Historisch Archief 1877-1940
M)
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
26 April '14. No. 1922
IfAAMDOOZE TENHOOTSCHAP
gevestigd te AMSTERDAM.
KAPITAAL groot ? 10,000,000.?Nominaal,
Heemstede.
Santpoort.
Nieuwersluis.
Amsterdam.
C O M M IS S A RIS S E N:
P. SMIDT VAN GELDER, Industrieel te
JOAN H. A. KRUIMEL, Industrieel
P. SMIDT VAN GELDER JR., Industrieel
A. ROELVINK, Besturend Vennoot van de Twentsche
Bankvereeniging B. W. BLIJDENSTEIN & Co
E. D. VAN WALREE, Directeur der Nederlandsche
HandelMaatschappij
DIRECTEUREN:
H. SMIDT VAN GELDER .... te Aerdejihout.
N. F. ALLAN Wornterveer.
J. BEUKER , Renkum.
D. WIEPKES Velsen.
J. C. DIRKS Apeldoorn.
UITGIFTE van
?2,000,000 Gewone Aandeelen groot ?1000.
De ondergeteekenden berichten dat zij de inschrijving openstellen op
bovengenoemde ? 2,000,000.?gewone Aandeelen op
DINSDAG 28 APRIL 1914
van 9 tot 4 uur,
tot den koers van 115 pCt.
te Amsterdam te hunnen kantoren,
te Rotterdam ten kantore van het Agentschap der Nederland
sche Handel-Maatschappij en van de Wissel
en Effectenbank,
te 'sCtravenhage ten kantore van het Agentschap der Nederland
sche HLandel-Maatschapplj.
Prospectussen, inschrijvingsbiljetten en jaarverslagen zijn ten kantoren
van inschrijving verkrijgbaar.
Nederlandsche Handel-Maatschappij.
De Twentsche Bankvereeniging
AMSTERDAM, 22 April 1914. B. W. BLIJDENSTEIN & Co.
IHIIIIIMIIIIIIIIIMIMIIIIIIllMIIIMIIIIIIIIIHIIIIIIIMIIIIIIIIIlllMMIHIIIIIIinill
ook in actions Vorstenlanden te vermelden,
welke echter geheel aan manipulaties zijn
toe te schrijven en niet zijn gebaseerd op
meerdere mérites, dan deze waarden voorheen
zouden hebben.
Daarentegen moet de rijzing in aandeelen
Handelvereeniging Amsterdam worden toe
geschreven aan betere vooruitzichten voor
deze onderneming met name ten opzichte
van de ietwat in kwaden reuk staande
fabriek Djatiroto, terwijl naar men wil weten,
binnen kort eene nieuwe uitgifte van aan
deelen tegen zoodanigen koers zal plaats
hebben, dat hieruit een buitengewone claim
zal zijn te snijden.
Het dividend over 1913 moet 15 pCt. be
dragen.
Scheepvaartaandeelen hadden eene vaste
tendenz, welke vooral tot uitdrukking kwam
in die der Scheepvaartunie en der Java
China?Japan lijn, welke laatste 3V2 pCt.
verbeterden op grond van de voortreffelijke
bedrijfsuitkomsten dezer Maatschappij, waar
door zij in staat is 8}^ pCt. dividend uit
te keeren en in een stadium van ontwikke
ling is gekomen, waarbij zij kan overgaan
tot terugbetaling van de door het rijk
gesubsideerde gelden.
Waaruit blijkt, en waarvan trouwens de
Zuid-Amerikalijn ook getuigt, dat eene der
gelijke subsideering hare goede zijde heeft
en men op dit stuk wel hoogst voorzichtig,
doch ook niet al te doctrinair dient te zijn.
