De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1914 26 april pagina 10

26 april 1914 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

M) DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 26 April '14. No. 1922 IfAAMDOOZE TENHOOTSCHAP gevestigd te AMSTERDAM. KAPITAAL groot ? 10,000,000.?Nominaal, Heemstede. Santpoort. Nieuwersluis. Amsterdam. C O M M IS S A RIS S E N: P. SMIDT VAN GELDER, Industrieel te JOAN H. A. KRUIMEL, Industrieel P. SMIDT VAN GELDER JR., Industrieel A. ROELVINK, Besturend Vennoot van de Twentsche Bankvereeniging B. W. BLIJDENSTEIN & Co E. D. VAN WALREE, Directeur der Nederlandsche HandelMaatschappij DIRECTEUREN: H. SMIDT VAN GELDER .... te Aerdejihout. N. F. ALLAN Wornterveer. J. BEUKER , Renkum. D. WIEPKES Velsen. J. C. DIRKS Apeldoorn. UITGIFTE van ?2,000,000 Gewone Aandeelen groot ?1000. De ondergeteekenden berichten dat zij de inschrijving openstellen op bovengenoemde ? 2,000,000.?gewone Aandeelen op DINSDAG 28 APRIL 1914 van 9 tot 4 uur, tot den koers van 115 pCt. te Amsterdam te hunnen kantoren, te Rotterdam ten kantore van het Agentschap der Nederland sche Handel-Maatschappij en van de Wissel en Effectenbank, te 'sCtravenhage ten kantore van het Agentschap der Nederland sche HLandel-Maatschapplj. Prospectussen, inschrijvingsbiljetten en jaarverslagen zijn ten kantoren van inschrijving verkrijgbaar. Nederlandsche Handel-Maatschappij. De Twentsche Bankvereeniging AMSTERDAM, 22 April 1914. B. W. BLIJDENSTEIN & Co. IHIIIIIMIIIIIIIIIMIMIIIIIIllMIIIMIIIIIIIIIHIIIIIIIMIIIIIIIIIlllMMIHIIIIIIinill ook in actions Vorstenlanden te vermelden, welke echter geheel aan manipulaties zijn toe te schrijven en niet zijn gebaseerd op meerdere mérites, dan deze waarden voorheen zouden hebben. Daarentegen moet de rijzing in aandeelen Handelvereeniging Amsterdam worden toe geschreven aan betere vooruitzichten voor deze onderneming met name ten opzichte van de ietwat in kwaden reuk staande fabriek Djatiroto, terwijl naar men wil weten, binnen kort eene nieuwe uitgifte van aan deelen tegen zoodanigen koers zal plaats hebben, dat hieruit een buitengewone claim zal zijn te snijden. Het dividend over 1913 moet 15 pCt. be dragen. Scheepvaartaandeelen hadden eene vaste tendenz, welke vooral tot uitdrukking kwam in die der Scheepvaartunie en der Java China?Japan lijn, welke laatste 3V2 pCt. verbeterden op grond van de voortreffelijke bedrijfsuitkomsten dezer Maatschappij, waar door zij in staat is 8}^ pCt. dividend uit te keeren en in een stadium van ontwikke ling is gekomen, waarbij zij kan overgaan tot terugbetaling van de door het rijk gesubsideerde gelden. Waaruit blijkt, en waarvan trouwens de Zuid-Amerikalijn ook getuigt, dat eene der gelijke subsideering hare goede zijde heeft en men op dit stuk wel hoogst voorzichtig, doch ook niet al te doctrinair dient te zijn. Tabaksaandeelen hadden eveneens een geanimeerd verloop, zij het dan met uitzon dering van enkele soorten, zooals de Am sterdam Langkat. Maar die der Amsterdam Serdang tabak verbeterde ca. 6 pCt. in ver band met de aanstaande uitbreiding van het kapitaal ter versterking der bedrijfs middelen ; aand. Deli Mij. verbeterden 10 pCt. rekening houdend met de uitkeering van het slotdividend a 40'/n> pCt. Deli Cultuur ste gen 8 pCt. en Senembah's 14 pCt. Ook de koersverbetering in laatstgenoemde soort was aan bijzondere redenen toe te schrijven; er is n.l. eene statuten-wijziging op til, welke van dien aard is, dat men ver moedt, dat het bestuur eerlang zal overgaan tot de verdeeling der reserve door een aan deel als bonus uit. te keeren. Ook blijkt daaruit, dat men zich voortaan niet tot de tabaks-cultuur zal bepalen, doch mede den mijnbouw zal bedrijven. Er schijnt dus iets te broeien