van vreugde daar
werd binnengehaald, 't Was mevrouw de B.
baar gebruik gemaakt. In den regel zijn
zulke werken vooral als er goed gekleurde
platen met eieren en veel foto's van vogels
en nesten in staan geweldig duur.
Wij hebben nu ook een Nederlandsen
plaatwerk dat de eieren van onze inlandsche
vogels geeft, de logie van v. Pelt Lechner.
Voor de heel lichte porie-monnais, die
in den regel de zakken der jeugdige
natuurvrienden be wonen,is het volgende wellicht nog
te duur, maar voor wat Birdsand Birdsnesting
by R. and H. Kearton" geeft is het ongetwij
feld een koopje.
Het is een echt mooi werk van de
Kearton's en dat zegt genoeg. Deze
vogelkundige fotografen zijn zoo bekend geworden
door hun vogelstudies met de camera, dat
een aanbeveling van hun boeken volkomen
overbodig is. Dit werk evenwel schijnt niet
zoo bekend te zijn geworden in ons land
als de overige Keartons, de nesten vanalle
in Engeland nestelende vogels geeft dit boek
in woord en beeld; dat wil zeggen met
korte zakelijke notities en een of meer veel
zeggende foto's, bijna zonder uitzondering
verbazingwekkende kunststukken. De inrich
ting is alphabetisch. Kent ge den
Engelschen naam van een vogel, dan vindt ge op
dit woord alle wetenswaardigheden omtrent
plaats, tijd, vorm, van het nest, de kleur en
het aantal der eieren en verder de bijzon
derheden noodig bij het opsporen of her
kennen van het nest.
Dat alleen Engelsche nestvogels zijn opge
nomen, is geen groot bezwaar, op een enkele
uitzondering na zijn daar alle de
Nederlandsche onder.
De beide afbeeldingen hierbij gereprodu
ceerd uit het aanbevolen boek, geven u
eenig idee van de rijkdom van foto's die
het bevat. Het zijn wel de beide mooiste,
naar mijn meening, vooral ook omdat ze
in het werk als lichtdrukken voorkomen,
maar de overige zijn weinig minder, al zijn
ze natuurlijk niet alle zoo gelukkig van
compositie; een natuurphotograaf moet
wetenschap en kunst beide zien te geven
en dat gelukt maar zelden en meestal alleen
door toeval.
Voor de niet-ingewijden is een vogelnest
een vogelnest. Wie er studie van gaat
maken in de natuur zelf, zal wel zien, dat
er een ongelooflijke verscheidenheid bestaat
zoowel wat de nestplaats betreft, als wat
het materiaal en het bouwplan aangaat.
Tusschen het slordige boschduiven of
musschennest tot het ideale
wielewaien-vlechtwerk of het versierde staartmeerzen-wiegje
liggen allerlei overgangen. En zelfs de vogel
die geen nest bouwt, de koekoek, geeft nog
stof tot belangwekkende studie in overvloed,
misschien nog wel het meest van alle.;
E. HEIMAMS
* * *