Tabaksaandeelen hadden eveneens een
geanimeerd verloop, zij het dan met uitzon
dering van enkele soorten, zooals de Am
sterdam Langkat. Maar die der Amsterdam
Serdang tabak verbeterde ca. 6 pCt. in ver
band met de aanstaande uitbreiding van
het kapitaal ter versterking der bedrijfs
middelen ; aand. Deli Mij. verbeterden 10 pCt.
rekening houdend met de uitkeering van het
slotdividend a 40'/n> pCt. Deli Cultuur ste
gen 8 pCt. en Senembah's 14 pCt.
Ook de koersverbetering in laatstgenoemde
soort was aan bijzondere redenen toe te
schrijven; er is n.l. eene statuten-wijziging
op til, welke van dien aard is, dat men ver
moedt, dat het bestuur eerlang zal overgaan
tot de verdeeling der reserve door een aan
deel als bonus uit. te keeren. Ook blijkt
daaruit, dat men zich voortaan niet tot de
tabaks-cultuur zal bepalen, doch mede den
mijnbouw zal bedrijven.
Er schijnt dus iets te broeien bij deze
maatschappij, waaromtrent op de a.s. ver
gadering wel meer licht zal worden verspreid.
Onder de vogels van diverse pluimage
constateeren wij opnieuw reactie voor pref.
Peruvians, die beneden de 40 pCt. arriveerden.
Van Staatsfondsen daalden Oostenrijkers
vrij gevoelig tengevolge van de bedenkelijke
berichten aangaande den toestand van Keizer
Josef; ook Russische soorten legden eene
zwakke houding aan den dag.
De geldmarkt bleef in denzelfden toestand,
zoodat ook de prolongatie-rente ter nauwer
nood varieerde.
De Vereenigde Koninklijke Papierfabrieken
voorheen Van Gelder & Zonen stellen Dins
dag a.s. de inschrijving open op ?2,000,000
gewone aandeelen a 115 pCt. ten behoeve
der verdere uitbreiding van fabrieken en van
vergrooting van het bedrijfskapitaal.
De gemeente Maastricht stelt eveneens op
28 April a.s. de gelegenheid open om in te
schrijven op ? 1,000,000 4l/s pCt. obligaties
lOOSi pCt.
24-4-'14. v. D. M.
P.S. Heden heerschte over 't geheel eene
zeer nerveuze stemming; in navolging van
New-York werden Amer. Smelting aand.
eenige-procenten lager verhandeld en moesten
ook Canadians weer een paar punten prijs
geven.
? * #
De werkloosheid-verzekering in
Engeland
Wat nu de samenwerking van de
vakbonbonden met de werkloosheid-verzekering
van staatswege betreft, dat zij mogelik is,
daarvoor is het Engelse systeem een levend
bewijs. Alle vakverenigingen -van de ver
zekeringsplichtige bedrijven, n.l. 105 orga
nisaties met gezamenlik circa 539.775 ver
zekeringsplichtige leden, hebben in overleg
met het Ministerie van Handel, de uitvoering
van de rijkswerkloosheid-verzekering voor
hun verzekeringsplichtige leden ter hand
genomen. Zij namen deel aan de verzeke
ring van rond 25 pCt. van alle verzekerings
plichtige arbeiders, en door hun bemiddeling
werd circa 25 pCt. van het gehele
ondersteuningsbedrag, n.l. 52.662 uitbetaald.
Een andere kwestie is, f en in hoeverre
, de medewerking der vakverenigingen
onontbeerlik is voor het welslagen van de rijks
werkloosheid-verzekering. Toen de Engelse
regering de vakverenigingen betrok bij de uit
voering der wetkloosheid-verzekering, werd
zij daarbij blijkbaar geleid door drie over
wegingen, van politieke, administratieve en
financiële aard. Volledige uitschakeling der
vakverenigingen zou wantrouwen gewekt
hebben tegen de wet, en de Engelse vak
verenigingsbeweging is sterk genoeg om zich
te verzetten tegen ignoreren. Administratief
vond de regering steun bij de vakverenigin
gen, omdat deze ervaring hadden bij het ver
vullen van de betreffende taak, d.i. een goede
controle van de werklozen en een actieve
bemiddeling.