bij deze maatschappij, waaromtrent op de a.s. ver gadering wel meer licht zal worden verspreid. Onder de vogels van diverse pluimage constateeren wij opnieuw reactie voor pref. Peruvians, die beneden de 40 pCt. arriveerden. Van Staatsfondsen daalden Oostenrijkers vrij gevoelig tengevolge van de bedenkelijke berichten aangaande den toestand van Keizer Josef; ook Russische soorten legden eene zwakke houding aan den dag. De geldmarkt bleef in denzelfden toestand, zoodat ook de prolongatie-rente ter nauwer nood varieerde. De Vereenigde Koninklijke Papierfabrieken voorheen Van Gelder & Zonen stellen Dins dag a.s. de inschrijving open op ?2,000,000 gewone aandeelen a 115 pCt. ten behoeve der verdere uitbreiding van fabrieken en van vergrooting van het bedrijfskapitaal. De gemeente Maastricht stelt eveneens op 28 April a.s. de gelegenheid open om in te schrijven op ? 1,000,000 4l/s pCt. obligaties lOOSi pCt. 24-4-'14. v. D. M. P.S. Heden heerschte over 't geheel eene zeer nerveuze stemming; in navolging van New-York werden Amer. Smelting aand. eenige-procenten lager verhandeld en moesten ook Canadians weer een paar punten prijs geven. ? * # De werkloosheid-verzekering in Engeland Wat nu de samenwerking van de vakbonbonden met de werkloosheid-verzekering van staatswege betreft, dat zij mogelik is, daarvoor is het Engelse systeem een levend bewijs. Alle vakverenigingen -van de ver zekeringsplichtige bedrijven, n.l. 105 orga nisaties met gezamenlik circa 539.775 ver zekeringsplichtige leden, hebben in overleg met het Ministerie van Handel, de uitvoering van de rijkswerkloosheid-verzekering voor hun verzekeringsplichtige leden ter hand genomen. Zij namen deel aan de verzeke ring van rond 25 pCt. van alle verzekerings plichtige arbeiders, en door hun bemiddeling werd circa 25 pCt. van het gehele ondersteuningsbedrag, n.l. 52.662 uitbetaald. Een andere kwestie is, f en in hoeverre , de medewerking der vakverenigingen onontbeerlik is voor het welslagen van de rijks werkloosheid-verzekering. Toen de Engelse regering de vakverenigingen betrok bij de uit voering der wetkloosheid-verzekering, werd zij daarbij blijkbaar geleid door drie over wegingen, van politieke, administratieve en financiële aard. Volledige uitschakeling der vakverenigingen zou wantrouwen gewekt hebben tegen de wet, en de Engelse vak verenigingsbeweging is sterk genoeg om zich te verzetten tegen ignoreren. Administratief vond de regering steun bij de vakverenigin gen, omdat deze ervaring hadden bij het ver vullen van de betreffende taak, d.i. een goede controle van de werklozen en een actieve bemiddeling. Maar de Engelse wet stelt aan de werk zaamheid der vakverenigingen bij de rijks werkloosheid-verzekering zulke enge gren zen, dat er van zelfbestuur eigenlijk niet gesproken kan worden. De vakbeweging neemt alleen van het Staatsbestuur de zorgen voor de controle, en voor zoover mogelijk, voor de bemiddeling van haar werklooze leden over, en daarvoor krijgt zij van de Staat verlof, zelf de ondersteuning aan haar leden uit te keren, in plaats dat deze ze moeten gaan halen aan het uitkeringsbureau ter plaatse. Met het eigenlijke beheer heeft de vakvereniging niets te maken. De bij dragen van de vakverenigingsleden vloeien evenals die van alle anderen, in hetzelfde rijks-werkjoosheidsfonds en worden zonder onderscheid gebruikt, om aan de eisen van het ganse systeem te voldoen. Het eenige verschil is dat zij hun ondersteuning niet van het bureau ter plaatse, maar van de vakverenigingen krijgen, en dat zij, als bewijs van hun werkloosheid niet het regis ter aldaar, maar het werkloosheidsformulier bij hun vakvereniging dagelijks tekenen moeten. Buitendien neemt de vakvereniging op zich, eventueel beroep voor hem te