Maar de Engelse wet stelt aan de werk
zaamheid der vakverenigingen bij de rijks
werkloosheid-verzekering zulke enge gren
zen, dat er van zelfbestuur eigenlijk niet
gesproken kan worden. De vakbeweging
neemt alleen van het Staatsbestuur de zorgen
voor de controle, en voor zoover mogelijk,
voor de bemiddeling van haar werklooze
leden over, en daarvoor krijgt zij van de
Staat verlof, zelf de ondersteuning aan haar
leden uit te keren, in plaats dat deze ze
moeten gaan halen aan het uitkeringsbureau
ter plaatse. Met het eigenlijke beheer heeft
de vakvereniging niets te maken. De bij
dragen van de vakverenigingsleden vloeien
evenals die van alle anderen, in hetzelfde
rijks-werkjoosheidsfonds en worden zonder
onderscheid gebruikt, om aan de eisen van
het ganse systeem te voldoen. Het eenige
verschil is dat zij hun ondersteuning niet
van het bureau ter plaatse, maar van de
vakverenigingen krijgen, en dat zij, als
bewijs van hun werkloosheid niet het regis
ter aldaar, maar het werkloosheidsformulier
bij hun vakvereniging dagelijks tekenen
moeten. Buitendien neemt de vakvereniging
op zich, eventueel beroep voor hem te doen,
in geval van steunweigering. Het gevolg
van dit soort beheer is, dat, als een verze
kerde uit zijn vakvereniging treedt, het
rijksbestuur zonder enige moeite al het
verzekeringswerk voor hem verrichten kan.
Zonder twijfel is de strekking, de functie
der vakverenigingen hoe langer hoe meer
te beperken. Zo hebben de vakverenigin
gen verlof gekregen hun werkloosheidsfor
mulier in de arbeidersbeurzen waar zij toch
naar werkgelegenheid moeten informeren
ter ondertekening te leggen, zodat de
werkloze leden niet dageliks in het
veren-'gingslokaal behoeven te komen.
Vele vakverenigingen hebben voor het
gemak inderdaad deze methode ingevoerd.
Maar daarmee wordt een der voornaamste
functies van de vakverenigingen, n.l. de
controle over de werkloze leden, door het
rijksbestuur overgenomen. De andere voor
name taak, de bemiddeling, gaat zonder
afzonderlijke regeling, geheel automaties
meer en meer over in handen van de ar
beidsbeurzen. Wordt dit ver genoeg door
gevoerd, dan blijft er voor de vakvereni
gingen niets meer te doen bij het Engelse
systeem.
Al is deze medewerking der vakvereni
gingen voor het grootste deel nu reeds
overbodig, toch is daarmee niet gezegd, dat
ze werkelik uitgeschakeld zal worden, zelfs
niet dat de regering dat zou wensen; want
de politieke en financiële overwegingen
blijven altijd nog bestaan. En zij zou in
andere landen nog minder gemist kunnen
worden. Integendeel, alleen daar kan zij
gemist worden, waar de staat alleen de goede
controle en de actieve bemiddeling over
het gehele land tot stand kan brengen. Dat
is behalve in Engeland, nergens het geval,
en deze voorwaarden kunnen ook maar niet
in eens geschapen worden.
De staat heeft de vakverenigingen nodig
ook uit financieel oogpunt. De geldelike
uitkering der werkloosheid-verzekering is
zo laag, dat zij alleen dan een sociaal resul
taat kan hebben, als zij door zelfstandige
uitkeringen der arbeidersorganisaties aan
gevuld wordt. Dat is dan ook volgens de
Engelse wet de voorwaarde voor toelating
van de vakverenigingen tot deelneming.
Een vakvereniging kan n.l. slechts hoog
stens 3/4 van het steunbedrag, door
haarzelve aan haar verzekeringsplichtige leden
versterkt, vergoed krijgen uit het
werkloosheidsfonds. Wil zij dus de volle steun van
7 s. per week en per lid terugbetaald krijgen,
dan moet zij aan haar verzekeringsplichtige
leden minstens 9 s. 4 d per week betalen.
Zolang dus de Engelse regering niet bereid
is, door veel hogere bijdragen van werk
gevers en Staat de werkloosheid-verzekering
veel meer te doen presteren, zal zij de
medewerking der vakverenigingen niet wil
len missen. De vakvereniging is haar een
middel om uitsluitend de bijdragen der
arbeiders te verhogen.
Daar komt nog iets bij. De bedoeling van
de wet was, dat de vakverenigingen voor
hun leden het risico van het al of niet toe
kennen der staatsuitkering zouden overnemen.
Daartoe werd de vorm gekozen, dat de
vakverenigingen de steun, waarop hun
leden recht hebben, kunnen invorderen
van het Ministerie van Handel. De werkloze
leden moesten dan enkel gesteund worden
op grond van hun eigen statuten, de vakver
eniging ontving hun uitkering van de staat
op de grondslag der wet. Het risico, dat de
staatsbijdrage onder bepaalde omstandig
heden geweigerd werd, droegen dan niet de
leden persoonlik, maar de vakorganisatie.
Men nam aan, dat de vakverenigingen, op
grond van de te verwachten rijksbijdragen,
hun werklozensteun wel zouden uitbreiden.
Tot dusver heeft de regering zich hierin
vergist. De vakverenigingen betalen n.l. aan
hun leden precies dezelfde steun uit als
vroeger, met dit verschil, dat de verzeke
ringsplichtige leden buitendien nog de staats
toelage krijgen, indien die wordt toegekend.
Het risico van weigering draagt dus het
lid zelf.
En de vakbeweging heeft hierin geen
ongelijk. Vooreerst wil zij wachten met het
overnemen van het risico, tot gebleken is,
hoe de Rijksverzekering in de praktijk werkt.
Maar ten tweede is tans een gewichtige taak
van de vakbond, het in beroep komen voor
zijn leden in geval van steunweigering. Dat
de bond hierbij de beste verzorger zijner
persoonlike belangen is, valt onmiddellik
op, en verhoogt zijn betekenis voor de ar
beiders, vergroot zijn werfkracht.
De bezwaren van de vakverenigingen
tegen de rijks-werkloosheid-verzekering zijn
neergelegd in de resoluties, aangenomen in
Oct. 1913, op het Britse vakverenigings
congres, gehouden te Manchester. De vak
bond der arbeiders in de glasindustrie, wier
verzekeringsplichtige leden hoofdzakelikwer
ken in de bouwvakken, eist dat het Ministerie
van Handel een systeem invoere, waarbij de
beslissingen over steunweigering sneller zul
len vallen en verder de wet zo te verande
ren, dat de arbeiders niet aan het gevaar
blootgesteld zijn, hun ondersteuning te ver
liezen tengevolge van eenzijdige opgaven
van wraakzuchtige werkgevers, en dat arbei
ders, die werkloos geworden zijn door de
vakstrijd van een andere groep arbeiders,
recht hebben op ondersteuning.
De vakbond der Londense glasblazers wil
het gehele beheer over de
werkloosheidverzekering voor zover het haar eigen leden
geldt, in handen der vakvereniging leggen,
zonder enige inmenging der arbeidsbeurzen.
De gewone boeken en kwitanties moeten
dan als bewijs gelden, dat de ondersteunin
gen uitgekeerd zijn. ledere vakbond moet
zelfstandig over haar eigen systeem van
bemiddeling of controle der werkloosheid
kunnen beslissen.