doen, in geval van steunweigering. Het gevolg van dit soort beheer is, dat, als een verze kerde uit zijn vakvereniging treedt, het rijksbestuur zonder enige moeite al het verzekeringswerk voor hem verrichten kan. Zonder twijfel is de strekking, de functie der vakverenigingen hoe langer hoe meer te beperken. Zo hebben de vakverenigin gen verlof gekregen hun werkloosheidsfor mulier in de arbeidersbeurzen waar zij toch naar werkgelegenheid moeten informeren ter ondertekening te leggen, zodat de werkloze leden niet dageliks in het veren-'gingslokaal behoeven te komen. Vele vakverenigingen hebben voor het gemak inderdaad deze methode ingevoerd. Maar daarmee wordt een der voornaamste functies van de vakverenigingen, n.l. de controle over de werkloze leden, door het rijksbestuur overgenomen. De andere voor name taak, de bemiddeling, gaat zonder afzonderlijke regeling, geheel automaties meer en meer over in handen van de ar beidsbeurzen. Wordt dit ver genoeg door gevoerd, dan blijft er voor de vakvereni gingen niets meer te doen bij het Engelse systeem. Al is deze medewerking der vakvereni gingen voor het grootste deel nu reeds overbodig, toch is daarmee niet gezegd, dat ze werkelik uitgeschakeld zal worden, zelfs niet dat de regering dat zou wensen; want de politieke en financiële overwegingen blijven altijd nog bestaan. En zij zou in andere landen nog minder gemist kunnen worden. Integendeel, alleen daar kan zij gemist worden, waar de staat alleen de goede controle en de actieve bemiddeling over het gehele land tot stand kan brengen. Dat is behalve in Engeland, nergens het geval, en deze voorwaarden kunnen ook maar niet in eens geschapen worden. De staat heeft de vakverenigingen nodig ook uit financieel oogpunt. De geldelike uitkering der werkloosheid-verzekering is zo laag, dat zij alleen dan een sociaal resul taat kan hebben, als zij door zelfstandige uitkeringen der arbeidersorganisaties aan gevuld wordt. Dat is dan ook volgens de Engelse wet de voorwaarde voor toelating van de vakverenigingen tot deelneming. Een vakvereniging kan n.l. slechts hoog stens 3/4 van het steunbedrag, door haarzelve aan haar verzekeringsplichtige leden versterkt, vergoed krijgen uit het werkloosheidsfonds. Wil zij dus de volle steun van 7 s. per week en per lid terugbetaald krijgen, dan moet zij aan haar verzekeringsplichtige leden minstens 9 s. 4 d per week betalen. Zolang dus de Engelse regering niet bereid is, door veel hogere bijdragen van werk gevers en Staat de werkloosheid-verzekering veel meer te doen presteren, zal zij de medewerking der vakverenigingen niet wil len missen. De vakvereniging is haar een middel om uitsluitend de bijdragen der arbeiders te verhogen. Daar komt nog iets bij. De bedoeling van de wet was, dat de vakverenigingen voor hun leden het risico van het al of niet toe kennen der staatsuitkering zouden overnemen. Daartoe werd de vorm gekozen, dat de vakverenigingen de steun, waarop hun leden recht hebben, kunnen invorderen van het Ministerie van Handel. De werkloze leden moesten dan enkel gesteund worden op grond van hun eigen statuten, de vakver eniging ontving hun uitkering van de staat op de grondslag der wet. Het risico, dat de staatsbijdrage onder bepaalde omstandig heden geweigerd werd, droegen dan niet de leden persoonlik, maar de vakorganisatie. Men nam aan, dat de vakverenigingen, op grond van de te verwachten rijksbijdragen, hun werklozensteun wel zouden uitbreiden. Tot dusver heeft de regering zich hierin vergist. De vakverenigingen betalen n.l. aan hun leden precies dezelfde steun uit als vroeger, met dit verschil, dat de verzeke ringsplichtige leden buitendien nog de staats toelage krijgen, indien die wordt toegekend. Het risico van weigering draagt