De resolutie der metaalbewerkers luidt:
Dit congres protesteert heftig tegen de
inquisitoriese methoden van de arbeidsbeur
zen bij de toepassing der werklozen-controle,
hierbij worden o.a. leeftijd en uiterlik vast
gesteld, en bizonderheden over vroegere
werkzaamheden vermeld; en voorts tegen
de vernederende karakterbeschrijving door
de laatste patroon of voorman. Ook veroor
deelt het de overmatige vertraging bij de
autorisatie tot uitkering." Verder eist ook
deze resolutie meer vrijheid voor de organi
satie in de uitoefening van haar functie en
minder inspectie van staatsambtenaren.
De grote fout in de wet voor de arbeider
individueel, is de grote invloed van de werk
gever bij de toekenning van de uitkering.
Hij heeft te beoordelen of de werkloosheid
veroorzaakt is door staking of uitsluiting,
want zelfs al valt die strijd in een geheel
ander deel van het bedrijf, dan is dit toch
een reden waarom steun achterwege blijft.
Maar vooral de andere gronden van dis
kwalificatie namelik : ontslag wegens slecht
gedrag en vrijwillige opzegging zonder vol
doende redenen, geven aanleiding tot allerlei
misbruik en willekeur.
Deze misbruiken zitten echter niet
onvermijdelik vast aan staats-verzekering. Het is
zeer wel mogelik de uitspraak omtrent de
gronden der werkloosheid door middel van
de vakvereniging vast te stellen. Geeft men
de vakvereniging bij meer zeggenschap
tevens een groter financieel risico, dan heeft
zij er voldoende belang bij om de onrecht
matige uitkeringen tegen te gaan.
Voor de organisatie is de door de wet
vereiste inmenging van de
staats-ambtenaren in hun zaken absoluut ondraaglik.
Bij het wantrouwen, dat ook de Engelse
vakbeweging de staat toedraagt, en met het
volste recht, is het natuurlik ontoelaatbaar,
dat de bureaucratie telkens weer inzage
krijgt in hun intiemste aangelegenheden.
Het verkeerde van deze toestand is duidelik
en zou er toe kunnen leiden, dat de vak
verenigingen zich geheel van deze deelneming
aan de staatsverzekering afwenden.
Merkwaardig is, dat er betrekkelik weinig
aandacht geschonken is aan de bepaling van
de Engelse werkloosheid-verzekeringswet die
geldt bij de vrijwillige
werklozenondersteuning der vakverenigingen, zowel bij de
verzekeringsplichtige als bij alle andere be
drijven, n.l. rijkstoeslag volgens het Gentse
systeem. Op dit gebied heeft de wet reeds
veel gedaan. Tot 12 Juli 1913 zijn reeds 343
vakbonden met gezamenlik 1.104.223 leden
erkend als rechthebbend op staatstoeslag,
terwijl een aantal andere vakbonden met
tesamen meer dan 150.000 leden nog met
de regering onderhandelden. Daartoe behoren
alle vakbonden der verzekeringsplichtige
bedrijven, verder practies alle andere vak
verenigingen die al werklozenondersteuning
voor hun leden ingevoerd hebben.
Dit systeem heeft twee grote nadelen.
Daar het op zuiver vrijwillige grondslag
opgebouwd is, laat het alle ongeorganiseerde
arbeiders buiten beschouwing.
Ten tweede is de rijkstoeslag, volgens de
Engelse wet ten minste, zeer gering, slechts
1/6 van het steunbedrag, dat de vakvereni
ging uitkeert, en hoogstens 2 s. per week
en per lid. De vakbonden der verzekerings
plichtige bedrijven krijgen die steun boven
dien eerst voor hun uitkering boven de
steun der verplichte verzekering (7 s. per
week). Deze nadelen zouden met enige goede
wil van de zijde der regering gemakkelik te
verhelpen zijn.
Aan de andere kant staan zeer belangrijke
voordelen. De duur van de ondersteuning
is hier niet begrensd. De Staat betaalt zijn
toeslag even lang als de vakbond. De staat
tast hier veel minder het volledige zelfbe
stuur van den vakbonden aan, omdat hij
weet dat deze voor verreweg het grootste
deel der steunbedragen moeten opkomen.
Zoodoende is ook de inmenging der autori
teiten minder lastig, evenals de bepalingen
omtrent diskwalificatie. De arbeider is niet
gediskwalificeerd, als hij tengevolge van de
strijd van een groep andere arbeiders werk
loos geworden is. Ook als hij wegens slecht
gedrag blijvend ontslagen is, is hij niet
gediskwalificeerd, wel bij tijdelik ontslag.
En ook vrijwillig verlaten van zijn dienst
betrekking is hier geen reden tot diskwali
ficatie. Maar het belangrijkste is dat de
werkgever niets te beslissen heeft omtrent
het recht op ondersteuning, doch in de eerste
plaats de vakbond.
Reeds werden voor deze vrijwillige verze
kering 400.000 uitkeringen gedaan, tezamen
tot een bedrag van 236.458 pd. st.
Over de invloed der Rijksverzekering op
de algemene economiese problemen der
werkloosheid kan nog geen oordeel geveld
worden. De wet is daarvoor nog te kort
van kracht. De eerste indruk is, dat het
vraagstuk geweldig omvangrijk is, zelfs in
een periode van minimale werkloosheid.
Evenmin kunnen we nog een op ervaring
gegrond oordeel uitspreken over de ver
schillende pogingen van de verzekeringwet
om de werkloosheid tegen te gaan, door de
ondernemers aan te moedigen, hun arbeiders
doorlopend aan het werk te houden door
verkorting van arbeidstijd in plaats van
ontslag van een deel der arbeiders in tijden
van depressie.
Maar dit is juist een der grootste
voordeelen van de rijks-werkloosheidverzekering,
dat er spoedig klaarheid zal zijn omtrent
al deze vraagstukken.
Over enkele jaren zal dit probleem in
Engeland in geen enkel opzicht meer een
mysterie voor ons zijn. In al zijn onder
delen zal deze ergste gesel van het kapita
lisme, nauwkeurig ambtelik vastgesteld, in
cijfers zwart op wit, voor ons liggen, en
dan is er geen ontkomen meer aan, dan zal
de burgelike maatschappij moeten tonen,
wat zij doen kan om de vloek uan haar
eigen economies systeem te bezweren.
TH. v. D. WAERDEN
RECTIFICATIE. In de vierde alinea van het
vorig artikel in plaats van de bedrijven" te
lezen laatstgenoemd bedrijf."
v
Puzzle
Voor de oplossing der Duizend-in-
nnacht-puzzle en een nieuwe opgave:
Verdeelingspuzzle, zie men op pag. 4.
9
Inhoud van Tijdschriften
Op di' Hoogte, Frontispiéc: Mr. A. E. J.
Baron van Voorst tot Voorst. Feiten van
den Dag. Een nieuwe Oostinje-vaarder
van de Rotterd. Lloyd. J. C. Waal, Het
postverkeer. G. Schrijver, Zomer in het
Zuiden. H. W. Heuvel, De Lebbenbrug.
. Albe. de Haas, I. Boasson. L. H. v.
Sandevoerde, Versierde linnen weefsels.
Een stiching van beteekenis. (De
Snouckvan-Loosenstichting). D. J. v. d. Ven,
Lente. J. H. Rössing, Heden en verleden.
Damspel
l Ie Jaargang 26 April 1914
Redacteur: J. DE HAAS
Graaf Florisstraat 15*, Amsterdam
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
ONZE CURSUS
De H e k s t a n d''
Een slag uit de practijk, niet ingewikkeld,
doch van goede kwaliteit. Ontelbare malen
is deze toegepast.