dus het lid zelf. En de vakbeweging heeft hierin geen ongelijk. Vooreerst wil zij wachten met het overnemen van het risico, tot gebleken is, hoe de Rijksverzekering in de praktijk werkt. Maar ten tweede is tans een gewichtige taak van de vakbond, het in beroep komen voor zijn leden in geval van steunweigering. Dat de bond hierbij de beste verzorger zijner persoonlike belangen is, valt onmiddellik op, en verhoogt zijn betekenis voor de ar beiders, vergroot zijn werfkracht. De bezwaren van de vakverenigingen tegen de rijks-werkloosheid-verzekering zijn neergelegd in de resoluties, aangenomen in Oct. 1913, op het Britse vakverenigings congres, gehouden te Manchester. De vak bond der arbeiders in de glasindustrie, wier verzekeringsplichtige leden hoofdzakelikwer ken in de bouwvakken, eist dat het Ministerie van Handel een systeem invoere, waarbij de beslissingen over steunweigering sneller zul len vallen en verder de wet zo te verande ren, dat de arbeiders niet aan het gevaar blootgesteld zijn, hun ondersteuning te ver liezen tengevolge van eenzijdige opgaven van wraakzuchtige werkgevers, en dat arbei ders, die werkloos geworden zijn door de vakstrijd van een andere groep arbeiders, recht hebben op ondersteuning. De vakbond der Londense glasblazers wil het gehele beheer over de werkloosheidverzekering voor zover het haar eigen leden geldt, in handen der vakvereniging leggen, zonder enige inmenging der arbeidsbeurzen. De gewone boeken en kwitanties moeten dan als bewijs gelden, dat de ondersteunin gen uitgekeerd zijn. ledere vakbond moet zelfstandig over haar eigen systeem van bemiddeling of controle der werkloosheid kunnen beslissen. De resolutie der metaalbewerkers luidt: Dit congres protesteert heftig tegen de inquisitoriese methoden van de arbeidsbeur zen bij de toepassing der werklozen-controle, hierbij worden o.a. leeftijd en uiterlik vast gesteld, en bizonderheden over vroegere werkzaamheden vermeld; en voorts tegen de vernederende karakterbeschrijving door de laatste patroon of voorman. Ook veroor deelt het de overmatige vertraging bij de autorisatie tot uitkering." Verder eist ook deze resolutie meer vrijheid voor de organi satie in de uitoefening van haar functie en minder inspectie van staatsambtenaren. De grote fout in de wet voor de arbeider individueel, is de grote invloed van de werk gever bij de toekenning van de uitkering. Hij heeft te beoordelen of de werkloosheid veroorzaakt is door staking of uitsluiting, want zelfs al valt die strijd in een geheel ander deel van het bedrijf, dan is dit toch een reden waarom steun achterwege blijft. Maar vooral de andere gronden van dis kwalificatie namelik : ontslag wegens slecht gedrag en vrijwillige opzegging zonder vol doende redenen, geven aanleiding tot allerlei misbruik en willekeur. Deze misbruiken zitten echter niet onvermijdelik vast aan staats-verzekering. Het is zeer wel mogelik de uitspraak omtrent de gronden der werkloosheid door middel van de vakvereniging vast te stellen. Geeft men de vakvereniging bij meer zeggenschap tevens een groter financieel risico, dan heeft zij er voldoende belang bij om de onrecht matige uitkeringen tegen te gaan. Voor de organisatie is de door de wet vereiste inmenging van de staats-ambtenaren in hun zaken absoluut ondraaglik. Bij het wantrouwen, dat ook de Engelse vakbeweging de staat toedraagt, en met het volste recht, is het natuurlik ontoelaatbaar, dat de bureaucratie telkens weer inzage krijgt in hun intiemste aangelegenheden. Het verkeerde van deze toestand is duidelik en zou er toe kunnen leiden, dat de vak verenigingen zich geheel van deze deelneming aan de staatsverzekering afwenden. Merkwaardig is, dat er betrekkelik weinig aandacht geschonken is aan de bepaling van de Engelse werkloosheid-verzekeringswet die geldt bij de vrijwillige werklozenondersteuning der vakverenigingen, zowel bij de verzekeringsplichtige als bij alle andere be drijven, n.l. rijkstoeslag volgens het Gentse systeem. Op dit gebied heeft de wet reeds veel gedaan. Tot 12 Juli 1913 zijn reeds 343 vakbonden met gezamenlik 1.104.223 leden erkend als rechthebbend op staatstoeslag, terwijl een aantal andere vakbonden met tesamen meer dan 150.000 leden nog met de regering onderhandelden. Daartoe behoren alle vakbonden der verzekeringsplichtige bedrijven, verder practies alle andere vak verenigingen die al werklozenondersteuning voor hun leden ingevoerd hebben. Dit systeem heeft twee grote nadelen. Daar het op zuiver vrijwillige grondslag opgebouwd is, laat het alle ongeorganiseerde arbeiders buiten beschouwing. Ten tweede is de rijkstoeslag, volgens de Engelse wet ten minste, zeer gering, slechts 1/6 van het steunbedrag, dat de vakvereni ging uitkeert, en hoogstens 2 s. per week en per lid. De vakbonden der verzekerings plichtige bedrijven krijgen die steun boven dien eerst voor hun uitkering boven de steun der verplichte verzekering (7 s. per week). Deze nadelen zouden met enige goede wil van de zijde der regering gemakkelik te verhelpen zijn. Aan de andere kant staan zeer belangrijke voordelen. De duur van de ondersteuning is hier niet begrensd. De Staat betaalt zijn toeslag even lang als de vakbond. De staat tast hier veel minder het volledige zelfbe stuur van den vakbonden aan, omdat hij weet dat deze voor verreweg het grootste deel der steunbedragen moeten opkomen. Zoodoende is ook de inmenging der autori teiten minder lastig, evenals de bepalingen omtrent diskwalificatie. De arbeider is niet gediskwalificeerd, als hij tengevolge van de strijd van een groep andere arbeiders werk loos geworden is. Ook als hij wegens slecht gedrag blijvend ontslagen is, is hij niet gediskwalificeerd, wel bij tijdelik ontslag. En ook vrijwillig verlaten van zijn dienst betrekking is hier geen reden tot diskwali ficatie. Maar het belangrijkste is dat de werkgever niets te beslissen heeft omtrent het recht op ondersteuning, doch in de eerste plaats de vakbond. Reeds werden voor deze vrijwillige verze kering 400.000 uitkeringen gedaan, tezamen tot een bedrag van 236.458 pd. st. Over de invloed der Rijksverzekering op de algemene economiese problemen der werkloosheid kan nog geen oordeel geveld worden. De wet is daarvoor nog te kort van kracht. De eerste indruk is, dat het vraagstuk geweldig omvangrijk is, zelfs in een periode van minimale werkloosheid. Evenmin kunnen we nog een op ervaring gegrond oordeel uitspreken over de ver schillende pogingen van de verzekeringwet om de werkloosheid tegen te gaan, door de ondernemers aan te moedigen, hun arbeiders doorlopend aan het werk te houden door verkorting van arbeidstijd in plaats van ontslag van een deel der arbeiders in tijden van depressie. Maar dit is juist een der grootste voordeelen van de rijks-werkloosheidverzekering, dat er spoedig klaarheid zal zijn omtrent al deze vraagstukken. Over enkele jaren zal dit probleem in Engeland in geen enkel opzicht meer een mysterie voor ons zijn. In al zijn onder delen zal deze ergste gesel van het kapita lisme, nauwkeurig ambtelik vastgesteld, in cijfers zwart op wit, voor ons liggen, en dan is er geen ontkomen meer aan, dan zal de burgelike maatschappij moeten tonen, wat zij doen kan om de vloek uan haar eigen economies systeem te bezweren. TH. v. D. WAERDEN RECTIFICATIE. In de vierde alinea van het vorig artikel in plaats van de bedrijven" te lezen laatstgenoemd bedrijf." v Puzzle Voor de oplossing der Duizend-in- nnacht-puzzle en een nieuwe opgave: Verdeelingspuzzle, zie men op pag. 4. 