Wit Zwart
1. 33-29 20-25
2 39-33 14-20
3. 43-39
Zooals wij meermalen zeiden, moet bij
een dreigende hekstand de schijf op 49
blijven staan. Daarom moest hier 44-39 ge
speeld worden.
3. 19-24
4. 31-26
Naar het midden met 32-28 is het systeem
in dergelijke standen.
4. 17-21
Sterker is 10-14. De nadeelige schijf op
26 moet niet zoo gauw worden uitgeruild.
5. 26:17 12:21
6. 36-31
Wit speelt wel merkwaardig. Spelen naar
het midden is het aangewezen spel.
6. 7-12
7. 31-27 2-7
Haast overbodig te zeggen dat 1-7 sterker is.
8. 37-31 21-26?
(Stand na den 8sten zet van zwart)
ZWART
l
6
11
16
21
26
31
36
41
46
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
WIT
9. 35-30
Gij ziet, de slagzet berust op meerslag.
9. 26:28
Moet 2 schijven slaan.
10. 30:19 13:24
11. 33:2
De damslag is niet ingewikkeld, doch
berust op den aardigen zet 35-30, die, hoe
eenvoudig ook, toch leerzaam is.
EEN AARDIG STUKJE PARTIJ
ZWART
l
6
11
16
21
2G
31
36
41
46
il
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
WIT
J. de Haas
Zwart 10 schijven op 3, 8, 9, 12 15, 21,
25, 26.
Wit 10 schijven op 23, 24, 29, 32, 33, 36,
37, 40, 45, 49.
Bovenstaande stand is uit een partij, ge
speeld door den redakteur met een van de
opkomende krachten uit het V.A.D
De stand van wit is iets gunstiger, hetgeen
de leider der zwarten niet ontging. Zwart
trachtte toen den sterken stand van wit
eenig nadeel toe te brengen en met dit doel
speelde hij als laatsten zet 16-21, hiermede
deze schijf in gevaar brengend.
Zwart dacht door een aardigen spelgang
de partij in ongeveer gelijken stand te
brengen, indien wit zou trachten deze schijf
te vermeesteren.
Zwart lette echter niet op het volgende:
Wit
Zwart
1. 36-31 12-17
2. 31-27 25-30
Zwart ontgaat dat deze spelgang ten
verderve voert.
3. 24:35 13-19
4. 27:16 19:39
Tot zoover gingalles goed, maar nu kwam :
ontging het volgende:
5. 37-31 26:28
6. 29-23 28:19
7. 40-34 39:30
8. 35:2 en zwart gaf op.
Nu herinneren wij ons uit deze partij den
volgenden stand, die had kunnen plaats
vinden door het verplaatsen van een schijf,
hetgeen wij in de partij aangaven. Het is
zeer belangwekkend en doet zien hoe men op
fraaie wijze een foutieven zet uitlokken kan.
Hier volgt de stand:
ZWART
l
6
11
16
21
26
31
36
41
46
&o
V'
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
WIT
Zwart 11 schijven op 3, 5, 9, 11/15, 25,27.
Wit 11 schijven op 23, 24, 29, 33, 36/38,
40, 41, 45, 49.
Het is wel duidelijk, dat deze stand uit
dezelfde partij is.
Wit is nu aan den zet en deze zag dat
33-28 gelegenheid gaf aan zwart tot een
fraaie combinatie, die wij hier laten volgen.
Wit
l. 38-33
2. 23:12
3. 24:4
4. 4:31
5. 12:3
6. 3:30
7. 37:48
Zwart
12-18
14-19
11-16
3-8
5-10
15:42
26:46
Wel een mooie combinatie, maar het spel
is voor zwart verloren, door
8. 40-34 46:40
9. 45:34
Een goed voorbeeld uit de practijk van
foutzet-uitlokken.
CORRESPONDENTIE
A. J. O. te U. Vriendelijk dank voor uw
inzending, in de volgende rubriek hierover
meer.
* * *