9 Inhoud van Tijdschriften Op di' Hoogte, Frontispiéc: Mr. A. E. J. Baron van Voorst tot Voorst. Feiten van den Dag. Een nieuwe Oostinje-vaarder van de Rotterd. Lloyd. J. C. Waal, Het postverkeer. G. Schrijver, Zomer in het Zuiden. H. W. Heuvel, De Lebbenbrug. . Albe. de Haas, I. Boasson. L. H. v. Sandevoerde, Versierde linnen weefsels. Een stiching van beteekenis. (De Snouckvan-Loosenstichting). D. J. v. d. Ven, Lente. J. H. Rössing, Heden en verleden. Damspel l Ie Jaargang 26 April 1914 Redacteur: J. DE HAAS Graaf Florisstraat 15*, Amsterdam Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. ONZE CURSUS De H e k s t a n d'' Een slag uit de practijk, niet ingewikkeld, doch van goede kwaliteit. Ontelbare malen is deze toegepast. Wit Zwart 1. 33-29 20-25 2 39-33 14-20 3. 43-39 Zooals wij meermalen zeiden, moet bij een dreigende hekstand de schijf op 49 blijven staan. Daarom moest hier 44-39 ge speeld worden. 3. 19-24 4. 31-26 Naar het midden met 32-28 is het systeem in dergelijke standen. 4. 17-21 Sterker is 10-14. De nadeelige schijf op 26 moet niet zoo gauw worden uitgeruild. 5. 26:17 12:21 6. 36-31 Wit speelt wel merkwaardig. Spelen naar het midden is het aangewezen spel. 6. 7-12 7. 31-27 2-7 Haast overbodig te zeggen dat 1-7 sterker is. 8. 37-31 21-26? (Stand na den 8sten zet van zwart) ZWART l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 WIT 9. 35-30 Gij ziet, de slagzet berust op meerslag. 9. 26:28 Moet 2 schijven slaan. 10. 30:19 13:24 11. 33:2 De damslag is niet ingewikkeld, doch berust op den aardigen zet 35-30, die, hoe eenvoudig ook, toch leerzaam is. EEN AARDIG STUKJE PARTIJ ZWART l 6 11 16 21 2G 31 36 41 46 il 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 WIT J. de Haas Zwart 10 schijven op 3, 8, 9, 12 15, 21, 25, 26. Wit 10 schijven op 23, 24, 29, 32, 33, 36, 37, 40, 45, 49. Bovenstaande stand is uit een partij, ge speeld door den redakteur met een van de opkomende krachten uit het V.A.D De stand van wit is iets gunstiger, hetgeen de leider der zwarten niet ontging. Zwart trachtte toen den sterken stand van wit eenig nadeel toe te brengen en met dit doel speelde hij als laatsten zet 16-21, hiermede deze schijf in gevaar brengend. Zwart dacht door een aardigen spelgang de partij in ongeveer gelijken stand te brengen, indien wit zou trachten deze schijf te vermeesteren. Zwart lette echter niet op het volgende: Wit Zwart 1. 36-31 12-17 2. 31-27 25-30 Zwart ontgaat dat deze spelgang ten verderve voert. 3. 24:35 13-19 4. 27:16 19:39 Tot zoover gingalles goed, maar nu kwam : ontging het volgende: 5. 37-31 26:28 6. 29-23 28:19 7. 40-34 39:30 8. 35:2 en zwart gaf op. Nu herinneren wij ons uit deze partij den volgenden stand, die had kunnen plaats vinden door het verplaatsen van een schijf, hetgeen wij in de partij aangaven. Het is zeer belangwekkend en doet zien hoe men op fraaie wijze een foutieven zet uitlokken kan. Hier volgt de stand: ZWART l 6 11 16 21 26 31 36 41 46 &o V' 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 WIT Zwart 11 schijven op 3, 5, 9, 11/15, 25,27. Wit 11 schijven op 23, 24, 29, 33, 36/38, 40, 41, 45, 49. Het is wel duidelijk, dat deze stand uit dezelfde partij is. Wit is nu aan den zet en deze zag dat 33-28 gelegenheid gaf aan zwart tot een fraaie combinatie, die wij hier laten volgen. Wit l. 38-33 2. 23:12 3. 24:4 4. 4:31 5. 12:3 6. 3:30 7. 37:48 Zwart 12-18 14-19 11-16 3-8 5-10 15:42 26:46 Wel een mooie combinatie, maar het spel is voor zwart verloren, door 8. 40-34 46:40 9. 45:34 Een goed voorbeeld uit de practijk van foutzet-uitlokken. CORRESPONDENTIE A. J. O. te U. Vriendelijk dank voor uw inzending, in de volgende rubriek hierover meer. * * *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl